Richtsnoer
Richtsnoeren zijn niet-bindende besluiten die de grote lijnen op een bepaald beleidsterrein in de Europese Unie1 uitzetten. Richtsnoeren zijn zelf weliswaar niet bindend, maar zijn vaak het kader waarin vervolgens wel bindende besluiten worden genomen. De EU voorziet in richtsnoeren op de terreinen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het werkgelegenheidsbeleid, macro-economisch beleid, en meer praktisch, trans-Europese netwerken.
Het richtsnoer als rechtsinstrument2 moet niet verward worden met praktische richtsnoeren die de Europese Commissie uitgeeft om de uitvoering van beleid te ondersteunen.
Inhoudsopgave
Toepassingsgebied
Richtsnoeren zijn bedoeld om het beleid van de lidstaten3 op elkaar af te stemmen en naar meer eenheid van beleid toe te groeien. Lidstaten moeten zelf in hun beleid rekening houden met die richtsnoeren, maar er bestaat tamelijk veel ruimte om daar een eigen invulling aan te geven. In het geval van richtsnoeren over macro-economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid wordt er wel gekeken in hoeverre de lidstaten zich aan de richtsnoeren houden. Is dat niet het geval dan volgt een aanbeveling4.
Vaststellen richtsnoer
Het richtsnoer wordt, afhankelijk van het beleidsterrein, voorgesteld door de Raad van Ministers5 of de Europese Commissie6.
Afhankelijk van het beleidsterrein wordt het richtsnoer vastgesteld door de Europese Raad7 of de Raad van Ministers.
Het richtsnoer vindt zijn basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie8 (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie9 (VwEU).
-
-werkgelegenheidsbeleid: derde deel VwEU titel IX art. 14812
-
-macro-economisch beleid: derde deel VwEU titel VIII hoofdstuk 1 art. 12113
-
-trans-Europese netwerken: derde deel VwEU titel XVI art. 17114
- 1.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 2.De Europese Unie gebruikt verschillende instrumenten om Europese wet- en regelgeving mee vast te leggen, om beleid van de lidstaten mee te coördineren of de lidstaten mee te adviseren. Rechtsinstrumenten zijn onder te verdelen in twee categorieën, bindende en niet-bindende rechtsinstrumenten. Uitvoerende rechtsinstrumenten vallen onder de bindende instrumenten, maar zijn als aparte categorie opgenomen.
- 3.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 4.Aanbevelingen zijn niet-bindende besluiten waarmee de Europese Unie iets wil bereiken zonder dat zij verplichtingen oplegt. Aanbevelingen kunnen over beleid voor de hele Unie gaan of zijn gericht aan individuele lidstaten.
- 5.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 6.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 7.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 8.In dit verdrag staan de waarden waar de Europese Unie en alle lidstaten zich aan moeten houden, en de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 9.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) is een gewijzigde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG). De gewijzigde versie is in 2009 van kracht geworden. In het VwEU staat wat de bevoegdheden zijn van de Europese Unie, en op welke manier de Europese Unie die bevoegdheden kan uitoefenen. Dit verdrag vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie de basis van de Europese Unie.
- 10.De Unie voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid uit door:
- 11.1. De Europese Raad bepaalt wat de strategische belangen van de Unie zijn en stelt de doelstellingen en algemene richtsnoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied. Hij neemt de nodige besluiten.
- 12.1. De Europese Raad beziet jaarlijks de werkgelegenheidssituatie in de Unie en neemt terzake conclusies aan, aan de hand van een gezamenlijk jaarverslag van de Raad en de Commissie.
- 13.1. De lidstaten beschouwen hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en coördineren het in het kader van de Raad, overeenkomstig het bepaalde in artikel 120.
- 14.1. Voor de verwezenlijking van de in artikel 170 genoemde doelstellingen: