Kabinetsformatie 1998
De Tweede Kamerverkiezingen1 van 1998 wezen op twee zaken: aan de ene kant leek de kiezer het vertrouwen in de paarse coalitie te hebben behouden, met winst voor de PvdA2 en de VVD3. Aan de andere kant leed D664 een gevoelige nederlaag. Hoewel D66 niet nodig was voor een meerderheid in de Tweede Kamer, werd snel op een vervolg van een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66 aangestuurd.
Die poging, met de partijleiders Kok5, Zalm6 en Borst7 als informateurs, slaagde en op 3 augustus 1998 vond de constituerende vergadering van het kabinet-Kok II8 plaats.
Inhoudsopgave
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
6 mei 1998 |
||||
8 mei 1998 |
Benoeming informateur9 |
13 mei 1998 |
6 |
|
14 mei 1998 |
Benoeming informateurs |
19 juli 1998 |
67 |
|
20 juli |
Benoeming formateur |
W. Kok |
2 augustus 1998 |
14 |
3 augustus 1998 |
||||
augustus 1998 |
||||
3 augustus 1998 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur13 formatie |
87 |
Verkiezingsuitslag
Reeds voor de verkiezingen gaven de drie coalitiepartijen PvdA, VVD en D66 te kennen dat zij streven naar een vervolg op Paars I14. Hierdoor werd verwacht dat de formatie kort zou duren. Toch waren er enkele hobbels te nemen.
De coalitie won wel als geheel, maar er vonden belangrijke verschuivingen1 plaats. Het grote verlies van D66 was een potentiële bedreiging voor de voortzetting van de paarse samenwerking. Ook de traditionele financieel-economische tegenstellingen tussen PvdA en VVD vormden een bron van spanning.
Informatie-De Vries
De formatie begon met een kort onderzoek door toenmalig SER-voorzitter Klaas de Vries10 in opdracht van koningin Beatrix naar 'de mogelijkheid van een kabinet dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal en meer in het bijzonder naar de onderwerpen waarover PvdA, VVD en D66 overeenstemming op hoofdlijnen noodzakelijk achten voor de vorming van een dergelijk kabinet en naar de voorwaarden waaronder zij bereid zijn onderhandelingen daarover te beginnen'. Al snel concludeerde hij dat voortzetting van 'Paars' mogelijk zou zijn.
Informatie-Kok/Borst/Zalm
Onder leiding van drie informateurs, Kok5 (PvdA), Borst7 (D66) en Zalm6 (VVD), werden verschillende plooien gladgestreken. Zij leidden de onderhandelingen over een ontwerp-regeerakkoord, waarvoor werkgroepen bestaande uit fractiespecialisten werden ingesteld. Vooral de financieel-economische problemen en de begroting stonden centraal. Begin juli 1998 werd overeenstemming bereikt over een concept-tekst, waarmee de fracties op 18 juli instemden.
Formatie-Kok
Demissionair premier Kok voltooide hierop de formatie. D66 kreeg een derde ministerspost, zij het dat dit een minister zonder portefeuille was. Op Ontwikkelingssamenwerking kwam dit keer (anders dan in 1994) wel Eveline Herfkens15 terecht. Jan Pronk16 volgde Margreeth de Boer17 op als minister van VROM. Voor de VVD werd Annemarie Jorritsma18 vicepremier en minister van Economische Zaken, terwijl Els Borst7 als minister van VWS tweede vicepremier werd. Op Sociale Zaken en Werkgelegenheid volgde oud-Tweede Kamerlid en SER-voorzitter Klaas de Vries Melkert19 op.
Formateur Kok ontving op 29 en 30 juli de kandidaat-ministers, waarna vervolgens op 3 augustus het constituerende beraad plaatsvond.
Het regeerakkoord van 1994 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA2, VVD3 en D664 en vormde de basis voor het kabinet-Kok II8. Het regeerakkoord telde 113 pagina's. Centraal stond het streven naar een samenleving gebaseerd op vrijheid en verantwoordelijkheid.
De (in)formateurs
K.G. (Klaas) de Vries
Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies20. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER21 te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II8. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk22 over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
W. (Wim) Kok
Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA2 en VVD3 (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl23 op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers24. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I14) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
G. (Gerrit) Zalm
Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm25 die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
E. (Els) Borst-Eilers
Minister van Volksgezondheid in de kabinetten-Kok en bij de verkiezingen 1998 lijsttrekker van D66. Werd na een loopbaan als arts, ziekenhuisdirecteur, hoogleraar en vicevoorzitter van de Gezondheidsraad minister in het kabinet-Kok I14 en in het Kok II8 tevens vicepremier. Tijdens haar ministerschap werden medisch-ethische kwesties geregeld zoals euthanasie, medisch-wetenschappelijk onderzoek en onderzoek met embryo's. Kreeg als minister te maken met de problematiek van wachtlijsten in de zorg en het tekort aan medisch personeel en werd hierover fel aangevallen door de oppositie van links en rechts. Deskundige minister die veel wetgeving tot stand bracht. Riep door haar liberale opvattingen in medisch-ethische kwesties in sommige kringen wel weerstand op, maar werd algemeen geacht als een wijze en betrokken bewindsvrouw.
De onderhandelaars
J. (Jacques) Wallage
PvdA-bestuurder en politicus die van jongs af aan politiek actief was. Socioloog uit een joods middenstandsgezin. Werd al op jonge leeftijd wethouder van Groningen. In de Tweede Kamer aanvankelijk onderwijsspecialist en woordvoerder Zuid-Afrikabeleid. Goed, spreekvaardig debater. Als staatssecretaris in het derde kabinet-Lubbers24, eerst van onderwijs en daarna van sociale zaken, bracht hij belangrijke wetgeving in het Staatsblad, zoals de Wet op de basisvorming en de Wet voorzieningen gehandicapten. Onderhandelde in 1994 over de vorming van het eerste paarse kabinet. Na een vierjarige periode fractievoorzitter te zijn geweest, werd hij burgemeester van Groningen. Stond als zodanig ruim tien jaar goed aangeschreven. Is nu honorair hoogleraar.
F. (Frits) Bolkestein
Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers26 en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen27 op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve28. Bleef daarna, net als Romme29 (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.
Th.C. (Thom) de Graaf
Thom de Graaf (1957) is sinds 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State30. Daarvoor was hij van 7 juni 2011 tot 20 september 2018 Eerste Kamerlid voor D66. Van juni 2015 tot juni 2018 was hij tevens fractievoorzitter. In 2007-2012 was hij burgemeester van Nijmegen en van 1 februari 2012 tot 26 september 2018 was hij voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De heer De Graaf werd op jonge leeftijd gemeenteraadslid in Leiden en was daarnaast topambtenaar op Binnenlandse Zaken. In 1994 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was lid van de enquêtecommissie IRT. In 1997 volgde hij Wolffensperger31 op als fractievoorzitter en hij leidde de D66-fractie tijdens paars II8 en Balkenende I32, maar stapte na de verkiezingsnederlaag van 2003 op. Keerde in het kabinet-Balkenende II33 terug als vicepremier en minister voor Bestuurlijke vernieuwing. Zag in 2005 zijn voorstel voor de gekozen burgemeester stranden in de Senaat en trad toen af.
De vaste adviseurs van de Koningin
F. (Frits) Korthals Altes
Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel34 op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen35. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers26 en tweede kabinet-Lubbers36. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
P. (Piet) Bukman
Vooraanstaand CDA-politicus van antirevolutionairen huize, afkomstig uit een tuindersgezin. Maakte carrière in de Christelijke Land- en Tuinbouwbond. Was in 1980 de eerste voorzitter van het CDA na de fusie van KVP, ARP en CHU. Stond bekend om zijn krachtige optreden. Wekte daarmee op den duur wrevel, maar wist zo wel effectief leiding te geven aan het verdere fusieproces. Korte tijd senator en vervolgens minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Lubbers II36. Werd daarna - zeer tegen zijn zin - staatssecretaris in het kabinet-Lubbers III24, maar volgde in 1990 Braks37 op als minister van Landbouw. In 1996 vrij onverwacht Tweede Kamervoorzitter als opvolger van Deetman38, hoewel velen een voorkeur hadden voor Ali Doelman39, die tot dan ondervoorzitter was. Zijn Kamervoorzitterschap werd niet als een groot succes beschouwd en eindigde in 1998.
H.D. (Herman) Tjeenk Willink
Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State40 en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 199441, 199942, 201043, 201744 en opnieuw in 202145. Is sinds 2012 minister van staat46.
Meer over
- 1.De Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 waren reguliere verkiezingen. Het kabinet-Kok I zat zijn gehele termijn uit. Er lagen ook grondwetswijzigingen voor, zoals het grondwetsvoorstel voor het correctief referendum dat in eerste lezing was aangenomen. De regeringspartijen PvdA en VVD wonnen de verkiezingen; de PvdA bleef de grootste. Verlies was er voor D66 en opnieuw het CDA. GroenLinks won flink. CD en ouderenpartijen verdwenen uit de Kamer.
- 2.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 3.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 4.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 5.Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
- 6.Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
- 7.Minister van Volksgezondheid in de kabinetten-Kok en bij de verkiezingen 1998 lijsttrekker van D66. Werd na een loopbaan als arts, ziekenhuisdirecteur, hoogleraar en vicevoorzitter van de Gezondheidsraad minister in het kabinet-Kok I en in het Kok II tevens vicepremier. Tijdens haar ministerschap werden medisch-ethische kwesties geregeld zoals euthanasie, medisch-wetenschappelijk onderzoek en onderzoek met embryo's. Kreeg als minister te maken met de problematiek van wachtlijsten in de zorg en het tekort aan medisch personeel en werd hierover fel aangevallen door de oppositie van links en rechts. Deskundige minister die veel wetgeving tot stand bracht. Riep door haar liberale opvattingen in medisch-ethische kwesties in sommige kringen wel weerstand op, maar werd algemeen geacht als een wijze en betrokken bewindsvrouw.
- 8.Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
- 9.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 10.Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
- 11.Het Centraal Planbureau (CPB) is een onderzoeksinstituut gericht op economische wetenschap en economische beleidsplannen. Organisatorisch is het een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken.
- 12.Prinses Beatrix was tot zij op 30 april 2013 abdiceerde ten gunste van haar zoon Willem-Alexander regerend vorstin. Als zodanig trad zij op 30 april 1980 aan. Prinses Beatrix is de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij studeerde rechten in Leiden en heeft speciale belangstelling voor het gehandicaptenbeleid en voor cultuur. In 1966 huwde zij met Claus von Amsberg, die in 2002 overleed. Zij kregen drie zonen, van wie de middelste, prins Friso, in 2013 is gestorven. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering. In 1996 ontving zij de Karlsprijs en in 2005 kreeg zij een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.
- 13.Kabinetsformaties na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.
- 14.Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
- 15.Zelfbewuste, geëngageerde, maar ook dominante PvdA-politica uit Den Haag die zich als Tweede Kamerlid en minister bezighield met ontwikkelingssamenwerking. Als ambtenaar op Buitenlandse Zaken nauw betrokken bij hulpprogramma's aan Derde-Wereldlanden, onder meer aan Jamaïca. Daarnaast voorzitter van de Evert Vermeer Stichting (de aan de PvdA gelieerde stichting op het gebied van internationale solidariteit). Kwam in 1981 in de Tweede Kamer, vanwaaruit zij na negen jaar overstapte naar de Wereldbank. Vervolgens ambassadeur bij VN-organisaties. In het tweede kabinet-Kok opvolger van Jan Pronk op ontwikkelingssamenwerking. Veranderde op een aantal punten de koers van het Nederlandse beleid, onder andere door beperking van het aantal donorlanden. Bekleedde tot 2008 een topfunctie bij de VN.
- 16.Bevlogen en vaak emotioneel betrokken PvdA-politicus, die gold als exponent van de linkervleugel van zijn partij. Zeer begaan met de problematiek van armoede in de wereld en deskundig op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vooral tijdens het kabinet-Den Uyl mikpunt van kritiek van behoudend Nederland vanwege de steun aan de bevrijdingsbewegingen in Afrika en aan Cuba. Na een periode in de Kamer en een functie bij de UNCTAD keerde hij terug in Den Haag. Als medeauteur van het rapport 'Schuivende Panelen' droeg hij bij aan een koerswijziging van de PvdA. Werd in 1989 wederom minister van Ontwikkelingssamenwerking. In het tweede kabinet-Kok minister van VROM. Kreeg veel waardering als voorzitter van de Wereldmilieuconferentie. Werd in 2001 gepasseerd voor de post van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.
- 17.Nuchtere in Amsterdam geboren PvdA-bestuurder met Friese 'roots', die voor zij in de Haagse politiek kwam gedeputeerde en Commissaris van de Koningin was. Bracht als minister van VROM in het eerste kabinet-Kok het derde Nationaal Milieubeleidsplan uit. Tijdens haar ministerschap speelden discussies over onder meer uitbreiding van Schiphol en vliegveld Beek, de aanleg van de HSL door het groene hart en de onderhandelingen over het wereldklimaatverdag van Kyoto. Moest in het kabinet steeds knokken voor aandacht voor het milieu. Bekend vanwege haar oproep om te onthaasten. Na haar ministerschap Tweede Kamerlid (voorzitter van de commissie buitenlandse zaken), enige jaren burgemeester van Leeuwarden en korte tijd waarnemend burgemeester van Hoogeveen.
- 18.Annemarie Jorritsma (1950) was van 9 juni 2015 tot 13 juni 2023 Eerste Kamerlid voor de VVD en sinds 24 november 2015 fractievoorzitter. In 1982 begon haar Haagse politieke loopbaan als Tweede Kamerlid, nadat zij eerder raadslid in Bolsward was. In het kabinet-Kok I was mevrouw Jorritsma minister van Verkeer en Waterstaat en in het kabinet-Kok II minister van Economische Zaken en vicepremier. Nadat zij in 2002 de verkiezing tot Kamervoorzitter had verloren, verliet zij de Tweede Kamer. Na waarnemend burgemeester van Delfzijl te zijn geweest, was mevrouw Jorritsma in 2003-2015 burgemeester van Almere. Tevens was zij zeven jaar voorzitter van de VNG.
- 19.Gewiekste en ambitieuze PvdA-politicus die in 2002 Wim Kok opvolgde als partijleider, maar direct na de verkiezingsnederlaag aftrad. Aanvankelijk actief in de PPR en begin jaren tachtig secretaris van een jeugdforum. Stapte in 1982 over naar de PvdA en kwam voor die partij in 1986 in de Tweede Kamer. Spoedig een vooraanstaand lid en vanaf 1989 financieel woordvoerder. Kruiste in het eerste kabinet-Kok als minister van Sociale Zaken regelmatig de degens met minister van Financiën Zalm. Als fractievoorzitter hield hij strak de hand aan de fractiediscipline. Had het imago van carrièrepoliticus en bond daardoor moeilijk kiezers aan zich. Bète noire voor de aanhangers van Fortuyn. Na zijn vertrek uit de Haagse politiek werkzaam bij de Wereldbank, vicepresident van het Ontwikkelingsprogramma van de VN en in 2009-2011 VN-gezant voor Irak. Maakte in 2016-2022 deel uit van de Afdeling advisering van de Raad van State.
- 20.De parlementaire enquête bouwsubsidies vond in 1986-1988 plaats. In 1986 verscheen in de Volkskrant een bericht dat het Rijk te veel subsidie had betaald voor woningbouwprojecten van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Daarna volgden berichten over onjuiste opgaven door beleggers van stichtingskosten van nieuwe woningen.
- 21.De Sociaal-Economische Raad (SER) is een adviesorgaan op het gebied van sociaal-economische vraagstukken.
- 22.Spraakmakende politica in het post-Fortuyn-tijdperk. Kreeg na haar studie in Nijmegen leidinggevende functies bij onder meer het gevangeniswezen en werd in 2003 als 'buitenstaander' minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie in het tweede kabinet-Balkenende. Was daarna het boegbeeld van het strengere asielbeleid en greep haar toenemende populariteit aan om zich te mengen in de leiderschapsstrijd bij de VVD. Zij werd echter verslagen door Rutte, maar kreeg bij de Kamerverkiezingen in 2006 als nummer twee wel meer stemmen. Claimde toen een leidende rol in de VVD en werd later uit de fractie gezet. De door haar in 2008 opgerichte beweging 'Trots op Nederland' bleek uiteindelijk geen succes. Sinds 2022 is zij raadslid voor Hart voor Den Haag.
- 23.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 24.In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
- 25.Bij een trendmatig begrotingsbeleid (Zalmnorm) wordt een vast reëel uitgavenkader vastgesteld, waarbij de uitgaven niet hoger mogen zijn dan een vooraf afgesproken plafond. Inkomstenmeevallers mogen niet worden gebruikt voor extra uitgaven en inkomstentegenvallers worden niet automatisch opgevangen door extra bezuinigingen. Voor de ministerraad is er één hoofdbesluitvormingsmoment over de begroting, in het voorjaar. Hoewel de precieze invulling op onderdelen in de loop der jaren iets verschillend is geweest, is het vaste reële uitgavenkader de kernafspraak in alle regeerakkoorden sinds 1994.
- 26.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 27.VVD-politicus met grote internationale belangstelling. Begon zijn loopbaan als diplomaat en werd daarna topambtenaar op Buitenlandse Zaken. Kort na zijn verkiezing tot Tweede Kamerlid al staatssecretaris van Defensie in het kabinet-Van Agt I. In het kabinet-Lubbers I staatssecretaris van Europese Zaken. Trad in 1988 af als minister van Defensie in het kabinet-Lubbers II vanwege zijn eerdere verantwoordelijkheid in de paspoortaffaire. Werd vervolgens secretaris-generaal van de West-Europese Unie en Eerste Kamerlid. Hoffelijke diplomaat, die vurig verdediger was van zowel de Atlantische als de Europese samenwerking.
- 28.Hoogleraar en wetenschapper, die in 1986 Ed Nijpels opvolgde als fractieleider van de VVD. Was directeur van de Telders-stichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, en daarna hoogleraar internationale betrekkingen. Werd in 1982 Tweede Kamerlid en was aanvankelijk buitenland-woordvoerder. Lijsttrekker in 1989. Op hem bleef het stempel staan van een in de politiek verdwaalde professor. Deelde de politieke leiding van de VVD met vicepremier De Korte, wat onduidelijk was. Trad af op Koninginnedag 1990 en werd opgevolgd door Frits Bolkestein. Stapte over naar de wetenschap, als directeur van Instituut Clingendael. Keerde in 1994 terug als minister van Defensie en kreeg daar te maken met het Srebenica-drama. Na zijn ministerschap Tweede Kamerlid, hoogleraar en lid van de Raad van State. Stapte in 2010 over van de VVD naar D66.
- 29.Voorman van de KVP die met Drees in de naoorlogse jaren de Nederlandse politiek domineerde. Was voor de Tweede Wereldoorlog als jong Amsterdams gemeenteraadslid al een gedreven katholiek politicus. Na een hoogleraarschap in Tilburg werd hij in 1937 minister van Sociale Zaken in het vierde kabinet-Colijn. Streefde een actievere werkgelegenheidspolitiek na en kreeg bekendheid door zijn spaarregeling voor werklozen ('het kwartje van Romme'). Werd na de oorlog geen minister meer, waarbij mogelijk zijn wat omstreden rol in de oorlog (commissaris van een reclamebedrijf dat ook voor de Duitsers werkte) een rol speelde. Was tot 1961 fractieleider en werd toen staatsraad. Was tevens politiek commentator van De Volkskrant. Begenadigd spreker, die prachtige zinnen maakte. Harde werker: las als enige alle kamerstukken. Politieke peetvader van Klompé en Schmelzer. Bijnaam: 'de Sfinx van Overveen'.
- 30.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 31.Amsterdamse D66-politicus die na onder meer fotograaf, journalist en docent te zijn geweest, wethouder van Amsterdam werd. Stapte in 1986 over naar de Tweede Kamer en werd daar een gerespecteerd, spreekvaardig lid, onder meer op justitiegebied. Volgde Van Mierlo op als fractievoorzitter toen die lid werd van het paarse kabinet. Had in die functie soms de moeilijke taak kritisch te zijn over het beleid van enkele D66-bewindslieden en tegelijkertijd het kabinetsbeleid te steunen. Verliet nog voor het einde van de kabinetsperiode de Haagse politiek om omroepbestuurder te worden. Zoon van de vermoorde verzetsstrijder Gerrit Jan van der Veen.
- 32.Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
- 33.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
- 34.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 35.Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
- 36.Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
- 37.Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
- 38.Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
- 39.Groningse die na maatschappelijk werkster en wethouder te zijn geweest in de Tweede Kamer kwam. Bescheiden en rustig Kamerlid, dat op de achtergrond opereerde. Als presidiumlid zette zij zich in voor betere ondersteuning van fracties. Woordvoerder bijstandszaken, jeugdhulpverlening en emancipatie van het CDA. Was fractiesecretaris en ten slotte vicefractievoorzitter. Was tevens voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 1996 wenste een deel van de Kamer haar als Voorzitter, maar het CDA gaf de voorkeur aan zijn eigen oud-voorzitter, oud-minister Bukman.
- 40.De vicepresident van de Raad van State heeft de feitelijke leiding van dit Hoge College van Staat, het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Hij of zij bekleedt tevens het voorzitterschap van de Afdeling Advisering van de Raad van State, die adviezen uitbrengt over onder meer wetsvoorstellen en verdragen. Verder is de vicepresident een belangrijk (persoonlijk) adviseur van het staatshoofd bij staatkundige kwesties.
- 41.Het kabinet-Lubbers III hield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 71 van de 103 zetels over, waardoor voortzetting van de coalitie van PvdA en CDA uitgesloten was. Een coalitie van PvdA, VVD en D66 leek het meest voor de hand te liggen. Besprekingen tussen PvdA, VVD en D66 strandden echter na enige weken en er leek een impasse te ontstaan.
- 42.De Tweede Kamerverkiezingen van 1998 wezen op twee zaken: aan de ene kant leek de kiezer het vertrouwen in de paarse coalitie te hebben behouden, met winst voor de PvdA en de VVD. Aan de andere kant leed D66 een gevoelige nederlaag. Hoewel D66 niet nodig was voor een meerderheid in de Tweede Kamer, werd snel op een vervolg van een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66 aangestuurd.
- 43.De kabinetsformatie van 2010 mondde uit in het minderheidskabinet-Rutte I dat werd gedoogd door de PVV. Dat gebeurde na een moeizame formatie, waarin pas op een (emotioneel) congres van het CDA het groene licht werd gegeven.
- 44.Deze formatie was met 225 dagen de tot dan langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog. De formatie 2017 stond aanvankelijk in het teken van vorming van een kabinet van VVD, D66, CDA en GroenLinks. Daartoe werden twee pogingen ondernomen, maar op 12 juni concludeerde informateur Tjeenk Willink dat een geschil over het migratiebeleid definitief een onoverkomelijk probleem opleverde.
- 45.De kabinetsformatie 2021-2022 duurde in totaal 299 dagen. Zij resulteerde uiteindelijk in een voortzetting van de bestaande coalitie in kabinet-Rutte IV.
- 46.Minister van staat is een eretitel die op voordracht van het kabinet door de Koning wordt verleend*) aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op bestuurlijk gebied. Het gaat daarbij vaak om politici en bestuurders met een lange staat van dienst, zoals oud-premiers, oud-ministers, oud-Kamervoorzitters en oud-vicevoorzitters van de Raad van State. Een minister van staat wordt soms om advies gevraagd over politieke zaken. Bij een moeizame formatie of bij een staatsrechtelijke kwestie, kan bijvoorbeeld zijn ervaring van pas komen.
- 47.In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I.