Subsidies van de Europese Unie 2014-2020
Een aanzienlijk deel van de uitgaven van de Europese Unie1 is bestemd voor subsidieregelingen, fondsen en andere financieringsmogelijkheden voor onder meer bedrijven, overheden en onderzoekers. Deze zijn bedoeld om de doelstellingen te realiseren die zijn vastgesteld voor de verschillende beleidsterreinen van de EU.
Inhoudsopgave
- Veranderingen
- Financiering van de subsidies
- Aanvragen van subsidies
- Structuurfondsen
- Landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij
- Onderzoek en technologie
- Onderwijs en beroepsopleiding
- Handel
- Milieu
- Energie, vervoer en telecommunicatie
- Cultuur
- Consumentenbescherming en volksgezondheid
- Sociaal beleid
- Justitie en asiel
- Fraudebestrijding
- Stedelijke en regionale ontwikkeling
- Grensoverschrijdende samenwerking met derde landen
- Meer informatie
In 2014 is een nieuwe meerjarenbegroting2 ingegaan, die zal lopen tot en met 2020. Over de meeste financieringsmogelijkheden is in de loop van 2013 overeenstemming bereikt, maar door de langslepende onderhandelingen over de meerjarenbegroting 2014-20202 zijn sommige programma's pas in 2014 vastgesteld en zijn sommige onderdelen pas in 2015 volledig van start gegaan. Sommige fondsen, subsidieprogramma's en financiële instrumenten uit de periode 2007-20133 zijn verdwenen, samengevoegd, of worden op een andere manier gefinancierd. Ook zijn er financieringsmogelijkheden bij gekomen, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Hieronder vindt u een overzicht van financieringsmogelijkheden voor de periode 2014-2020.
De subsidies die de Europese Unie verleent zijn meestal bedoeld als co-financiering. Dit wil zeggen dat de EU-lidstaten4 in de meeste gevallen minimaal 50 procent van de kosten zelf voor hun rekening moeten nemen, het overige deel wordt door de EU betaald.
Financiering van projecten kan via twee wegen lopen:
-
-de Europese Commissie5 delegeert de financiering aan de lidstaten. Het geld kan in beheer komen bij nationale of regionale autoriteiten. Dit geldt vooral voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het regionaal beleid
-
-de Europese Commissie verleent subsidies rechtstreeks aan begunstigden, zoals universiteiten, bedrijven, belangengroepen en niet-gouvernementele organisaties (NGO's)
Subsidies kunnen op verschillende manieren worden aangevraagd, afhankelijk van de regeling. De aanvraag kan bij de nationale overheid, het nationale bureau van de Europese Commissie, of direct bij de Europese Commissie worden ingediend. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit over de toewijzing van Europese gelden aan de verschillende lidstaten.
In de meeste gevallen vindt u beknopte informatie over het verkrijgen van subsidies en leningen bij de regelingen in onderstaand overzicht.
Met geld uit de structuurfondsen verkleint de Europese Unie1 de welvaartsverschillen tussen de regio's en tussen de lidstaten4 onderling. Dit gebeurt in het kader van het regionaal beleid. De structuurfondsen vormen ongeveer een derde van de EU-begroting.
EFRO
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft tot doel om de belangrijkste economische onevenwichtigheden tussen de Europese regio's terug te dringen. Hiermee sluit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan bij de doelstellingen van het Europese regionale beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 in totaal 266 miljard vrijgemaakt voor dit fonds.
ESF
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft als taak om de economische en sociale samenhang in Europa te versterken door het vinden van werk en het overstappen naar een nieuwe baan makkelijker te maken. Het ESF stelt met name geld ter beschikking om werklozen en gehandicapten aan betere of nieuwe banen te helpen. Het ESF is een van de Europese structuurfondsen6. De activiteiten van het fonds sluiten aan bij de doelstellingen van verschillende Europese beleidsterreinen: het regionale beleid, het werkgelegenheidsbeleid en de inspanningen op het gebied van gelijke kansen voor alle EU-burgers7. Dit fonds heeft voor de periode 2021 - 2027 99 miljard tot zijn beschikking.
Cohesiefonds
Het Cohesiefonds is een Europees Structuurfonds6 dat als doel heeft om EU-lidstaten4 te ondersteunen waar het bruto nationaal inkomen8 (BNI) per inwoner onder de 90 procent van het EU-gemiddelde ligt. Het fonds tracht in de betreffende lidstaten de economische en sociale achterstanden weg te werken, de economische situatie te stabiliseren en een duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Het fonds is onderdeel van het Europese regionaal beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 een totaal bedrag van 48 miljard euro beschikbaar gesteld.
De twee landbouwfondsen uit de meerjarenbegroting 2007-2013 blijven operationeel. Het Europees Visserijfonds9 zal plaatsmaken voor het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij.
Europees Garantiefonds voor de Landbouw
Het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) is een Europees fonds dat tot doel heeft om de marktmaatregelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), zoals het verlenen van inkomenssteun aan boeren, te financieren. Daarnaast draagt de financiële steun bij aan het verwezenlijken van de klimaatdoelen van de EU.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) is een Europees fonds dat tot doel heeft het concurrentievermogen van de Europese land- en bosbouw te vergroten, het milieubeheer te verbeteren en de sociale en economische leefomstandigheden in plattelandsgebieden te verbeteren. Daarnaast wordt het fonds ingezet voor de financiële ondersteuning van plannen voor de ontwikkeling van specifieke plattelandsgebieden en de daarbij benodigde technische bijstand.
LEADER
CLLD ('community-led local development' of 'door de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling') was een onderdeel van het het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling10 (ELFPO). Het was de bedoeling om met CLLD duurzame ontwikkeling aan te moedigen. Daarnaast moest het de uitwisseling van ervaringen stimuleren.
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) heeft tot doel de uitvoering van het Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid financieel mogelijk te maken. Het is een van de Europese structuur- en investeringsfondsen die samen een sterkere en duurzamere Europese economie moeten bewerkstelligen.
Afzetbevordering Landbouwproducten (AGRIP)
Dit subsidieprogramma van de Europese Commissie5 was gericht op de promotie van Europese agrarische producten.
De op EU-niveau ondernomen onderzoeksactiviteiten en de financiering ervan worden sinds 1984 georganiseerd in het kader van meerjarenprogramma's voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. In de loop van de tijd zijn de begrotingen voor die programma's aanzienlijk toegenomen: van 3,3 miljard euro voor het eerste kaderprogramma (1984-1987) tot 50,5 miljard voor het zevende kaderprogramma (2007-2013). Voor het Achtste Kaderprogramma (Horizon 2020) hebben de Raad11 en het Europees Parlement12 een akkoord bereikt dat voorziet in een budget van ongeveer 70 miljard euro.
In 2014 is het Achtste Kaderprogramma voor Onderzoek (Horizon 2020) van start gegaan. Binnen Horizon 2020 bestaan meerdere programma's, zoals de Marie Skłodowska-Curie-acties en COSME. Om het aanvragen van subsidies te stroomlijnen is in juli 2011 een website opgezet. Op het Research & Innovation Participant Portal zijn sinds december 2013 de eerste oproepen voor projectvoorstellen op het gebied van onderzoek en technologie voor Horizon 2020 in te zien.
Horizon 2020
Horizon 2020 was een financieringsprogramma van de Europese Commissie5 voor wetenschap, innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Het programma had als doel de mondiale concurrentiepositie van Europa te verbeteren en de economische en sociale ambities van de Europese Unie te stimuleren. Om dit te realiseren moest het obstakels voor innovatie uit de weg ruimen en samenwerking tussen publieke en particuliere sectoren bevorderen. Het was daarmee een belangrijke pijler van de Innovatie-Unie en de 2020-strategie13.
Een selectie van subsidieprogramma's, instrumenten en initiatieven onder Horizon 2020:
Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom
Het programma voor onderzoek en opleiding van Euratom14 was een onderzoeks- en trainingsprogramma op het gebied van kernenergie met de nadruk op het verbeteren van nucleaire veiligheid, beveiliging en stralingsbescherming. Op de lange termijn moesten deze activiteiten bijdragen aan het op een efficiënte, veilige en betrouwbare wijze koolstofvrij maken van het energiesysteem. Het ondersteunen van deze activiteiten droegen bij aan de doelstellingen van het Horizon-202015 kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.
Marie Skłodowska-Curie-acties
Het Marie Skłodowska-Curie programma (MSCA) kende beurzen toe aan onderzoeksorganisaties die onderzoekers uit het buitenland ontvingen om een project uit te voeren. De onderzoeker moest hierbij afkomstig zijn uit een land dat deelnam aan het MSCA-programma. De beurzen stonden bekend als de 'Marie Curie-beurzen'.
Het programma was bedoeld voor onderzoekers vanuit alle wetenschappelijke disciplines, zowel individuele onderzoekers als consortia van kennisinstellingen en bedrijven.
Tot 2014 stond het programma bekend als het Programma training en mobiliteit van onderzoekers - TMR. Sinds 2014 viellen de Marie Skłodowska-Curie-acties onder het kader van Horizon 202015.
Erasmus voor jonge ondernemers
Dit uitwisselingsprogramma voor jonge ondernemers bood nieuwe en aspirant-ondernemers de kans te leren van ervaren collega's in het buitenland. De ontvangende ondernemer profiteerde op zijn beurt van nieuwe ideeën en perspectieven op zijn bedrijf en kon contacten leggen in nieuwe markten.
MKB-instrument
Het MKB-instrument (voluit MKB-instrument EIC Accelerator) had als doel om onderzoek en innovatie te financieren in een vroeg stadium en wanneer sprake is van een een hoog risico. Alleen het midden- en kleinbedrijf kon gebruikmaken van het SME instrument. Steun werd niet alleen gegeven aan consortia; ook individuele bedrijven maakten aanspraak op financiering, waarmee de Europese Commissie5 beoogde de marktrelevantie te waarborgen en commercialisering van projectresultaten te stimuleren.
COSME
Het programma voor het Concurrentievermogen van ondernemingen en MKB-bedrijven (COSME) beoogde initiatieven van ondernemers te stimuleren en daardoor het concurrentievermogen van de Europese markt te vergroten. Het budget voor de periode 2014-2020 bedroeg 2,3 miljard euro.
Dit programma probeerde de bovenstaande doelstelling te bereiken door het creëren van een gunstig klimaat voor groei en oprichting van ondernemingen. Ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb) moesten betere toegang tot financiën krijgen en een ondernemingscultuur moest in Europa worden bevorderd. Concrete maatregelen waren:
-
-de voortzetting van alle CIP-initiatieven garanderen, waaronder het Erasmus for Young Entrepreneurprogramma16
-
-de succesvollere eigenschappen van het CIP-initiatief overnemen terwijl het management van het programma wordt vereenvoudigd om de drempel voor ondernemers en kleine bedrijven te verlagen
-
-steun, aanvulling en coördinatie bieden aan EU-lidstaten die werken aan de bevordering van het ondernemingsklimaat
De Europese Commissie5 verwachtte met dit voorstel de toegang tot de markt voor ondernemers en kleine ondernemingen te vergroten. Daarnaast kon COSME de interne groei van ondernemingen, en daarmee de toename van werkgelegenheid, bevorderen.
Fit for Health 2.0
Fit For Health 2.0 was een programma van de Europese Unie ter ondersteuning van bedrijven en onderzoekers die in internationaal verband werkten aan onderzoek op het gebied van volksgezondheid. Het programma bood midden- en kleinbedrijf (mkb), mkb-groeperingen en onderzoekers advies en begeleiding bij deelname aan door de EU gefinancierde onderzoeksprojecten.
Financieringsfaciliteit met risicodeling
Deze financieringsfaciliteit van de Europese Investeringsbank17 (EIB) en de Europese Commissie5 was bedoeld om onderzoek, ontwikkeling en innovatie te steunen. De financieringsfaciliteit moest garanties bieden aan financiers van kredieten en privaat vermogen en verzorgde daarnaast directe leningen van de Europese Investeringsbank of het Europese Investeringsfonds aan onder meer (middel)grote bedrijven en kennisinstellingen.
Gezamenlijke technologie-initatieven
Om de onderzoeksagenda van de Europese Unie beter af te stemmen op de wensen van het bedrijfsleven, kan de industrie het initiatief nemen voor een gezamenlijk technologie-initiatief (Joint Technology Initiative), een samenwerkingsverband van publieke en private partijen die samen een onderzoeksprogramma uitvoeren.
Gezamenlijke programma's met lidstaten
Deze programma's, ook wel 'Artikel 185-initiatieven', komen voort uit artikel 18518 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie19 (VwEU). Dit artikel luidt als volgt:
COST
Dit Europese intergouvernementele raamwerk had als doel de vorming van internationale netwerken tussen onderzoekers te bevorderen. European Cooperation in Science and Technology (COST) droeg bij aan de doelstellingen van het Europese onderzoeksprogramma Horizon 202015 en de voorloper daarvan, het zevende kaderprogramma voor onderzoek20.
EUREKA
EUREKA was een intergouvernementele organisatie voor het stimuleren, financieren en coördineren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Ondernemers die wilden participeren in internationaal onderzoek konden bij EUREKA terecht voor advies over regelingen en het vinden van partners en promotie van het project. Namens Nederland voerde RVO.nl21 de doelstellingen van EUREKA uit.
Europees Fonds voor strategische investeringen
Het InvestEU Programma of InvestEU Programme is een zevenjarig investeringsprogramma van de Europese Commissie5, dat van 2021 tot 2027 loopt en een verscheidenheid aan Europese financieringsinstrumenten samenbrengt. Door middel van een EU-begrotingsgarantie van 26,2 miljard euro die investeringsprojecten ondersteunt van financiële partners als de Europese Investeringsbank17 (EIB), nationale stimuleringsbanken (zoals het Nederlandse Invest-NL) en internationale instellingen creëert InvestEU een aantrekkelijke investeringsklimaat voor publieke en private partijen. Het uiteindelijke doel van de Europese Commissie is daarbij dat structurele economische groei binnen de EU aangewakkerd wordt.
In de meerjarenbegroting 2014-2020 is een aantal oude onderwijsprogramma's samengevoegd. Het programma Een Leven Lang Leren, Erasmus Mundus22, Jeugd in Actie23, de 6 deelprogramma's Comenius24, Erasmus25, Leonardo da Vinci26, Grundtvig27, Transversaal programma28 en Jean Monnet29 en de acties op het gebied van sport zijn samengevoegd onder de noemer Erasmus+. Erasmus+ is de nieuwe naam voor alle onderwijsacties van de Europese Commissie. Alleen het Jean Monnet-programma wordt onder die naam gehandhaafd, maar valt organisatorisch onder Erasmus+.
Erasmus+
Erasmus+ is een Europees subsidieprogramma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport. Het programma heeft onder meer als doel om de werkloosheid (vooral onder jongeren) te bestrijden, innovatie te ondersteunen en de samenwerking en mobiliteit met EU-partnerlanden te bevorderen.
Jean Monnet
Dit programma van de Europese Unie1 heeft tot doel de kennis over de Europese integratie te verbeteren. Dit houdt in: de totstandkoming van de Europese samenwerking en de institutionele, juridische, politieke, economische en sociale ontwikkelingen die daarbij komen kijken.
Europees Jeugdfonds
Het Europees Jeugdfonds had het doel om Europese jongerenactiviteiten financieel te steunen. Het ging om activiteiten ter bevordering van vrede, begrip en samenwerking, waarbij respect voor mensenrechten, democratie, tolerantie en solidariteit centraal stond.
Europees Fonds voor strategische investeringen
Het InvestEU Programma of InvestEU Programme is een zevenjarig investeringsprogramma van de Europese Commissie5, dat van 2021 tot 2027 loopt en een verscheidenheid aan Europese financieringsinstrumenten samenbrengt. Door middel van een EU-begrotingsgarantie van 26,2 miljard euro die investeringsprojecten ondersteunt van financiële partners als de Europese Investeringsbank17 (EIB), nationale stimuleringsbanken (zoals het Nederlandse Invest-NL) en internationale instellingen creëert InvestEU een aantrekkelijke investeringsklimaat voor publieke en private partijen. Het uiteindelijke doel van de Europese Commissie is daarbij dat structurele economische groei binnen de EU aangewakkerd wordt.
EU Business Avenues
Dit programma was bedoeld om de aanwezigheid van Europese bedrijven in Zuidoost-Azië te versterken. Daartoe werden handelsmissies georganiseerd naar Singapore, Maleisië en Viëtnam. EU Business Avenues voorzag in strategische, logistieke en financiële ondersteuning aan het Europese MKB zodat ondernemers kennis konden maken met lokale markten en handelscontacten konden opdoen. Het programma was de opvolger van het EU Gateway Programme30, dat in 2014 afliep en werd gefinancierd door de Europese Unie, EU Business Avenues liep van 2016 tot 2020.
Het belangrijkste programma van de Europese Unie op het gebied van milieu is LIFE. Dit is de opvolger van het programma LIFE+31 (2007-2013).
LIFE
LIFE is een financieringsinstrument van de Europese Unie voor de bescherming van milieu en natuur. Het huidige LIFE programma loopt van 2021 t/m 2027, voortbouwend op eerdere programma's. Het programma staat open voor elke in de EU geregistreerde organisatie. Zowel grote als kleine bedrijven, overheden en niet-gouvernementele organisaties kunnen een projectvoorstel indienen. LIFE ondersteunt het Europees natuur-, milieu- en klimaatbeleid.
EU-mechanisme voor civiele bescherming
RescEU is een financieringsmechanisme van de Europese Unie dat betrekking heeft op ‘civiele rampen.’ Dit betreft onder andere natuurrampen, rampen door menselijk toedoen of acute noodsituaties. Het mechanisme moet het reactievermogen van lidstaten verbeteren, maar ook moet het initiatieven van de EU-lidstaten in het geval van civiele rampen coördineren, aanvullen en ondersteunen.
Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (RFCS)
Dit Europese fonds ondersteunt onderzoeksprojecten in de sectoren kolen en staal. Het gaat hierbij onder meer om ondersteuning voor productieprocessen, gebruik van hulpbronnen, veiligheid op het werk, milieubescherming en het terugdringen van CO2-emissies.
Op het gebied van energie en infrastructuur (o.a. Trans-Europese Netwerken32) kent de Europese Unie onder meer de volgende financieringsfaciliteiten:
Financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ('Connecting Europe Facility')
Connecting Europe Facility (CEF) is een subsidieprogramma om het Europese vervoers-, energie- en digitale netwerk te verbeteren. Het programma moet zorgen voor een betere aansluiting tussen de lidstaten van de Europese Unie en helpen de groene en digitale transities te verwezenlijken. Het CEF Transport en CEF Energie ondersteunen de ontwikkeling van goed werkende, duurzame en efficiënte Europese netwerken op het gebied van transport en energie, en het CEF Digital ondersteunt projecten die het digitale netwerk verbeteren.
NER300-programma
Het NER300-programma had tot doel om innovatieve demonstratieprojecten met koolstofarme energie te ondersteunen. Het was wereldwijd een van de omvangrijkste financieringsprogramma's van zijn soort. Het programma werd bedoeld als katalysator voor milieuvriendelijke technologieën en moest commerciële exploitatie van onder meer CO2-afvang en -opslag en hernieuwbare energiebronnen in de Europese Unie dichterbij brengen.
ELENA
ELENA was een subsidieprogramma van de Europese Commissie5 en de Europese Investerings Bank voor ondersteuning bij investeringen op het gebied van energie. Het programma verleende publieke en particuliere projecten die gericht zijn op de implementatie van energie-efficiëntie, de distributie van hernieuwbare energie en stedelijke mobiliteit technische bijstand. De subsidie van ELENA kon worden gebruikt voor bijvoorbeeld haalbaarheids- en marktonderzoeken, energieaudits en voorbereiding van aanbestedingsprocedures.
Europees Energie Efficiëntie Fonds
Dit fonds was gelanceerd door de Europese Commissie als onderdeel van het Europees Energieprogramma voor Herstel (EEPR) en was opgericht als ondersteuning bij het verwezenlijken van de klimaat- en energiedoelstellingen. Dit werd gedaan door middel van investeringen in energiebesparende, energie-efficiënte en hernieuwbare energie-projecten. Deze projecten waren met name gericht op stedelijke gebieden waar ten minste 20 procent energie bespaard kon worden of waar de CO2-uitstoot kon worden verminderd.
NAIADES II
NAIADES is een actieprogramma van de Europese Commissie5 ter versterking van de binnenvaartsector in Europa. Het NAIADES programma heeft als doel de potentie van de binnenvaartsector beter te benutten, belemmeringen aan te pakken en de bijdrage van duurzaam en efficiënt vervoer te vergroten.
Copernicusprogramma
Het Copernicusprogramma is het kader voor het gebruik kunnen maken van alle informatie die het Europese systeem satellieten en meetstations verzamelt, de zogeheten aardobservaties. Het gaat om data over het mariene milieu (de zee), de atmosfeer, het land en klimaatverandering.
Europees Fonds voor strategische investeringen
Het InvestEU Programma of InvestEU Programme is een zevenjarig investeringsprogramma van de Europese Commissie5, dat van 2021 tot 2027 loopt en een verscheidenheid aan Europese financieringsinstrumenten samenbrengt. Door middel van een EU-begrotingsgarantie van 26,2 miljard euro die investeringsprojecten ondersteunt van financiële partners als de Europese Investeringsbank17 (EIB), nationale stimuleringsbanken (zoals het Nederlandse Invest-NL) en internationale instellingen creëert InvestEU een aantrekkelijke investeringsklimaat voor publieke en private partijen. Het uiteindelijke doel van de Europese Commissie is daarbij dat structurele economische groei binnen de EU aangewakkerd wordt.
Vanaf 2014 zijn de afzonderlijke programma's CULTUUR33 (t/m 2013), MEDIA34 (t/m 2013) en MEDIA Mundus35 (t/m 2013) samengevoegd in het nieuwe programma Creatief Europa. Het programma Europa voor de Burger blijft bestaan.
Creatief Europa
Creatief Europa is een subsidieprogramma van de Europese Unie ter ondersteuning en bevordering van de internationale samenwerking in de culturele, creatieve en audiovisuele sector. Met het Creatief Europa-programma wil de Europese Commissie5 de Europese cultuur sector promoten en beschermen. Het programma is ontwikkeld uit de overtuiging dat cultuur een meerwaarde biedt aan de ontwikkeling van de Europese samenleving. Zo wil de Commissie bijvoorbeeld een impuls geven aan de Europese muziek- en filmindustrie.
Creatief Europa is in 2014 opgericht als opvolger van CULTUUR 200733, MEDIA 200734 en MEDIA Mundus35. Het huidige subsidieprogramma bestaat uit drie onderdelen: 'Cultuur' voor de ondersteuning van de culturele en creatieve sectoren, 'Media' voor de audiovisuele sector, en 'Cross-sectoraal' voor sectoroverschrijdende projecten.
EU-lidstaten, maar ook landen waarmee toetredingsonderhandelingen lopen, kunnen in aanmerking komen voor subsidies uit dit programma. De subsidies worden op basis van oproepen van de Commissie verstrekt. Elke oproep heeft zijn eigen deadline. De aanvraag wordt beoordeeld door het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA)36.
Europa voor de burger
Europa voor de Burger was een programma dat tot doel had het bijdragen aan de kennis die Europese burgers hebben van de Europese Unie. Hieronder vielen thema's als de geschiedenis en diversiteit van de Europese Unie. Daarnaast heeft het programma burgers actief gestimuleerd om op Europees vlak te participeren. Het Europa voor de Burger programma was slechts één van de Europese initiatieven op het gebied van actief burgerschap. Andere voorbeelden van zulke initiatieven zijn Erasmus+37 en Creatief Europa38.
Derde Actieprogramma Volksgezondheid
Gezondheid voor groei was een actieprogramma van de Europese Commissie ter bevordering van een goede gezondheid op EU-niveau. Het programma ondersteunde en vulde het nationale volksgezondheidsbeleid van lidstaten aan. Doel van het programma was de gezondheid van de burgers te verbeteren, gezondheidsongelijkheden te verminderen, innovatie op gezondheidsgebied aan te moedigen, het gezondheidsstelsel duurzamer te maken, en het beschermen van de burgers tegen ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
Consumentenprogramma
Het consumentenprogramma 2014-2020 ondersteunde het consumentenrechtenbeleid van de EU en had als doel consumenten een centrale positie te geven in de interne markt en ze in staat te stellen daar ook actief aan deel te nemen. Om dit te realiseren werden vier doelstellingen opgesteld:
-
-het verbeteren van de productveiligheid door doelgericht markttoezicht
-
-het verbeteren van informatie voor consumenten en hen daarmee bewust maken van hun rechten
-
-het vastleggen van consumentenrechten en versterking van het verhaalsrecht, met name door alternatieve conflictoplossing
-
-het versterken van de handhaving van consumentenrechten over de grenzen heen
Het consumentenprogramma bouwde voort op het consumentenprogramma39 dat tot eind 2013 liep. Het consumentenprogramma maakte deel uit van het Europees Financieel Kader voor 2014-20202.
Betere opleiding voor veiliger voedsel
Het programma Betere Opleidingen voor Veiliger Voedsel (EN: Better Training for Safer Food) heeft tot doel om ambtenaren in (kandidaat-40)lidstaten4 te trainen in voedsel- en levensmiddelenrecht en regelgeving rond diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid. Door deelnemers op de hoogte te houden van de actuele wet- en regelgeving op deze gebieden moeten efficiënte en geharmoniseerde controles bewerkstelligd worden.
Het huidige Progress41-programma voor werkgelegenheid en sociale zaken, de Progress-microfinancieringsfaciliteit42 voor kleine ondernemingen en het EURES43-samenwerkingsverband voor vrij verkeer van werknemers worden voortgezet binnen het nieuwe Europees Programma voor Werkgelegenheid en Sociale Innovatie. Daarnaast bestaan op dit terrein het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, het Fonds voor Europese hulp aan minstbedeelden en het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief.
Europees Programma voor Werkgelegenheid en Sociale Innovatie (EaSI)
Dit EU-programma dient ter ondersteuning van het sociaal en werkgelegenheidsbeleid van de EU. Het EaSI heeft als doel innovatief beleid te coördineren en te delen met lidstaten. Op die manier kunnen maatregelen die het meest succesvol blijken in een breder verband worden toegepast met steun vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF).44
Met het programma beoogt de Commissie meer samenhang te brengen tussen drie reeds eerder gestarte programma's: Progress41 (Programma voor Werkgelegenheid en Sociale Solidariteit), EURES43 (dienstverlening ten behoeve van Europese Werkgelegenheid) en Progress Microfinance42 (microkredietverlening).
Dit EU-programma valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie5 (EC). Het programma maakte deel uit van het regionaal, werkgelegenheids- en sociaal beleidsplan 2014-2020 van de EU en leverde daarmee een bijdrage aan de Europa 2020-strategie.13 Voor de periode 2021-2027 zal EaSI onderdeel worden van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+).
Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG)
Het Europees Fonds voor Aanpassing aan de Globalisering (EFG) is een Europees Fonds dat als doel heeft om werklozen te helpen herintegreren in de arbeidsmarkt nadat ze werkloos zijn geworden als gevolg van een veranderende markt door globalisering. Het fonds moet een bijdrage leveren aan het stimuleren van de economie en de banengroei in de EU. Het budget van het fonds wordt vastgesteld door de Europese Commissie, en in het bijzonder door de Eurocommissaris Werkgelegenheid45. Het EFG is onderdeel van het Werkgelegenheids- en sociaal beleid van de Europese Unie.
Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigden
Dit fonds had als doel om, via partnerorganisaties, voedsel, kleding en andere essentiële goederen aan de minstbedeelden te verstrekken. Voor de periode 2014-2020 zat een bedrag van 3,8 miljard euro in het fonds. De EU zegde in de Europa 2020-strategie13 toe het aantal mensen dat in armoede leeft of door armoede dreigt te worden getroffen met minstens twintig miljoen te laten afnemen. In 2014 hadden 43 miljoen Europeanen een gebrek aan voedsel en 80 miljoen leefden onder de armoedegrens.
Het fonds was gericht op alle lidstaten. De EU-bijdrage aan het programma werd vastgesteld op 85 procent van de kosten van de hulp of 95 procent bij de lidstaten die het hardst zijn getroffen door de crisis. Het overgebleven percentage werd door de lidstaten zelf betaald. Eerder stelde de Europese Commissie 85 procent als een maximum voor.
De doelstelling van het fonds, dat in het verleden werd opgezet om voedseloverschotten onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ten goede te laten komen aan arme mensen, was enerzijds voedseldistributie en eerste levensbehoeften, anderzijds maatregelen tegen sociale uitsluiting.
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief
Dit programma (Engelse titel: 'Youth Employment Initiative' - YEI) van de Europese Unie1 had in de periode 2014-2020 als doel de jeugdwerkloosheid in de EU-lidstaten4 aan te pakken.
Het Europees vluchtelingenfonds II46 en het Programma veiligheid en waarborging van vrijheden47 zijn beëindigd. In plaats daarvan zijn het Asiel- en Migratiefonds en het Fonds voor Interne Veiligheid opgezet. Daarnaast is in 2014 een nieuw Justitieprogramma gestart ter versterking van de Europese samenwerking op dit gebied. Daarnaast is er het Programma Rechten en Burgerschap, dat EU-burgers bewust moet maken van de rechten die zij kunnen ontlenen aan het EU-burgerschap.
Asiel- en Migratiefonds (AMF)
Het Asiel-, Migratie-, en Integratie fonds heeft samen met het Fonds voor Interne Veiligheid48 (ISF) het doel om de efficiënte omgang met migranteninstromingen te bevorderen en om een Europese aanpak voor asiel en migratie verder te ontwikkelen. Het fonds is de opvolger van vier oude migratiefondsen (Integratiefonds49, Terugkeerfonds50, Vluchtelingenfonds46 en Buitengrenzenfonds51). De activiteiten van het fonds vallen binnen het kader van het Europese asiel- en migratiebeleid.
Fonds voor Interne Veiligheid (ISF)
Het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF) heeft tot doel de veiligheid in de EU te vergroten door het verbeteren van grenscontroles en de infrastructuur bij de grenzen. Het Fonds is opgesplitst in twee programma's:
Programma Justitie
Justitie is een financieringsprogramma van de Europese Commissie dat eraan moet bijdragen dat het recht in de Unie efficiënt, consistent en consequent wordt toegepast. Het programma bevordert justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken en een effectieve toegang tot justitie in Europa. Daarnaast helpt het rechters en andere beoefenaars van juridische beroepen op te leiden door middel van trainingen. Verder vallen initiatieven voor de ontwikkeling van het drugspreventiebeleid ook onder dit programma. Alle acties die door het programma worden gefinancierd moeten grensoverschrijdende voordelen hebben.
Meer informatie
Programma Rechten en Burgerschap
Het programma Rechten, Gelijkheid en Burgerschap is een Europees subsidieprogramma met als doel om bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van een Europa waarin de gelijkheid en mensenrechten worden bevorderd en beschermd.
Pericles 2020
Pericles IV is een programma dat tot doel heeft om fraude door het vervalsen van geld tegen te gaan. Specifiek betekent dit dat het programma zich richt op het beschermen tegen vervalsing van eurobankbiljetten en ‑munten in Europa en de rest van de wereld. Tot aan 2020 heette het programma Pericles 2020. Voor de periode 2021-2027 gaat dit programma overanderd over in Pericles IV.
Pericles 2020 werd in 2014 gestart om de economie en de interne markt52 te beschermen tegen fraude en om het vertrouwen in de Euro53 als munt te verbeteren. Er wordt gebruik gemaakt van drie typen maatregelen om de doelen van het programma te behalen. Ten eerste wordt ondersteuning gegeven aan de bevoegde nationale instanties door de organisatie van workshops, gerichte stages en de uitwisseling van personeel. Bovendien wordt technische, wetenschappelijke en en operationele ondersteuning geboden, bijvoorbeeld door handboeken over de Europese wetgeving te verstrekken.
Ten slotte verstrekt het programma geld voor de aankoop van de apparatuur die wordt gebruikt door de gespecialiseerde anti-namaak autoriteiten.
Informatie over het aanvragen van financiering in het kader van Pericles 2020 en Pericles IV is te vinden op de website van de Europese Commissie5.
Hercules III
Hercules III was een anti-fraudeprogramma van de Europese Unie. Het programma ondersteunde de Commissie5, de EU-lidstaten en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF54) bij de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden. Ook stimuleert het programma transnationale samenwerking en coördinatie. Het Hercules III-programma was bedoeld voor gespecialiseerde technische bijstand en organiseert gespecialiseerde opleidingen, workshops, analyses en conferenties.
Het Hercules-programma begon in 2004 als Hercules I, en werd opgevolgd door het Hercules II55 (2007-2013) en het Hercules III-programma (2014-2020). Het programma werkte op basis van zogenoemde oproepen van aanvragen, waar nationale en regionale overheidsdiensten als ook onderzoeks- en onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties een voorstel voor kunnen indien. Het programma staat open voor lidstaten en voor verschillende landen waar de Europese Unie een partnerschap mee heeft. De oproepen zijn te vinden op de website van OLAF54.
In de context van het nieuwe meerjarig financieel kader 2021-202756 heeft de EC een nieuw fraudebestrijdingsprogramma aangenomen, dat in feite een verbetering is van het Hercules III-programma57. Het voegt hierbij twee activiteiten samen die eerst onder OLAF vielen: het antifraude- en informatiesysteem (AFIS), dat de wederzijdse administratieve bijstand tussen douane-autoriteiten vergroot en het onregelmatigheidsbeheersysteem, het IT-systeem waarmee lidstaten eventuele onregelmatigheden met betrekking tot EU-middelen melden (IMS).
Douane 2020
Dit Europese subsidieprogramma moest de samenwerking tussen de douanediensten van de deelnemende landen helpen bevorderen. Dit gebeurde vooral door de handel te bevorderen en douaneprocedures te vereenvoudigen en versnellen en daarmee blokkades voor de interne markt weg te nemen. Door investeringen in douanediensten moeten EU-lidstaten meer inkomsten kunnen vergaren en fraude beter bestrijden.
Taken
Het programma, dat onder de Eurocommissaris voor economische en financiële zaken, belastingen en douane viel, had de volgende taken:
-
-de samenwerking tussen douanediensten vergroten en daarmee efficiëntie bevorderen;
-
-de economie van deelnemende landen competitiever maken;
-
-netwerken en gemeenschappelijke acties van douaneautoriteiten bevorderen en IT-systemen moderniseren.
Van Douane 2020 naar Programma Douane
Het Douane 2020 programma begon op 1 januari 2014 en liep tot 2020. Douane 2020 hing sterk samen met Fiscalis 202058, een programma dat is opgezet om de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen op het gebied van belasting. Ook Fiscalis 2020 moest het functioneren van de interne markt bevorderen. De Commissie wil het programma voor de periode 2021-2027 omdopen tot 'programma Douane59.' Doet moet nog aangenomen worden.
Fiscalis 2020
Fiscalis 2020 is een subsidieprogramma dat tot doel heeft de samenwerking tussen de belastingdiensten van EU-lidstaten4 en van andere deelnemende landen te verbeteren. Daarbij is het belangrijkste oogmerk om de verschillende belastingsystemen goed naast elkaar te laten functioneren om belastingfraude te voorkomen en de interne markt te versterken. Naast de EU-lidstaten doen ook Albanië, Bosnië en Herzegovina, Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije mee aan het Fiscalis 2020-programma.
Het programma tracht de doelstellingen te behalen door belastingdiensten onderling te laten netwerken, trainingen te verschaffen aan het personeel en IT-systemen voor de uitwisseling van informatie aan te bieden.
In 2018 stelde de Commissie5 voor om Fiscalis 2020 voort te zetten onder de naam Fiscalis.
Europees Statistisch Programma
Het Europees Statistisch Programma is het financieringsprogramma voor activiteiten op het gebied van Europese statistieken. Statistieken moeten de uitleg van het EU-beleid ondersteunen. Het ESP verving sinds 2013 het Gemeenschappelijk Statistisch Programma en zou aanvankelijk tot 2018 doorlopen. In 2017 keurden de Raad en het Europees Parlement een wet goed om het ESP tot 2020 te behouden.
Het programma had drie kerntaken:
-
-EU-beleid ondersteunen en evalueren door statistieken van hoge kwaliteit
-
-efficiëntere methoden voor Europese statistieken ontwikkelen en invoeren
-
-de rol van het Europees statistisch systeem in de wereld versterken
In Nederland is het CBS60 verantwoordelijk voor de productie van Europese statistieken. Het CBS dient deze in bij Eurostat61.
Het programma URBACT II62 voor de ontwikkeling van stedelijke netwerken wordt opgevolgd door URBACT III. Speciale vormen van steun door de faciliteiten JASPERS, JEREMIE, JESSICA en JASMINE blijven bestaan. Het programma voor Europese Territoriale Samenwerking (INTERREG), ondersteund door INTERACT, wordt met een sterk verhoogd budget voortgezet.
URBACT III
URBACT is een kennisuitwisselingsprogramma van de Europese Commissie ter bevordering van de Europese duurzame stadsontwikkeling. URBACT fungeert als een netwerk voor Europese steden voor het uitwisselen van informatie en 'good practices' op het gebied van stedelijke uitdagingen. Op die manier kunnen Europese steden van elkaar leren om complexe uitdagingen als vergrijzing, werkloosheid, economische ontwikkeling, duurzaamheid en milieuvervuiling beter het hoofd te bieden.
Het programma is een instrument van het Europese cohesiebeleid en wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling63 en de deelnemende landen. Naast de lidstaten van de Europese Unie zijn ook Zwitserland en Noorwegen betrokken bij URBACT. Het budget van URBACT wordt gebruikt voor het UBRACT-netwerk en activiteiten zoals expertise en communicatie. Binnen Nederland was Platform31 het nationale informatiepunt voor URBACT III en daarmee verantwoordelijk voor de verspreiding van nieuws en aankondigingen, resultaten, projecten en andere informatie op nationaal niveau.
Het URBACT programma ging in 2002 van start. Het URBACT III was de opvolger URBACT II62 (2007-2013) en URBACT I (2002-2007). Voor de periode 2021-2027 zal het programma voort blijven bestaan onder de naam URBACT IV.
JESSICA
Het JESSICA-programma was een financieringsinstrument van de Europese Commissie5 ter bevordering van duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid in stadsgebieden. JESSICA staat voor Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas; gezamenlijke Europese steun voor duurzame investeringen in stadsgebieden. Het richtte zich specifiek op de ontwikkeling en aanpassing van achtergebleven stadgebieden. Het programma was een initiatief van de Europese Commissie5 in samenwerking met de Europese Investeringsbank17 (EIB) en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB).
JEREMIE
Dit instrument van de Europese Commissie had als doel de kennis van de Europese Unie op het gebied van financiering beschikbaar te stellen aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) en via microkredieten.
JASPERS
JASPERS is een samenwerkingsverband van de Europese Commissie5, de Europese Investeringsbank17, en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling64. Het ondersteunt landen bij het ontwikkelen van grote infrastructurele projecten die worden gefinancierd door de structuurfondsen6 en het cohesiefonds65.
Jaspers biedt expertise vanaf het voorbereidende werk tot aan het besluit om EU-steun te verlenen. Dat kan bijvoorbeeld bij het opzetten van een publiek-private samenwerking, of bij het in kaart brengen van de impact van het project op het milieu (wat een verplicht onderdeel is).
Het initiatief is in 2005 opgezet om de twaalf lidstaten die tussen 2004 en 2007 lid werden van de Europese Unie te helpen effectief gebruik te maken van de Europese structuurfondsen. In de loop der jaren werd JASPERS uitgebreid naar andere lidstaten. Inmiddels staan de activiteiten van JASPERS open voor alle lidstaten en landen waarmee toetredingsonderhandelingen lopen.
Meer informatie
JASMINE
Het JASMINE initiatief had tot doel startende ondernemers gemakkelijker geld te laten lenen via microkredieten. Omdat veel startende ondernemers problemen ondervonden bij het aangaan van leningen, moest het programma de ontwikkeling van de mogelijkheden tot het lenen via microkredieten bij aanbieders in de lidstaten4 verbeteren. De EU bood in het kader van het JASMINE-initiatief zelf geen microfinanciering aan.
JASMINE richtte zich met name op kleine bedrijven, sociaal buitengesloten mensen en etnische minderheden. Het initiatief bestond uit twee acties:
-
-het verzoek aan de lidstaten om hun institutionele, juridische en commerciële randvoorwaarden op zo'n manier aan te passen dat het aantrekkelijker werd om aanbod van microkredieten te ontwikkelen
-
-het oprichten van een organisatie op Europees niveau die zorgde voor expertise en ondersteuning bij de ontwikkeling van instellingen voor microkrediet (banken uitgezonderd)
Het initiatief liep van 2007 tot 2013. Daarna droeg JASMINE bij aan de EU2020-strategie13 voor een sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid, omdat het mensen stimuleerde te ondernemen. Bovendien kregen werklozen ook meer kansen om, als zelfstandigen, weer aan de slag te gaan.
Europese Territoriale Samenwerking (INTERREG V)
De Europese Territoriale Samenwerking, beter bekend als INTERREG, is een initiatief van de Europese Unie om samenwerking tussen nationale, regionale en lokale actoren uit verschillende lidstaten te bevorderen. Het doel van de samenwerking is om economische, sociale en territoriale verschillen in Europese regio's te verkleinen door gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan. De Europese Territoriale Samenwerking is een van de doelen van het Europese Cohesiebeleid.
INTERREG is opgebouwd uit drie soorten samenwerking: grensoverschrijdend, transnationaal en interregionaal. De Interregionale samenwerking wordt ondersteund met de UBRACT66, INTERACT en ESPON67 programma's.
INTERREG werd in 1990 opgericht voor de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking. In de loop van de jaren kwamen daar ook transnationale en interregionale samenwerking bij. Deze samenwerking werd als belangrijk beschouwd, omdat de aanwezigheid van landsgrenzen ertoe leidde dat grensgemeenschappen in ruimtelijk opzicht van elkaar werden afgezonderd. In het verleden waren grensregio's in nationale beleidsplannen vaak verwaarloosd en als perifere regio's van het nationale grondgebied beschouwd. INTERREG I (1990-1993), werd opgevolgd door INTERREG II (1994-1999), INTERREG III (2000-2006), INTERREG IV68 (2007-2013) en INTERREG V (2014-2020). Het nieuwe programma loopt van 2021 tot 2027. Het programma wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).63 De Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) zorgt voor het tot uitvoer brengen van de taken van de Europese Territoriale Samenwerking.
In Nederland is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland het nationale aanspreekpunt voor INTERREG-subsidies. Op de verschillende programmatische websites is uitgebreide informatie te vinden over lopende projecten en het indienen van projectvoorstellen.
Europees Observatienewerk voor Territoriale Cohesie (ESPON)
Deze organisatie had als missie regionale gelijkheid te ondersteunen. Dit deed ESPON door middel van onderzoek waarmee zij aan beleidsmakers informatie verstrekte over de verschillende regio's in Europa.
ESPON bestond sinds 2002 en werd voor 75 procent gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling63. De rest van de financiering kwam van de lidstaten.
Er waren vijf specifieke doelstellingen die de leidraad vormen voor de implementatie van het ESPON 2020-programma:
-
-het vergroten van regionale bewijzen door toegepast onderzoek en analyses
-
-het verbeteren van kennisoverdracht naar de aandeelhouders en Europese fondsen
-
-het verbeteren van regionale observatie en middelen voor regionale analyses
-
-het verbeteren van het bereik en het begrip van regionaal bewijs
-
-het versoepelen, meer efficiënt en effectief maken van implementatieregelingen en programma-assistentie
Het ESPON 2020-programma paste binnen de Europa 2020-strategie13 van de Europese Unie. Die strategie was gericht op slimme en duurzame groei, met inachtnemening van regionale en stedelijke diversiteit.
Meer informatie
Op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking met niet-EU-landen bestaan talloze fondsen, programma's en financieringsinstrumenten. Deze richten zich onder meer op pretoetredingssteun, nabuurschapsbeleid, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp.
Instrument voor Pretoetredingssteun II
Het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA) is het financiële instrument van de Europese Commissie om kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten40 te ondersteunen in hun toetredingsproces en de daarvoor noodzakelijke hervormingen. Zij kunnen die steun gebruiken om politieke, institutionele, juridische, administratieve, sociale en economische hervormingen door te voeren die nodig zijn om te voldoen aan de EU-criteria voor toetreding69.
Europees Nabuurschapsinstrument
Het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) was een financieringsinstrument van de Europese Unie gericht op het ondersteunen van politieke, economische en sociale hervormingsprocessen in nabuurschapslanden. Het instrument droeg bij aan het versterken van de relaties van de EU met buurlanden en was dan ook een belangrijk onderdeel van het Europees Nabuurschapsbeleid. Het verstrekte subsidies aan buurlanden door bilaterale, regionale en grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's.
Het instrument ondersteunde landen bij democratiseringsprocessen, economische ontwikkeling en sociale hervormingen. Het instrument had als doel mensenrechten, fundamentele vrijheden, de rechtsstaat, gelijkheid, democratie en goed bestuur te bevorderen. Ook hielp het partnerlanden bij het integreren van hun markt met de interne markt van de EU. Het instrument werkte op basis van 'meer voor meer'. Dit betekent dat landen die meer hervormden ook meer financiële steun kregen.
ENI liep van 2014 tot en met 2020. Het was de opvolger van het Europees Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument (ENPI70) dat liep van 2007 tot en met 2013. In 2021 is ENI met enkele andere instrumenten samengevoegd tot het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking.
Meer informatie
Partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen
Het Partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PI) was een financieringsinstrument van de Europese Unie ter bevordering van de externe dimensie van de belangen van de Europese Unie. Via het partnerschapsinstrument werkte de EU samen met partners over de hele wereld om strategische en wederzijdse belangen van de EU te bevorderen en wereldwijde uitdagingen aan te gaan. Het instrument richtte zich op beleidssamenwerking waardoor ook landen die niet langer in aanmerking komen voor bilaterale ontwikkelingshulp ondersteund kunnen worden.
Het instrument ondersteunde activiteiten en maatregelen ten aanzien van landen waarmee het aanhalen van banden van strategisch belang is. Het instrument ondersteunde bijvoorbeeld beleidsgebieden als concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, en migratie. Ook ondersteunde het instrument het aangaan van mondiale uitdagingen zoals energiezekerheid, klimaatverandering en milieubescherming. Daarnaast droeg het instrument bij aan de economische diplomatie van de EU door het verbeteren van markttoegang, het ontwikkelen van handel en het uitbreiden van investeringsmogelijkheden.
Het Partnerschapsinstrument liep van 2014 tot en met 2020 en was de opvolger van het instrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen (2007-2013).
In 2021 is het Partnerschapsinstrument met enkele andere instrumenten samengevoegd tot het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking.
EU-mechanisme voor civiele bescherming
RescEU is een financieringsmechanisme van de Europese Unie dat betrekking heeft op ‘civiele rampen.’ Dit betreft onder andere natuurrampen, rampen door menselijk toedoen of acute noodsituaties. Het mechanisme moet het reactievermogen van lidstaten verbeteren, maar ook moet het initiatieven van de EU-lidstaten in het geval van civiele rampen coördineren, aanvullen en ondersteunen.
Stabiliteitsinstrument
Het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede was gericht op vredesopbouw en hulp aan buurlanden. Het kon worden ingezet wanneer er hulp nodig was in het geval van crisis of de dreiging van een conflict en een snelle, adequate reactie vereist was, bij assistentie in conflictpreventie en voorbereidingsmaatregelen of bij assistentie voor behandeling van mondiale en transnationale dreigingen.
Technische en financiële steun onder dit instrument was gericht op drie prioriteiten:
-
-Snelle respons op crises of dreigende crises om politieke conflicten te voorkomen of om ervoor te zorgen dat situaties niet ontaarden in een gewapend conflict
-
-Conflictpreventie en crisisparaatheid
-
-Het aanpakken van mondiale bedreigingen, door middel van langetermijnmaatregelen
Entiteiten die in aanmerking komen voor financiering waren onder meer:
-
-Organen van een EU-lidstaat, partnerland, partnerregio of ander land die bijdragen aan de doelstellingen van dit instrument
-
-Europese agentschappen
-
-Internationale organisaties
-
-Gezamenlijke instanties (partnerregio's en de Gemeenschap)
-
-Partnerlanden en -regio's
In 2021 is het Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede met enkele andere instrumenten samengevoegd tot het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking.
Instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid
Het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) van de Europese Commissie5 is gericht op bevordering en verbetering van veiligheidsmaatregelen en veiligheidscontroles in niet-EU landen. De kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima hebben beide aangetoond dat schade door nucleaire straling grensoverschrijdend is en niet nationaal kan worden aangepakt.
Macrofinanciële bijstand aan derde landen
De Europese Unie1 kan macrofinanciële steun verlenen aan derde landen71 die geografisch, economisch en politiek verbonden zijn aan de Europese Unie en in acute economische problemen verkeren. Landen moeten de status hebben van kandidaat- of potentiële kandidaat-lidstaat40 of het land moet onder het Europese nabuurschapsbeleid vallen. In hele uitzonderlijke gevallen kunnen ook landen zonder deze status hulp aanvragen. De Europese steun gaat gepaard met strenge voorwaarden.
Het stelsel bestaat sinds 1990 en is opgezet om landen (net) buiten de EU te steunen bij grote economische problemen, door bijvoorbeeld een valutacrisis. Zo'n crisis kan ontstaan als de lokale munt van een land ineens minder waard wordt, waardoor buitenlandse producten voor een veel hogere prijs moeten worden ingekocht. Als dan ook de buitenlandse reserves van een centrale bank op raken, kan het land geen of nog maar zeer weinig buitenlandse producten importeren.
Om in aanmerking te komen voor een lening of een gift, moet het land serieuze economische hervormingen doorvoeren. Deze hervormingen worden in alle gevallen vastgelegd in een programma van het Internationaal Monetair Fonds72 (IMF). Iedere aanvraag voor steun is gericht op een specifiek probleem in unieke omstandigheden. Daarom wordt er over iedere aanvraag apart een besluit genomen. Sinds het instellen van het programma is er enkele tientallen keren gebruik van gemaakt.
Garantiefonds voor operaties ten behoeve van derde landen
Het garantiefonds voor operaties ten behoeve van derde landen had tot doel om financieringsrisico's voor projecten in derde landen71 of operaties ten gunste van een derde land weg te nemen. Crediteuren konden een beroep doen op het fonds indien de leningnemer van een door de EU toegekende of goedgekeurde lening in gebreke bleef. Ook houders van EIB17-leninggaranties konden onder voorwaarden van dit fonds gebruikmaken. Het fonds werd veelal simpelweg aangeduid als 'the Fund' ('het Fonds').
Het financiële beheer van het fonds lag in handen van de Europese Investeringsbank. De begroting van het fonds werd gecontroleerd door de Europese Rekenkamer73.
In 2021 is het Garantiefonds voor operaties ten behoeve van derde landen met enkele andere instrumenten samengevoegd tot het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking.
Europees Instrument voor Democratie en Mensenrechten
Met dit financiële instrument wilde de Europese Unie1 wereldwijd het naleven van de mensenrechten en democratie bevorderen en ondersteunen. De EU heeft de overtuiging dat democratie en mensenrechten universele waarden zijn die sterk moeten worden gestimuleerd.
Europees Ontwikkelingsfonds
Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) financierde projecten en programma's gericht op de economische en sociale ontwikkeling in de ACS-landen74 en de overzeese gebieden75. Het EOF was voor de Europese Unie1 een belangrijk instrument voor de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking zoals bepaald in het EU-ontwikkelingsbeleid. Het fonds trad in maart 2015 in werking.
Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
De Europese Unie1 hielp met het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (FIS) ontwikkelingslanden met het terugdringen van armoede. Het was de bedoeling dat armoede uiteindelijk zelfs helemaal wordt uitgebannen. Hiermee droeg het FIS bij aan het verwezenlijken van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling.
Het is opgevolgd door het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI).
Instrument voor Humanitaire Hulp
Het Instrument voor Humanitaire Hulp (IHA) is een financieringsinstrument van de Europese Unie voor humanitaire hulp voor zowel op de korte termijn als de lange termijn. Het instrument is bedoeld voor niet-lidstaten die te maken hebben met natuurrampen, of humanitaire rampen zoals (burger)oorlogen en soortgelijke crises. Het financiert naast noodmaatregelen op de korte termijn, ook de preventie van toekomstige rampen en hersteloperaties van getroffen gebieden.
Vanuit het Instrument voor Humanitaire Hulp kan geld worden gevraagd voor levensreddende acties tijdens en vlak na natuurrampen, hulp aan slachtoffers van langdurige rampen of oorlogen, en hulp voor herstel van infrastructuur op korte termijn. In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie19 is vastgelegd dat humanitaire hulpacties worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht, en de beginselen van onpartijdigheid, neutraliteit en non-discriminatie.
De EU is een van de grootste verstrekkers van humanitaire wereldwijd. Sinds 1992 biedt de Europese Commissie humanitaire hulp in meer dan 110 landen. Het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO)76 financiert hulpacties en coördineert het beleid en de activiteiten van lidstaten. De hulp wordt verstrekt via meer dan 200 partners, waaronder agentschappen van de VN, ngo's en Internationale organisaties.
Meer informatie
- 1.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 2.Het Europees financieel kader 2014-2020 is het akkoord waarin de maxima voor de begrotingen van de Europese Unie zijn vastgelegd voor de periode 2014-2020. In het meerjarig financieel kader worden eisen vastgelegd waaraan de Europese begroting moet voldoen, om ervoor te zorgen dat de begroting van de EU op orde blijft. Daarnaast zorgt het vaststellen van deze kaders voor een soepeler verloop van de EU-begrotingsprocedure en sterkere samenwerking tussen EU-instellingen op budgettair gebied. De meerjarenbegroting wordt uitgewerkt in jaarlijkse begrotingen. Voor de volledige zeven jaar kwam de meerjarenbegroting uit op een bedrag van 960 miljard euro. Dat is 1 procent van het BNP van alle EU-lidstaten bij elkaar. Daar is nog 10 miljard euro bijgekomen vanwege de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013.
- 3.Een aanzienlijk deel van de uitgaven van de Europese Unie is bestemd voor subsidieregelingen. Deze zijn bedoeld om de doelstellingen te realiseren die zijn vastgesteld voor de verschillende beleidsterreinen van de EU.
- 4.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 5.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 6.Met geld uit de structuurfondsen verkleint de Europese Unie de welvaartsverschillen tussen de regio's en tussen de lidstaten onderling. Dit gebeurt in het kader van het regionaal beleid. De structuurfondsen vormen ongeveer een derde van de EU-begroting.
- 7.Gelijkheid en het tegengaan van discriminatie nemen een belangrijke plek in op de agenda van de Europese Unie. Door middel van wetgeving zorgt de EU ervoor dat burgers overal in de Europese Unie dezelfde mate van bescherming tegen discriminatie genieten.
- 8.Het bruto nationaal inkomen (BNI) is een maatstaf voor het totale inkomen van een land. Het BNI kan worden uitgerekend door het bruto binnenlands product (BBP) van een land te nemen en daar de inkomsten aan lonen, rente en winsten (de zogenaamde primaire inkomens) die het betreffende land per saldo uit het buitenland ontvangt, bij op te tellen.
- 9.Dit fonds had als belangrijkste doel financiële steun te verlenen aan de Europese visserijsector in de periode 2007-2013. Het EVF was de opvolger van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Voor de periode 2007-2013 was in totaal ruim 3,8 miljard euro beschikbaar.
- 10.Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) is een Europees fonds dat tot doel heeft het concurrentievermogen van de Europese land- en bosbouw te vergroten, het milieubeheer te verbeteren en de sociale en economische leefomstandigheden in plattelandsgebieden te verbeteren. Daarnaast wordt het fonds ingezet voor de financiële ondersteuning van plannen voor de ontwikkeling van specifieke plattelandsgebieden en de daarbij benodigde technische bijstand.
- 11.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 12.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 13.De EU 2020-strategie was de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid. Deze strategie bouwde voort op de Lissabon-strategie (2000-2010) en moest ervoor zorgen dat de Europese economie zich ontwikkelde tot een zeer concurrerende, sociale en groene markteconomie. Net als bij de Lissabon-strategie was de looptijd van de EU 2020-strategie tien jaar.
- 14.De Europese gemeenschap voor Atoomenergie (EGA) of Euratom is opgericht om de onderzoeksprogramma's voor ontwikkeling en vreedzaam gebruik van kernenergie van de lidstaten op elkaar af te stemmen. Tegenwoordig ligt het accent vooral op het verzamelen van de benodigde kennis, infrastructuur en financiering, zodat de continuïteit van de energievoorziening en de veiligheid voor de bevolking zijn gewaarborgd.
- 15.Horizon 2020 was een financieringsprogramma van de Europese Commissie voor wetenschap, innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Het programma had als doel de mondiale concurrentiepositie van Europa te verbeteren en de economische en sociale ambities van de Europese Unie te stimuleren. Om dit te realiseren moest het obstakels voor innovatie uit de weg ruimen en samenwerking tussen publieke en particuliere sectoren bevorderen. Het was daarmee een belangrijke pijler van de Innovatie-Unie en de 2020-strategie.
- 16.Dit uitwisselingsprogramma voor jonge ondernemers bood nieuwe en aspirant-ondernemers de kans te leren van ervaren collega's in het buitenland. De ontvangende ondernemer profiteerde op zijn beurt van nieuwe ideeën en perspectieven op zijn bedrijf en kon contacten leggen in nieuwe markten.
- 17.Dit orgaan financiert projecten waarmee de doelstellingen van de Europese Unie kunnen worden gerealiseerd. De EIB leent goedkoop geld en leent dat op haar beurt tegen gunstige voorwaarden uit aan banken en bedrijven.
- 18.Bij de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma kan de Unie in overeenstemming met de betrokken lidstaten voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren.
- 19.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 20.Het zevende kaderprogramma voor onderzoek was een programma dat tot doel had om het onderzoeksbeleid beter af te stemmen op de economische en sociale ambities van de Europese Unie. Het programma was opgebouwd uit vier subprogramma's:
- 21.Dit is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is op 1 januari 2014 ontstaan uit een fusie van Agentschap NL en de Dienst Regelingen.
- 22.Erasmus Mundus was een programma van de Europese Unie die het volgen van masteropleiding in het buitenland moest stimuleren. Het programma moest de kwaliteit van het hoger onderwijs verbeteren door middel van beurzen en academische samenwerking tussen EU-lidstaten onderling, en tussen de EU en de rest van de wereld. De doelstellingen van het Erasmus Mundus zijn inmiddels voortgezet binnen het nieuwe onderwijsprogramma Erasmus+.
- 23.Het doel van het programma 'Jeugd in actie' was het betrekken van jongeren tussen de 15 en 30 jaar oud bij de Europese democratie en het zorgen voor een actievere rol van jongeren in de maatschappij. Het programma, dat liep van 2007 tot 2013, had een budget van 885 miljoen euro.
- 24.Comenius was een programma dat tot doel had ondersteuning te bieden aan het basis- en voortgezet onderwijs in Europese lidstaten. Specifiek richtte het programma zich op het bijbrengen van de waarde van verschillende Europese culturen aan jongeren en docenten. Daarnaast bood het programma ondersteuning aan jongeren op het gebied van de ontwikkeling van de basisvaardigheden die nodig zijn om een actieve rol in de maatschappij in te kunnen vervullen.
- 25.Erasmus was een subsidieprogramma voor het honger wetenschappelijk- en beroepsonderwijs. Het programma probeerde onder andere de mobiliteit van studenten en docenten, en de samenwerking tussen onderwijsinstellingen in Europa te verbeteren. Het programma liep tot eind 2013.
- 26.Het Leonardo Da Vinci programma was een onderdeel van onderwijsprogramma Leven Lang Leren, wat tot doel had om de uitwisseling, samenwerking en mobiliteit tussen de onderwijs- en beroepsonderwijsstelsels van de verschillende Europese lidstaten te vergroten. Leonardo Da Vinci specifiek had tot doel de beroepsopleiding in de Europese Unie te bevorderen. Beroepsopleidingen moesten met behulp van het programma beter aansluiten bij de veranderende behoeften op de arbeidsmarkt. Leonardo da Vinci was in werking van 2007 tot en met 2013.
- 27.Grundtvig was een programma dat tot doel had subsidies te verlenen aan het volwassenenonderwijs. Op die manier bood het programma ondersteuning aan volwassenen bij het vergroten van hun kennis en het verbeteren van hun vaardigheden. Zo moest het een bijdrage leveren aan de omgang met een vergrijzende Europese bevolking.
- 28.Dit programma, dat onderdeel was van het onderwijsprogramma Leven Lang Leren, had tot doel het stimuleren van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en het verbeteren van de kwaliteit en transparantie van de Europese opleidingsstelsels.
- 29.Dit programma van de Europese Unie heeft tot doel de kennis over de Europese integratie te verbeteren. Dit houdt in: de totstandkoming van de Europese samenwerking en de institutionele, juridische, politieke, economische en sociale ontwikkelingen die daarbij komen kijken.
- 30.Het EU Gateway Programma was een initiatief van de Europese Unie om economische samenwerking tussen Europa en Zuidoost Azië te ontwikkelen. Het Gateway Programma organiseerde handelsmissies en ondersteunde bedrijven met voorlichting over lokale regelgeving en culturele verschillen die een rol spelen bij internationaal zakendoen. Het programma werd gefinancierd door de Europese Unie.
- 31.Het LIFE+ programma was een subsidie van de Europese Unie voor de bescherming van het milieu. Het liep van 2007 tot 2013. De voorganger van LIFE+ was het LIFE III programma.
- 32.Dit zijn netwerken op het gebied van infrastructuur, meer specifiek op vervoers-, telecommunicatie- en energiegebied. De EU geeft hiervoor subsidie vanuit het cohesiefonds. Het tot stand komen van de trans-Europese netwerken moet bijdragen aan een goede werking van de interne markt, en de economische en sociale samenhang versterken.
- 33.Dit programma moest bijdragen aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijke Europese culturele ruimte. Hierbij probeerde het programma de samenwerking te versterken tussen scheppende kunstenaars en andere personen en instellingen die met cultuur te maken hebben. CULTUUR 2007 liep van 2007 tot en met 2013 en had een begroting van 354 miljoen euro, afkomstig uit de begroting voor cultuur.
- 34.Dit programma had als doel om de audiovisuele sector te steunen in de verschillende fasen vóór en na productie (verwerving en verbetering van vaardigheden, ontwikkeling van audiovisuele werken, distributie, promotie). Het programma was een voortzetting van de twee programma's MEDIA Plus en MEDIA Opleiding, die liepen van 2000 tot en met 2006.
- 35.Media Mundus was een financieringsprogramma van de Europese Unie om de internationale samenwerking tussen Europese filmmakers en hun collega's uit derde landen te bevorderen. Het programma liep van 2007 tot 2013 en is daarna opgegaan in het programma Creatief Europa programma.
- 36.Dit uitvoerend agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van subsidieregelingen op het gebied van onderwijs, cultuur, sport, burgerschap, media en vrijwilligerswerk.
- 37.Erasmus+ is een Europees subsidieprogramma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport. Het programma heeft onder meer als doel om de werkloosheid (vooral onder jongeren) te bestrijden, innovatie te ondersteunen en de samenwerking en mobiliteit met EU-partnerlanden te bevorderen.
- 38.Creatief Europa is een subsidieprogramma van de Europese Unie ter ondersteuning en bevordering van de internationale samenwerking in de culturele, creatieve en audiovisuele sector. Met het Creatief Europa-programma wil de Europese Commissie de Europese cultuur sector promoten en beschermen. Het programma is ontwikkeld uit de overtuiging dat cultuur een meerwaarde biedt aan de ontwikkeling van de Europese samenleving. Zo wil de Commissie bijvoorbeeld een impuls geven aan de Europese muziek- en filmindustrie.
- 39.Het Actieprogramma Consumentenbescherming dat liep tusssen 2007 en 2013 had tot doel lidstaten te ondersteunen bij de bescherming van consumenten op het gebied van gezondheid, veiligheid en rechtspraak. Daarnaast richtte het programma zich op de stimulering van het recht op voorlichting van consumenten en het recht van verenigingen om hun belangen te behartigen.
- 40.Een kandidaat-lidstaat is een land dat lid wil worden van de Europese Unie en waarvan de aanvraag officieel is aanvaard door de EU.
- 41.Het Communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit had tot doel om financiële steun te verlenen voor het behalen van de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken. Het programma bestond uit vijf onderdelen, die corresponderen met de belangrijkste activiteitsgebieden:
- 42.Dit programma, met als doel het verbeteren van de beschikbaarheid van microkredieten (leningen van minder dan 25.000 euro) voor het starten en uitbouwen van kleine ondernemingen in de Europese Unie, viel onder het Europees Programma voor Werkgelegenheid en Sociale Innovatie (EaSI).
- 43.EURES was een netwerk voor arbeidsvoorziening in de Europese Economische Ruimte plus Zwitserland. Het portaal was een samenwerkingsverband van arbeidsbureaus, vakbonden en werkgeversorganisaties om het vrije verkeer van werknemers te bevorderen. De Europese Commissie had hierin een coördinerende en financierende rol.
- 44.Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft als taak om de economische en sociale samenhang in Europa te versterken door het vinden van werk en het overstappen naar een nieuwe baan makkelijker te maken. Het ESF stelt met name geld ter beschikking om werklozen en gehandicapten aan betere of nieuwe banen te helpen. Het ESF is een van de Europese structuurfondsen. De activiteiten van het fonds sluiten aan bij de doelstellingen van verschillende Europese beleidsterreinen: het regionale beleid, het werkgelegenheidsbeleid en de inspanningen op het gebied van gelijke kansen voor alle EU-burgers. Dit fonds heeft voor de periode 2021 - 2027 99 miljard tot zijn beschikking.
- 45.Deze functie wordt sinds december 2019 vervuld door Nicolas Schmit . Hij neemt de taken over van Marianne Thyssen uit de Commissie-Juncker. Voorheen heette deze functie Eurocommissaris voor Werkgelegenheid, sociale zaken en arbeidsmobiliteit.
- 46.Het tweede Europees Vluchtelingenfonds (EVF II) had tot doel om lidstaten te ondersteunen bij het opvangen van vluchtelingen en het toepassen van eerlijke en effectieve asielprocedures.
- 47.Het Programma veiligheid en waarborging van vrijheden had tot doel een goede samenwerking tussen de lidstaten te realiseren voor het bestrijden van criminaliteit en terrorisme.
- 48.Het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF) heeft tot doel de veiligheid in de EU te vergroten door het verbeteren van grenscontroles en de infrastructuur bij de grenzen. Het Fonds is opgesplitst in twee programma's:
- 49.Het Europees Integratie Fonds was een financieringsprogramma van de Europese Unie om de integratie van inwoners van derde landen in de Europese samenleving te ondersteunen. Het ging daarbij vooral om de integratie van net gearriveerde personen. Het programma liep van 2007 tot 2013.
- 50.Het Europees terugkeerfonds (ETF) was een financieringsprogramma van de Europese Unie om lidstaten te ondersteunen op het gebied van de terugkeer van vluchtelingen, uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale migranten naar het land van herkomst. De nadruk lag op vrijwillige terugkeer maar ook op activiteiten van gedwongen terugkeer wanneer vrijwillige terugkeer niet meer mogelijk was. Daarnaast richtte het fonds zich ook op het reintegratieprocess in de landen van herkomst.
- 51.Dit fonds dat tussen 2007 en 2013 actief was, beoogde lidstaten die de buitengrenzen van de EU beheren en bewaken financieel te ondersteunen. Deze lidstaten hebben een blijvende financiële last vanwege de gemeenschappelijke standaarden die ze moeten implementeren voor grens- en visumbewaking.
- 52.De interne markt is de ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de Europese Unie is gewaarborgd. Het begrip interne markt heeft alleen betrekking op het vrij verkeer binnen de Unie en niet op de handel met derde landen. Voor de import van goederen van buiten de Europese Unie hanteren de lidstaten een gemeenschappelijk importtarief.
- 53.De Euro is de naam van de gemeenschappelijke Europese munt die op 4 januari 1999 is ingevoerd. Vanaf die datum voeren de nationale centrale banken en het gehele bankwezen in de eurozone onderlinge transacties in euro’s uit en worden nieuwe overheidsschulden in euro’s uitgegeven. Vanaf 1 januari 2002 zijn de euromunten en -biljetten in circulatie gebracht en verloopt het geldverkeer nog uitsluitend in euro’s. Er zijn op dit moment 20 landen lid van de Eurozone.
- 54.Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) is een directoraat-generaal dat tot doel heeft fraude, corruptie en andere onrechtmatige activiteiten in de Europese Unie te bestrijden. Hieronder valt ook de bestrijding van wanbeheer binnen EU-instellingen zelf. Met deze doelstelling beschermt OLAF de financiële belangen van de Europese Gemeenschap.
- 55.Hercules II was een programma dat tot doel had om de fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden te bestrijden. Specifiek richtte het programma zich op de uitbreiding van netwerken voor informatie-uitwisseling tussen de lidstaten, de landen waarvan de toetredingsprocedure is gestart en de kandidaat-lidstaten. Daarnaast verleende het programma operationele en technische ondersteuning aan de wethandhavingsdiensten van de lidstaten, met name de douaneautoriteiten.
- 56.Het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) is het akkoord waarin de begroting van de Europese Unie voor een periode van zeven jaar op hoofdlijnen wordt vastgesteld. De EU legt in deze meerjarenbegroting vast wat de hoogte van het budget van de EU is, waar het geld aan uitgegeven wordt en hoeveel iedere lidstaat moet bijdragen. Het MFK voor 2021-2027 komt uit op 1.074,3 miljard euro. Om de economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen is afgesproken dat er boven op de normale begroting een coronaherstelfonds komt van 750 miljard euro. In juni 2023 heeft de Commissie de lidstaten gevraagd om 66 miljard euro extra aan de meerjarenbegroting bij te dragen. Dit bedrag zou vooral nodig zijn om Oekraïne de komende jaren financieel te blijven steunen. Daarnaast zou het geld gebruikt worden voor het asiel- en migratiebeleid en voor subsidies aan Europese industrieën en technologieën.
- 57.Hercules III was een anti-fraudeprogramma van de Europese Unie. Het programma ondersteunde de Commissie, de EU-lidstaten en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) bij de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden. Ook stimuleert het programma transnationale samenwerking en coördinatie. Het Hercules III-programma was bedoeld voor gespecialiseerde technische bijstand en organiseert gespecialiseerde opleidingen, workshops, analyses en conferenties.
- 58.Fiscalis 2020 is een subsidieprogramma dat tot doel heeft de samenwerking tussen de belastingdiensten van EU-lidstaten en van andere deelnemende landen te verbeteren. Daarbij is het belangrijkste oogmerk om de verschillende belastingsystemen goed naast elkaar te laten functioneren om belastingfraude te voorkomen en de interne markt te versterken. Naast de EU-lidstaten doen ook Albanië, Bosnië en Herzegovina, Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije mee aan het Fiscalis 2020-programma.
- 59.Dit Europese subsidieprogramma moest de samenwerking tussen de douanediensten van de deelnemende landen helpen bevorderen. Dit gebeurde vooral door de handel te bevorderen en douaneprocedures te vereenvoudigen en versnellen en daarmee blokkades voor de interne markt weg te nemen. Door investeringen in douanediensten moeten EU-lidstaten meer inkomsten kunnen vergaren en fraude beter bestrijden.
- 60.Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is een uitvoeringsorganisatie op het terrein van statistisch onderzoek in Nederland.
- 61.De taak van dit directoraat-generaal is de Europese Unie te voorzien van goede statistische informatie. Eurostat draagt ook bij aan het harmoniseren van statistieken, zodat gegevens vergelijkbaar worden.
- 62.URBACT is een kennisuitwisselingsprogramma van de Europese Commissie ter bevordering van de Europese duurzame stadsontwikkeling. URBACT fungeert als een netwerk voor Europese steden voor het uitwisselen van informatie en 'good practices' op het gebied van stedelijke uitdagingen. Op die manier kunnen Europese steden van elkaar leren om complexe uitdagingen als vergrijzing, werkloosheid, economische ontwikkeling, duurzaamheid en milieuvervuiling beter het hoofd te bieden.
- 63.Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft tot doel om de belangrijkste economische onevenwichtigheden tussen de Europese regio's terug te dringen. Hiermee sluit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan bij de doelstellingen van het Europese regionale beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 in totaal 266 miljard vrijgemaakt voor dit fonds.
- 64.Deze bank is in 1991 opgericht om de voormalige communistische landen in Centraal- en Oost-Europa te ondersteunen bij hun overgang van een centraal gestuurde economie naar een vrije markteconomie. De laatste jaren heeft de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) haar activiteiten uitgebreid naar landen in Centraal-Aziė.
- 65.Het Cohesiefonds is een Europees Structuurfonds dat als doel heeft om EU-lidstaten te ondersteunen waar het bruto nationaal inkomen (BNI) per inwoner onder de 90 procent van het EU-gemiddelde ligt. Het fonds tracht in de betreffende lidstaten de economische en sociale achterstanden weg te werken, de economische situatie te stabiliseren en een duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Het fonds is onderdeel van het Europese regionaal beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 een totaal bedrag van 48 miljard euro beschikbaar gesteld.
- 66.URBACT is een kennisuitwisselingsprogramma van de Europese Commissie ter bevordering van de Europese duurzame stadsontwikkeling. URBACT fungeert als een netwerk voor Europese steden voor het uitwisselen van informatie en 'good practices' op het gebied van stedelijke uitdagingen. Op die manier kunnen Europese steden van elkaar leren om complexe uitdagingen als vergrijzing, werkloosheid, economische ontwikkeling, duurzaamheid en milieuvervuiling beter het hoofd te bieden.
- 67.Deze organisatie had als missie regionale gelijkheid te ondersteunen. Dit deed ESPON door middel van onderzoek waarmee zij aan beleidsmakers informatie verstrekte over de verschillende regio's in Europa.
- 68.De Europese Territoriale Samenwerking (INTERREG IV) was een initiatief om de regionale ontwikkeling in de Europese Unie te versnellen. Het bestond uit verschillende deelprogramma's die projecten met grens- en regio-overschrijdende samenwerking ondersteunden. Deze samenwerking werd als belangrijk beschouwd, omdat de aanwezigheid van landsgrenzen ertoe leidde dat grensgemeenschappen in ruimtelijk opzicht van elkaar werden afgezonderd. In het verleden waren grensregio's in nationale beleidsplannen vaak verwaarloosd en als perifere regio's van het nationale grondgebied beschouwd.
- 69.In juni 1993 hebben de Europese regeringsleiders in Kopenhagen drie criteria vastgesteld waaraan een kandidaat-lidstaat moet voldoen voordat het tot de Europese Unie kan toetreden.
- 70.Het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) voerde de financiële taken van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) uit. In dat kader financierde het instrument projecten die goed bestuur, economische ontwikkeling en sociale hervormingen in de buurlanden van de Europese Unie ten bate komen. Daarnaast verleende het ENPI technische bijstand en administratieve ondersteuning.
- 71.Dit zijn landen die geen lid zijn van de Europese Unie. De term 'derde landen' wordt vaak gebruikt als het gaat om afspraken tussen twee of meer EU-lidstaten en een ander land.
- 72.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
- 73.Dit orgaan controleert de wettigheid en regelmatigheid van alle inkomsten en uitgaven van de Europese Unie. In bredere zin moet zij de financiële belangen van de burger behartigen. De Europese Rekenkamer gaat na of de Europese middelen zo effectief, efficiënt en spaarzaam mogelijk worden ingezet. In die zin is deze instelling het financiële geweten van Europa dat erop toeziet dat de burgers 'waar voor hun geld krijgen'.
- 74.Deze 79 landen uit Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan hebben een speciale relatie met de Europese Unie. De samenwerking dateert al vanaf het ontstaan van de Europese Gemeenschap (EG) en is toegespitst op drie belangrijke hoofdthema's: economische samenwerking, ontwikkelingssamenwerking en het bevorderen van mensenrechten en democratie.
- 75.De LGO’s (Landen en Gebieden Overzee) zijn niet-Europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen hebben met de EU-lidstaten Denemarken, Frankrijk en Nederland.
- 76.Het directoraat-generaal voor Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Operaties, vroeger bekend als het Departement Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (maar nog altijd met de afkorting ECHO) verleent noodhulp aan slachtoffers van natuurrampen en gewapende conflicten buiten de EU. Het doet dit ongeacht ras, religie of politieke overtuiging. ECHO is verantwoordelijk voor ongeveer dertig procent van alle humanitaire hulp wereldwijd.