Kabinetsformatie 2003
Het kabinet-Balkenende II1, met CDA2, VVD3 en D664 als deelnemende partijen, kwam tot stand nadat een (eerste) poging om een kabinet van CDA en PvdA5 te formeren, was mislukt. Informateurs waren Piet Hein Donner6 en Frits Korthals Altes.
Omdat CDA en VVD samen geen meerderheid hadden en de LPF7 zichzelf had gediskwalificeerd als regeringspartij werd de voormalige coalitiepartner uit Balkenende I ingeruild door D66. Op 20 mei 2002 stond het kabinet-Balkenende II naast de koningin op het bordes.
Inhoudsopgave
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
22 januari 2003 |
||||
24 januari 2003 |
Benoeming informateur9 |
3 februari 2003 |
11 |
|
5 februari 2003 |
Benoeming informateurs |
J.P.H. Donner en F. Leijnse10 |
12 april 2003 |
66 |
15 april 2003 |
Benoeming informateurs |
19 mei 2003 |
35 |
|
16 mei 2003 |
Hoofdlijnenakkoord Meedoen, meer werk en minder regels |
|||
16 mei 2003 |
Budgettaire en economische effecten van het Hoofdlijnenakkoord 2004-2007 |
CPB |
||
20 mei 2003 |
Benoeming formateur |
26 mei 2003 |
7 |
|
27 mei 2003 |
Beëdiging14 nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur formatie16 |
122 |
Verkiezingsuitslag
Na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 januari werd duidelijk dat coalitiepartners CDA en VVD samen niet meer konden rekenen op een parlementaire meerderheid. Voor een kabinet met deze twee partijen was de deelname van een derde partij noodzakelijk. Een kabinet bestaande uit de grootste partij het CDA (44 zetels) en de grootste winnaar de PvdA (van 23 naar 42 zetels) leek daarom de meest logische stap.
Informatie-Donner
Demissionair minister van Justitie Piet Hein Donner6 werd op 24 januari tot informateur benoemd. Hij kreeg de opdracht om 'na te gaan welke mogelijkheden op basis van de verkiezingsuitslag aanwezig zijn voor de vorming van een kabinet dat mag rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal en welke mogelijkheid moet worden onderzocht'. PvdA-leider Wouter Bos17 wenste daarna dat, naast, een CDA-informateur, ook een PvdA-informateur zou deelnemen aan de gesprekken. Daarmee ging Jan Peter Balkenende13 akkoord en op 5 februari werd oud-PvdA-vicefractievoorzitter Frans Leijnse10 als zodanig aangesteld.
Informatie-Donner/Leijnse
Tijdens de formatie moesten scherpe tegenstellingen tussen CDA en PvdA worden overbrugd en worden gezocht naar politieke wil om te gaan samenwerken. De felle verkiezingsstrijd tussen Balkenende en Bos en de verschillende standpunten over steun aan militair optreden tegen Irak zorgden voor irritaties. Ook verschilden beide partijen sterk over het te voeren financieel-economisch beleid en over het tempo van bezuinigingen.
De formatie leek pas goed op gang te komen, na twee gebeurtenissen. Op 11 maart waren er verkiezingen voor de Provinciale Staten. De PvdA wist daarin de winst van januari vast te houden en samen met het CDA kwam er in de Eerste Kamer een ruime meerderheid (42 zetels). De combinatie CDA-VVD beschikte over 38 zetels.
In de PvdA was er verder veel verzet tegen mogelijk militair optreden tegen het bewind van Sadam Hoessein in Irak, zeker zonder nieuw volkenrechtelijk mandaat. De VS en het VK stuurden aan op een dergelijk optreden, vanwege de vermeende aanwezigheid van chemische wapens en mogelijke betrokkenheid van Irak bij terrorisme. In een Kamerdebat op 18 maart stonden CDA (Verhagen) en PvdA (Bos) scherp tegenover elkaar. Nederlandse steun aan militair optreden werd afgewezen, maar toen de actie op 20 maart begon was er wel politieke steun vanuit het kabinet. Hoewel de PvdA zich daar tegen keerde, legde zij zich neer bij de ontstane situatie. CDA en PvdA accepteerden hun verschillende standpunten.
Pas na de Statenverkiezingen kwam er meer vaart in de onderhandelingen, maar de informatie liep enkele weken later stuk op de hoogte van de te voeren bezuinigingen. Het CPB beoordeelde op 8 april een conceptakkoord over het nieuwe beleid negatief, waardoor beide partijen terug moesten naar de onderhandelingstafel. Door het CDA gewenste aanvullende bezuinigingen op onder andere sociale zekerheid en stadsvernieuwing leidden op 11 april tot een breuk. Balkenende stelde dat er 'onvoldoende vertrouwen' was om met de PvdA tot een overeenkomst te komen, waarop de informateurs Donner en Leijnse op 12 april hun informatieopdracht teruggaven.
Balkenende gaf op 14 april aan dat hij graag wilde onderhandelen met VVD. De meerderheid van de Tweede Kamer voelde niets voor een nieuwe (lijm)poging tussen CDA en PvdA.
Informatie-Hoekstra/Korthals Altes
Op 15 april werden Rein Jan Hoekstra11 (CDA), lid van de Raad van State, en minister van staat Frits Korthals Altes12 (VVD) door de koningin gevraagd om een nieuwe informatieronde te beginnen. Het CDA wilde graag opnieuw regeren met de VVD en de informateurs bogen zich over de vraag wie als derde partij bij de coalitie van CDA en VVD kon aanschuiven.
De LPF was niet acceptabel als regeringspartner en daarom werden op 22 en 23 april zowel gesprekken gevoerd met D66, de ChristenUnie18 en de SGP19. Bij een coalitie met de SGP of ChristenUnie zou nog een vierde partij moeten deelnemen, omdat de coalitie maar 74 zetels zou halen. De ideeën van de VVD over ethische kwesties botsten echter sterk met die van de SGP, waardoor met name de VVD de boot afhield.
Met D66 was wel een krappe meerderheid (78 zetels) te vormen. Ook gaf D66-leider Boris Dittrich20 op 23 april aan na de verkenning bereid te zijn om verder te praten. Op 16 mei werden de drie partijen het eens over een akkoord op hoofdlijnen, genaamd 'Meedoen, meer werk en minder regels'. D66 kreeg de gewenste beloftes voor staatsrechtelijke vernieuwing, waardoor ondanks het verlies bij de verkiezingen, regeringsdeelname voor die partij alsnog acceptabel was.
Formatie-Balkenende
Hoekstra en Korthals Altes rondden op 19 mei hun informatiebesprekingen af. De dag erna werd Balkenende tot formateur benoemd. Hij ontving de kandidaat-bewindslieden. Op 27 mei werd het kabinet-Balkenende II beëdigd.
Het regeerakkoord 'Meedoen, Meer Werk, Minder Regels' omvat de afspraken gemaakt tussen de regeringspartijen CDA2, VVD3 en D664 en vormde de basis voor het kabinet-Balkenende II1. Dit 'hoofdlijnenakkoord' telde 14 pagina's en werd ondersteund door de bijlage Financieel Kader 2004-2007. Centraal stonden minder bureaucratie, een kwalitatief betere publieke dienstverlening en de bestrijding van de 'onpersoonlijke samenleving'.
De informateurs (formatie CDA-PvdA)
J.P.H. (Piet Hein) Donner
Piet Hein Donner (1948) was van 1 februari 2012 tot 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State21. Hij was van 22 juli 2002 tot 21 september 2006 minister van Justitie, van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van 14 oktober 2010 tot 16 december 2011 minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarvoor was de heer Donner onder meer voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid22 en lid van de Raad van State (1998-2002). In 2001-2002 leidde hij een commissie die adviseerde over de WAO-problematiek en in 2002 en 2003 trad hij op als informateur. In de periode november 2006-februari 2007 was hij Tweede Kamerlid voor het CDA. Sinds december 2018 is hij minister van staat.
F. (Frans) Leijnse
Vooraanstaand PvdA-politicus en Kamerlid. Promoveerde op een proefschrift over deeltijdarbeid en werkte bij de SER en bij het Instituut voor Toegepaste Sociologie in Nijmegen. Werd in 1984 Tweede Kamerlid en vijf jaar later vicefractievoorzitter. Keerde in 1994 terug naar de wetenschap, onder meer als hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Daarnaast was hij plaatsvervangend kroonlid van de SER. Was in 2003 als co-informateur betrokken bij de mislukte poging om een CDA-PvdA-kabinet te vormen. In de Tweede Kamer woordvoerder ambtenarenzaken, onderwijs en sociale zaken en in de Eerste Kamer onder meer financieel woordvoerder. Had een belangrijk aandeel in de voorbereiding van het onderzoek in de Senaat naar privatiseringen.
De informateurs (formatie CDA-VVD-derde partij)
R.J. (Rein Jan) Hoekstra
In Friesland geboren maar in Groningen opgegroeide jurist en topambtenaar. CDA-lid. Begon als advocaat in Rotterdam en werd daarna ambtenaar op Binnenlandse Zaken. Was als adjunct-secretaris en lid betrokken bij twee staatscommissies die zich met staatkundige vernieuwing bezighielden. Op Algemene Zaken adviseur van Den Uyl23, Van Agt24 en Lubbers25 en vooral onder die laatstgenoemde een ambtelijke spil bij het ondersteunen van de premier. Werd in 1994 lid van de Raad van State en bleef dat ruim tien jaar. Zat in 2006 de Nationale Conventie26 over bestuurlijke vernieuwing voor. Speelde in 200327 als informateur een belangrijke rol bij de vorming van het tweede kabinet-Balkenende1. Bij de formatie van 2006/200728 was hij opnieuw informateur.
F. (Frits) Korthals Altes
Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel29 op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen30. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers31 en tweede kabinet-Lubbers32. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
De formateur
J.P. (Jan Peter) Balkenende
Zeeuwse CDA-politicus die negen jaar partijleider en acht jaar premier was. Afkomstig uit de wetenschap en partijideoloog, die eigen verantwoordelijkheid van burgers voorstond. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Werd in 2001 onverwacht lijsttrekker van het CDA na de machtstrijd tussen De Hoop Scheffer33 en Van Rij34. Leidde vanaf 2002 als premier kabinetten van wisselende samenstelling in een na de moord op Fortuyn35 politiek instabiele periode. Probeerde terugkeer van 'normen en waarden' op de politieke agenda te zetten. Nadat zijn tweede kabinet diverse hervormingen had doorgevoerd, was zijn vierde kabinet36 op dat punt minder daadkrachtig. Een bankencrisis werd wel bezworen. In zijn publieke optredens soms wat onhandig, maar niettemin - of juist daardoor - lange tijd populair en succesvol. De verkiezingen van 201037 verliepen voor zijn partij echter desastreus, waarna hij de politiek verliet. Sinds 2022 minister van staat.
De fractievoorzitters bij de onderhandelingen
J.P. (Jan Peter) Balkenende
Zeeuwse CDA-politicus die negen jaar partijleider en acht jaar premier was. Afkomstig uit de wetenschap en partijideoloog, die eigen verantwoordelijkheid van burgers voorstond. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Werd in 2001 onverwacht lijsttrekker van het CDA na de machtstrijd tussen De Hoop Scheffer33 en Van Rij34. Leidde vanaf 2002 als premier kabinetten van wisselende samenstelling in een na de moord op Fortuyn35 politiek instabiele periode. Probeerde terugkeer van 'normen en waarden' op de politieke agenda te zetten. Nadat zijn tweede kabinet diverse hervormingen had doorgevoerd, was zijn vierde kabinet36 op dat punt minder daadkrachtig. Een bankencrisis werd wel bezworen. In zijn publieke optredens soms wat onhandig, maar niettemin - of juist daardoor - lange tijd populair en succesvol. De verkiezingen van 201037 verliepen voor zijn partij echter desastreus, waarna hij de politiek verliet. Sinds 2022 minister van staat.
W.J. (Wouter) Bos
Uit het bedrijfsleven afkomstige partijleider van de PvdA in de jaren 2002-2010. Werkte na zijn studie economie en politicologie ruim negen jaar in binnen- en buitenland voor Shell. Werd daarna Tweede Kamerlid en spoedig staatssecretaris van Financiën. In 2002 de eerste direct gekozen lijsttrekker van de PvdA. Leidde in 2003 zijn partij naar electoraal herstel, maar zag onderhandelingen met het CDA mislukken. Na vier jaar oppositie in 2007 vicepremier en minister van Financiën. Oogstte waardering voor de wijze waarop hij de gevolgen van de internationale financiële crisis aanpakte. Niet lang na de breuk in het kabinet-Balkenende IV36 koos hij voor zijn jonge gezin en verliet hij de politiek. Goed debater, die echter soms aarzelde over de koers van zijn partij. Tegenstanders betichtten hem daarom wel van 'draaien'. Was bestuursvoorzitter van VU Medisch Centrum en is nu voorzitter van het bestuur van Menzis.
M.J.M. (Maxime) Verhagen
CDA-voorman, die het tot minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende IV36 en vicepremier in het kabinet-Rutte I38 bracht, maar die in 2012 afzag van het politiek leiderschap. Zoon van een Limburgse gedeputeerde. Als (jong) historicus werd hij fractiemedewerker en, in 1989, Europarlementariër, alvorens in 1994 de overstap te maken naar de CDA-Tweede Kamerfractie. Ontpopte zich als vaardig woordvoerder asielbeleid en buitenlandse en Europese zaken. Toen Balkenende13 in 2002 premier werd, nam hij het fractievoorzitterschap over. Als diens secondant schuwde hij harde uithalen naar tegenstanders niet ('Met Bos bent u de klos'). Genoot van het ministerschap van BZ, maar mede vanwege rugklachten werd hij in 2010 minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Stond bekend als emotioneel en slim en als strateeg. Vanaf 2013 was hij tien jaar voorzitter van Bouwend Nederland.
G. (Gerrit) Zalm
Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm39 die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
B.O. (Boris) Dittrich
Boris Dittrich (1955) is sinds 11 juni 2019 lid van de D66-Eerste Kamerfractie. Hij was eerder in de jaren 1994-2006 Tweede Kamerlid. In de periode 2003-2006 was hij fractievoorzitter. Voor hij Kamerlid werd, was hij advocaat en rechter bij de Arrondissementsrechtbank Alkmaar. In de Kamer hield hij zich aanvankelijk vooral bezig met justitie en later ook met terreinen als werkgelegenheid, Antilliaanse zaken, medisch-ethische zaken, cultuur, ontwikkelingssamenwerking, politie en integratie. Zette zich volop in voor de rechten van homo's en bracht vier initiatiefwetten tot stand. Na zijn Tweede Kamerlidmaatschap werkte hij bij Human Rights Watch. Is als Eerste Kamerlid woordvoerder justitie, binnenlandse zaken en asiel en Koninkrijksrelaties.
A. (André) Rouvoet
Voorman van de ChristenUnie, die zijn partij in 2007 in het kabinet-Balkenende IV36 tot regeringsdeelname bracht. Hijzelf was in dat kabinet minister voor Jeugd en Gezin en viceminister-president. Maakte zich sterk voor betere toegankelijkheid van gezinsondersteuning. Werd in november 2002 als jonge jurist politiek leider van zijn partij, na in 1994 voor de RPF Tweede Kamerlid te zijn geworden. Verwierf snel gezag als goed debater en vanwege zijn dossierkennis. Hij was voordien vijf jaar directeur van de Marnix van Sint Aldegonde Stichting, het wetenschappelijk bureau van de RPF. In 2010 was hij tevens acht maanden minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In april 2011 verliet hij de politiek om voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland te worden.
B.J. (Bas) van der Vlies
Politiek voorman van de SGP, die als nestor van de Tweede Kamer gezag verwierf. Studeerde weg- en waterbouw en was werkzaam in het onderwijs. Kwam in 1981, na ruim acht jaar Statenlid in Utrecht te zijn geweest, in de Kamer. Vanaf 1986 fractievoorzitter en partijleider. Voerde in de Kamer het woord over uiteenlopende onderwerpen. Minzame, hardwerkende volksvertegenwoordiger die zich dienstbaar opstelde en geen eerzucht kende. Als nestor ontwikkelde hij zich, ondanks het tamelijk politieke isolement van zijn partij, tot het staatsrechtelijk en 'zedelijk' geweten van de Kamer. Waarschuwde geregeld tegen verruwing van de parlementaire mores.
De vaste adviseurs van de koningin
G.J.M. (Gerrit) Braks
Vooraanstaand CDA-politicus uit een Brabants boerengezin. Werkte in Brussel als landbouwraad en werd toen hij nog maar drie jaar Tweede Kamerlid was al minister van Landbouw in het eerste kabinet-Van Agt40. Keerde vervolgens na een jaar onderbreking in 1982 op die post terug. Kreeg als minister te maken met zaken als de mestproblematiek, problemen rond het dierenwelzijn en de visfraude41. Omdat coalitiegenoot PvdA vond dat hij tegen dat laatste te weinig had gedaan en het vertrouwen in hem opzegde, trad hij in 1990 af. Werd daarna voorzitter van de KRO, senator en voorzitter van de CDA-Eerste Kamerfractie. Sloot zijn politieke loopbaan af als voorzitter van de Eerste Kamer, een ambt dat hij met de hem kenmerkende gemoedelijkheid vervulde. Was in 2007-2008 waarnemend burgemeester van Eindhoven
F.W. (Frans) Weisglas
Liberaal Tweede Kamerlid, dat na twintig jaar te zijn opgetreden als buitenlandwoordvoerder van de VVD in mei 2002 tot Kamervoorzitter werd gekozen. Daaraan was een tot dan toe ongebruikelijke persoonlijke actie vooraf gegaan waarbij hij de kandidaat van zijn eigen fractie versloeg. Voor 1982 diplomaat en secretaris van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Scherp debater die gehecht was aan parlementaire stijl en correct taalgebruik. Voelde zich zeer betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Als voorzitter maakte hij zich sterk voor het burgerinitiatief42, waarbij hij zelfs tegen de fractielijn inging. Verdediger van de politieke moraal en van het aanzien van de politiek. Stond bekend als een bekwame, charmante behartiger van zijn eigen publiciteit.
H.D. (Herman) Tjeenk Willink
Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State21 en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 199443, 199944, 201045, 201746 en opnieuw in 202147. Is sinds 2012 minister van staat48.
Meer over
- 1.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
- 2.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 3.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 4.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 5.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 6.Piet Hein Donner (1948) was van 1 februari 2012 tot 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Hij was van 22 juli 2002 tot 21 september 2006 minister van Justitie, van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van 14 oktober 2010 tot 16 december 2011 minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarvoor was de heer Donner onder meer voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en lid van de Raad van State (1998-2002). In 2001-2002 leidde hij een commissie die adviseerde over de WAO-problematiek en in 2002 en 2003 trad hij op als informateur. In de periode november 2006-februari 2007 was hij Tweede Kamerlid voor het CDA. Sinds december 2018 is hij minister van staat.
- 7.De Lijst Pim Fortuyn (LPF) werd opgericht in 2002 na de breuk tussen de lijsttrekker Pim Fortuyn en de partij Leefbaar Nederland. De oorzaak van de breuk was een aantal ongelukkig gekozen uitspraken in De Volkskrant door Fortuyn. De partij heette officieel: Politieke Vereniging Lijst Pim Fortuyn. Op 6 mei 2002 werd de politiek leider van de partij, Pim Fortuyn, vermoord. Desondanks maakte de LPF samen met CDA en VVD deel uit van het kabinet Balkenende I.
- 8.Op 22 januari 2003 werden er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De verkiezingen waren nodig na de val van het kabinet-Balkenende I. Deze val kwam doordat het CDA en de VVD het vertrouwen in hun coalitiepartner LPF hadden opgezegd. De verkiezingen stonden in het teken van de vraag of het door CDA, VVD en LPF uitgestippelde beleid kon worden voortgezet. De LPF verloor echter fors. De PvdA van Wouter Bos herstelde zich sterk ten opzichte van 2002. Het CDA bleef wel de grootste partij.
- 9.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 10.Vooraanstaand PvdA-politicus en Kamerlid. Promoveerde op een proefschrift over deeltijdarbeid en werkte bij de SER en bij het Instituut voor Toegepaste Sociologie in Nijmegen. Werd in 1984 Tweede Kamerlid en vijf jaar later vicefractievoorzitter. Keerde in 1994 terug naar de wetenschap, onder meer als hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Daarnaast was hij plaatsvervangend kroonlid van de SER. Was in 2003 als co-informateur betrokken bij de mislukte poging om een CDA-PvdA-kabinet te vormen. In de Tweede Kamer woordvoerder ambtenarenzaken, onderwijs en sociale zaken en in de Eerste Kamer onder meer financieel woordvoerder. Had een belangrijk aandeel in de voorbereiding van het onderzoek in de Senaat naar privatiseringen.
- 11.In Friesland geboren maar in Groningen opgegroeide jurist en topambtenaar. CDA-lid. Begon als advocaat in Rotterdam en werd daarna ambtenaar op Binnenlandse Zaken. Was als adjunct-secretaris en lid betrokken bij twee staatscommissies die zich met staatkundige vernieuwing bezighielden. Op Algemene Zaken adviseur van Den Uyl, Van Agt en Lubbers en vooral onder die laatstgenoemde een ambtelijke spil bij het ondersteunen van de premier. Werd in 1994 lid van de Raad van State en bleef dat ruim tien jaar. Zat in 2006 de Nationale Conventie over bestuurlijke vernieuwing voor. Speelde in 2003 als informateur een belangrijke rol bij de vorming van het tweede kabinet-Balkenende. Bij de formatie van 2006/2007 was hij opnieuw informateur.
- 12.Vooraanstaand Rotterdams advocaat, die achtereenvolgens partijvoorzitter, Kamerlid, minister, Eerste Kamervoorzitter en minister van staat was en die een grote staat van dienst in de VVD had. Was onder meer geruime tijd secretaris en voorzitter van zijn partij. Drong er als partijvoorzitter, met anderen, bij vicepremier Wiegel op aan steun te geven aan de lijn dat verdergaande bezuinigingen nodig waren, onder meer bij het aftreden van minister Andriessen. Minister van Justitie in eerste kabinet-Lubbers en tweede kabinet-Lubbers. Vond bij zijn aantreden, dat "oerstaatszaken" niet in gevaar mochten komen. Vergde daarom het uiterste van de rechterlijke macht en de politie, maar verwierf brede steun in het parlement. In 1997 de eerste liberale voorzitter van de Eerste Kamer sinds 1900. Kleine welsprekende heer; volbloed jurist. Toegewijd en krachtdadig bestuurder, die van zijn medewerkers een zelfde houding en loyaliteit verlangde. Was sinds 2001 minister van staat.
- 13.Zeeuwse CDA-politicus die negen jaar partijleider en acht jaar premier was. Afkomstig uit de wetenschap en partijideoloog, die eigen verantwoordelijkheid van burgers voorstond. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Werd in 2001 onverwacht lijsttrekker van het CDA na de machtstrijd tussen De Hoop Scheffer en Van Rij. Leidde vanaf 2002 als premier kabinetten van wisselende samenstelling in een na de moord op Fortuyn politiek instabiele periode. Probeerde terugkeer van 'normen en waarden' op de politieke agenda te zetten. Nadat zijn tweede kabinet diverse hervormingen had doorgevoerd, was zijn vierde kabinet op dat punt minder daadkrachtig. Een bankencrisis werd wel bezworen. In zijn publieke optredens soms wat onhandig, maar niettemin - of juist daardoor - lange tijd populair en succesvol. De verkiezingen van 2010 verliepen voor zijn partij echter desastreus, waarna hij de politiek verliet. Sinds 2022 minister van staat.
- 14.Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
- 15.Prinses Beatrix was tot zij op 30 april 2013 abdiceerde ten gunste van haar zoon Willem-Alexander regerend vorstin. Als zodanig trad zij op 30 april 1980 aan. Prinses Beatrix is de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij studeerde rechten in Leiden en heeft speciale belangstelling voor het gehandicaptenbeleid en voor cultuur. In 1966 huwde zij met Claus von Amsberg, die in 2002 overleed. Zij kregen drie zonen, van wie de middelste, prins Friso, in 2013 is gestorven. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering. In 1996 ontving zij de Karlsprijs en in 2005 kreeg zij een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.
- 16.Kabinetsformaties na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.
- 17.Uit het bedrijfsleven afkomstige partijleider van de PvdA in de jaren 2002-2010. Werkte na zijn studie economie en politicologie ruim negen jaar in binnen- en buitenland voor Shell. Werd daarna Tweede Kamerlid en spoedig staatssecretaris van Financiën. In 2002 de eerste direct gekozen lijsttrekker van de PvdA. Leidde in 2003 zijn partij naar electoraal herstel, maar zag onderhandelingen met het CDA mislukken. Na vier jaar oppositie in 2007 vicepremier en minister van Financiën. Oogstte waardering voor de wijze waarop hij de gevolgen van de internationale financiële crisis aanpakte. Niet lang na de breuk in het kabinet-Balkenende IV koos hij voor zijn jonge gezin en verliet hij de politiek. Goed debater, die echter soms aarzelde over de koers van zijn partij. Tegenstanders betichtten hem daarom wel van 'draaien'. Was bestuursvoorzitter van VU Medisch Centrum en is nu voorzitter van het bestuur van Menzis.
- 18.De ChristenUnie is een christelijke partij, met op sociaal en ecologisch gebied progressieve en op ethisch gebied behoudender standpunten. Politiek leider van de ChristenUnie is sinds januari 2023 Mirjam Bikker. De partij ontstond in januari 2000 als samenwerkingsverband tussen het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF). Per 22 januari 2000 zijn de partijen gefuseerd.
- 19.De SGP is een behoudende christelijke (reformatorische) partij aan de rechterkant van het politieke spectrum, die strikt volgens Bijbelse normen politiek wil bedrijven. Politiek leider van de SGP is Chris Stoffer. De partij werd opgericht op 24 april 1918 en is daarmee de oudste nog bestaande partij van Nederland.
- 20.Boris Dittrich (1955) is sinds 11 juni 2019 lid van de D66-Eerste Kamerfractie. Hij was eerder in de jaren 1994-2006 Tweede Kamerlid. In de periode 2003-2006 was hij fractievoorzitter. Voor hij Kamerlid werd, was hij advocaat en rechter bij de Arrondissementsrechtbank Alkmaar. In de Kamer hield hij zich aanvankelijk vooral bezig met justitie en later ook met terreinen als werkgelegenheid, Antilliaanse zaken, medisch-ethische zaken, cultuur, ontwikkelingssamenwerking, politie en integratie. Zette zich volop in voor de rechten van homo's en bracht vier initiatiefwetten tot stand. Na zijn Tweede Kamerlidmaatschap werkte hij bij Human Rights Watch. Is als Eerste Kamerlid woordvoerder justitie, binnenlandse zaken en asiel en Koninkrijksrelaties.
- 21.De vicepresident van de Raad van State heeft de feitelijke leiding van dit Hoge College van Staat, het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Hij of zij bekleedt tevens het voorzitterschap van de Afdeling Advisering van de Raad van State, die adviezen uitbrengt over onder meer wetsvoorstellen en verdragen. Verder is de vicepresident een belangrijk (persoonlijk) adviseur van het staatshoofd bij staatkundige kwesties.
- 22.De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is een kenniscentrum en adviesorganisatie van de regering en het parlement op het gebied van grote maatschappelijke vraagstukken.
- 23.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 24.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 25.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 26.De Nationale conventie werd per 1 januari 2006 door minister Pechtold ingesteld om de vraag te beantwoorden of belangrijke elementen uit het huidige staatsbestel nog voldeden. De CDA'er Rein Jan Hoekstra was voorzitter.
- 27.Het kabinet-Balkenende II, met CDA, VVD en D66 als deelnemende partijen, kwam tot stand nadat een (eerste) poging om een kabinet van CDA en PvdA te formeren, was mislukt. Informateurs waren Piet Hein Donner en Frits Korthals Altes.
- 28.Op basis van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen lag een coalitie van CDA en PvdA voor de hand. Deze partijen moesten echter wel een derde partij zoeken omdat ze samen maar 74 zetels hadden. Nadat coalities van CDA en PvdA met SP of GroenLinks niet mogelijk waren gebleken, kwam onder leiding van informateur Wijffels een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie tot stand.
- 29.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 30.Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
- 31.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 32.Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
- 33.CDA-politicus en diplomaat. Begon zijn loopbaan als ambassadesecretaris in Ghana en werd later secretaris van de minister van Buitenlandse Zaken. Kreeg als Tweede Kamerlid snel een goede naam als woordvoerder asielbeleid en buitenlandse zaken en volgde in 1997 Heerma op als fractievoorzitter. Slaagde er echter niet in de neergang van zijn partij om te buigen en aan zijn politiek leiderschap kwam najaar 2001 een einde na een machtsstrijd met partijvoorzitter Van Rij. Maakte in juli 2002 een comeback als minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende I. Stond bekend als atlanticus en zijn benoeming in december 2003 tot secretaris-generaal van de NAVO was daar feitelijk een logisch uitvloeisel van. Hij bekleedde aan de Leidse universiteit de Pieter Kooijmans-leerstoel. Is sinds 2018 minister van staat. Sportieve telg van een bekende Amsterdamse familie.
- 34.Marnix van Rij (1960) was van 10 januari 2022 tot 2 juli 2024 staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst in het kabinet-Rutte IV. In de periode 2015-2019 was hij Eerste Kamerlid voor het CDA. Hij werd in 1999 na functies in de Wassenaarse gemeentepolitiek voorzitter van het CDA. Was werkzaam in het bedrijfsleven en sinds 1998 senior partner van Ernst & Young. Hield zich als Eerste Kamerlid vooral bezig met belastingwetgeving. In 2020-2021 was hij regeringscommissaris in Sint Eustatius en in 2021 interimvoorzitter van het CDA. Sinds 1 november 2024 is de heer Van Rij plaatsvervangend bewindvoerder bij het IMF.
- 35.Voormalige hoogleraar en columnist die in 2001 op stormachtige wijze de politiek betrad en die op een onconventionele wijze politiek bedreef. Hedonistische, flamboyante, enigszins dandy-achtige man, die omstreden uitspraken niet schuwde, maar daarom ook fel werd bestreden. Had een grote geldingsdrang, die hem ertoe bracht de politiek in te gaan. Werd in 2001 gekozen tot lijsttrekker van Leefbaar Nederland. Zeer succesvol bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Na een conflict met Leefbaar Nederland kwam hij met een eigen lijst, de Lijst Pim Fortuyn. Fel bestrijder van het 'paarse kabinet' en het 'poldermodel'. Leek af te stevenen op een grote verkiezingswinst en had ambitie om minister-president te worden. Werd kort voor de verkiezingen vermoord; een moord die de gehele politiek schokte.
- 36.Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
- 37.Op 9 juni 2010 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Deze waren nodig na de val van het kabinet-Balkenende IV. De PvdA-bewindslieden traden in februari 2010 uit dat kabinet. Grote winnaars van de verkiezingen waren PVV en VVD. De VVD, met Mark Rutte als lijsttrekker, werd voor het eerst de grootste partij door de PvdA met één zetel voor te blijven. GroenLinks won licht. Het CDA leed een (zware) nederlaag, net als SP en D66. De Partij voor de Dieren kreeg voor het eerst (twee) zetels.
- 38.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 39.Bij een trendmatig begrotingsbeleid (Zalmnorm) wordt een vast reëel uitgavenkader vastgesteld, waarbij de uitgaven niet hoger mogen zijn dan een vooraf afgesproken plafond. Inkomstenmeevallers mogen niet worden gebruikt voor extra uitgaven en inkomstentegenvallers worden niet automatisch opgevangen door extra bezuinigingen. Voor de ministerraad is er één hoofdbesluitvormingsmoment over de begroting, in het voorjaar. Hoewel de precieze invulling op onderdelen in de loop der jaren iets verschillend is geweest, is het vaste reële uitgavenkader de kernafspraak in alle regeerakkoorden sinds 1994.
- 40.Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
- 41.Eind 1986 verschenen berichten in de media dat ambtenaren van het ministerie van Landbouw en Visserij via een dubbele boekhouding meewerkten aan het ontduiken van in Europees verband genomen visquoteringsregelingen. Op 1 december 1986 stelde de vaste commissie voor de Visserij daarom een subcommissie in die moest onderzoeken of ambtenaren van het ministerie betrokken waren bij het ontduiken van de visquoteringsregelingen door de visserij.
- 42.In Nederland bestaat de mogelijkheid om via een burgerinitiatief een onderwerp op de Tweede Kameragenda te plaatsen. Om deze onderwerpen op de agenda te krijgen moeten steunbetuigingen verzameld worden en de onderwerpen moeten niet al door de Kamer besproken worden. De Tweede Kamer vergadert echter al over zoveel uiteenlopende onderwerpen dat dit moeilijk hard te maken is.
- 43.Het kabinet-Lubbers III hield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 71 van de 103 zetels over, waardoor voortzetting van de coalitie van PvdA en CDA uitgesloten was. Een coalitie van PvdA, VVD en D66 leek het meest voor de hand te liggen. Besprekingen tussen PvdA, VVD en D66 strandden echter na enige weken en er leek een impasse te ontstaan.
- 44.De Tweede Kamerverkiezingen van 1998 wezen op twee zaken: aan de ene kant leek de kiezer het vertrouwen in de paarse coalitie te hebben behouden, met winst voor de PvdA en de VVD. Aan de andere kant leed D66 een gevoelige nederlaag. Hoewel D66 niet nodig was voor een meerderheid in de Tweede Kamer, werd snel op een vervolg van een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66 aangestuurd.
- 45.De kabinetsformatie van 2010 mondde uit in het minderheidskabinet-Rutte I dat werd gedoogd door de PVV. Dat gebeurde na een moeizame formatie, waarin pas op een (emotioneel) congres van het CDA het groene licht werd gegeven.
- 46.Deze formatie was met 225 dagen de tot dan langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog. De formatie 2017 stond aanvankelijk in het teken van vorming van een kabinet van VVD, D66, CDA en GroenLinks. Daartoe werden twee pogingen ondernomen, maar op 12 juni concludeerde informateur Tjeenk Willink dat een geschil over het migratiebeleid definitief een onoverkomelijk probleem opleverde.
- 47.De kabinetsformatie 2021-2022 duurde in totaal 299 dagen. Zij resulteerde uiteindelijk in een voortzetting van de bestaande coalitie in kabinet-Rutte IV.
- 48.Minister van staat is een eretitel die op voordracht van het kabinet door de Koning wordt verleend*) aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op bestuurlijk gebied. Het gaat daarbij vaak om politici en bestuurders met een lange staat van dienst, zoals oud-premiers, oud-ministers, oud-Kamervoorzitters en oud-vicevoorzitters van de Raad van State. Een minister van staat wordt soms om advies gevraagd over politieke zaken. Bij een moeizame formatie of bij een staatsrechtelijke kwestie, kan bijvoorbeeld zijn ervaring van pas komen.
- 49.In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I.