Oekraïne en de Bankenunie: de deadlines naderen
Het conflict over de Krim en de opzet van de Bankenunie dwingen de nationale leiders tot snel handelen. De Europese Raad2 van 20 en 21 maart wordt beslissend. Daarna nadert snel de deadline van 18 april voor een akkoord over de banken. Europees Parlement3 en Duitsland staan nog steeds lijnrecht tegenover elkaar. Maar uitstel kan nu niet meer.
Pas na de zomer komt het nieuw verkozen Europees Parlement (EP) bijeen. Die eerste vergadering kan niet besluiten over een gecompliceerde Bankenunie. Dat wordt verder uitstel. Persbureau Reuters, meestal goed geïnformeerd over EU-kwesties, meldt dat de ECB dan een nieuwe financiële crisis verwacht. De financiële wereld vertrouwt het na een dergelijk uitstel niet meer.
Behalve Duitsland hebben diverse andere landen meningsverschillen met het Europees Parlement over de afwikkeling van falende banken. De zuidelijke landen inclusief Frankrijk willen dit risico op Europees niveau financieel delen. De kosten komen dan grotendeels bij andere landen liggen. Duitsland leidt met steun van Nederland en Finland de oppositie. Zij stuiten op een zelfbewust Europees Parlement dat met verkiezingen op de agenda weet wat het wil.
Inhoudsopgave
Voor 13 maart was een akkoord tussen de ministers van Financiën in samenspraak met het Europees Parlement (EP) voorzien. Dat beraad is mislukt. Dat EP is hier medewetgever. Na een akkoord in Brussel tussen de regeringen moet met het EP nog een compromis tot stand komen. 18 april is in Straatsburg de allerlaatste vergaderdag van het aftredende parlement.
Om vertraging te vermijden heeft minister Jeroen Dijsselbloem4, voorzitter van de Eurogroep5, met zijn Griekse collega Giannis Stournaras, voorzitter van de EcoFin6, een extra marathonvergadering ingelast voor 19 en 20 maart. Dijsselbloem verwacht dan ‘na langdurig nachtelijk beraad’ een akkoord. Mislukt dit dan moet de Europese Raad daags daarna de knopen doorhakken. De onderhandelaars van beide kanten – Europees Parlement en Raad7 – beseffen dat dit pas lukt als de Duitsers c.s. bewegen.
Opmerkelijk is het echter hoe de Duitse hoofdrolspeler, CDU minister van Financiën Wolfgang Schaüble, zijn landgenoot SPD-parlementsvoorzitter Martin Schulz8 attaqueert. ‘Met het Europees Parlement komen wij er wel uit. Maar de vraag is of wij met de voorzitter daar, die zijn functie voor electoraal gewin misbruikt, zaken kunnen doen’, aldus Schaüble.
Schulz waarschuwde eerder dat de aanpak van een bankencrisis zoals opgezet door de Europese Raad in de praktijk niet zal werken. ‘Dit is de grootste vergissing ooit in de hele crisis rond de euro gemaakt’. Opmerkelijk, dat hij zijn landgenoot Schaüble frontaal te lijf gaat nu CDU en SPD samen regeren. Schulz heeft wellicht wel gelijk. Silvia Merler van de gezaghebbende denktank Bruegel becijferde dat in de gekozen aanpak binnen 24 uur minimaal 84 personen moeten beslissen over het lot van een falende bank. Werkt dat bij een internationale bankrun?
Het beraad verloopt op twee niveaus: de ministers van Financiën en het Europees Parlement. Er is pas een akkoord zodra die twee ‘blokken’ het helemaal eens zijn. Aangeknoopt wordt bij het in december tussen het regeringen overeengekomen afwikkelingssysteem voor falende bankinstellingen.
De EU-landen9 hanteren vanaf volgend jaar als een bank in de problemen komt een uniforme aanpak. Het gaat dan om de systeembanken. Dat zijn de circa 130 bankinstellingen die zó groot zijn dat een faillissement de totale economie zou ontwrichten.
Er komt daartoe een Single Rule Book dat de lappendeken van nationale regels vervangt. Daaronder drie pijlers. Vanaf 1 november aanstaande functioneert het gemeenschappelijk toezicht door de ECB (nu nog nationaal via DNB) via een Single Supervisory Mechanism (SSM). Vervolgens treedt per 2016 het uniforme reddingsysteem Single Resolution Mechanism (SRM) op basis van art. 114 VWEU10 in werking.
Ten slotte een noodfonds, het Single Resolution Fund (SRF), om falende banken te stutten. Daarin komt 55 miljard euro op te brengen door de banken (in feite echter door haar cliënteel). Het geheel betekent een nieuwe forse aderlating van nationale soevereiniteit aan Europa.
Nu de ECB het toezicht krijgt op de megagrote banken moet daarnaast een onafhankelijke instelling beslissen of zo’n bankinstelling al dan niet gered zal worden. ‘De toezichthouder kan zoiets niet goed beslissen. De ervaring leert dat iedere toezichthouder dan neigt tot uitstel. Dreigt een bank te kapseizen dan rijst immers meteen de schuldvraag. Waarom heeft de toezichthouder dit niet eerder voorzien?’, aldus een ingewijde bij het beraad.
Om dit dilemma te omzeilen kan behalve de ECB, de board (het bestuur) van het SRM een reddingsactie starten. Dat verloopt via een gecompliceerde formule met de hoofdrol voor die SRM-board waarin de 27 nationale banken zitten (het Verenigd Koninkrijk doet aan dit alles niet mee). De Europese Commissie11 krijgt bij dat beraad over een bedreigde bank een medebeslissende rol. In uiterste gevallen praten de ministers van Financiën eveneens mee. Maar wie krijgt het laatste woord? Er is vrijwel overeenstemming over een uitgewogen maar zeer inwikkelde overlegformule.
Het probleem is nu dat het Europees Parlement hiermee beslist niet akkoord gaat. Daar vindt men deze formule te gecompliceerd. Het parlement kreeg op dit belangrijke punt bijval van de ECB. Genoemd beraad over een falende megagrote bank moet in een weekeinde als de bankloketten even gesloten zijn, zoals gezegd met minimaal 84 beslissers worden afgerond. Kan dat wel?
Politiek touwtrekken of getalm over de lastenverdeling is dan taboe. Daarom wil het Europees Parlement de ministers buiten dit beraad houden. Zij letten in zo’n noodsituatie op hun nationale belang. Die ministers gaan kibbelen. Na een run op de bank van verontruste klanten mag je echter niet meer beginnen hakketakken over de aanpak, zo redeneert het Europees Parlement. Zij krijgen hun zin. De ministers worden buiten spel gezet.
Ander discussiepunt is de taakverdeling binnen de genoemde SRM-board. Die board kent een plenaire waarin alle landen zitten en een meer beperkte executieve. Er is discussie over de balansomvang waarbij de plenaire vergadering beslist over het lot van een bank in nood. Die drempel hangt weer af van hoeveel geld er op dat moment in het SRM-noodfonds zit. En verder van de vraag of men de bank bijspringt met liquide kapitaal of anders. Kortom: zeer gecompliceerd. Voer voor juristen die komende dagen de finale formule mogen voorstellen.
‘Vanaf 2016 betaalt de banksector zelf de kosten van falende banken en niet langer de belastingbetaler’ aldus Dijsselbloem. Toch ligt het niet zó simpel. Bij het begeleiden van een falende bank naar het sterfhuis dan wel ter sanering van die bank, eisen Duitsland, Nederland, Finland een ‘diepe bail in’. Dat wil zeggen dat niet langer de overheid maar de belanghebbende crediteuren de lasten dragen.
Dus zijn behalve de aandeelhouders bovendien de secundaire obligatiehouders en de spaarders boven een ton zodra hun bank kapseist, hun geld kwijt. Dat kan oplopen tot acht procent van het balanstotaal van de bank. Deze voor investeerders pijnlijke formule is al op Cyprus toegepast.
Vervolgens wordt het land aangesproken waar de bank thuishoort. Daarna volgt mogelijk een beroep op het noodfonds ESM12/EFSF13, daterend uit de crises rond Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Op dat moment klopt Dijsselbloem’s formule niet meer. Want die fondsen worden volledig gevoed door de nationale staten, dus de belastingbetalers.
Pas daarna op het allerlaatst komt het SRF-noodfonds in beeld. In plaats van de belastingbetaler betaalt dan voortaan de bankcliënt daarvoor als elders in Europa een bank omvalt. Dit laatste aangezien de banken het SRF uiteindelijk met 55 miljard zullen moeten vullen.
‘Het SRM fonds is primair bedoeld voor die kosten die niet via de bail in gefinancierd kunnen worden. Dus garanties op activa en passiva en het op poten zetten van een afgesplitste bad bank’, aldus het Nederlandse ministerie van Financiën. Het ministerie verwacht in de praktijk dat met de hiervoor geschetste grondige schoonmaak de bank meestal weer vooruit kan. Deze aanpak is afgekeken van de VS. Daar hanteert de overheid bij het saneren van een falende bank het ‘least cost principle’.
Ander punt van tweespalt is de basisopzet van het SRF-noodfonds. De regeringen willen daartoe een apart intergouvernementeel verdrag sluiten. Meningsverschillen over het functioneren van het SRF worden niettemin voorgelegd aan het EU-Hof14 in Luxemburg. In deze aanpak hebben de ministers van Financiën geen last van de Commissie als pottenkijker noch van het Europees Parlement. De nationale parlementen controleren zo’n systeem. Het EP wil daarentegen een communautaire aanpak.
Voor Duitsland is dit echt een breekpunt. Het Duitse grondwettelijke hof gaat volgens minister Schaüble niet akkoord met een noodfonds op basis van artikel 35215 van het Verdrag VWEU (bijzondere wetgeving op communautaire basis). De minister vertelt er niet bij dat in deze opzet zijn land altijd een vetorecht heeft (en Frankrijk, Italië en Spanje eveneens) ‘Bij een internationaal bankfaillissement is dat vetorecht voor de kleinere landen slechts theorie’, aldus een onderhandelaar.
Op 20 februari heeft Dijsselbloem in het Europees Parlement er voor gepleit de intergouvernementele aanpak toch maar te accepteren. ‘Het gaat om geld waarop de regeringen zélf het toezicht willen houden. De EU is nu eenmaal een mix van communautaire en intergouvernementele regelingen’, zo verdedigde de minister zich.
Duitsland en Nederland willen dat ieder land zo lang mogelijk beslist over zijn eigen financiële bijdrage aan een dreigend bankfaillissement elders. Daarom worden de nationale noodfondsen pas na tien jaar samengesmolten tot een SRF-pot met daarin 55 miljard. Tegen die tijd moeten de Europese banken toch wel gesaneerd zijn.
Het Europees Parlement wil ’n fonds met meer dan 55 miljard reserves. Experts wijzen er op dat een falende internationale bank met 55 miljard is te redden noch te sluiten. Wellicht draait het uit op 62 miljard als einddoel. Punt van discussie is of het SRF-fonds bovenop de genoemde 55 (of 62) miljard mag lenen onder garantie van de deelnemende staten. Zowel het EP als de ECB zijn daar voor. Maar Duitsland c.s. eisen dat de regering waar de wankelende bank staat dan garant staat voor terugbetaling van zo’n miljardenlening.
Maar wat te doen als al over pakweg twee jaar een systeembank omvalt? In het SRF-noodfonds zit dan nog veel te weinig voor een saneringsactie. Het Europees Parlement wil daarom het jaartal 2026 vervroegen waarop de nationale stroppenpotten fuseren tot één operationeel SRF-fonds. Duitsland weigert dit tot nu toe. Minister Schaüble16 weet zich weer gesteund door het Grondwettelijk Hof in Karlsruhe.
De Duitse rechters verwijzen naar de Europese verdragen17 waarin duidelijk staat dat EU-landen nooit voor elkaars schulden opdraaien. Daarom willen Duitsland en Nederland het gezamenlijk saneren van banken elders zo uitzonderlijk mogelijk maken. Geven de onderhandelaars hier te veel toe, dan verwijst genoemd Hof de regeling te zijner tijd wellicht naar de prullenmand. Dat laatste wil iedereen vermijden. Dat maakt dat Schaüble hier sterk staat.
Toch verwachten de onderhandelaars dat hij als compromis acht jaar moet slikken. Mario Draghi18, president van de ECB, zou overigens liefst op vijf jaar uitkomen.
Volgens Corien Wortmann-Kool19 (CDA), een van de zeven onderhandelaars namens het Europees Parlement, ‘raakt de tijd op’. Zij wijst op al drie maanden vruchteloos onderhandelen als zijnde ‘verloren tijd’. De lidstaten hebben tot nu toe inderdaad nauwelijks wat toegegeven. Wortmann voorspelt overigens dat een SRF-noodfonds op genoemde intergouvernementele basis betekent dat Duitsland en Frankrijk bij een dreigend bankfaillissement aan de touwtjes zullen trekken. De kleinere landen hebben dan volgens haar het nakijken.
Op 6 maart heeft een ingelaste vergadering van de Europese Raad al sancties aangekondigd als Rusland de Krim annexeert. Het beraad tussen de Europese leiders over maatregelen tegen Rusland verliep daar stormachtig, zo onthulde de Poolse premier Donald Tusk20 na afloop.
De Litouwse president Dalia Grybauskaité21 beschuldigde de EU ervan niet vastberaden te reageren op de Russische ‘agressie’ in Oekraïne. Dan volgt na Oekraïne Moldavië en is het hek van de dam en volgen andere landen”, voorspelde het staatshoofd van de voormalige Sovjetrepubliek.
De EU schortte onder meer het overleg op over visumvrij verkeer met Rusland. Verdergaande sancties volgen wanneer de crisis niet langs diplomatieke kanalen wordt opgelost, aldus de slotverklaring.
Meteen na het door de Russen op de Krim royaal gewonnen referendum, vuurden de EU en de VS een nieuw salvo af. De VS verbieden zeven Russen en elf hooggeplaatste Oekraïners nog naar Amerika te reizen. Daaronder de voormalige president Viktor Joenakovitz en de premier van de Krim, Sergei Aksionov. Hun banktegoeden in de VS zijn bevroren.
De ministers van Buitenlandse Zaken van de EU namen tegenover 21 personen, waaronder dertien Russen, vergelijkbare maatregelen. Die betreffen verder acht pro-Russische leiders op de Krim en de opperbevelhebber van de Zwarte Zee vloot. Alle sancties treffen vooral de aanstokers van de afscheiding. Economische sancties tegenover Rusland bleven tot nu toe uit.
De EU erkent het referendum op de Krim over de aansluiting met Rusland niet omdat het in strijd is met het internationaal recht. Inmiddels annexeerde president Vladimir Poetin22 het Krim schiereiland. Dit laatste betekent waarschijnlijk dat de Europese Raad binnenkort verdergaande maatregelen neemt.
De discussie in de Raad van Ministers van Buitenlandse zaken leert dat de EU-landen nogal verschillend denken over te nemen strafmaatregelen. Polen bijvoorbeeld wil harde actie en de Baltische staten eveneens. Onder meer Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Finland en Cyprus daarentegen aarzelen.
Het VK aarzelt vooral vanwege de vrees voor commerciële tegenacties; Duitsland bovendien om de sfeer binnen Europa niet nog verder te verzieken. Omdat de visie van kanselier Angela Merkel23 de doorslag geeft, zal de Europese Raad bij het afkondigen van nieuwe strafmaatregelen de deur open houden voor nader beraad met de Russische leiders.
Op de komende Europese Raad is Oekraïne/de Krim naast wellicht de bankenunie het tweede onverwachte agendapunt. Deze top was aanvankelijk bedoeld voor overleg over verbetering van de concurrentiekracht van de EU, over haar industriepolitiek, het klimaat- en energiebeleid. Die onderwerpen verdwenen inmiddels naar de achtergrond. Alles draait nu om Oekraïne en de beoogde afronding van de Bankenunie.
Mogelijk wordt dit voor voorzitter Herman Van Rompuy24 en Commissievoorzitter José M. Barroso25 hun laatste spannende diplomatieke krachtmeting voor hun vertrek uit Brussel. Van Rompuy moet van de zomer nog wel bemiddelen tussen de Europese Raad en het Europees Parlement over de keuze van de nieuwe Commissievoorzitter. Wordt dus vervolgd...
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
- 2.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 3.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 4.Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.
- 5.De Eurogroep bestaat uit de ministers van Financiën van de landen die de euro als nationale munteenheid hebben ingevoerd (de eurozone). Dit samenwerkingsverband heeft als doel de coördinatie van economisch beleid binnen de muntunie te versterken en de financiële stabiliteit van de eurolanden te bevorderen. Het is strikt genomen een informeel orgaan en geen formatie van de Raad.
- 6.De raadsformatie Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) bestaat uit de ministers (of staatssecretarissen) van economische zaken en/of financiën. Deze raad vergadert formeel één keer per maand, ook informele bijeenkomsten zijn mogelijk. Namens Nederland sluit doorgaans minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) aan.
- 7.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 8.De Duitser Martin Schulz (1955) was van 17 januari 2012 tot 17 januari 2017 voorzitter van het Europees Parlement. In 2014 werd hij herkozen. Als leider van de SPD was hij in 2017 lijsttrekker en onderhandelaar bij de formatie, maar in februari 2018 trad hij terug. Schulz was in 2004-2011 fractievoorzitter van de sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement. De heer Schulz was aanvankelijk boekverkoper en werd later raadslid en burgemeester van Würselen (Noordrijn-Westfalen). In 1994 werd hij lid van het Europees Parlement voor de SPD.
- 9.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 10.1. Tenzij in de Verdragen anders is bepaald, zijn de volgende bepalingen van toepassing voor de verwezenlijking van de doeleinden van artikel 26. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.
- 11.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 12.Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro te waarborgen.
- 13.De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
- 14.Het in 1952 opgerichte Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) moet ervoor zorgen dat de wetten en regels die in Europa gemaakt worden, goed worden toegepast. De Europese wetten - het gemeenschapsrecht - moeten in alle lidstaten hetzelfde worden uitgevoerd. Het Hof van Justitie ziet er verder op toe dat het EU-recht in alle lidstaten op dezelfde manier wordt toegepast.
- 15.1. Indien een optreden van de Unie in het kader van de beleidsgebieden van de Verdragen nodig blijkt om een van de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken zonder dat deze Verdragen in de daartoe vereiste bevoegdheden voorzien, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen passende bepalingen vast. Wanneer de bepalingen door de Raad volgens een bijzondere wetgevingsprocedure worden vastgesteld, besluit hij eveneens met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement.
- 16.Wolfgang Schäuble (1942) was in 2009-2017 minister van Financiën van Duitsland. Eerder was hij minister voor bijzondere opdrachten (1983-1987) en van Binnenlandse Zaken (1987-1994 en 2005-2009) en fractievoorzitter van CDU/CSU in de Bondsdag. Hij is sinds november 1972 Bondsdaglid voor de CDU en sinds 24 oktober 2017 daarvan voorzitter.
- 17.De geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de eerste "Gemeenschap", de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (de EGKS). Tussen 1952 (EGKS) en 2007 ("Lissabon") zijn negentien verdragen gesloten tussen een steeds toenemend aantal lidstaten.
- 18.De Italiaan Mario Draghi (1947) was van 13 februari 2021 tot 22 oktober 2022 minister-president van Italië. Hij was van 1 november 2011 tot 1 november 2019 president van de Europese Centrale Bank. De heer Draghi was in 2006-2011 lid van de directie van Nationale Bank van Italië. Eerder was hij onder meer hoogleraar aan diverse Italiaanse universiteiten, lid van de directie van de Wereldbank, thesaurier-generaal en voorzitter van het Economisch en Financieel Comité van de EU. Sinds 2009 is hij president van de Financial Stability Board.
- 19.Corien Wortmann-Kool (1959) was van 20 juli 2004 tot 1 juli 2014 was zij lid van het Europees Parlement. Zij maakte namens het CDA deel uit van de fractie van de Europese Volkspartij (EVP). Mevrouw Wortmann was eerder plaatsvervangend directeur Transport en Infrastructuur bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat en verder was zij onder meer gemeenteraadslid in Zeist en lid van het dagelijks bestuur van het CDA. In het Europees Parlement speelde mevrouw Wortmann-Kool een belangrijke rol bij de versterking van het toezicht op nationale economieën en de stabiliteit van de financiële sector. In de periode 2015-023 was zij bestuursvoorzitter van het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds).
- 20.Donald Tusk (1957) was van 1 december 2014 tot 1 december 2019 de vaste voorzitter van de Europese Raad. In november 2007-september 2014 was hij minister-president van Polen. Tusk was medeoprichter en leider van het conservatief-liberale (maar bij de christendemocratische Europese Volkspartij aangesloten) Burgerplatformum. Hij leidde als premier een coalitie van zijn partij en de Poolse Boerenpartij (PSL). Eerder was hij lid van het Lagerhuis en van de Senaat.
- 21.Dalia Grybauskaite (1956) was van mei 2004 tot juni 2009 lid van de Europese Commissie. In 2009-2019 was zij president van Litouwen. In de commissie-Barroso (vanaf november 2004) was zij belast met financiële programmering en het budget. Daarvoor speelde zij een belangrijke rol bij de onderhandelingen over toetreding van Litouwen tot de EU en was zij minister van Europese Zaken.
- 22.Vladimir Poetin (1952) is sinds 7 mei 2012 president van de Russische Federatie. Eerder was hij dat in de periode 1999-2008. In de jaren 2008-2012 was hij premier. Poetin begon zijn loopbaan bij de Russische geheime dienst en werkte met name in de DDR. Vanaf 1991 kreeg hij bestuurlijke en administratieve functies in Sint Petersburg en was hij een naaste medewerker van president Jeltsin. Ook leidde hij nog enige tijd de nieuwe geheime dienst van Rusland.
- 23.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 24.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 25.De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.