Bemiddelingscomité - Hoofdinhoud
In het kader van de gewone wetgevingsprocedure i waarbij de Raad van de Europese Unie i en het Europees Parlement i samen besluiten nemen, voorziet artikel 294 i van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in een bemiddelingscomité. Het comité kan na de tweede lezing i van een wetsvoorstel bijeengeroepen worden om in geval van meningsverschillen tussen de beide instellingen tot een oplossing te komen.
Het bemiddelingscomité bestaat uit leden van de Raad of hun vertegenwoordigers en een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Parlement. Het wordt voorgezeten door de voorzitters van het Parlement i en de Raad i en heeft ten doel tot een tekst te komen die voor beide partijen aanvaardbaar is. De Commissie i neemt ook aan de activiteiten van het bemiddelingscomité deel en probeert de standpunten van het Europees Parlement en de Raad nader tot elkaar te brengen.
De Raad en het Parlement dienen het voorstel binnen zes weken na de bijeenkomst van het comité aan te nemen:
-
-met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen i in het Parlement;
-
-met een gekwalificeerde meerderheid i van stemmen in de Raad.
Wanneer een van beide instellingen het voorstel niet goedkeurt, wordt het geacht niet te zijn aangenomen.
Indien het geschil de ontwerpbegroting betreft, wordt het comité voor begrotingsaangelegenheden bijeengeroepen. Dat moet binnen eenentwintig dagen overeenstemming bereiken. Het Parlement en de Raad hebben vervolgens veertien dagen de tijd om de gemeenschappelijke ontwerpbegroting goed te keuren.