Artikel 108: Moeilijkheden in de betalingsbalans; wederzijdse bijstand - Main contents
-
1.In geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een Lid-Staat, die voortvloeien hetzij uit het ontbreken van het globaal evenwicht van zijn balans hetzij uit de aard van zijn beschikbare deviezen, en die met name de werking van de gemeenschappelijke markt of de geleidelijke verwezenlijking van de gemeenschappelijke handelspolitiek in gevaar kunnen brengen, onderwerpt de Commissie de toestand in die Staat en de maatregelen welke hij overeenkomstig artikel 104 i met gebruikmaking van alle hem ten dienste staande middelen heeft genomen of kan nemen, onverwijld aan een onderzoek. De Commissie geeft de maatregelen aan die zij de betrokken Staat aanbeveelt.
Indien de door de Lid-Staat getroffen en de door de Commissie in overweging gegeven maatregelen niet voldoende blijken te zijn om de ondervonden of dreigende moeilijkheden uit de weg te ruimen, doet de Commissie, na raadpleging van het Monetair Comité, aan de Raad aanbevelingen tot wederzijdse bijstand en betreffende passende maatregelen om die moeilijkheden uit de weg te ruimen.
De Commissie houdt de Raad regelmatig van de toestand en de ontwikkeling daarvan op de hoogte.
-
2.De Raad kent met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de wederzijdse bijstand toe; hij stelt richtlijnen of beschikkingen vast die de voorwaarden en de wijze van toepassing daarvan bepalen. De wederzijdse bijstand kan met name de vorm aannemen van:
-
a)een gezamenlijk optreden bij andere internationale organisaties waarop de Lid-Staten een beroep kunnen doen,
-
b)maatregelen noodzakelijk om het zich verleggen van het handelsverkeer te vermijden, wanneer het land dat in moeilijkheden verkeert, kwantitatieve beperkingen ten aanzien van derde landen handhaaft of wederinvoert,
-
c)de verlening van beperkte kredieten door andere Lid-Staten, onder voorbehoud van hun toestemming.
Gedurende de overgangsperiode kan de wederzijdse bijstand bovendien de vorm aannemen van bijzondere verlagingen van douanerechten of van verruiming van contingenten, ten einde een verhoging van de invoer uit het in moeilijkheden verkerende land te bevorderen op voorwaarde dat de Staten die deze maatregelen moeten treffen, hierin toestemmen.
-
-
3.Indien de door de Commissie aanbevolen wederzijdse bijstand door de Raad niet wordt goedgekeurd of wanneer de goedgekeurde wederzijdse bijstand en de getroffen maatregelen ontoereikend zijn, machtigt de Commissie de in moeilijkheden verkerende Staat vrijwaringsmaatregelen te nemen waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen deze machtiging intrekken en deze voorwaarden en wijze van toepassing wijzigen.
Ook voordat echter een Lid-Staat tot de extreme oplossing van een wisselkoersaanpassing overgaat, kan er een situatie bestaan, dat hij met een zodanige verstoring van het betalingsbalansevenwicht kampt, dat hij meent beperkende maatregelen van handelspolitieke aard te moeten nemen. In een dergelijke situatie wordt door de betrokken Lid-Staat overleg gepleegd met de andere Lid-Staten en met de Commissie. De Commissie kan aanbevelingen aan de betrokken Lid-Staat geven omtrent de eventueel te nemen maatregelen van binnenlands economisch-politieke aard (artikel 108, lid 1). Op dit soort maatregelen zal in het algemeen ook het zwaartepunt moeten liggen.
Niettemin kan ook de Commissie tot de conclusie komen, dat additionele maatregelen, b.v. beschermende maatregelen van handelspolitieke aard in het goederenverkeer of restricties in het kapitaalverkeer, nodig zijn. In dat geval kan de Commissie aanbevelingen richten aan de Raad om de betrokken Lid-Staat op zodanige wijze bij te staan, dat deze Staat nog niet behoeft over te gaan tot het nemen van de anders noodzakelijke beschermende maatregelen. In wezen hebben de partnerlanden dan de keuze om óf een tijdelijke, sluiting van de binnengrens te aanvaarden b.v. door middel van kwantitatieve restricties óf een zekere bijstand te verlenen. Bij deze laatste zal het in de praktijk in hoofdzaak gaan:
-
a.om kredietverlening, welke het de in moeilijkheden verkerende Lid-Staat mogelijk moet maken af te zien van een beperking van zijn importen;
-
b.om het gezamenlijk nemen van maatregelen, welke de doorstroming van goederen uit derde landen naar het in moeilijkheden verkerende land moeten tegengaan, zolang dit land tegenover derde landen restricties handhaaft.
De partnerlanden kunnen hiertoe zelf te zamen aan de buitengrens de restrictieve maatregelen overnemen of een originecontrole instellen, ten einde de mogelijke doorvoer van de goederen uit derde landen te verhinderen.
Over de vraag of de partnerlanden aldus de helpende hand zullen bieden men spreekt dan van "wederzijdse bijstand" en, zo ja, hoe dit zal geschieden, beslist de Raad. Dit geschiedt bij gekwalificeerde meerderheid, doch omtrent bij stand in de vorm van kredietverlening wordt in het Verdrag het voorbehoud gemaakt, dat een Lid-Staat hiertoe niet tegen zijn wil kan worden verplicht.
De Commissie speelt bij het vinden van een oplossing een zeer belangrijke rol, doordat alleen zij hier het recht van initiatief heeft. Wordt de hulp niet gegeven of is deze onvoldoende, dan moet de Commissie de Staat, welke de moeilijkheden ondervindt, machtigen beschermende maatregelen te nemen. Van deze maatregelen bepaalt de Commissie echter de voorwaarden en de modaliteiten. De machtiging van de Commissie kan worden herroepen en de voorwaarden en modaliteiten, welke de Commissie heeft vastgesteld, kunnen worden gewijzigd door de Raad, besluitend met gekwalificeerde meerderheid. Aldus is in grote trokken de regeling, vervat in artikel 108.
Vermeld zij nog, dat de Commissie en de Raad, alvorens de hier besproken aanbevelingen te doen of beslissingen te nemen, veelal het Monetair Comité zullen raadplegen. De taak van dit Comité, dat een adviserend karakter heeft, wordt nader omschreven in artikel 105, lid 2 i.
Uit bovenstaande procedure blijkt, dat een Lid-Staat vooraf gemachtigd moet worden door de Commissie, voordat hij enige beschermende maatregelen aan de binnengrens mag nemen. Hierop is slechts een uitzondering toegestaan, indien sprake is van een plotselinge crisis in de betalingsbalans. In dat geval kan een land tijdelijk maatregelen van een conservatoir karakter nemen. De Commissie kan daarna trachten door het organiseren van wederzijdse bijstand conform artikel 108 een oplossing te vinden, waarbij de genomen maatregelen weer worden opgeheven. Lukt dit niet, dan machtigt de Commissie de betrokken Lid-Staat alsnog tot het nemen van de nodige beschermende maatregelen. Ook deze machtiging kan weer door de Raad worden opgeheven of gewijzigd door middel van een beslissing, genomen met gekwalificeerde meerderheid (artikel 109 i).
Ten slotte dient nog te worden vermeld, dat in het Verdrag ook aandacht wordt geschonken aan situaties, waarin de betalingsbalansmoeilijkheden, van een Lid-Staat niet voortkomen uit een verstoring van het evenwicht van zijn totale betalingsbalans, maar uit "de aard van de deviezen, waarover hij beschikt" (artikel 108, lid 1). Met het laatste wordt gedoeld op moeilijkheden als gevolg van onvoldoende onderlinge inwisselbaarheid van valuta's. Indien namelijk diverse Lid-Staten ondanks een gezonde totale betalingsbalanspositie te kampen zouden hebben met tekorten aan convertibele valuta's en overschotten aan niet of slechts beperkt convertibele deviezen, zou hierdoor zowel het onderlinge verkeer tussen de zes landen kunnen worden belemmerd als de realisatie en handhaving van de gemeenschappelijke handelspolitiek tegenover de buitenwereld.
Wat het onderlinge verkeer betreft, mag men in het algemeen verwachten, dat zich door het bestaan van de E.B.U. en de hopelijke vervanging te eniger tijd in de toekomst van de E.B.U. door de E.M.O. geen moeilijkheden zullen voordoen. Niettemin diende men bij de opstelling van het Verdrag ook voor het onderlinge verkeer met ongunstiger casuspositiesrekening te houden. Bij wijze van principieel uitgangspunt is overeengekomen, dat de crediteurlanden tegen de risico's van inconvertibiliteit zullen worden beschermd; voor de aan hen verschuldigde overmakingen zullen zij betaling in hun eigen valuta kunnen eisen.
Mochten er ter zake echter in de praktijk moeilijkheden ontstaan, welke niet reeds in ruimer verband b.v. via de E.B.U. worden opgelost, dan zullen de Lid-Staten volgens artikel 106, lid 4 i, onderling overleg plegen. Leidt dit overleg niet tot een oplossing, dan treedt zo nodig, in het belang van de debiteurlanden, de eerder geschetste procedure van wederzijdse bijstand en/of -beschermende maatregelen in werking (artikel 108/109).
Beschermingsmaatregelen
De wederzijdse openstelling der grenzen, zij het onder nader toe te lichten voorwaarden, welke in het Verdrag zijn aangegeven, vormen voor de Lid-Staten een absolute verplichting. Van deze verplichting kunnen zij in het algemeen geen ontheffing krijgen, behalve in een aantal specifiek in het Verdrag aangegeven gevallen.
Het belangrijkste hiervan is het geval, dat een land in ernstige moeilijkheden verkeert als gevolg van een tekort op zijn betalingsbalans (artikel 108). Bovendien kan de Commissie, zij het uitsluitend voor de overgangsperiode, toestaan, dat tijdelijk een inbreuk wordt gemaakt op deze onderlinge vrijheid van het economisch verkeer binnen het kader van de beschermingsmaatregelen, waartoe zij een Lid-Staat kan machtigen, wanneer deze ernstige moeilijkheden in een bepaalde bedrijfssector of streek ondervindt (artikel 226 i).
Excessieve kapitaalexporten
Excessieve kapitaalexporten kunnen tot een verstoring van het betalingsbalansevenwicht leiden. Onder die omstandigheden zal de betrokken Lid-Staat, indien hij daartegen in het vlak van het krachtens het Verdrag geliberaliseerde kapitaalverkeer i maatregelen wil nemen, een beroep moeten doen op de ontsnappingsclausule voor betalingsbalansverstoringen, geregeld in de artikelen 108 en 109.
Zelfs kan een dergelijk beroep op de onderhavige ontsnappingsclausule ook worden gedaan, indien de oorzaken van de betalingsbalansmoeilijkheden niet op het gebied van het kapitaalverkeer zelf liggen.
-
1.In geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een Lid-Staat, die voortvloeien hetzij uit het ontbreken van het globaal evenwicht van zijn balans hetzij uit de aard van zijn beschikbare deviezen, en die met name de werking van de gemeenschappelijke markt of de geleidelijke verwezenlijking van de gemeenschappelijke handelspolitiek in gevaar kunnen brengen, onderwerpt de Commissie de toestand in die Staat en de maatregelen welke hij overeenkomstig artikel 104 i met gebruikmaking van alle hem ten dienste staande middelen heeft genomen of kan nemen, onverwijld aan een onderzoek. De Commissie geeft de maatregelen aan die zij de betrokken Staat aanbeveelt.
Indien de door de Lid-Staat getroffen en de door de Commissie in overweging gegeven maatregelen niet voldoende blijken te zijn om de ondervonden of dreigende moeilijkheden uit de weg te ruimen, doet de Commissie, na raadpleging van het Monetair Comité, aan de Raad aanbevelingen tot wederzijdse bijstand en betreffende passende maatregelen om die moeilijkheden uit de weg te ruimen.
De Commissie houdt de Raad regelmatig van de toestand en de ontwikkeling daarvan op de hoogte.
-
2.De Raad kent met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de wederzijdse bijstand toe; hij stelt richtlijnen of beschikkingen vast die de voorwaarden en de wijze van toepassing daarvan bepalen. De wederzijdse bijstand kan met name de vorm aannemen van:
-
a)een gezamenlijk optreden bij andere internationale organisaties waarop de Lid-Staten een beroep kunnen doen,
-
b)maatregelen noodzakelijk om het zich verleggen van het handelsverkeer te vermijden, wanneer het land dat in moeilijkheden verkeert, kwantitatieve beperkingen ten aanzien van derde landen handhaaft of wederinvoert,
-
c)de verlening van beperkte kredieten door andere Lid-Staten, onder voorbehoud van hun toestemming.
Gedurende de overgangsperiode kan de wederzijdse bijstand bovendien de vorm aannemen van bijzondere verlagingen van douanerechten of van verruiming van contingenten, ten einde een verhoging van de invoer uit het in moeilijkheden verkerende land te bevorderen op voorwaarde dat de Staten die deze maatregelen moeten treffen, hierin toestemmen.
-
-
3.Indien de door de Commissie aanbevolen wederzijdse bijstand door de Raad niet wordt goedgekeurd of wanneer de goedgekeurde wederzijdse bijstand en de getroffen maatregelen ontoereikend zijn, machtigt de Commissie de in moeilijkheden verkerende Staat vrijwaringsmaatregelen te nemen waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen deze machtiging intrekken en deze voorwaarden en wijze van toepassing wijzigen.
-
1.In geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat, die voortvloeien hetzij uit het ontbreken van het globaal evenwicht van zijn balans hetzij uit de aard van zijn beschikbare deviezen, en die met name de werking van de gemeenschappelijke markt of de geleidelijke verwezenlijking van de gemeenschappelijke handelspolitiek in gevaar kunnen brengen, onderwerpt de Commissie de toestand in die staat en de maatregelen welke hij overeenkomstig het bepaalde in dit Verdrag met gebruikmaking van alle hem ten dienste staande middelen heeft genomen of kan nemen, onverwijld aan een onderzoek. De Commissie geeft de maatregelen aan die zij de betrokken staat aanbeveelt.
Indien de door de lidstaat getroffen en de door de Commissie in overweging gegeven maatregelen niet voldoende blijken te zijn om de ondervonden of dreigende moeilijkheden uit de weg te ruimen, doet de Commissie, na raadpleging van het in artikel 114 i bedoelde Comité, aan de Raad aanbevelingen tot wederzijdse bijstand en betreffende passende maatregelen om die moeilijkheden uit de weg te ruimen.
De Commissie houdt de Raad regelmatig van de toestand en de ontwikkeling daarvan op de hoogte.
-
2.De Raad kent met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de wederzijdse bijstand toe; hij stelt richtlijnen of beschikkingen vast die de voorwaarden en de wijze van toepassing daarvan bepalen. De wederzijdse bijstand kan met name de vorm aannemen van:
-
a)een gezamenlijk optreden bij andere internationale organisaties waarop de lidstaten een beroep kunnen doen;
-
b)maatregelen noodzakelijk om het zich verleggen van het handelsverkeer te vermijden, wanneer het land dat in moeilijkheden verkeert, kwantitatieve beperkingen ten aanzien van derde landen handhaaft of wederinvoert;
-
c)de verlening van beperkte kredieten door andere lidstaten, onder voorbehoud van hun toestemming.
-
-
3.Indien de door de Commissie aanbevolen wederzijdse bijstand door de Raad niet wordt goedgekeurd of wanneer de goedgekeurde wederzijdse bijstand en de getroffen maatregelen ontoereikend zijn, machtigt de Commissie de in moeilijkheden verkerende staat vrijwaringsmaatregelen te nemen waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen deze machtiging intrekken en deze voorwaarden en wijze van toepassing wijzigen.
-
4.Behoudens artikel 122, lid 6 i, is dit artikel niet meer van toepassing met ingang van het begin van de derde fase.