Bewindslieden in opspraak

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Integriteit van bestuurders is een terugkerend thema, maar over bewindslieden gaat het zelden. Het aantal affaires waarbij Nederlandse bewindslieden betrokken waren, is dan ook gering. Sinds 1848 kwam het slechts enkele keren voor dat een minister of staatssecretaris werd beschuldigd van het bevoordelen van relaties, belangenverstrengeling, grensoverschrijdend gedrag of omkoping.

In de meeste gevallen leidden de affaires niet tot het aftreden van bewindslieden. In slechts vier gevallen moesten bewindslieden wel vanwege een integriteitsaffaire het veld ruimen. Hieronder een chronologisch overzicht van de affaires rond bewindslieden na 1848.

Inhoudsopgave

  1. Maeijer (2024)
  2. Wiersma (2023)
  3. Grapperhaus (2020)
  4. Zijlstra (2018)
  5. Van der Steur (2016)
  6. Verdaas en Weekers (2012 & 2014)
  7. Boerenbedrijf Veerman (2005)
  8. Philomena Bijlhout (2002)
  9. Bram Peper (2000)
  10. Affaire-Evenhuis (1989)
  11. Koeweit-affaire (1989)
  12. Henk Koning (1985)
  13. Charl Schwietert (1982)
  14. Nevenfunctie Van Aardennne (1981)
  15. R3-affaire (1978)
  16. Lintjesaffaire (1909)
  17. Limburgse brievenkwestie (1865)

1.

Maeijer (2024)

In november 2024 bracht BNR na onderzoek naar buiten dat Vicky Maeijer1 (PVV) geplagieerd had bij haar masterscriptie. Nader onderzoek van de Erasmus Universiteit bevestigde dit, waarna haar scriptie en daarmee haar academische titel ongeldig werden verklaard. Ze kreeg de mogelijkheid om haar scriptie opnieuw te schrijven, wat ze aangegeven heeft te willen doen.

2.

Wiersma (2023)

Op 20 april 2023 bracht De Telegraaf na gesprekken met ambtenaren naar buiten dat minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Dennis Wiersma2 (VVD) zich grensoverschrijdend had gedragen tegenover zijn ambtenaren. Zo had hij geschreeuwd, geslagen met deuren en ambtenaren onder druk gezet. Naar aanleiding van de berichtgeving erkende Wiersma 'te veeleisend, te scherp en soms te fel' te zijn geweest.

Een maand later werd uit onderzoek van NRC bekend dat het gedrag van Wiersma niet alleen tijdens zijn ministerschap, maar ook tijdens zijn tijd als Tweede Kamerlid en staatssecretaris voor Sociale Zaken plaatsvond. De VVD-Tweede Kamerfractie waarschuwde hem zijn gedrag te veranderen. Hij had dit al toegzegd. Toen er in juni nieuwe berichten kwamen over intimiderend gedrag en daar ophef over ontstond, stapte hij op.

3.

Grapperhaus (2020)

Na diens huwelijk verschenen foto's waaruit bleek dat minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus3 de afstandsregels om verspreiding van corona te voorkomen had geschonden. In een Tweede Kamerdebat in augustus 2020 ging hij 'door het stof' en betuigde hij spijt. Moties van wantrouwen en afkeuring werden echter verworpen, waarna hij kon aanblijven. De affaire was wel aanleiding om het boetebeleid te verzachten.

4.

Zijlstra (2018)

Op 13 februari 2018 legde minister Halbe Zijlstra4 (VVD) van Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer een verklaring af waarin hij meedeelde zijn ontslag bij de koning aan te bieden. Zijlstra was in opspraak gekomen nadat hij had gelogen over een ontmoeting met de Russische president Poetin. Eerder erkende Zijlstra al dat hij niet zelf bij de bijeenkomst aanwezig was.

5.

Van der Steur (2016)

Minister Ard van der Steur5 overleefde een motie van wantrouwen in de affaire-Maat. Na de MH17-ramp kwam informatie naar buiten dat dhr. Maat, lid van het identificatieteam en hoogleraar, informatie over de identificatie van de slachtoffers tijdens een college naar buiten had gebracht. Minister Van der Steur reageerde hierop door dhr. Maat uit het team te zetten. Achteraf bleek echter dat prof. Maat onjuist was beschuldigd en de minister bood excuses aan. Volgens een deel van de Kamer kwamen deze excuses echter te laat en vonden zij de informatievoorziening richting de Kamer over dit onderwerp ondermaats.

6.

Verdaas en Weekers (2012 & 2014)

Tijdens het kabinet-Rutte II kwamen twee bewindslieden in opspraak. Staatssecretaris Co Verdaas6 moest al spoedig na zijn aantreden in 2012 aftreden vanwege een declaratie-affaire uit zijn tijd als gedeputeerde van Gelderland.

Staatssecretaris Frans Weekers7 kwam in 2014 in de problemen toen bekend werd dat een langs de snelweg geplaatst VVD-verkiezingsbillboard met zijn portret was geschonken door de Limburgse VVD-prominent Jos van Rey8. Van Rey was toen al 'onderwerp' van onderzoeken naar belangenverstrengeling en corruptie in de Limburgse vastgoedsector. Daardoor leek ook Weekers zijdelings bij die affaire te worden betrokken. De Tweede Kamer nam uiteindelijk genoegen met zijn excuses.

7.

Boerenbedrijf Veerman (2005)

Minister Veerman9 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kwam in augustus 2005 in opspraak toen hij nog zakelijke belangen in zijn Franse boerenbedrijven leek te hebben. Zo had hij de jaarrekening over 2003 van SAS France Veerman ondertekend en stond hij in het Franse handels- en vennootschapsregister nog vermeld als directeur van vier werkmaatschappijen.

Veerman erkende in de Tweede Kamer dat hij formeel verantwoordelijk was voor deze fouten. Omdat hij echter kon aantonen dat hij geen rol had gespeeld bij het beheer van zijn landbouwbedrijven en dat de onterechte inschrijving te wijten was aan nalatigheid van zijn Franse notaris, verbond de Kamer daaraan geen consequenties.

8.

Philomena Bijlhout (2002)

Staatssecretaris Philomena Bijlhout10 stapte in 2002 direct op nadat, door foto's van RTL Nieuws, bleek dat zij onjuiste informatie had verschaft over haar deelname aan de burgermilities van het regime-Bouterse.

9.

Bram Peper (2000)

Minister Bram Peper11 trad in maart 2000 af als minister van Binnenlandse Zaken vanwege een affaire rond zijn declaraties als burgemeester van Rotterdam. Naar dit declaratiegedrag was onderzoek gedaan door de commissie van de rekening (COR) uit de gemeenteraad van Rotterdam, die daartoe het onderzoeksbureau KPMG inschakelde. Hij trad af om als vrij man te kunnen reageren op het rapport van de COR.

Op 13 juni 2002 sprak het College van Beroep (CvB) voor het bedrijfsleven uit dat het door KPMG uitgevoerde accountantsonderzoek naar het declaratiegedrag een onvolledig en onjuiste rapportage had opgeleverd. Met name de conclusie dat uit het feit dat Peper niet had willen meewerken aan het onderzoek kon worden afgeleid dat het om onrechtmatige declaraties ging, had niet mogen worden getrokken. De onderzoekers van KPMG kregen een schriftelijke berisping.

10.

Affaire-Evenhuis (1989)

Staatssecretaris Evenhuis12 (VVD) van Economische Zaken moest kort voor de verkiezingen van 1989 aftreden, omdat hij in de ogen van de Tweede Kamer een onjuist antwoord had gegeven op de vraag van het D66-Kamerlid Engwirda13 of hij een lening van f 225.000 had afgesloten met het bedrijf Giethoorn Beheer BV.

Evenhuis meldde dat de lening voor z'n zwager was afgesloten. NRC Handelsblad onthulde dat de lening ook voor Evenhuis zelf bedoeld was. Het bedrijf (de eigenaar was de achterbuurman van Evenhuis) had in 1987 een investeringssubsidie gehad waardoor een vermoeden van belangenverstrengeling bestond.

Vanwege deze zaak werd Evenhuis in 1997 samen met zijn zwager en met de oud-directeur van de Groningse Kredietbank gedagvaard door de rechtbank in Groningen. In hoger beroep sprak het Gerechtshof te Leeuwarden hem in februari 1999 vrij van oplichting. Hij werd alleen veroordeeld tot een boete van f 50.000 wegens belastingfraude.

11.

Koeweit-affaire (1989)

Lubbers raakte in juni 1989 opnieuw betrokken bij, wat later ging heten de Koeweit-affaire. Het ging hierbij om een conflict tussen Koeweit en Nederland over een vordering van Hollandia Kloos, die begin jaren tachtig ontstond na een geschil over uitbetaling voor de bouw van een vliegtuighangar.

Tijdens een bezoek van de ministers Lubbers en Van den Broek14 aan Koeweit in 1984 was tevergeefs gezocht naar een oplossing. Begin 1989 bevroor Nederland de diplomatieke betrekkingen met Koeweit. NRC Handelsblad onthulde een brief waarin Lubbers dit aan de Koeweitse regering meedeelde. De indruk bestond dat vooral hijzelf achter het bevriezen van de relatie zat en sommige Kamerfracties meenden dat Lubbers zakelijke en landsbelangen had vermengd. Ze verweten hem bovendien dat hij de Tweede Kamer onvolledig had ingelicht.

Het CDA zag de 'affaire' als een 'actie beschadiging lijsttrekker', maar Lubbers erkende tijdens een Kamerdebat op 29 juni 1989 dat een verkeerde indruk was gewekt en hij beloofde dat hij zich verder buiten het conflict zou houden.

12.

Henk Koning (1985)

VVD'er Henk Koning15 kwam in 1985 in opspraak, omdat hij als staatssecretaris van belastingen op grond van een hardheidsclausule de belastingaanslag van de journalist Wibo van der Linde had verlaagd. De Tweede Kamer concludeerde uiteindelijk dat hem niets kon worden verweten.

13.

Charl Schwietert (1982)

Onjuiste verstrekte persoonsgegevens leidden in 1982 tot het vrijwel onmiddellijke opstappen van Charl Schwietert16 als staatssecretaris van Defensie.

14.

Nevenfunctie Van Aardennne (1981)

Bij het aantreden van het eerste kabinet-Lubbers stelde PvdA-fractievoorzitter Den Uyl17 vragen bij een functie die minister Van Aardenne18 in 1981 had aanvaard. Hij was toen commissaris van Holland Sea Search geworden. Den Uyl vond dat er gevaar bestond voor belangenvermenging als een minister zo snel na zijn aftreden een dergelijke functie aanvaardde.

15.

R3-affaire (1978)

CDA-voorman Ruud Lubbers19 kwam tijdens zijn politieke loopbaan twee maal in opspraak. In maart 1978 ging het om de zogenoemde R3-affaire. Dit betrof zijn deelname in de Bouwbeleggings- en Exploitatiemaatschappij (R3 CV) van de drie Lubbers-broers. Deze maatschappij had tijdens Lubbers' ministerschap van Economische Zaken (1973-1977) tonnen fiscale investeringsaftrek genoten.

In een door hem uitgegeven verklaring bevestigde Lubbers de gang van zaken en hij verklaarde dat het achteraf gezien beter was geweest als hij als minister had afgezien van de investeringsaftrek om zo het karakter van een strikte privébelegging beter te benadrukken.

In november 1978 maakte Lubbers aan Kamervoorzitter Vondeling20 zijn belangen in bedrijven en onroerend goed openbaar.

16.

Lintjesaffaire (1909)

Tijdens de verkiezingscampagne van 1909 beschuldigde een advocaat uit Heemstede, mr. Tideman, Abraham Kuyper21 van gunstbetoon of corruptie tijdens zijn ministerschap. Op de verjaardag van de jonge koningin Wilhelmina, op 31 augustus 1903, zou Kuyper een zekere baron Rudolph Lehmann, die zich als consul-generaal van Griekenland ontpopt had als een ijdel jager op decoraties, hebben voorgedragen voor een benoeming tot officier in de Orde van Oranje-Nassau, hetgeen in verband werd gebracht met giften door Lehmann aan Kuyper als voorzitter en als thesaurier van de Centrale Commissie der Anti-Revolutionaire Partij ter hand gesteld.

De aanklacht werd door de sociaaldemocratische leider Troelstra22 in de Tweede Kamer voortgezet. Kuyper erkende onzorgvuldig te hebben gehandeld, maar er was geen sprake geweest van opzet. Tijdens zijn repliek sprak de ARP-leider de gevleugelde woorden: 'het boetekleed misstaat den man niet'.

Een voorstel-Troelstra om een enquête te houden, werd door de rechtse Kamermeerderheid verworpen. Een door Kuyper zelf ingestelde ereraad kon geen verband tussen gift en onderscheiding ontwaren. Maar een hernieuwd ministerschap zat er voor Kuyper niet meer in.

  • Meer over de Lintjesaffaire

17.

Limburgse brievenkwestie (1865)

In 1865 werd in de Limburgse pers een brief gepubliceerd van de minister van Financiën Betz23 aan zijn oud-collega Van der Maesen de Sombreff24, die in Limburg in een verkiezingsstrijd gewikkeld was geweest. Daaruit kon worden afgeleid dat de minister niet ongenegen was een voorgenomen verhoging van de grondbelasting in Limburg te laten rusten indien de verkiezingen ten gunste van het tweede kabinet-Thorbecke25 zouden uitvallen.

Als gevolg van deze compromitterende onthulling trad Betz af. De oppositie beweerde dat ook Thorbecke26 bij dit schandaal was betrokken. Deze ontkende en sprak van achterklap. De antirevolutionaire afgevaardigde de graaf Van Zuylen van Nyevelt27 stelde daarop aan de Tweede Kamer voor om een enquête te houden.

In een op initiatief van de regering samengeroepen vergadering van de liberale Kamerleden werd besloten om zonder veel discussie, het voorstel Van Zuylen als zijnde een motie van wantrouwen af te stemmen.

  • Meer over de Limburgse brievenkwestie
 

Meer over

  • Integriteitsregels voor Kamerleden en bewindslieden28
  • Gedragscode bewindslieden29
  • Kamerleden in opspraak30
  • Politici veroordeeld31
 

Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over Kamerleden of bewindspersonen, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v, of per politieke partij? PDC, partner van het Montesquieu Instituut, kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC32 van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.


  • 1. 
    Vicky Maeijer (1986) is sinds 2 juli 2024 staatssecretaris voor langdurige en maatschappelijke zorg. Zij was van 23 maart 2017 tot 2 juli 2024 Tweede Kamerlid voor de PVV. In 2014 -2017 was zij lid van het Europees Parlement. Mevrouw Maeijer was in het EP lid van de commissies burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Eerder was zij beleidsmedewerker bij de PVV-fractie in de Tweede Kamer en fractievoorzitter van de PVV in de Staten van Zuid-Holland. Mevrouw Maeijer hield zich als Tweede Kamerlid bezig met medisch-ethische kwesties, sport en oorlogsgetroffenen.
     
  • 2. 
    Dennis Wiersma (1986) was sinds 10 januari 2022 minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het kabinet-Rutte IV. Hij stapte per 23 juni 2023 op vanwege discussies over zijn gedrag. In het (demissionaire) kabinet-Rutte III was hij vanaf 10 augustus 2021 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was van 23 maart 2017 tot 3 september 2021 Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij werkte bij pensioenuitvoerder PGGM en was voorzitter van FNV Jong. Verder was hij projectleider jeugdwerkloosheid op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was als Kamerlid woordvoerder vreemdelingenzaken/migratie, aanpak mensenhandel, arbeidsmigratie en pensioenen en AOW. Hij werkt nu bij adviesbureau De Galan.
     
  • 3. 
    Ferdinand Grapperhaus (1959) was van 26 oktober 2017 tot 10 januari 2022 minister van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte III. Hij was advocaat bij onder meer het advocatenkantoor Allen & Overy in Amsterdam en deeltijdhoogleraar Europees arbeidsrecht in Maastricht. Hij is lid van het CDA en was in 2009 voorzitter van de programmacommissie van die partij. Verder was hij enige jaren kroonlid van de SER. Sinds 2023 geeft hij leiding aan de tak juridische dienstverlening van Deloitte. Tevens is hij bijzonder hoogleraar in Rotterdam.
     
  • 4. 
    In de Stellingwerven geboren VVD-politicus die het tot staatssecretaris, fractievoorzitter en minister van Buitenlandse Zaken bracht, maar zijn politieke loopbaan abrupt moest afbreken. Voor hij in 2006 Tweede Kamerlid werd onder meer werkzaam bij Shell, directeur van een projectmanagmentsbureau en fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad van Utrecht. Als Kamerlid hield hij zich bezig met de zorg en hoger onderwijs en was hij lid van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Voerde als staatssecretaris in het kabinet-Rutte I, ondanks veel protest, krachtdadig forse bezuinigingen in de cultuursector door. Tijdens Rutte II was hij als fractievoorzitter een belangrijke steunpilaar voor dat kabinet. Buitenlandse Zaken in Rutte III was als 'beloning' daarvoor te beschouwen, maar ontmaskering van een door hemzelf opgeklopt verhaal over de Russiche dreiging, dat hij in 2016 op het VVD-congres had verteld, ondermijnde zijn gezag en dwong hem tot vertrek.
     
  • 5. 
    Spreekvaardige en flamboyante VVD'er, die zijn politieke loopbaan verrassend snel zag eindigen na een teleurstellend verlopen ministerschap. Na advocaat en eigenaar van een trainingsopleiding op juridisch gebied te zijn geweest, werd hij in 2010 Tweede Kamerlid. Eerder had hij in de lokale politiek ervaring opgedaan als lid van de gemeenteraden van Warmond en Teylingen. Als Kamerlid hield hij zich met name bezig met strafrecht en criminaliteitsbestrijding en was hij lid van de enquêtecommissie Fyra. Volgde in maart 2015 Opstelten op als minister van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II. Raakte mede door onvoorzichte uitspraken spoedig betrokken bij enkele affaires. De nasleep van de Teevendeal, waarover ook zijn voorganger was gestruikeld, brak hem begin 2017 op.
     
  • 6. 
    Planoloog die tien jaar bestuurlijk actief was, waarvan bijna vier jaar als PvdA-Tweede Kamerlid. Hij was onderzoeker, directeur van een avondopleiding bedrijfskunde van de KU Nijmegen, adviseur van diverse gemeenten en manager woondiensten van een woningcorporatie. In de Kamer woordvoerder op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuivesting en verkeer, waarna hij in 2007 gedeputeerde van Gelderland werd. Aan zijn staatssecretariaat van Economische Zaken in het kabinet-Rutte II kwam spoedig een einde na een affaire rond declaratiegedrag als gedeputeerde. In 2013 werd hij directeur van het Centre for Development Innovation, Wageningen Universiteit en in mei 2018 deeltijd-hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft. In 2019-2023 was hij dijkgraaf en sindsdien Deltacommissaris.
     
  • 7. 
    Limburgse VVD-politicus, die na financieel woordvoerder van de Tweede Kamerfractie te zijn geweest in 2010 staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Rutte I werd. Hij bleef dat in het kabinet-Rutte II, maar moest voortijdig aftreden, omdat zijn positie was ondermijnd door ernstige problemen bij de belastingdienst met de verwerking van toeslagen. Een nauwe band met de omstreden Roermondse VVD'er Jos van Rey had hem eerder al in problemen gebracht. Voor hij in 1998 Kamerlid werd, was hij advocaat en geruime tijd gemeenteraadslid (fractievoorzitter) in Weert. Na zijn aftreden als staatssecretaris waarnemend burgemeester van Heerlen en van Beek. In 2016-2020 was hij bewindvoerder bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. Tegenwoordig is de heer Weekers secretaris-generaal van de Benelux Unie.
     
  • 8. 
    Roermondse liberale politicus, afkomstig uit het verzekeringswezen en later vastgoedondernemer. Spraakmakende slagerszoon met grote geldingsdrang. Keerde zich in Limburg tegen de overheersing in het bestuur door de KVP. Hield zich als Tweede Kamerlid vanaf 1982 vooral bezig met volkshuisvesting en het midden- en kleinbedrijf en was ondervoorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Gaf in 1989 een nogal openhartig interview, wat hem tijdelijk zijn Kamerzetel kostte, maar keerde in 1991 terug. Werd in 1989 opnieuw wethouder van Roermond, waarmee hij zich een machtspositie verwierf in die gemeente. Zijn nauwe banden met de vastgoedwereld brachten hem later in opspraak en in 2012 moest hij zijn Eerste Kamerlidmaatschap neerleggen. Nadat de VVD hem royeerde, ging hij met een lokale partij verder. De rechter verhinderde in 2018 zijn terugkeer als wethouder, maar in 2022 werd hij dat wel (tot en met 2024).
     
  • 9. 
    Boer uit de Hoekse Waard, die vierenhalf jaar minister van Landbouw was. Was aanvankelijk leraar, maar nam later het ouderlijk akkerbouwbedrijf over en werd ook boer in Frankrijk. Actief als gemeenteraadslid en in adviesorganen van het CDA. Was docent en hoogleraar in Delft, Rotterdam en Tilburg en daarna voorzitter van het bestuur van de Landbouwuniversiteit. Vakminister die de agrarische sector goed kende en zich daardoor goed staande kon houden in debatten. Trad krachtig op bij de uitbraak van vogelgriep. Gebrek aan politiek gevoel bracht hem enkele keren in problemen, zonder dat echter zijn integriteit en toewijding ter discussie stonden.
     
  • 10. 
    Philomena Bijlhout was op 22 en 23 juli 2002 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (belast met familie- en emancipatiezaken). Al enkele uren na haar beëdiging trad zij af vanwege de onjuiste informatie over haar deelname in de Surinaamse militie ten tijde van en na de decembermoorden in 1982. Zij was in Suriname en Nederland werkzaam bij de omroep, laatstelijk als eindredacteur en presentatrice bij TV Rijnmond. In mei 2002 was zij voor de LPF gekozen tot Tweede Kamerlid.
     
  • 11. 
    PvdA-bestuurder die zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok opgaf in verband met een declaratie-affaire. Wetenschapper (socioloog) en tijdens het kabinet-Den Uyl politiek adviseur voor het welzijnsbeleid. Daarnaast als vicevoorzitter van de PvdA een belangrijk partijideoloog. Als burgemeester van Rotterdam (sinds 1982) werd hij bij een deel van de bevolking populair, maar maakte hij ook nogal wat (politieke) vijanden die vonden dat hij te weinig open bestuurde. Dat beeld leek bevestigd te worden in onderzoek naar zijn ruime declaratiegedrag. Werd later gerehabiliteerd, omdat bij het accountantsonderzoek fouten waren gemaakt. Creatieve denker en doener, die in persoonlijke relaties nog wel eens onhandig optrad.
     
  • 12. 
    Drents VVD-politicus. Was voor hij Tweede Kamerlid werd leraar geschiedenis. Kruiste in de Kamer aanvankelijk vooral de degens met minister Van Kemenade over de middenschool. Hield zich later ook met binnenlands bestuur, landbouw, recreatie en defensie bezig. Was voorzitter van de Defensiecommissie. Als vicefractievoorzitter vertrouweling van Ed Nijpels. In het tweede kabinet-Lubbers was hij staatssecretaris voor midden- en kleinbedrijf. Moest aftreden na publicaties over een dubieuze lening. Werd later - maar toen had hij de politiek al verlaten - echter vrijgesproken. Gemoedelijke, zelfbewuste levensgenieter.
     
  • 13. 
    Sympathieke en bescheiden parlementarier van D66 die in 1982 zijns ondanks de voorman werd van de partij die toen op sterven na dood leek. Zoon van een huisarts. In 1971 op 28-jarige leeftijd Tweede Kamerlid en, na gedwongen vertrek in 1972, in 1977 opnieuw gekozen. Was vooral deskundig op financieel-economisch gebied. Leek niet in de wieg gelegd voor het leiderschap, maar slaagde er wonderwel in de fractie te bevrijden van de frustraties, opgelopen tijdens het mislukte avontuur van het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Was lid van de parlementaire enquêtecommissies RSV en paspoort. Bij zijn collega's gewaardeerd voorzitter van de Kamercommissie voor de rijksuitgaven. Was zes jaar lid van de Rekenkamer en vijftien jaar lid van de Europese Rekenkamer.
     
  • 14. 
    Juridisch geschoolde CDA-politicus, die lange tijd minister van Buitenlandse Zaken was. Begon zijn loopbaan als advocaat in Rotterdam en was later werkzaam bij Enka in Arnhem. Justitie-woordvoerder van de KVP en het CDA in de Tweede Kamer. Werd in 1982, na één jaar staatssecretaris te zijn geweest, minister. Gold als een overtuigd aanhanger van de Atlantische samenwerking en verdedigde van harte het NAVO-besluit om kruisraketten te plaatsen in Nederland. Dreigde met name op Europees gebied soms overvleugeld te worden door de premier. Was enige tijd 'kroonprins' bij het CDA. Na zijn ministerschap Europees Commissaris voor buitenlandse betrekkingen. Geen voorstander van een moraliserende buitenlandse politiek. Kwam vaak nogal zelfstandig tot zijn beleidskeuzes. Kreeg in 2005 de titel minister van staat.
     
  • 15. 
    Vooraanstaand VVD-politicus. Tweede Kamerlid, staatssecretaris en Rekenkamer-president. Was aanvankelijk belastinginspecteur en hield zich als Kamerlid onder meer bezig met verkeer en politie. Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken belast met onder met financiën lagere overheden in het kabinet-Van Agt I. Bracht in 1983 de Tweeverdienerswet tot stand. Als staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Lubbers II had hij een belangrijk aandeel in de belastingherziening (Oort-operatie). Werd in 1991 een gezagvolle president van de Rekenkamer. Grossierde in nevenfuncties. Harde werker die in zakelijke contacten zeer formeel optrad, maar met privé - als vrijgezel - een grote hang naar gezelligheid. Minnaar van de schilderkunst.
     
  • 16. 
    Journalist, die rond 1980 parlementair verslaggever was bij het NOS-journaal. Gezien zijn KRO-verleden werd algemeen verondersteld dat hij CDA-sympathisant was. In 1982 werd hij echter volkomen onverwacht door Nijpels naar voren geschoven als VVD-staatssecretaris van Defensie. Trad al na enkele dagen af, nadat hij onwaarheden bleek te hebben verteld over zijn dienstplicht en opleiding.
     
  • 17. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 18. 
    Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en -Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.
     
  • 19. 
    Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
     
  • 20. 
    PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
     
  • 21. 
    'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
     
  • 22. 
    De grote voorman van de sociaaldemocraten en voorvechter van de rechten van arbeiders aan het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Was advocaat in Leeuwarden en richtte in 1894 met elf anderen de SDAP op. Kwam in 1897 met Van Kol in de Tweede Kamer en werd, ondanks de afkeer die anderen van zijn denkbeelden hadden, al snel erkend als goed politiek debater. In 1901 niet herkozen, maar in 1902 teruggekeerd via een Amsterdams district. Was een goed spreker, zowel in het parlement als bij massabijeenkomsten. Soms kregen zijn emoties - hij had een tamelijk zwak zenuwgestel - de overhand, waardoor hij onbezonnen reageerde. Het beste voorbeeld daarvan is zijn revolutiepoging in november 1918. Bleef desondanks zeer populair bij zijn achterban. Was ook redacteur van socialistische dagbladen en Fries dichter.
     
  • 23. 
    Liberaal Kamerlid en minister van Financiën in het tweede kabinet-Thorbecke. Autodidact, die met zijn broer in Kralingen leiding gaf aan een stroopfabriek. Raadslid in Rotterdam en vanaf 1859 Tweede Kamerlid voor die stad. Pleitbezorger van hervorming van het financiële stelsel en van afschaffing van plaatselijke accijnzen. Als minister het middelpunt van de Limburgse brievenaffaire. Er was daarbij sprake van toezeggingen aan Limburgse Kamerleden over uitstel van belastingverhoging in Limburg met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen. Trad vanwege deze affaire af als minister.
     
  • 24. 
    Limburgse gedeputeerde, die in 1862 op jonge leeftijd (34 jaar) minister van Buitenlandse Zaken werd in het tweede kabinet-Thorbecke. Als student leerling van Thorbecke. Werd in 1856 lid van Gedeputeerde Staten van Limburg. Had als minister een slechte verhouding met de koning en werd in 1863 door de Eerste Kamer ten val gebracht. Nadien liberaal Tweede Kamerlid. Raakte in 1865 betrokken bij de Limburgse brievenkwestie, waarbij belastingverhoging in Limburg werd uitgesteld tot na de verkiezingen. Eén van de laatste der zogenaamde 'papo-liberalen'. In de Kamer een vlot sprekend lid.
     
  • 25. 
    Dit tweede kabinet onder leiding van Thorbecke richtte zich vooral op versterking van de economie. Het was, zo heette het, 'met de spade op de schouder' aangetreden. Het kabinet wist wetten over nieuwe waterverbindingen, over verbetering van het middelbaar onderwijs, tot verlaging van invoerrechten, alsmede tot opheffing van gemeentelijke accijnzen tot stand te brengen. De ministers waren allen liberaal.
     
  • 26. 
    Liberale staatsman. Hoogleraar in Gent en Leiden, die als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 grondlegger was van onze parlementaire democratie. Kwam als Tweede Kamerlid al in 1844 met acht medeleden met een voorstel tot herziening van de Grondwet in democratische zin. Werd in 1848 door koning Willem II gevraagd een liberale Grondwet te ontwerpen. Hierdoor kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid en werden parlementaire rechten uitgebreid. Leidde daarna drie keer een kabinet, waarbij hij onder meer de Kieswet, Gemeentewet en Provincie Wet tot stand bracht. Legde daarmee ook de basis voor de bestuurlijke organisatie met drie bestuurslagen. Zijn tweede kabinet zorgde voor instelling van de HBS en aanleg van de Nieuwe Waterweg. Had niet de sympathie van koning Willem III. Hoewel hij veel medestanders later van zich vervreemdde en soms weerstanden opriep, was hij ongetwijfeld de grootste staatsman van de negentiende eeuw.
     
  • 27. 
    In Luxemburg geboren telg van een Rotterdamse regentenfamilie. Werd na het overlijden van zijn moeder streng, godsdienstig en geïsoleerd opgevoed. Na een diplomatieke loopbaan in onder meer Brussel en Constantinopel, die begunstigd werd door invloedrijke familieleden, werd hij minister van Buitenlandse Zaken in een gemengd conservatief-liberaal kabinet. Sloot zich aan bij de antirevolutionairen (Groenianen) en werd na een kort gezantschap in Berlijn leider van een conservatief kabinet. Was toen wederom minister van Buitenlandse Zaken. Het kabinet kwam tot driemaal toe in conflict met de Tweede Kamer, waarbij vooral zijn Luxemburgse politiek centraal stond. Nadien werd hij wederom gezant en vervolgens Tweede Kamerlid. Behoorde tot de leidende figuren van de protestants-conservatieve stroming. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad.
     
  • 28. 
    Er is in de Nederlandse politiek regelmatig aandacht voor de integriteit van Kamerleden en bewindslieden. Vaak gaat het hierbij om (vermeende) vermenging van politieke en zakelijke belangen, maar ook schending van geheimhouding, het in aanraking komen met justitie of een opgerakeld verleden.
     
  • 29. 
    Bewindspersonen moeten zich houden aan een gedragscode waarin de belangrijkste regels en uitgangspunten voor hun ambt gebundeld zijn. Het gaat hierbij om regels over bijvoorbeeld nevenwerkzaamheden, geschenken en vervolgfuncties.
     
  • 30. 
    De Nederlandse landelijke politiek kent betrekkelijk weinig spraakmakende integriteitskwesties. Toch kwamen er wel Kamerleden in opspraak. Vaak ging het daarbij om (vermeende) vermenging van politieke en zakelijke belangen, maar ook schending van geheimhouding, het in aanraking komen met justitie of een opgerakeld verleden.
     
  • 31. 
    Er zijn niet veel (actieve) politici tot een gevangenisstraf veroordeeld. Deels ging het om socialistische en communistische Kamerleden, die de wet overtraden bij politieke activiteiten. Enkele (oud-)Kamerleden maakten zich schuldig aan economische delicten.
     
  • 32. 
    Op de website Parlement.com vindt u onafhankelijke informatie over de Nederlandse politiek en over de personen die daarin een rol spelen of hebben gespeeld. De website wordt mogelijk gemaakt door de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut. Deze website is niet verbonden aan en wordt niet gefinancieerd door politieke partijen en/of belangengroepen.