Begrotingsprocedure (BUD)

Deze procedure is één van de bijzondere wetgevingsprocedures1 die in de Europese Unie gebruikt worden. De begrotingsprocedure wordt gebruikt voor het vaststellen van de jaarlijkse begroting van de Europese Unie. Voor het vaststellen van het meerjarig financieel kader wordt de instemmingsprocedure2 gebruikt. En ook voor het verlenen van kwijting over de begroting geldt een andere procedure3.

In het kort verloopt de procedure als volgt: de Europese Commissie4 stelt een ontwerp-begroting op. De Raad van Ministers5 (Raad) en het Europees Parlement6 (EP) keuren de begroting goed of passen deze aan. Zijn de Raad en het EP het niet eens, dan gaan de twee onderhandelen. Komen zij er dan nog niet uit, dan wordt de begroting verworpen en moet de Commissie een nieuwe begroting opstellen. Daarmee begint de procedure opnieuw. Komen de onderhandelaars er wel uit maar stemt de Raad alsnog tegen, dan is het EP bepalend in het wel of niet goedkeuren van de begroting.

Inhoudsopgave

  1. Schema
  2. Begrotingsprocedure in detail
  3. Toepassing begrotingsprocedure
  4. Procedure vóór inwerkingtreding Lissabon-verdrag
  5. Juridisch kader
  6. Meer informatie

1.

Schema

begrotingsprocedure

2.

Begrotingsprocedure in detail

Stap 1: opstellen begroting

Alle Europese instellingen7, op de Europese Centrale Bank8 na, maken een inschatting van de uitgaven die zij in het komende jaar willen doen. De Europese Commissie stelt aan de hand van al deze ramingen een ontwerp-begroting op. Daar worden ook de inkomsten in meegenomen.

Stap 2: goedkeuring of aanpassing; eerste lezing

De Raad van Ministers neemt een standpunt in over de begroting, en stuurt dat naar het Europees Parlement.

In het Europees Parlement kunnen drie dingen gebeuren:

  • 1. 
    als het EP binnen veertien dagen geen besluit neemt, dan is de begroting aangenomen
  • 2. 
    het EP keurt, met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen9, het standpunt van de Raad goed; daarmee is de begroting aangenomen
  • 3. 
    het EP past, met een meerderheid van de leden10, de begroting aan

Als het Europees Parlement besluit de begroting aan te passen, wordt het bemiddelingscomité11 bijeengeroepen, tenzij de Raad van Ministers alle aanpassingen die het Europees Parlement voorstelde binnen tien dagen goedkeurt.

Stap 3: bemiddeling

In het bemiddelingscomité zitten vertegenwoordigers van de Raad, het EP en de Commissie. Op basis van de standpunten van de Raad en het EP moeten deze twee het eens worden over een opnieuw aangepaste begroting.

Deze ontwerp-begroting moet in drie weken opgesteld worden. Lukt dat niet, dan moet de Europese Commissie een geheel nieuwe begroting opstellen

Stap 4: aanneming begroting

Het Europees Parlement en de Raad beslissen elk apart over de begroting. Er kunnen vier dingen gebeuren:

  • 1. 
    het EP en de Raad nemen geen besluit; de begroting is dan aangenomen
  • 2. 
    het EP en de Raad keuren de begroting allebei goed (het EP met een meerderheid van uitgebrachte stemmen); de begroting is dan aangenomen
  • 3. 
    het EP, met een meerderheid van uitgebrachte stemmen, keurt de begroting goed, maar de Raad wijst deze af. De begroting is dan nog niet verworpen. Het EP stemt, met twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen én een meerderheid van de leden12, opnieuw over iedere aanpassing die het in de eerste lezing heeft ingebracht. Het EP kan die eerdere aanpassingen opnieuw aannemen of akkoord gaan met de tekst die in het bemiddelingscomité is uitonderhandeld. Het Europees Parlement stelt zo in feite een nieuwe ontwerp-begroting op. Die ontwerp-begroting is meteen ook de aangenomen begroting.
  • 4. 
    als het EP de begroting met een meerderheid van de leden afkeurt, moet de Commissie een geheel nieuwe begroting opstellen. Het maakt in dit geval niet uit of de Raad de begroting wel of niet goedkeurt.

Stemwijze

In alle stappen van het besluitvormingsproces neemt de Raad van Ministers besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen13. De stemwijze in het Europees Parlement verschilt per stap, zoals hierboven staat beschreven.

Tijdspad procedure

Voor de hele procedure gelden strenge deadlines. De eerste ontwerp-begroting moet vóór 1 juli zijn opgesteld, en alle daaropvolgende stappen moeten binnen een bepaald aantal dagen worden genomen. Tenzij er een nieuwe begroting moet worden opgesteld, wordt de begroting uiterlijk in januari definitief vastgesteld.

3.

Toepassing begrotingsprocedure

Deze procedure is uniek voor het vaststellen van de jaarlijkse begroting. De begroting is ook het enige terrein waar het Europees Parlement een sterkere positie in de besluitvorming heeft dan de Raad van Ministers.

De bewegingsruimte bij het opstellen van de jaarlijkse begroting is beperkt. Allereerst is er het meerjarig financieel kader14 waar voor een periode van zeven jaar is vastgelegd hoeveel de EU maximaal mag uitgeven, en hoe dat geld in grote lijnen wordt verdeeld onder de verschillende begrotingsposten. Daarmee samenhangend is er een 'eigen middelen-besluit' waarin is vastgelegd hoe de Europese Unie aan het geld komt.

4.

Procedure vóór inwerkingtreding Lissabon-verdrag

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon15 is er het nodige in de begrotingsprocedure aangepast. Zo kende de procedure voorheen geen onderhandelingen tussen Raad en EP. In plaats daarvan kende de procedure een extra lezing van zowel de Raad als het EP. Ook was het recht van amendement van het EP verbonden aan een aantal voorwaarden. De belangrijkste daarvan was dat het EP de totale begroting niet mocht laten stijgen. Die voorwaarden zijn geschrapt.

Een ander belangrijk verschil is de reikwijdte van de begrotingsprocedure. Vóór Lissabon werd er onderscheid gemaakt tussen de verplichte en de niet-verplichte uitgaven. Over de verplichte uitgaven (daaronder vielen onder andere de landbouwuitgaven en uitgaven die verband hielden met internationale overeenkomsten) had het Europees Parlement geen beslissingsbevoegdheid. Sinds 'Lissabon' heeft het EP medebeslissingsbevoegdheid over de gehele begroting.

5.

Juridisch kader

De begrotingsprocedure vindt zijn basis in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie16.

  • - 
    Vaststellen jaarlijkse begroting: zesde deel VwEU titel II hoofdstuk 3 art. 31417

6.

Meer informatie

  • Bijzondere besluitvormingsprocedures1
  • Besluitvormingsprocedures in de Europese Unie18
  • Infographic begrotingsprocedure
 
 

  • 1. 
    De bijzondere wetgevingsprocedure is een verzamelterm voor een groot aantal besluitvormingsprocedures in de Europese Unie. Wat al die besluitvormingsprocedures gemeen hebben is dat ze een uitzondering zijn op de gewone wetgevingsprocedure. Per bijzondere wetgevingsprocedure wordt aangegeven welke rol de verschillende Europese instellingen hebben in de besluitvorming; wie voorstellen mogen doen, wie er over mogen meebeslissen, en hoe er over voorstellen gestemd wordt.
     
  • 2. 
    Deze procedure is één van de bijzondere wetgevingsprocedures die in de Europese Unie gebruikt worden. De instemmingsprocedure wordt bij enkele belangrijke besluiten gebruikt, en voor een aantal zaken waar de lidstaten meer controle over willen houden. Het woord instemming slaat op de rol van het Europees Parlement. Dat moet een voorstel goed- of afkeuren, maar mag geen wijzigingen aanbrengen.
     
  • 3. 
    Deze procedure is één van de bijzondere wetgevingsprocedures die in de Europese Unie gebruikt worden. De kwijtingsprocedure wordt gebruikt om goedkeuring te verlenen aan de kwijting van de begroting.
     
  • 4. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
     
  • 5. 
    In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
     
  • 6. 
    Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
     
  • 7. 
    De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen, zoals de Europese Commissie en het Europese Hof van Justitie. De bevoegdheden van de EU-instellingen zijn vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU)
     
  • 8. 
    De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
     
  • 9. 
    Het Europees Parlement neemt een voorstel aan als de helft plus één van alle uitgebrachte stemmen vóór het voorstel zijn. Het gaat hier alleen om de uitgebrachte stemmen, niet om het aantal leden van het Europees Parlement.
     
  • 10. 
    Het Europees Parlement neemt een voorstel aan wanneer de helft plus één van het totaal aantal Europarlementariërs vóór het voorstel stemt. Dat betekent dat elk voorstel minimaal 353 stemmen vóór moet halen. Dat houdt ook in dat tenminste de helft plus één van het aantal leden van het Europees Parlement een stem uit moet brengen, wil een voorstel aangenomen kunnen worden.
     
  • 11. 
    In het kader van de gewone wetgevingsprocedure waarbij de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement samen besluiten nemen, voorziet artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in een bemiddelingscomité. Het comité kan na de tweede lezing van een wetsvoorstel bijeengeroepen worden om in geval van meningsverschillen tussen de beide instellingen tot een oplossing te komen.
     
  • 12. 
    Het Europees Parlement (EP) neemt in sommige gevallen een voorstel pas aan wanneer ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen vóór het voorstel is. Daarnaast moet het aantal stemmen dat is uitgebracht in de stemming minstens de helft plus één (353) van het aantal leden (705) van het Europees Parlement bedragen. Een voorstel waar op deze manier over gestemd wordt heeft dus minstens 236 stemmen nodig om te worden aangenomen.
     
  • 13. 
    De Raad van Ministers kan met gekwalificeerde meerderheid een voorstel aannemen wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van vijftien, vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen. Met het huidige aantal lidstaten (27) betekent 55% dat minimaal vijftien lidstaten voor moeten stemmen.
     
  • 14. 
    Het Europees financieel kader 2014-2020 is het akkoord waarin de maxima voor de begrotingen van de Europese Unie zijn vastgelegd voor de periode 2014-2020. In het meerjarig financieel kader worden eisen vastgelegd waaraan de Europese begroting moet voldoen, om ervoor te zorgen dat de begroting van de EU op orde blijft. Daarnaast zorgt het vaststellen van deze kaders voor een soepeler verloop van de EU-begrotingsprocedure en sterkere samenwerking tussen EU-instellingen op budgettair gebied. De meerjarenbegroting wordt uitgewerkt in jaarlijkse begrotingen. Voor de volledige zeven jaar kwam de meerjarenbegroting uit op een bedrag van 960 miljard euro. Dat is 1 procent van het BNP van alle EU-lidstaten bij elkaar. Daar is nog 10 miljard euro bijgekomen vanwege de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013.
     
  • 15. 
    Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.
     
  • 16. 
    Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
     
  • 17. 
    De jaarlijkse begroting van de Unie wordt door het Europees Parlement en de Raad volgens een bijzondere wetgevingsprocedure vastgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen:
     
  • 18. 
    De Europese Unie kent verschillende procedures om besluiten te nemen. Naast de gewone wetgevingsprocedure gelden er voor een aantal onderwerpen bijzondere wetgevingsprocedures. Daarnaast zijn er een aantal aparte procedures voor het vaststellen van afgeleide regelgeving.