Artikel 4: Kapitaal - Hoofdinhoud
-
1.Het kapitaal van de Bank bedraagt één miljard rekeneenheden, waarin door de Lid-Staten voor de volgende bedragen wordt deelgenomen:
Duitsland .... 300 miljoen
Frankrijk .... 300 miljoen
Italië ....... 240 miljoen
België ....... 86,5 miljoen
Nederland .... 71,5 miljoen
Luxemburg .... 2 miljoen
De waarde van de rekeneenheid is 0,88867088 gram fijn goud.
De Lid-Staten zijn ten hoogste aansprakelijk tot het nog niet gestorte bedrag van hun aandeel in het geplaatste kapitaal.
-
2.De toelating van een nieuw lid brengt verhoging van het geplaatste kapitaal mede, overeenkomende met de inbreng van het nieuwe lid.
-
3.De Raad van Gouverneurs kan met eenparigheid van stemmen tot een verhoging van het geplaatste kapitaal besluiten.
-
4.Het aandeel der leden in het geplaatste kapitaal kan gecedeerd noch verpand worden en is niet vatbaar voor beslag.
Lid 1 bevat het element der beperkte aansprakelijkheid der aangesloten landen. De landen kunnen nooit tot grotere betalingen gedwongen worden dan het bedrag van hun aandeel. Het tweede lid geeft aan, dat toetreding van een nieuw lid nooit een vermindering van het aandeel der reeds aangesloten landen ten gevolge kan hebben.
Het Statuut van de Bank behelst een aantal duidelijk omschreven financiële verplichtingen. Men heeft een verhoging van het basiskapitaal en daarmee een uitbreiding van financiële verplichtingen slechts willen mogelijk maken, indien alle landen daarmee instemmen.
Het vierde lid houdt in de onvervreemdbaarheid van het aandeel der landen in het kapitaal van de Bank.