Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen - Hoofdinhoud
Overzicht per beleidsterrein
Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 108 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.
Zie de vragen en antwoorden (Q&A) voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure. Zie het register van inbreukbeslissingen voor meer details over alle beslissingen.
-
1.Milieu en visserij
(Meer informatie: Vivian Loonela - tel. +32 229-66712, Daniela Stoycheva - tel. +32 229-53664)
Aanmaningsbrief (artikel 260 VWEU)
Afvalstoffen: Commissie verzoekt BULGARIJE om nakoming van verplichtingen inzake storten afvalstoffen
De Commissie verzoekt Bulgarije zijn verplichtingen uit hoofde van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG) na te komen. In deze richtlijn zijn normen voor stortplaatsen vastgelegd, om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, water, bodem en lucht te voorkomen. In de Europese Green Deal en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen wordt de ambitie geformuleerd om alle vervuiling in de EU in het belang van de volksgezondheid, het milieu en de klimaatneutraliteit tot nul terug te brengen. Op grond van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen mogen bestaande stortplaatsen na 16 juli 2009 uitsluitend nog worden geëxploiteerd wanneer zij aan de EU-wetgeving voldoen. In 2015 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat Bulgarije niet de nodige maatregelen had genomen om ervoor te zorgen dat alle stortplaatsen aan de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn voldoen. Op dat moment werden er nog 113 stortplaatsen geëxploiteerd die niet aan de normen voldeden. Hoewel Bulgarije erop heeft toegezien dat alle 113 stortplaatsen die niet aan de normen voldeden en waarop de uitspraak van het Hof betrekking had, sinds eind 2017 geen afval meer aanvaarden, zijn 43 van deze stortplaatsen zes jaar na die uitspraak nog steeds niet volledig gesloten en gesaneerd. De Commissie heeft daarom besloten Bulgarije een aanmaningsbrief te sturen omdat het land ook na de uitspraak van het Hof uit 2015 niet aan de richtlijn voldoet. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen; doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten de zaak opnieuw voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te brengen en kan er een financiële sanctie worden opgelegd.
Met redenen omkleed advies
Preventie van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken: Commissie verzoekt BULGARIJE om verbetering van nationale voorschriften
De Europese Commissie dringt er bij Bulgarije op aan zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (de Seveso III-richtlijn). De richtlijn is van toepassing op meer dan 12 000 industriële installaties in de Europese Unie en bevat regels om zware industriële ongevallen te voorkomen en de schadelijke gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu tot een minimum te beperken. Zij geldt voor sectoren zoals de chemische en de petrochemische industrie, en de groothandel in en de opslag van brandstoffen. Afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen gelden verschillende veiligheidsregelingen, met strengere wettelijke voorschriften voor installaties die grote hoeveelheden hanteren. In de Europese Green Deal en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen wordt de ambitie geformuleerd om alle vervuiling in de EU in het belang van de volksgezondheid, het milieu en de klimaatneutraliteit tot nul terug te brengen. De Commissie heeft Bulgarije in juli 2020 een aanmaningsbrief gestuurd, waarop Bulgarije heeft toegezegd zijn nationale wetgeving te zullen wijzigen. Bulgarije heeft het toepassingsgebied van de richtlijn echter nog steeds niet correct afgebakend doordat het heeft verzuimd het begrip “andere inrichting” in de nationale wetgeving op te nemen, wat ertoe heeft geleid dat een aantal bepalingen niet verenigbaar met het EU-recht is. Ook is een aantal technische bepalingen onjuist in het nationale recht overgenomen, waaronder de definitie van “inspectie”; dit geldt eveneens voor de voorschriften met betrekking tot de informatie die ter beschikking van het publiek moet worden gesteld en de verplichting het publiek in een vroeg stadium de kans te bieden zijn mening te geven. Daarom stuurt de Commissie Bulgarije een met redenen omkleed advies. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om de situatie te verhelpen; doet het dat niet, dan kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Verwijzing naar Hof van Justitie
Luchtkwaliteit: Commissie besluit GRIEKENLAND voor Hof van Justitie van Europese Unie te dagen in verband met slechte luchtkwaliteit
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen in verband met de slechte luchtkwaliteit als gevolg van hoge concentraties stikstofdioxide (NO2). Wanneer de in de EU-wetgeving inzake luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG) vastgestelde grenswaarden worden overschreden, moeten de lidstaten luchtkwaliteitsplannen vaststellen en ervoor zorgen dat passende maatregelen worden genomen om de duur van de overschrijding zo kort mogelijk te houden. In de Europese Green Deal en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen ligt de nadruk op het belang van het terugdringen van de luchtverontreiniging, een van de voornaamste factoren met schadelijke effecten voor de menselijke gezondheid. Volledige toepassing van de in de EU-wetgeving vastgelegde luchtkwaliteitsnormen is cruciaal om de menselijke gezondheid en het natuurlijk milieu doeltreffend te beschermen. Stikstofdioxide (NO2) komt grotendeels voort uit menselijke activiteiten, zoals het wegverkeer - met name dieselvoertuigen - en de industrie. Dit soort verontreiniging is de oorzaak van ernstige aandoeningen zoals astma en verminderde longfunctie. In Griekenland werd de jaarlijkse grenswaarde voor NO2 in Athene continu en permanent overschreden, en er zijn geen passende maatregelen genomen om de periode van overschrijding zo kort mogelijk te houden. De Commissie is derhalve van mening dat de inspanningen van de Griekse autoriteiten tot op heden onbevredigend en ontoereikend zijn geweest, en daagt Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie voor meer informatie het persbericht.
-
2.Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en kleinbedrijf
(Meer informatie: Johannes Bahrke - tel. +32 229-58615; Federica Miccoli - tel. +32 229-58300; Célia Dejond - tel. +32 229-88199)
Met redenen omklede adviezen
Overheidsopdrachten: Commissie dringt bij DUITSLAND aan op naleving van EU-regels voor overheidsopdrachten en concessies
De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland met redenen omklede adviezen te sturen met het oog op de correcte omzetting van de richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten (Richtlijnen 2014/24/EU, 2014/25/EU en 2014/23/EU). Op grond van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten moeten alle overheidsopdrachten boven een bepaalde drempel met inachtneming van de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie worden aanbesteed. Door erop toe te zien dat de lidstaten de richtlijnen correct in nationaal recht omzetten, waakt de Commissie over de eerlijke concurrentie en bevordert zij dat de belastingbetaler meer waar voor zijn geld krijgt. Uit de analyse van de Commissie is naar voren gekomen dat diverse nationale wettelijke voorschriften in Duitsland niet verenigbaar met de richtlijnen zijn. De Commissie stelt met name drie kwesties aan de orde: de kostenberekening voor diensten op het gebied van architectonische planning, de vrijstelling van reddingsdiensten van de regels inzake overheidsopdrachten en het ontbreken van een definitie van postdiensten. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren en de nodige maatregelen te nemen; doet het dat niet, dan kan de Commissie Duitsland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
Beroepskwalificaties: Commissie daagt TSJECHIË voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens niet-naleving EU-voorschriften inzake beroepskwalificaties
De Commissie heeft vandaag besloten Tsjechië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat er zorgen bestaan over de naleving door Tsjechië van de EU-voorschriften inzake beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU). De Commissie neemt deze stap omdat Tsjechië de inbreuken die waren vastgesteld in het met redenen omklede advies van de Commissie van november 2019 en na een verdere dialoog met de Tsjechische autoriteiten, niet heeft verholpen. De Commissie richt zich specifiek op een aantal bepalingen van de nationale voorschriften inzake beroepskwalificaties, die rechtstreeks van invloed kunnen zijn op beroepsbeoefenaren die hun beroepskwalificaties in Tsjechië hebben verworven of die wensen dat hun beroepskwalificaties in Tsjechië worden erkend. Bij de vastgestelde inbreuken gaat het om horizontale kwesties met betrekking tot de status van de personen die in Tsjechië compenserende maatregelen doorlopen of voorbereiden, alsook om procedurele formaliteiten en waarborgen voor beroepsbeoefenaren. De verwijzing naar het Hof heeft ook betrekking op verschillende sectorspecifieke kwesties met betrekking tot artsen, verpleegkundigen, apothekers, dierenartsen en architecten. Tsjechië heeft weliswaar inspanningen geleverd om aan de desbetreffende voorschriften te voldoen, maar de Commissie is van mening dat bovengenoemde bepalingen nog steeds niet in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving. Dit kan de grensoverschrijdende mobiliteit van beroepsbeoefenaren belemmeren, hun arbeidskansen verminderen en het voor potentiële afnemers van hun diensten moeilijker maken om van de voordelen van de eengemaakte markt te profiteren. Het besluit van vandaag is het resultaat van de systematische controles van nationale wetgevingen en administratieve praktijken door de Commissie en andere acties die door de Commissie worden ondernomen om een volledig functionele eengemaakte markt voor diensten en beroepsbeoefenaars te waarborgen. Een persbericht is hier beschikbaar.
-
3.Migratie, Binnenlandse Zaken en Veiligheidsunie
(Meer informatie: Adalbert Jahnz - tel. +32 229-53156; Laura Bérard - tel. +32 229-55721; Ciara Bottomley - tel. +32 229-69971)
Aanmaningsbrieven
Terrorismebestrijding: Commissie dringt bij CYPRUS, GRIEKENLAND, LITOUWEN, SPANJE en TSJECHIË aan op correcte omzetting van EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding
De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Cyprus, Griekenland, Litouwen, Spanje en Tsjechië een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste omzetting van bepaalde elementen van de EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding (Richtlijn (EU) 2017/541). De richtlijn inzake terrorismebestrijding is een essentieel onderdeel van de EU-agenda inzake terrorismebestrijding en bevat bepalingen die met terrorisme samenhangende misdrijven strafbaar stellen en bestraffen, zoals het reizen naar het buitenland om een terroristisch misdrijf te plegen, het terugkeren naar of reizen binnen de EU voor dergelijke activiteiten, het ontvangen van training voor terroristische doeleinden en het financieren van terrorisme. Daarnaast omvatten de EU-voorschriften speciale bepalingen om ervoor te zorgen dat slachtoffers van terrorisme toegang hebben tot betrouwbare informatie en tot professionele en gespecialiseerde ondersteunende diensten, onmiddellijk na een aanslag en zolang dit nodig is. De lidstaten hadden uiterlijk tot 8 september 2018 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten. Cyprus, Griekenland, Litouwen, Spanje en Tsjechië hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.
Met redenen omklede adviezen
Veiligheid: Commissie dringt bij BELGIË aan op naleving EU-regels inzake aanbieders van forensische diensten
De Commissie heeft vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek de EU-regels inzake de accreditatie van aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten verrichten (Kaderbesluit 2009/905/JBZ van de Raad) in nationaal recht om te zetten. Deze EU-regels maken een intensievere uitwisseling van forensische informatie mogelijk en zorgen ervoor dat de resultaten van laboratoriumactiviteiten van geaccrediteerde aanbieders van forensische diensten in één lidstaat door de rechtshandhavingsautoriteiten in andere lidstaten als gelijkwaardig worden erkend, waardoor hun werk effectiever wordt. De lidstaten hadden tot 30 november 2015 de tijd om met wetgeving uitvoering te geven aan de EU-regels. België heeft in 2019 kennisgegeven van de gedeeltelijke omzetting van de regels met betrekking tot DNA-profielen. Tot op heden heeft België geen omzettingsmaatregelen met betrekking tot vingerafdrukgegevens meegedeeld. De Commissie heeft België in mei 2020 een aanmaningsbrief gestuurd. Na het met redenen omkleed advies van vandaag heeft België nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de volledige tenuitvoerlegging te waarborgen. Doet het land dat niet, dan kan de Commissie België voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
Bestrijding van criminaliteit: Commissie daagt ITALIË voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens lacunes in informatie-uitwisseling ter bestrijding van terrorisme en criminaliteit
De Commissie heeft vandaag besloten Italië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van alle vereisten inzake informatie-uitwisseling die zijn vastgesteld in de EU-regels inzake grensoverschrijdende samenwerking ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (“Prümbesluiten”, Besluiten 2008/615/JHA en 2008/616/JHA van de Raad). De regels zijn een essentieel instrument in de strijd tegen terrorisme en criminaliteit. Zij stellen de lidstaten in staat snel informatie uit te wisselen over DNA, vingerafdrukken en gegevens uit de nationale kentekenregisters, zodat rechtshandhavingsautoriteiten verdachten kunnen identificeren en verbanden kunnen leggen tussen strafzaken in de hele Unie. De lidstaten hadden tot en met augustus 2011 de tijd om de regels volledig ten uitvoer te leggen. De Commissie heeft met een aanmaningsbrief aan Italië een inbreukprocedure ingeleid, en deze in 2017 laten volgen door een met redenen omkleed advies waarin zij er bij de lidstaat op aandrong zijn wettelijke verplichtingen volledig na te komen. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie over de vooruitgang die Italië heeft geboekt om zijn verplichtingen na te komen, verleent deze lidstaat tot op heden nog steeds geen toegang tot zijn DNA-gegevens, vingerafdrukgegevens en gegevens uit zijn nationale kentekenregister. Om die redenen heeft de Commissie besloten deze zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een persbericht is online beschikbaar.
Commissie daagt HONGARIJE voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens onrechtmatige beperking toegang tot asielprocedure
De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens onrechtmatige beperking van de toegang tot de asielprocedure in strijd met artikel 6 van de richtlijn asielprocedures (Richtlijn 2013/32/EU), uitgelegd in het licht van artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Artikel 6 van de richtlijn asielprocedures verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen en staatlozen die zich op hun grondgebied bevinden, waaronder aan hun grenzen, het recht om een verzoek om internationale bescherming in te dienen, daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Volgens het nieuwe vereiste in de Hongaarse wetgeving moeten onderdanen van derde landen, voordat zij in Hongarije om internationale bescherming kunnen verzoeken, eerst bij een Hongaarse ambassade buiten de Europese Unie een intentieverklaring afleggen waarin zij hun wens kenbaar maken om asiel aan te vragen en daarvoor een speciale inreisvergunning krijgen. De Commissie is van mening dat deze regel een onrechtmatige beperking van de toegang tot de asielprocedure vormt die in strijd is met de richtlijn asielprocedures, gelezen in het licht van het Handvest van de grondrechten, aangezien het personen die zich op Hongaars grondgebied bevinden, ook aan de grens, belet aldaar om internationale bescherming te verzoeken. De Commissie is ook van mening dat de aanpak van de COVID-19-pandemie, die de verklaarde doelstelling van de Hongaarse wet is, een dergelijke regel niet kan rechtvaardigen. Daarom daagt de Commissie Hongarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een persbericht is online beschikbaar.
-
4.Justitie
(Meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253; Katarzyna Kolanko - tel. +32 229-63444; Jordis Ferroli - tel. +32 229-92729)
Aanmaningsbrieven, met redenen omkleed advies en aanvullend met redenen omkleed advies
Kernwaarden van de EU: Commissie onderneemt juridische stappen tegen HONGARIJE en POLEN wegens schending van grondrechten van LHBTIQ-personen
De Commissie start inbreukprocedures tegen Hongarije en Polen in verband met gelijkheid en bescherming van de grondrechten. Wat Hongarije betreft, gaat het om de onlangs aangenomen wet die voor personen onder de 18 jaar met name de toegang verbiedt of beperkt tot publicaties waarin de zogeheten “verschillen tussen het eigen identiteitsbesef en het aangeboren geslacht, geslachtsverandering of homoseksualiteit” in een positief licht worden gepresenteerd of waarin aandacht daaraan wordt besteed, alsmede om de gedwongen toevoeging van een disclaimer bij een kinderboek met LHBTIQ-inhoud. Wat Polen betreft, is de Commissie van oordeel dat de Poolse autoriteiten niet volledig en op passende wijze hebben geantwoord op haar informatieverzoek met betrekking tot de aard en de impact van de resoluties inzake de zogeheten “LHBT-ideologievrije zones“ die in verscheidene Poolse regio's en gemeenten zijn aangenomen. De twee lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Laten zij dat na, dan kan de Commissie besluiten hun een met redenen omkleed advies te sturen en hen als volgende stap voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen. Het volledige persbericht is online beschikbaar.
Procedurele rechten: Commissie dringt bij acht EU-landen aan op uitvoering EU-wetgeving inzake recht op toegang tot advocaat
Vandaag heeft de Europese Commissie besloten zes EU-landen (Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië en Zweden) een aanmaningsbrief te sturen wegens onvolledige omzetting van de richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat (Richtlijn 2013/48/EU). De Commissie heeft ook besloten Slowakije een met redenen omkleed advies, en Bulgarije een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. De richtlijn bevat minimumvoorschriften betreffende het recht van een verdachte op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures voor de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel. In de richtlijn is ook bepaald dat verdachten het recht hebben om vanaf hun vrijheidsbeneming een derde op de hoogte te laten brengen en om tijdens de vrijheidsbeneming met derden en consulaire autoriteiten te communiceren. De Commissie heeft onderzocht hoe de zes lidstaten de richtlijn in hun nationale wetgeving hebben omgezet en heeft bepaalde lacunes op het gebied van de rechten van kinderen vastgesteld. De richtlijn waarborgt dat kinderen vanaf het begin van de politiehechtenis niet van hun vrijheid kunnen worden beroofd zonder dat een derde die daarvoor in aanmerking komt daarover wordt geïnformeerd. De vastgestelde lacunes betreffen het informeren van een in aanmerking komende volwassene wanneer het in strijd zou zijn met het belang van een kind om de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt over de vrijheidsbeneming te informeren. De zes lidstaten (Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië en Zweden) hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en opheldering te verschaffen, anders kan de Commissie besluiten hen een met redenen omkleed advies te sturen. De Commissie had in januari 2017 met een aanmaningsbrief aan Bulgarije en Slowakije een inbreukprocedure ingeleid omdat die landen de Commissie niet in kennis hadden gesteld van nationale voorschriften ter uitvoering van deze EU-wetgeving. In januari 2018 heeft de Commissie Bulgarije een met redenen omkleed advies gestuurd, omdat dat land nog steeds geen omzettingsmaatregelen had meegedeeld. Intussen hebben Slowakije en Bulgarije kennisgegeven van de nationale voorschriften, maar die voorschriften waarborgen niet dat alle bepalingen van de richtlijn, met name inzake de kennisgeving aan een andere volwassene, worden uitgevoerd. De Commissie heeft dan ook besloten Slowakije een met redenen omkleed advies en Bulgarije een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. De twee lidstaten hebben twee maanden de tijd om op het met redenen omklede advies te antwoorden en de nodige maatregelen te nemen, anders zal de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Meer informatie over de richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel is hier te vinden.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
Vennootschapsrecht: Europese Commissie daagt BULGARIJE voor Hof van Justitie van de Europese Unie omdat Bulgaars ondernemingsregister niet aan EU-systeem van gekoppelde ondernemingsregisters is gekoppeld
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het zijn nationale ondernemingsregister nog steeds niet aan het Business Registers Interconnection System (BRIS) heeft gekoppeld en daarmee inbreuk maakt op Richtlijn (EU) 2017/1132 betreffende bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht. Bulgarije moest uiterlijk op 8 juni 2017 een koppeling met het BRIS maken. Meer dan vier jaar na die termijn is Bulgarije, ondanks herhaalde oproepen van de Commissie, nog steeds niet aan het systeem gekoppeld. Bijgevolg is geen van de functies van het BRIS beschikbaar voor Bulgaarse ondernemingen. Doordat Bulgarije geen koppeling met het BRIS heeft gemaakt, is het met name voor EU-burgers, bedrijven en professionals moeilijk om relevante informatie over Bulgaarse bedrijven te verkrijgen. Bovendien kunnen ondernemingsregisters zonder BRIS niet samenwerken bij grensoverschrijdende fusies waarbij Bulgaarse ondernemingen betrokken zijn of bij procedures in verband met grensoverschrijdende bijkantoren van Bulgaarse vennootschappen. Daarom heeft de Commissie besloten Bulgarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen. Het volledige persbericht is online beschikbaar.
-
5.Energie en klimaat
(Meer informatie: Tim McPhie - Tel.: +32 229-58602; Ana Crespo Parrondo - Tel.: +32 229-81325)
Aanmaningsbrieven
Basisveiligheidsnormen: Commissie verzoekt MALTA om correcte omzetting EU-wetgeving inzake stralingsbescherming
De Commissie heeft vandaag besloten Malta een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de herziene richtlijn basisveiligheidsnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad) volledig in zijn nationale wetgeving om te zetten. De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 6 februari 2018 omzetten, maar de Commissie is van mening dat Malta nog steeds niet aan bepaalde voorschriften ervan heeft voldaan. De richtlijn, waarmee de EU-wetgeving inzake stralingsbescherming wordt gemoderniseerd en geconsolideerd, stelt basisveiligheidsnormen vast om de bevolking, werknemers en patiënten te beschermen tegen de gevaren die samenhangen met de blootstelling aan ioniserende straling. De richtlijn bevat ook bepalingen voor de voorbereiding en reactie op noodsituaties, die naar aanleiding van het nucleaire ongeval in Fukushima werden aangescherpt. Malta heeft twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Euratom-drinkwaterrichtlijn: Commissie verzoekt PORTUGAL om correcte omzetting EU-wetgeving inzake stralingsbescherming
De Commissie heeft vandaag besloten Portugal een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de eis van de Euratom-drinkwaterrichtlijn (Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad) om precieze bemonsteringsfrequenties vast te stellen voor voor menselijke consumptie bestemd water dat verpakt is in flessen of recipiënten voor verkoop. Voor de bescherming van de volksgezondheid worden in de richtlijn voorschriften vastgesteld voor radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water. De richtlijn bevat parameterwaarden, frequenties en methoden voor de controle op deze stoffen en voorziet in de vaststelling van monitoringprogramma's om te controleren of drinkwater aan de eisen van de richtlijn voldoet. Bovendien vereist de richtlijn ook dat de burgers adequaat en naar behoren worden geïnformeerd over de kwaliteit van het water dat zij verbruiken. Portugal heeft nu twee maanden de tijd om de door de Commissie geconstateerde tekortkoming aan te pakken; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Radioactief afval: Commissie verzoekt KROATIË, POLEN en NEDERLAND EU-wetgeving inzake beheer van radioactief afval correct om te zetten
De Commissie heeft besloten Kroatië, Polen en Nederland met redenen omklede adviezen te sturen omdat zij bepaalde voorschriften van de richtlijn betreffende verbruikte splijtstof en radioactief afval (Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad) niet correct hebben omgezet. Radioactief afval ontstaat bij de productie van elektriciteit in kerncentrales of bij niet aan elektriciteitsproductie gerelateerd gebruik van radioactieve stoffen voor medische, industriële, agrarische en onderzoeksdoeleinden. Dit betekent dat alle EU-lidstaten radioactief afval produceren. De richtlijn stelt een communautair kader vast voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. De richtlijn vereist met name dat de lidstaten nationale programma's opstellen en uitvoeren voor het beheer van alle verbruikte splijtstof en radioactief afval die op hun grondgebied worden geproduceerd, tot aan de berging. Het doel is werknemers en de bevolking te beschermen tegen ioniserende straling. De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 23 augustus 2013 hebben omgezet en hun nationale programma's uiterlijk op 23 augustus 2015 voor het eerst aan de Commissie melden. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken; als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
-
6.Belastingen en Douane-unie
(Meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Nerea Artamendi Erro — Tel.: +32 229-90964)
Aanmaningsbrieven
Belastingen: Commissie neemt maatregelen tegen LITOUWEN wegens niet-naleving van btw-voorschriften van EU
De Europese Commissie heeft besloten Litouwen een aanmaningsbrief te sturen omdat het de btw-voorschriften die zijn bedoeld om het kleine bedrijven makkelijker te maken, niet correct toepast. Volgens de huidige btw-regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) hoeven kleine ondernemingen in Litouwen met een omzet van minder dan 45 000 EUR per jaar zich niet voor de btw te registreren. In het kader van antiontwijkingsmaatregelen sluit Litouwen bedrijven met een lagere omzet echter uit wanneer het totale jaarinkomen van de uiteindelijke eigenaar de drempel van 45 000 EUR overschrijdt, zelfs wanneer de andere bedrijven van die persoon juridisch onafhankelijk zijn en geen louter kunstmatige structuren gebruiken. Bepalingen ter bestrijding van belastingontwijking en -ontduiking zijn toegestaan om de juiste inning van btw te waarborgen. De Commissie is echter van mening dat de uitsluiting van ondernemingen die weliswaar financieel verbonden zijn, maar volledig zelfstandige economische activiteiten uitoefenen, onevenredig is en in strijd is met het beginsel van fiscale neutraliteit. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat Litouwen de btw-richtlijn heeft geschonden. Litouwen heeft twee maanden de tijd om de in deze aanmaningsbrief vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als Litouwen binnen twee maanden geen passende maatregelen neemt, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Belastingen: Commissie neemt maatregelen tegen CYPRUS wegens niet-naleving van EU-btw-voorschriften voor woningen
De Europese Commissie heeft besloten Cyprus een aanmaningsbrief te sturen omdat het de EU-voorschriften inzake de btw-vrijstelling voor woningen die in Cyprus worden gekocht of gebouwd, niet correct toepast. Cyprus staat een verlaagd btw-tarief van 5 % toe op de eerste 200 m2 van woningen die door de begunstigde als hoofd- en permanente verblijfplaats worden gebruikt, zonder andere beperkingen. Met name wordt het verlaagde tarief toegepast ongeacht het inkomen, het vermogen en de economische situatie van de begunstigde, de gezinsleden die in de woning wonen en de maximale totale oppervlakte van de betrokken woningen. De btw-richtlijn staat de lidstaten toe om in het kader van sociaal beleid een verlaagd btw-tarief voor huisvesting toe te passen. De ruime strekking van de Cypriotische wetgeving en het gebrek aan beperkingen ervan wijzen er echter op dat de maatregel verder gaat dan de doelstelling van een sociaal beleid. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat Cyprus de krachtens de btw-richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen. Cyprus heeft twee maanden de tijd om de in deze aanmaningsbrief vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als Cyprus binnen twee maanden geen passende maatregelen neemt, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Belastingen: Commissie verzoekt ROEMENIË bepaalde in aanmerking komende bedrijven toegang te verlenen tot EU-éénloketsysteem op btw-gebied
De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanmaningsbrief te sturen omdat het geen toegang verleent tot het éénloketsysteem (OSS - One-Stop Shop) van de Unie aan bepaalde categorieën bedrijven die hier anders voor in aanmerking komen op grond van de btw-richtlijn. Het éénloketsysteem van de Unie is het elektronische portaal dat onlineverkopers vanaf 1 juli 2021 zullen gebruiken om hun btw-verplichtingen in verband met hun verkoop aan consumenten in de EU te vereenvoudigen en na te leven, door hen in staat te stellen zich voor de btw in één lidstaat te registreren en daar de in andere lidstaten verschuldigde btw aan te geven en te betalen. Ten eerste sluit de nationale wetgeving voor het éénloketsysteem van de Unie Roemeense kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten verkopen aan consumenten in andere lidstaten uit (d.w.z. bedrijven met een omzet van minder dan 88 500 EUR die deelnemen aan de bijzondere btw-regeling voor kmo's). Ten tweede is registratie in het éénloketsysteem van de Unie alleen mogelijk voor ondernemingen die reeds in Roemenië voor btw-doeleinden zijn geregistreerd met het oog op binnenlandse aftrekbare transacties en bepaalde intracommunautaire transacties, en niet voor ondernemingen die voor andere doeleinden zijn geregistreerd. Roemenië heeft twee maanden de tijd om de in deze aanmaningsbrief vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als Roemenië binnen twee maanden geen passende maatregelen neemt, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
-
7.Mobiliteit en Vervoer
(Meer informatie: Stefan de Keersmaecker — Tel.: +32 229-84680, Anna Wartberger — Tel.: +32 229 82054)
Aanmaningsbrieven
Wegvervoer: Commissie verzoekt BULGARIJE de vereisten voor beroepschauffeurs om naast hun rijbewijs een certificaat van geestelijke geschiktheid over te leggen, af te schaffen
De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een aanmaningsbrief te sturen voor de invoering van aanvullende verplichtingen voor beroepschauffeurs, die in strijd zijn met Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs en Richtlijn 2003/59/EG betreffende certificaten van vakbekwaamheid. Momenteel worden beroepschauffeurs (met name van vrachtwagens en bussen) door Bulgarije verplicht om naast hun rijbewijs ook een certificaat van geestelijke geschiktheid over te leggen aan controleorganen. Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs stelt de voorwaarden vast voor de afgifte, verlenging of vervanging van Europese rijbewijzen, met name minimumnormen voor lichamelijke en geestelijke geschiktheid. Daarom is de geestelijke geschiktheid van rijbewijshouders die activiteiten als beroepschauffeur verrichten, reeds vastgesteld bij de afgifte en verlenging van het rijbewijs. Er is geen reden om aan te nemen dat activiteiten als beroepschauffeur aanleiding geven tot specifieke problemen in verband met de verkeersveiligheid waarop het in Richtlijn 2006/126/EG bedoelde onderzoek naar geestelijke geschiktheid geen antwoord kan bieden.
Het opleggen van strengere minimumnormen voor geestelijke geschiktheid voor Bulgaarse beroepschauffeurs plaatst hen bovendien in een minder gunstige positie. Dit druist in tegen de doelstelling om “ongelijke concurrentievoorwaarden” voor deze chauffeurs te voorkomen, die Richtlijn 2003/59/EG beoogt te waarborgen. Op basis daarvan is de Europese Commissie van mening dat het vereiste certificaat van geestelijke geschiktheid voor beroepschauffeurs in strijd is met Richtlijn 2006/126/EG en Richtlijn 2003/59/EG. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren en de nodige maatregelen te nemen; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Eén Europese spoorwegruimte: Commissie verzoekt HONGARIJE om correcte omzetting EU-wetgeving
De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen wegens de incorrecte omzetting en toepassing van Richtlijn 2012/34/EU. Met de richtlijn wordt beoogd één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen, met name met het oog op de mededinging, het toezicht op naleving van de regelgeving en de financiële architectuur van de spoorwegsector, de bevoegdheid van de nationale regelgevende instanties, een verbeterd kader voor investeringen in het spoorvervoer en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten. De Commissie is van mening dat het regelgevingskader voor de spoorwegen in Hongarije verschillende bepalingen van de richtlijn niet correct omzet en toepast, onder meer met betrekking tot de taken en middelen van de toezichthoudende instantie, de onafhankelijkheid van de toezichthoudende instantie, de regels voor gevallen waarin spoorwegnetten, ondernemingen en infrastructuur van het toepassingsgebied van de richtlijn kunnen worden uitgesloten, en de toewijzing van infrastructuurcapaciteit. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren en de nodige maatregelen te nemen; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Zeevervoer: Commissie verzoekt POLEN om naleving EU-voorschriften inzake minimumopleidingsniveau voor zeevarenden
De Commissie heeft vandaag besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-voorschriften inzake het minimumopleidingsniveau voor zeevarenden (Richtlijn 2008/106/EG, zoals gewijzigd). Doel van deze voorschriften is ervoor te zorgen dat de opleidingsnormen in de hele EU worden geëerbiedigd en in overeenstemming zijn met de reeds op internationaal niveau overeengekomen normen. De Commissie is van mening dat de vereisten voor de diplomering van zeevarenden die dienstdoen aan boord van schepen die voor “binnenlandse reizen” worden ingezet, niet in overeenstemming zijn met de minimumeisen inzake diplomering van de richtlijn. Polen heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren en de nodige maatregelen te nemen; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Zeevervoer: Commissie verzoekt DUITSLAND en GRIEKENLAND om naleving EU-voorschriften inzake uitrusting van zeeschepen
De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland en Griekenland een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-wetgeving inzake de uitrusting van zeeschepen (Richtlijn 2014/90/EU). De richtlijn uitrusting van zeeschepen harmoniseert de veiligheidsvoorschriften voor uitrusting zoals reddingsvesten, zuiveringssystemen voor afvalwater en radars aan boord van schepen onder EU-vlag. Wanneer een schip naar Duitsland wordt omgevlagd, geeft dat land geen gelijkwaardigheidscertificaten af voor uitrusting die conform de richtlijn uitrusting van zeeschepen gecertificeerd is. Voor Griekenland heeft de brief betrekking op ontoereikend markttoezicht en ontoereikende procedures voor de aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties, alsook op het feit dat fabrikanten van uitrusting van zeeschepen hebben nagelaten conformiteitsverklaringen aan die conformiteitsbeoordelingsinstanties te verstrekken. Duitsland en Griekenland hebben twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren en de tekortkomingen te verhelpen; doen zij dit niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Passagiersvervoer per spoor: Commissie vraagt OOSTENRIJK om volledige omzetting nieuwe regels beheersrichtlijn
De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen over de omzetting van Richtlijn (EU) 2016/2370 inzake de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de spoorweginfrastructuur. Oostenrijk heeft verschillende artikelen van de richtlijn niet omgezet, zoals de definities van “infrastructuurbeheerder”, de artikelen betreffende de exploitatie en het onderhoud van spoorweginfrastructuur, en bepalingen inzake de “onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder”, het delen van de functies van de infrastructuurbeheerder, de uitbesteding van werkzaamheden en de mogelijkheid om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten, en de wettelijke controle daarop. Oostenrijk heeft ook de bepalingen inzake de beperking van zowel het recht op toegang als het recht om passagiers te laten in- en uitstappen, niet volledig omgezet. De Commissie onderneemt stappen tegen Oostenrijk om ervoor te zorgen dat de nationale omzettingsmaatregelen de volledige reikwijdte van de beheersrichtlijn bestrijken. Oostenrijk heeft nu twee maanden de tijd om te reageren. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Luchthavengelden: Commissie dringt bij BULGARIJE aan op correcte omzetting EU-regels op luchthaven Sofia
De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen omdat het artikel 6, lid 3, en artikel 11, lid 6, van Richtlijn 2009/12/EG inzake luchthavengelden op de luchthaven van Sofia niet correct heeft omgezet en toegepast. Op grond van de regels inzake luchthavengelden moeten de lidstaten wetten invoeren die ervoor zorgen dat de luchthavengelden die op de belangrijkste EU-luchthavens worden geheven, worden berekend in overeenstemming met de beginselen van transparantie, consultatie en non-discriminatie. Luchthavens moeten luchtvaartmaatschappijen raadplegen over hun heffingen en de lidstaten zijn verplicht een onafhankelijke autoriteit aan te wijzen die bevoegd is om uitspraak te doen in geschillen over heffingen waarbij luchthavens en luchthavengebruikers, of vertegenwoordigers of verenigingen van luchthavengebruikers betrokken zijn. Daarnaast is de Commissie van mening dat Bulgarije artikel 3 van Richtlijn 2009/12/EG en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (de verordening luchtdiensten) niet correct heeft toegepast. Als Bulgarije de Commissie niet binnen twee maanden op de hoogte brengt van de maatregelen die zijn genomen om de volledige naleving van de verordening te waarborgen, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk Europees luchtruim: Commissie dringt bij 6 lidstaten aan op naleving EU-regels voor verlening datalinkdiensten
De Commissie heeft vandaag besloten Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Malta, Portugal en Slowakije met redenen omklede adviezen te sturen wegens het niet verlenen en gebruiken van datalinkdiensten voor alle exploitanten van naar behoren uitgeruste luchtvaartuigen die vliegen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Het besluit volgt op de aanmaningsbrieven van 15 mei 2020 en op aanvullende aanmaningsbrieven van 18 februari 2021. Krachtens Verordening (EG) nr. 29/2009 van de Commissie, in samenhang met artikel 4, lid 3, VEU, is elke lidstaat verplicht deze maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de verleners van luchtverkeersdiensten deze diensten kunnen verlenen en gebruiken. De communicatie via datalinks tussen vliegtuigen en de grond is een aanvulling op de spraakcommunicatie die traditioneel tussen de cockpit en de luchtverkeersleidingscentra wordt gebruikt. De invoering van deze interoperabele technologie in Europa is essentieel voor het verbeteren van de efficiëntie van de communicatie tussen piloten en verkeersleiders, waardoor de capaciteit van de luchtverkeersleiding wordt vergroot. De termijn voor de verleners om datalinkdiensten te gebruiken is verstreken en het ontbreken van apparatuur in bepaalde verkeersleidingscentra belet het vliegtuigexploitanten, die eveneens verplicht waren zich van de technologie te voorzien, daadwerkelijk om van datalinkdiensten gebruik te maken; De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
-
8.Werkgelegenheid en sociale rechten
(Meer informatie: Arianna Podesta - tel. +32 229-87024; Flora Matthaes - tel. +32 229-83951)
Aanmaningsbrieven
Detachering van werknemers: Commissie verzoekt 24 lidstaten EU-handhavingsrichtlijn inzake detachering van werknemers na te leven
De Commissie heeft vandaag besloten om middels aanmaningsbrieven aan België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Griekenland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië inbreukprocedures in te leiden omdat deze landen hebben nagelaten diverse nationale bepalingen in overeenstemming te brengen met de handhavingsrichtlijn inzake de detachering van werknemers (2014/67/EU). De handhavingsrichtlijn heeft tot doel de praktische toepassing van de regels inzake detachering van werknemers te versterken door kwesties in verband met de bestrijding van fraude en omzeiling van regels, de toegang tot informatie en administratieve samenwerking tussen de EU-lidstaten aan te pakken. De handhavingsrichtlijn legt met name de administratieve eisen en controlemaatregelen vast die de lidstaten mogen opleggen om toe te zien op de naleving van de regels inzake de detachering van werknemers; zij verdedigt de rechten van gedetacheerde werknemers en beschermt hen tegen represailles (ongunstige behandeling door hun werkgever als zij juridische of administratieve stappen tegen de werkgever ondernemen omdat hun rechten niet worden geëerbiedigd); zij zorgt ervoor dat de rechten van gedetacheerde werknemers in situaties van onderaanneming worden beschermd; zij waarborgt de doeltreffende toepassing en inning van administratieve sancties en boeten in alle EU-lidstaten; zij verplicht de lidstaten te voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties. De Commissie voert een dialoog met de 24 EU-lidstaten die sommige of alle bovengenoemde bepalingen van de richtlijn niet correct hebben omgezet. De Commissie wil ervoor zorgen dat het met de bestaande regels mogelijk blijft werknemers zonder onnodige belemmeringen voor werkgevers op de eengemaakte markt te detacheren, terwijl de rechten van de gedetacheerde werknemers worden gewaarborgd. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
EU-arbeidsrecht: Commissie verzoekt ITALIË zijn wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden voor honorair magistraten te wijzigen
De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Italië een aanmaningsbrief te sturen omdat de nationale wetgeving die van toepassing is op honorair magistraten niet volledig in overeenstemming is met het arbeidsrecht van de EU. De Commissie is van mening dat de Italiaanse wetgeving in strijd is met verschillende bepalingen van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die als bijlage bij Richtlijn 1999/70/EG is gevoegd; de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid die als bijlage bij Richtlijn 97/81/EG is gevoegd; Richtlijn 2003/88/EG betreffende de arbeidstijd en Richtlijn 92/85/EEG inzake werkneemsters tijdens de zwangerschap. Verschillende categorieën honorair magistraten, namelijk honoraire vrederechters (giudice onorario di pace), honoraire aanklagers (VPO) en honoraire rechters (GOT), genieten volgens het Italiaanse nationale recht niet de status van “werknemer”, maar worden beschouwd als vrijwilligers die op “honoraire basis” diensten verlenen. Door het ontbreken van een werknemersstatus genieten zij niet de bescherming van het arbeidsrecht van de EU. Het gaat onder meer om het ontbreken van toelagen in geval van ziekte, ongevallen en zwangerschap, de verplichting zich in te schrijven bij het Nationaal Fonds voor sociale bijstand voor zelfstandigen, verschillen in beloning en wijze van betaling, fiscale discriminatie, het niet vergoeden van juridische kosten tijdens tuchtprocedures en het ontbreken van betaald zwangerschapsverlof. Zij zijn evenmin voldoende beschermd tegen misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en hebben niet de mogelijkheid om een passende schadeloosstelling voor dergelijk misbruik te verkrijgen. Bovendien heeft Italië geen systeem opgezet om de dagelijkse arbeidstijd van iedere honorair magistraat te meten. Italië heeft in 2017 nieuwe wetgeving aangenomen, zonder dat deze problemen werden opgelost. Aangezien het Hof van Justitie van de Europese Unie onlangs heeft bevestigd dat deze honorair magistraten de status van werknemer moeten hebben, heeft de Commissie besloten om met het sturen van een aanmaningsbrief een inbreukprocedure tegen Italië in te leiden. Italië heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te reageren, anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Arbeidsrecht: Commissie verzoekt SPANJE om opheldering over verboden en beperkingen op uitzendarbeid in publieke sector
De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Spanje een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek om opheldering over de verenigbaarheid van de wetgeving in Extremadura en Andalusië met de richtlijn betreffende uitzendarbeid (Richtlijn 2008/104/EG). Deze richtlijn verbetert de bescherming van uitzendkrachten en biedt ondernemingen flexibiliteit. De richtlijn legt het beginsel van gelijke behandeling van uitzendkrachten in inlenende ondernemingen vast vanaf de eerste dag van hun opdracht. Uitzendkrachten moeten bijvoorbeeld dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden hebben als andere werknemers in het inlenende bedrijf. Beperkingen van en een verbod op de inzet van uitzendkrachten zijn alleen toegestaan indien zij gerechtvaardigd zijn om redenen van algemeen belang. In de overheidssector van Extremadura en in een aantal overheidsinstanties in Andalusië zijn er verboden en beperkingen op de inzet van uitzendarbeid. Deze verboden en beperkingen betreffen bijvoorbeeld in het geval van Extremadura openbare ondernemingen waarin de overheid een meerderheidsbelang heeft, en in het geval van Andalusië twee horeca-opleidingen en openbare instellingen die actief zijn in de toerisme- en sportsector. In deze gevallen is het inzetten van werknemers van uitzendbureaus hetzij verboden, hetzij beperkt. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om aan te tonen dat deze verboden en beperkingen gerechtvaardigd zijn om redenen van algemeen belang. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
-
9.Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie
(Meer informatie: Daniel Ferrie - tel. +32 229-86500, Aikaterini Apostola - tel. +32 229-87624)
Aanmaningsbrieven
Financiële diensten: Commissie verzoekt TSJECHIË belemmeringen voor vrij verrichten van diensten op het gebied van aanvullende pensioenen weg te nemen
De Commissie heeft besloten Tsjechië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen in verband met beperkingen aan pensioenverstrekkers uit andere lidstaten om diensten te verlenen op grond van artikel 56 VWEU (vrij verrichten van diensten). In de praktijk verbiedt de Tsjechische wetgeving ondernemingen die niet hun statutaire zetel en hoofdkantoor in Tsjechië hebben, om op zijn grondgebied aanvullende pensioendiensten aan te bieden. De Tsjechische pensioenwet bepaalt dat alleen in het land geregistreerde ondernemingen dergelijke diensten kunnen aanbieden. Daardoor kan een Europees bedrijf dat elders in de EU geregistreerd is, geen aanvullende pensioendiensten aanbieden in Tsjechië. Tsjechische burgers worden derhalve beperkt in hun keuzemogelijkheden voor aanvullende pensioenproducten, terwijl zij zouden kunnen profiteren van EU-brede diensten op de interne markt die worden aangeboden in het kader van het vrij verrichten van diensten. Dit beginsel is van fundamenteel belang in het EU-Verdrag en daarom is het belangrijk dat de lidstaten zorgen voor een correcte naleving. Tsjechië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten de inbreukprocedure voort te zetten door een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Herstel en afwikkeling van banken: Commissie verzoekt 9 lidstaten om kennisgeving nationale maatregelen tot omzetting van EU-voorschriften inzake verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit
De Commissie heeft vandaag besloten België, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië en Tsjechië een met redenen omkleed advies te sturen omdat zij de herziene EU-regels voor het herstel en de afwikkeling van banken, namelijk de richtlijn herstel en afwikkeling van banken II (BRRD II, Richtlijn (EU) 2019/879), niet in hun nationale recht hebben omgezet. Met deze richtlijn wordt in de Unie de internationale TLAC-norm (totale verliesabsorptiecapaciteit (“Total Loss-Absorbing Capacity”)) voor mondiaal opererende systeemrelevante banken uitgevoerd, die door de Raad voor financiële stabiliteit is vastgesteld, en wordt de toepassing van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) voor alle banken verbeterd. De nieuwe regels zorgen er beter voor dat banken robuuste en voldoende verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit opbouwen, zodat, ingeval een bank faalt, hun verliezen door de aandeelhouders en crediteuren van banken worden gedragen en niet door het geld van de belastingbetaler worden gefinancierd. Dit draagt bij tot de versterking van de veerkracht van het Europese bankenstelsel en tot het handhaven van de financiële stabiliteit, naast het vergroten van het marktvertrouwen. Met BRRD II wordt ook voorkomen dat retailbeleggers buitensporig beleggen in schuldinstrumenten (zoals obligaties) die in aanmerking komen voor het MREL en dus eerst zouden worden gebruikt om de verliezen van de bank te absorberen. De lidstaten hadden tot uiterlijk 28 december 2020 de tijd om de richtlijn om te zetten en de nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie mee te delen. De Commissie heeft in februari 2021 aanmaningsbrieven gestuurd waarin zij de betrokken lidstaten verzocht volledige omzettingsmaatregelen mee te delen. Omdat er geen omzettingsmaatregelen werden meegedeeld, heeft de Commissie besloten de inbreukprocedure voort te zetten door deze lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de BRRD II volledig om te zetten, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Financiële diensten: Commissie verzoekt LETLAND en NEDERLAND richtlijn betalingsdiensten volledig toe te passen
De Commissie heeft besloten Letland en Nederland een met redenen omkleed advies te sturen op grond dat zij geen kennisgeving hebben gedaan van maatregelen voor de volledige omzetting in nationaal recht van de tweede richtlijn betalingsdiensten (Richtlijn EU 2015/2366). Alle lidstaten hadden uiterlijk op 13 januari 2018 de nodige bepalingen met betrekking tot het nationale recht moeten vaststellen en bekendmaken om aan de EU-voorschriften te voldoen. De richtlijn is belangrijk om in nationaal recht om te zetten, omdat zij bepalingen bevat om het gebruik van internetbetalingsdiensten te vergemakkelijken en veiliger te maken, consumenten beter tegen fraude, misbruik en betalingsproblemen te beschermen, innovatieve mobiele en internetbetalingsdiensten te bevorderen en de consumentenrechten te versterken. Na een schriftelijke aanmaning van de Commissie hebben deze twee lidstaten hun omzettingsmaatregelen meegedeeld. Na een beoordeling van deze maatregelen constateerde de Commissie dat sommige bepalingen niet zijn omgezet, met name de verplichtingen van betalingsdienstaanbieders met betrekking tot informatievereisten, waaronder het informeren van consumenten over hun rechten. In het geval van Nederland gaat het bij de niet-omzetting ook om de meldingsverplichtingen en de samenwerking tussen de nationale bevoegde autoriteiten, de Europese Bankautoriteit en de Europese Centrale Bank voor het melden van incidenten. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de tweede richtlijn betalingsdiensten volledig om te zetten, anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Bankenunie: Commissie verzoekt BELGIË, ITALIË en PORTUGAL om omzetting van wijziging bestaande prudentiële regels
De Commissie heeft België, Italië en Portugal vandaag met redenen omklede adviezen gestuurd omdat zij geen kennisgeving hebben gedaan van de omzetting van Richtlijn V inzake kapitaalvereisten (Richtlijn (EU) 2019/878). De omzetting van deze wetgeving is van cruciaal belang om de vastgestelde lacunes in de bestaande regels aan te pakken, uiteenlopende interpretaties te verhelpen en minder belastende regels voor bepaalde instellingen in te voeren. Bovendien bevat zij nieuwe regels inzake de oprichting van een intermediaire moederonderneming en de goedkeuring van holdings, alsmede herziene regels inzake het bepalen van de autoriteit die toezicht op geconsolideerde basis uitoefent, en inzake beloning en governance. De richtlijn maakt deel uit van het pakket hervormingen in de bankensector dat tot doel heeft de zwakke punten in het prudentiële kader voor banken aan te pakken die naar aanleiding van de grote financiële crisis zijn vastgesteld. Zij draagt ertoe bij dat de bankensector in de EU sterker wordt en daardoor beter in staat is de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens in stresssituaties in stand te houden en de overgang naar een duurzamere economie beter te financieren. De lidstaten moesten uiterlijk op 28 december 2020 deze richtlijn hebben omgezet en de nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie hebben meegedeeld. De Commissie heeft aanmaningsbrieven gestuurd waarin zij deze lidstaten verzocht volledige omzettingsmaatregelen mee te delen. Omdat geen omzettingsmaatregelen zijn meegedeeld, heeft de Commissie besloten de inbreukprocedure voort te zetten door deze lidstaten met redenen omklede adviezen te sturen. Als de betrokken lidstaten niet binnen twee maanden met een bevredigend antwoord komen, kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Meer over ...