Spanje bezorgt eurozone spannende zomer
De crisis in het Spaanse bankwezen bezorgt de eurozone2 een spannende zomer. Economische groei wordt naast overheidsbezuiniging instrument bij de bestrijding van de eurocrisis. Dat kreeg president François Hollande3 gedaan bij de “kennismakingstop” van 23 mei. In ruil moet Hollande het zuinige Begrotingspact accepteren. Of groeistimulering met lege schatkisten kan, blijft wel de vraag. De komende verkiezingen beslissen tenslotte of Griekenland bij de euro blijft.
Inhoudsopgave
De Europese Raad4 van 23 mei in Brussel stond in het teken van de komst van François Hollande als nieuwe president van Frankrijk. Door zijn pragmatisch optreden komt economische groei duidelijker op de agenda van Europa. “Er was geen enkel conflict of confrontatie” zei nieuwkomer Hollande na afloop in Brussel. Wel blijven Parijs en Berlijn hevig verschillen over de noodzaak euro-obligaties te introduceren teneinde de staatsschuldencrisis te bezweren.
Een historisch besluit viel tevoren in de Eurogroup Working Group (EWG). Dat is een ambtelijk college dat de vergaderingen van de Eurogroep5 prepareert. Daar is op 21 mei telefonisch besloten dat de zeventien eurolanden2 elk hun eigen noodplan uitwerken voor het geval Griekenland uit de eurozone vertrekt.
Daarmee is een taboe gebroken. Het vertrek van een euroland was altijd ondenkbaar. De Luxemburgse voorzitter van de Eurogroep, premier Jean-Claude6 taalaan("de")Junckertaaluit6, erkent dat mogelijk een Griekse exit nadert. Ingeval de linkse en rechtse oppositiepartijen, die de Europese saneringsplannen afwijzen, de komende verkiezingen winnen is het zover, aldus Juncker.
De mededeling van Juncker is te zien als een dreigement. “Stem op Pasok of op Nieuwe Democratie die de Brusselse afspreken wel willen naleven”. Mogen deze partijen van de kiezers het saneringsbeleid voortzetten, dan pompt de ECB7 de nodige miljarden in het bankwezen, zo verwachten experts. Dat zou een fatale “bankrun” vermijden waarbij de Grieken hun banken doen omvallen.
Behalve het informele karakter van het beraad en bovendien het ontbreken van de Duits-Franse motor (“Merkozy”), zijn er andere oorzaken voor het uitblijven van besluiten. Het lot van de euro en het verloop van de crisis liggen deze junimaand niet in de Europese Raad. Beslissend zijn de verkiezingen in Griekenland op zondag 17 juni die neerkomen op een referendum over het loslaten van de euro.
Dezelfde dag beslissen de Fransen of hun land na een president van socialistische huize een parlement van die strekking krijgt. Ten slotte luidt de planning dat voorzitter Herman Van Rompuy8 de Europese Raad in de loop van juni voorstellen doet. Die zullen gaan over een verdieping van de Economische en Monetaire Unie9. Dus over de vraag hoe in de toekomst een eurocrisis te voorkomen.
Bij de top sloeg de Spaanse premier Mariano Rajoy10 alarm over de alsmaar oplopende (meer dan zes procent) rente die hij moet betalen. Terwijl bijvoorbeeld Duitsland en Nederland bijna gratis hun staatsleningen binnenhalen. “Met zó sterk uiteenlopende financieringskosten kunnen wij het niet langer volhouden”. De oorzaak is dat de grote Spaanse banken aan de grond zitten na mammoetverliezen op vastgoed. Rajoy wijst erop dat hij alles heeft gedaan wat Brussel hem heeft gevraagd. Maar zonder veel effect. De Spaanse premier wil de ECB via massale steunaankopen doen ingrijpen op zijn obligatiemarkt, maar die weigert.
Een andere optie is het openstellen van het Europese noodfonds ESM11 voor leningen aan wankelende banken. Frankrijk en andere zuidelijke landen willen dat toestaan. Maar Duitsland niet. Ook ECB President Mario Draghi12 denkt in die richting. Tot nu toe kunnen alleen de regeringen, mits zij eerst een degelijk saneringsplan overleggen, aankloppen voor goedkoop krediet bij het EFSF13 of ESM. Nederland wil dat dit zo blijft, zegt Rutte14.
Spanje wil zelf (voorlopig) geen noodfondssteun. Madrid vreest dat zulke bijstand wereldwijd zichtbaar maakt dat het land op de fles is. Bovendien wil Spanje geen Europese inmenging in zijn saneringsbeleid. De vraag is hoe lang Spanje deze benadering nog volhoudt.
In haar jaarlijkse beoordeling van de begrotingsplannen voor 2013 toont de Europese Commissie15 zich tevreden over Nederland. Tegelijk heeft zij twijfels over de uitvoerbaarheid van het akkoord waarmee vijf politieke partijen aansturen op maximaal drie procent tekort. De commissaris belast met de EMU9, Olli Rehn16, vraagt zich af of die plannen de komende verkiezingen wel allemaal overleven.
Zorgelijk is dat de Nederlandse staatsschuld volgend jaar oploopt tot 70,7 procent van het BBP17. In Brussel speelt een belangrijke rol dat drie grote politieke partijen, PvdA, PVV en SP, de drie procent tekort-norm voor 2013 niet accepteren.
De Commissie wil dat Nederland de hypotheekrenteaftrek op termijn afschaft. Een ander advies is de pensioenleeftijd te koppelen aan de leeftijdverwachting. Het lenteakkoord bevat overigens aanzetten voor deze maatregelen.
Bij de lof in de media over het eerste optreden van Hollande past de kanttekening dat hij zijn belangrijkste belofte onder sterke Duitse druk inslikte. Als presidentskandidaat beloofde Hollande meermalen het Begrotingspact18 dat 25 landen op 2 maart plechtig tekenden niet te accepteren. In dit pact verbinden de regeringen zich tot een begroting zonder tekort binnen enkele jaren.
“Duitsland gelooft niet in groei op basis van staatsschulden, maar wel via structurele hervormingen”, zei Merkel in de Europese Raad. Als president neemt Hollande daarmee nu genoegen. In ruil steunt Duitsland onderstaande aanpak.
Belangrijkste aangrijpingspunt voor groei is de uitbouw van de Interne Markt, vooral door de dienstverlening te liberaliseren. Er liggen daartoe ruim dertig gedetailleerde Commissievoorstellen. De regeringen kibbelen daarover alsmaar. Neem het geldbesparende beoogde Europees patent. Iedereen is daar voor. Maar over enkele details wordt al dertig jaar lang touwgetrokken.
Hollande wil verder grote openbare werken (transport, energie, communicatie) via de EIB19 financieren, de zogenaamde project-obligaties. Europees Parlement20 en Raad van Ministers21 hebben op 22 mei tot een proefproject besloten. Zij willen via hefboomwerking met 230 miljoen euro EIB-garanties voor 4,6 miljard privékapitaal uit de markt halen. Dat kapitaal is bestemd voor investeringen.
Tegelijk moet het werkkapitaal van de EIB in Luxemburg met tien miljard euro omhoog. De EIB kan daarmee zestig miljard privékapitaal aantrekken. Via het hefboomeffect gaat dat volgens Van Rompuy investeringen uitlokken van ruwweg 180 miljard euro met bijbehorende job creatie. Premier Marc Rutte plaatste echter vraagtekens bij dit plan.
Verder dienen het Europees Regionaal Fonds22 en het Europees Cohesiefonds23 zich meer te richten op de creatie van banen. Ten slotte is Frankrijk sterk voor de voorgestelde Financiële Transactie Taks (FTT). De banken gaan dan namens Europa jaarlijks 57 miljard euro vergaren. De Commissie wil de opbrengst voor haar activiteiten bestemmen. Hier liggen echter o.a. Duitsland, het VK en Nederland dwars voor.
Tot nu toe financiert elk land zich met nationale obligatieleningen. Zo willen de Europese verdragen het. Omdat Duitsland erg betrouwbaar is leent dat land momenteel bijna gratis. Zou Griekenland daarentegen de markt op moeten (niet nodig dank zij het noodfonds EFSF) dan zou het jaarlijks circa veertig procent interest moeten betalen. De beleggers vrezen hun geld niet terug te zien. Euro-obligaties betekenen dat Europa in naam van het geheel leent.
De nationale staatsschulden worden dan gezamenlijk gedragen. Beleggers lopen zo minder risico. Ze nemen genoegen met een lagere rente. De zwakke broeders liften met euro-obligaties goedkoop mee. Traditioneel sterke munt landen zoals Duitsland en Nederland betalen meer rente. Onnodig te zeggen dat de zuidelijke landen met traditioneel hoge schulden naar euro-obligaties willen.
Hollande bepleitte bij zijn aankomst, dus al voordat hij de vergaderzaal binnenstapte, euro-obligaties. Terwijl kanselier Angela Merkel dit idee meteen bij haar aankomst volledig afwees.
Er is veel te zeggen vóór euro-obligaties. Bijvoorbeeld dat die uiteindelijk horen bij een echte Economische en Monetaire Unie. Kanselier Merkel erkent dit. Maar daar staat één gigantisch bezwaar tegenover. Dat werd perfect geformuleerd door Jyrki Katainen24, de premier van Finland.
“Wij hebben zojuist tien jaar lang euro-obligaties gehad, namelijk gelijke rentepercentages voor alle eurolanden. Sommige landen hebben zich daardoor goedkoop onverantwoord diep in de schulden gestoken. Zie wat voor puinhoop dat ons nu bezorgt”. De Portugese premier Pedro Passos Coelho25 beaamde vervolgens dat goedkope leningen zijn land fataal zijn geworden.
De Italiaanse premier Mario Monti26 concludeerde na afloop dat ”de meeste landen” nu voor de invoering van Euro-obligaties zijn. Het Europees Parlement is eveneens voor. De Europese Commissie neigt naar invoering.
Maar Raadsvoorzitter Van Rompuy waarschuwt. “Wij mogen niet de fout begaan die we destijds met het lanceren van de euro maakten. Namelijk een munt lanceren zonder tegelijk beslissingen te nemen voor een economische unie. Dat is de basisfout die men toen beging” (VRT, 24 mei).
Met Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Finland als tegenstanders komen er kortom voorlopig geen euro-obligaties. Wellicht besluit de volgende Europese top tot een studie.
Willen de noordelijke regeringen wel economische soevereiniteit overdragen in ruil voor euro-obligaties? Willen zij bovendien de tegelijk vereiste financiële overdrachten naar de benarde landen? Daarover hoor je echt niemand, ook Hollande niet. “Separate or Superstate: those seem to be the alternatives now “, aldus The Economist in een analyse na de top.
Dat het diner voortduurde tot na een uur in de nacht kwam doordat voorzitter Van Rompuy weinig stuurde. “Nu Frans-Duitse leiding ontbrak wilde de voorzitter iedereen eens de kans geven. Alle deelnemers kregen het woord zo lang ze wilden. De president van Cyprus (vanaf 1 juli voor een half jaar voorzitter van de Raad van Ministers EU) was een half uur bezig en de premier van Portugal twintig minuten”, aldus Peter Ludlow van Eurocomment. Hij kreeg te horen wat er zoal is gezegd.
Volgens Ludlow bleven twee regeringsleiders onder de maat, te weten Marc Rutte en Elio di Rupo27 van België. In zijn extreem summier (één A-4tje) verslag aan de Tweede Kamer van 25 mei meldt Rutte te hebben gewaarschuwd voor groei gefinancierd via staatsschulden. “Europa heeft al een groeimotor, namelijk het verder ontwikkelen van de interne markt”, aldus de premier. “Niet groeien op de pof” waarschuwde Rutte in Brussel.
“Rutte’s speech was nietszeggend. En Di Rupo presenteerde zich alsof hij op een socialistische vakbondsbijeenkomst was. Meewarig glimlachen van de andere aanwezigen was zijn oogst”, aldus Ludlow. Rutte gaat dwars voor de komst van euro-obligaties liggen. “Het zou toch te gek zijn als Nederland de pensioenleeftijd gaat verhogen terwijl andere landen dank zij euro-obligaties hun pensioenleeftijd kunnen verlagen”.
De tegenstanders willen de komende jaren de problemen met de staatsschulden eerst oplossen. Daarna willen Duitsland c.s. de kwestie nog eens bekijken. Hollande: “Terwijl Duitsland de euro-obligaties op een eindpunt wil introduceren, zien wij ze als een startpunt”.
Na afloop van de Europese Raad onderstreepte Van Rompuy dat het tegenover elkaar zetten van overheidssanering en groeistimulering een vals debat uitlokt. “Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Zonder het een kan het ander niet slagen”, aldus de voorzitter.
Op zaterdagavond 5 mei heeft “eurotsaar” Rehn namens de Commissie voor het jubilerende Brusselse Institute of European Studies zijn beoogde aanpak geschetst. “Veel te grote staatsschulden, wankelende banken en stagnerende economische groei duwden de eurozone in een vicieuze cirkel die snel doorbroken moet worden”, aldus Rehn. Hij ziet drie bouwblokken.
Voorop staat fiscale sanering. Dan volgt het corrigeren van de scheefgroei van de voorbije tien jaar. Denk bijvoorbeeld aan verlies van concurrentiekracht en aan de huizenbubbels. Stap drie is het stimuleren van duurzame groei, bijvoorbeeld via project-obligaties. Over euro-obligaties repte Rehn met geen woord.
In een schriftelijke verklaring onderstrepen de eurolanden te hopen dat Griekenland in de eurozone blijft. Dat kan alleen als het land zich houdt aan de gemaakte afspraken, zo waarschuwen de staatshoofden en regeringsleiders.
De vlak voor deze Europese Raad afgetreden premier van Griekenland, Lucas Papademos28, was eerder vicepresident van de ECB. Deze insider waarschuwt in The Wall Street Journal van 23 mei voor de “catastrofale” gevolgen van een Grieks vertrek. Papademos taxeert de verliezen op 500 tot 1000 miljard euro. Athene is dan niet meer in staat pensioenen en overheidssalarissen te betalen. Na een uittreden zal de inflatie in Griekenland dertig tot vijftig procent belopen. De Griekse staatsschuld zal reusachtig verder toenemen. Dat komt omdat zij dan wordt uitgedrukt in vrijwel waardeloze nieuwe drachmen, aldus Papademos. Net als Juncker hoopt hij aldus de Griekse kiezers aan het denken te zetten.
Wat het eventueel uitstappen van Griekenland uit de euro betreft circuleren in Brussel twee opvattingen. De ene luidt dat zodra Griekse banken omvallen dit verschijnsel zich als een domino-effect zal voortplanten. De OESO29 waarschuwde op 22 mei in dat kader voor een wereldwijde economische ramp. De dag dat Athene afhaakt zullen de financiële markten er bovendien op inzetten Portugal en vervolgens Spanje mee te slepen. Het uiteenrafelen van de EMU is dan begonnen.
De andere opvatting luidt dat de Europese leiders maandenlang bezig zijn geweest Griekenland financieel te isoleren. De bankwereld heeft zich ontdaan van de Griekse obligaties. Griekenland is inmiddels in chaos. Het buitenlands toerisme stagneert. Veel Grieken betalen geen belasting meer. Ze weten dat de overheid niet in staat is tot incassering. Aldus een uitvoerige schets van het persbureau Reuters.
Inmiddels hebben EU-landen het relatief kleine land al 150 miljard euro overgemaakt. Van de Griekse staatsschuld in handen van particulieren is driekwart kwijtgescholden. Via de ECB hebben de EU-landen ook nog 40 miljard in Griekenland gestoken. Griekenland lijkt een bodemloze put. Daarom is in deze visie een Grieks vertrek geen ramp, althans niet voor Europa.
Na Griekenland, Ierland, Portugal moet het grotere Spanje deze zomer wellicht aan het infuus van de noodfondsen . Vandaar de opnieuw oplopende spanning over de houdbaarheid van de eurozone. President Draghi betoogde in de Europese Raad dat de ECB alleen ondersteunende maatregelen zal nemen aanvullend op Europese politieke besluiten. “We zijn nu op het punt gekomen, wil het proces van Europese integratie overleven, voor een moedige stap naar politieke integratie. De eurozone wordt niet sterker door zichzelf te voorzien met federale schulden”, zo waarschuwde Draghi daags na de top.
Op 31 mei adviseerde Draghi de Europese Raad af te stappen van zijn trage stapsgewijze aanpak van de crisis. Draghi vindt de huidige structuur van de eurozone onhoudbaar worden. De nationale bankentoezichthouders falen keer op keer, zo blijkt nu weer in Spanje. Onder druk van de bankencrisis wil Commissievoorzitter José Manuel Barroso30 eveneens een Europese Banken Unie creëren voor onafhankelijk toezicht.
Brengt deze zomer Europa een niet eerder vertoonde muntcrisis of nieuwe dynamiek in de besluitvorming? Wat in beide gevallen vandaag nog ontbreekt is Duits-Franse regie. Brussel hoopt dat kanselier Merkel en president Hollande in de loop van dit jaar gaan accorderen. Want zonder “Merkollande” loopt Europa vast, zo leert 2,5 jaar crisis.
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
- 2.De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
- 3.François Hollande (1954) was in 2012-2017 president van Frankrijk. Hij werd als kandidaat van de socialisten en radicalen op 6 mei 2012 gekozen. Hij was parlementslid en elf jaar secretaris-generaal van de Parti Socialiste, de Franse sociaaldemocratische partij. Verder was hij president van het regionaal bestuur in Corrèze en burgemeester van Tulle. François Hollande is econoom.
- 4.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 5.De Eurogroep bestaat uit de ministers van Financiën van de landen die de euro als nationale munteenheid hebben ingevoerd (de eurozone). Dit samenwerkingsverband heeft als doel de coördinatie van economisch beleid binnen de muntunie te versterken en de financiële stabiliteit van de eurolanden te bevorderen. Het is strikt genomen een informeel orgaan en geen formatie van de Raad.
- 6.Jean-Claude Juncker (1954) was van 1 november 2014 tot 1 december 2019 voorzitter van de Europese Commissie. Hij werd op 15 juli 2014 gekozen. Juncker was in 1995-2013 minister-president van Luxemburg. Eerder was hij staatssecretaris en minister onder meer van financiën. Hij bekleedde daarnaast functies bij de Wereldbank en het IMF. In 2005-2013 was hij voorzitter van de eurogroep. Juncker is lid van de Christelijke Volkspartij en leidde een coalitie van christendemocraten en sociaaldemocraten. Hij is diverse malen onderscheiden met internationale prijzen, zoals de Walter Hallsteinprijs en de Karelsprijs.
- 7.De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
- 8.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 9.De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.
- 10.Mariano Rajoy Brey (1955) was van 20 december 2011 tot 1 juni 2018 minister-president van Spanje. Hij was in 2004-2018 voorzitter van de centrumrechtse Volkspartij (Partido Popular). Eerder was hij onder meer viceminister-president, minister van Binnenlandse Zaken en minister van Onderwijs en Cultuur in de kabinetten-Aznar. Hij begon zijn loopbaan als lokaal en regionaal bestuurder in Galicië.
- 11.Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro te waarborgen.
- 12.De Italiaan Mario Draghi (1947) was van 13 februari 2021 tot 22 oktober 2022 minister-president van Italië. Hij was van 1 november 2011 tot 1 november 2019 president van de Europese Centrale Bank. De heer Draghi was in 2006-2011 lid van de directie van Nationale Bank van Italië. Eerder was hij onder meer hoogleraar aan diverse Italiaanse universiteiten, lid van de directie van de Wereldbank, thesaurier-generaal en voorzitter van het Economisch en Financieel Comité van de EU. Sinds 2009 is hij president van de Financial Stability Board.
- 13.De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
- 14.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 15.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 16.De Fin Olli Rehn (1962) was van juli 2004 tot juni 2014 lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Barroso II was hij belast met economische en monetaire zaken. In de commissie-Barroso I (2004-2010) was hij verantwoordelijk voor de betrekkingen met de kandidaat-lidstaten en zaken betreffende de uitbreiding van de Europese Unie. Eerder was hij lid van het Finse parlement en werkte hij bij de Europese Commissie in Brussel. Na zijn aftreden als Eurocommissaris was hij lid van het Europees Parlement en van de Riksdag en minister van Economische Zaken (2015-2017). Sinds 12 juli 2018 is hij president van de Finse centrale bank.
- 17.Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen de grenzen van een land zijn geproduceerd. Dit is het belangrijkste meetmiddel voor de marktwaarde van een land. De stijgingen en dalingen van het BBP zijn een graadmeter voor de ontwikkeling van de economie. In Nederland houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze cijfers bij.
- 18.Dit verdrag is in januari 2012 gesloten tussen het merendeel van de lidstaten van de Europese Unie. Lidstaten die de euro als munt hebben moesten dit verdrag ondertekenen, lidstaten zonder de euro konden zich bij het verdrag aansluiten.
- 19.Dit orgaan financiert projecten waarmee de doelstellingen van de Europese Unie kunnen worden gerealiseerd. De EIB leent goedkoop geld en leent dat op haar beurt tegen gunstige voorwaarden uit aan banken en bedrijven.
- 20.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 21.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 22.Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft tot doel om de belangrijkste economische onevenwichtigheden tussen de Europese regio's terug te dringen. Hiermee sluit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan bij de doelstellingen van het Europese regionale beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 in totaal 266 miljard vrijgemaakt voor dit fonds.
- 23.Het Cohesiefonds is een Europees Structuurfonds dat als doel heeft om EU-lidstaten te ondersteunen waar het bruto nationaal inkomen (BNI) per inwoner onder de 90 procent van het EU-gemiddelde ligt. Het fonds tracht in de betreffende lidstaten de economische en sociale achterstanden weg te werken, de economische situatie te stabiliseren en een duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Het fonds is onderdeel van het Europese regionaal beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 een totaal bedrag van 48 miljard euro beschikbaar gesteld.
- 24.De Fin Jyrki Katainen (1971) was van 16 juli 2014 tot 1 december 2019 lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Juncker had hij de portefeuille banen, groei, investeringen en concurrentievermogen en was hij vicevoorzitter. In 2014 was hij in de Commissie-Barroso II tijdelijk belast met economische en monetaire zaken. Katainen was in 2011-2014 minister-president van Finland en leider van de conservatief-nationale Nationale Coalitiepartij (Kokoomus). In de periode 2007-2011 was hij minister van Financiën en vicepremier.
- 25.Pedro Passos Coelho (1964) was van 21 juni 2011 tot 25 november 2015 minister-president van Portugal. De econoom Passos Coelho is leider van de conservatief-liberale/christendemocratische PSD. Hij leidde een coalitie van zijn partij met de kleine christendemocratische partij CDS.
- 26.Mario Monti (1943) was van 16 november 2011 tot 28 april 2013 minister-president van Italië. Hij leidde een kabinet van technocraten en was tevens minister van Financiën en Economische Zaken. Monti was van 1995 tot 2004 lid van de Europese Commissie. Van 1995 tot 1999 was hij belast met interne markt, en van 1999 tot 2004 met mededinging. Eerder was hij hoogleraar economie aan de universiteiten van Turijn en Milaan en werkzaam in diversie Italiaanse overheidscommissies inzake economische vraagstukken. Als EU-commissaris kreeg hij bekendheid door zijn strijd met Microsoft over schending van de mededingingsregels. Hij is president van de Bocconi-universiteit in Milaan.
- 27.Elio Di Rupo (1951) was van 6 december 2011 tot 14 oktober 2014 eerste minister van België. Hij was leider van de Waalse socialistische partij PS en leidde als premier een coalitie van sociaaldemocraten, liberalen en christendemocraten. Eerder was hij onder meer minister-president van het Waalse Gewest, vice-eerste minister van de federale regering en minister van onder andere Economische Zaken. Van huis uit is de heer Di Rupo chemicus.
- 28.Loukas Papademos (1947) was in november 2011-mei 2012 minister-president van Griekenland. Hij was eerder onder meer universitair docent in de Verenigde Staten en in Griekenland, econoom bij de Federal Reserve Bank in Boston en bestuurder van de Nationale Bank van Griekenland. In 2002-2010 was Papademos vicepresident van de Europese Centrale Bank en daar was hij adviseur van premier Papandreou.
- 29.De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), of Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD), is een intergouvernementele organisatie die zich inzet voor de bevordering van economische ontwikkeling en wereldhandel. Het samenwerkingsverband bestaat uit 38 landen en biedt een platform om sociaal en economisch beleid te bestuderen en te coördineren. De aangesloten landen proberen een gezamenlijk beleid to voeren om zo duurzame economische groei te stimuleren, werkgelegenheid te bevorderen, financiële stabiliteit te waarborgen en economische ontwikkelingen in andere landen te ondersteunen.
- 30.De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.