"De Nationale Herdenking verdient iemand die de excuses voor het Neder­landse slaver­nij­ver­leden beli­chaamt"

Met dank overgenomen van Partij voor de Dieren (PvdD) i, gepubliceerd op dinsdag 18 juni 2024.

18 juni 2024

Geachte leden van het presidium,

Op 1 juli vindt de jaarlijkse Nationale Herdenking Slavernijverleden plaats in Amsterdam. Een belangrijke dag voor Nederland. Vorig jaar sprak de koning er een historische toespraak uit waarin hij niet alleen excuses maakte voor het feit dat mensen in naam van de Nederlandse staat eeuwenlang tot handelswaar zijn gemaakt, zijn uitgebuit en mishandeld, maar ook vergiffenis vroeg voor het overduidelijke gebrek aan handelen door het Huis van Oranje-Nassau tegen slavernij. De koning wees erop dat slavenhandel en slavernij zijn erkend als misdaden tegen de menselijkheid en dat de gevolgen van ons slavernijverleden nog steeds te voelen zijn in racisme in onze samenleving.

Deze waarachtige woorden van ons staatshoofd waren erg aangrijpend. Veel nazaten van tot slaaf gemaakten en andere inwoners van ons Koninkrijk die nog altijd te maken krijgen met racisme en discriminatie gaven er blijk van dat het veel voor hen betekende. Het was een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van ons land waar door veel mensen lang naar uit is gekeken; een moment dat een belangrijke bijdrage leverde aan het vurig gewenste perspectief van herstel en verbinding.

Amper een jaar later leven veel mensen met het verdrietige gevoel dat de hoop en het perspectief die de toespraak van de koning hadden gebracht, weer teniet worden gedaan. De voorzitter van de Tweede Kamer is, zoals altijd, uitgenodigd om namens de Kamer de herdenking bij te wonen en een krans te leggen, maar de kwetsende, racistische uitspraken die de huidige Kamervoorzitter tot aan zijn aantreden heeft gedaan zorgen voor veel pijn, verdriet en woede. Ze zorgen ook voor een pijnlijke worsteling bij de organisator van de herdenking, die gisteren heeft besloten dat de Kamervoorzitter niet welkom is bij de herdenking, tenzij hij excuses maakt en reflecteert op zijn eerdere uitspraken over het slavernijverleden en racisme.

Ook heeft een groot aantal Nederlanders van kleur en maatschappelijke organisaties via een brief in het Parool verzocht om een andere vertegenwoordiger van de Tweede Kamer naar de herdenking af te vaardigen. De briefschrijvers benadrukken dat de vertegenwoordiger van de Tweede Kamer in woord en persoon respect voor de betekenis van deze dag zouden moeten uitdragen en dat de aanwezigheid van deze Kamervoorzitter een klap in het gezicht is van allen voor wie deze dag een intense betekenis heeft.

De Kamervoorzitter heeft in een eerste reactie gezegd dat de uitnodiging nog steeds staat en dat hij van plan is om naar de herdenking te gaan. Hij heeft daarbij ook gezegd na te gaan denken over reflectie en excuses, maar dat hij nog nooit heeft meegemaakt dat een Kamervoorzitter die ergens voor is uitgenodigd eerst nog moet reflecteren en excuses moet aanbieden.

De fractievoorzitters van de Partij voor de Dieren en Denk willen het presidium de gelegenheid bieden een reactie te geven.

Is het presidium van mening dat de huidige Kamervoorzitter in woord én persoon het respect uitdraagt waar de herdenking van het slavernijverleden om vraagt? Kan het presidium een voorbeeld geven van een andere Kamervoorzitter die uitspraken heeft gedaan die vergelijkbaar zijn met uitspraken van deze Kamervoorzitter, zoals “slavernijgedram”, “anti-blank racisme” en “omvolking is geen theorie, het is gewoon wat je voor je ogen ziet”?

Kan het presidium zich verplaatsen in de organisator die vindt dat deze Kamervoorzitter niet zonder meer welkom is bij de herdenking? Kan het presidium een reflectie geven over hoe het presidium invulling wil geven aan de excuses van de koning, een jaar geleden, waarin de koning onder meer heeft uitgesproken dat de gevolgen van het slavernijverleden vandaag nog steeds te voelen zijn in racisme in onze samenleving?

Is het presidium bereid, indien excuses en reflectie van de Kamervoorzitter uitblijven, een ondervoorzitter af te vaardigen naar de Nationale Herdenking Slavernijverleden?

We zouden het zeer op prijs stellen als het presidium deze brief uiterlijk vrijdag 21 juni kan beantwoorden, zodat deze pijnlijke situatie niet nog langer in de lucht blijft hangen.

Met dank en hoogachting,

Esther Ouwehand

Stephan van Baarle