Europese Raad 18-19 februari 2016

Met dank overgenomen van Europa Nu.
De Europese Raad van 18 en 19 februari 2016
Bron: The European Union 2016

Op 18 en 19 februari 2016 vond er een Europese Raad1 plaats. Alle regeringsleiders van de EU-lidstaten, de vaste voorzitter2, de voorzitter van de Europese Commissie3 en de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid4 kwamen bijeen.

Centraal stonden de hervormingen die waren voorgesteld door de voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk5, om tegemoet te komen aan de wensen van het Verenigd Koninkrijk. De Britse premier David Cameron6 wil een aantal hervormingen doorvoeren in de EU om de 'zorgen van de Britse bevolking over het EU-lidmaatschap' weg te nemen. Op de Top werd een akkoord bereikt. De Britten kunnen zich op 23 juni in een referendum uitspreken over het EU-lidmaatschap.

De regeringsleiders bespraken daarnaast in hoeverre alle landen zich aan de afspraken houden om de migratie- en vluchtelingencrisis in betere banen te leiden.

Het overleg met Turkije, dat in het kader van de migratieproblematiek voor donderdagochtend op de agenda stond, was in verband met de bloedige aanslag in Ankara op 17 februari, uitgesteld. Begin maart zal hierover een aparte top komen.

Verder werd onder andere gesproken over de aanbevelingen van de Europese Commissie voor de eurozone7.

Inhoudsopgave

  1. De onderwerpen
  2. Meer informatie

1.

De onderwerpen

Hervormingen EU en het Brits referendum

Eind 2015 zond Cameron de Europese Raad een brief met vier punten waarop hervorming van de EU volgens hem noodzakelijk was. Op 2 februari 2016 presenteerde Tusk een tegenvoorstel.

Knelpunt in de onderhandelingen was de mogelijkheid voor een lidstaat als het Verenigd Koninkrijk om immigranten uit andere EU-landen voor een periode van vier jaar uit te sluiten van bepaalde sociale voorzieningen. De andere onderwerpen die besproken werden, waren het meepraten van niet-eurolanden over beslissingen die alleen de eurozone aangaan, de rol van nationale parlementen, en het terugdringen van Europese regelgeving.

Op de Europese Raad zijn Groot-Brittannië en de Europese Unie tot een akkoord gekomen. Kernpunten zijn:

  • - 
    Het wordt voor nationale parlementen eenvoudiger om wetgeving te vertragen. Als 55% van de nationale parlementen oordeelt dat nieuwe wetten niet stroken met het subsidiariteitsbeginsel, wordt het wetsontwerp op de agenda van de Raad8 geplaatst voor nadere bespreking.
  • - 
    Groot-Brittannië wordt uitgesloten van de zinsnede 'an ever closer union', waarmee bevestigd wordt dat het Verenigd Koninkrijk niet mee hoeft te doen aan verdere politieke integratie.
  • - 
    Als het systeem van sociale zekerheid te zwaar onder druk staat, omdat EU-burgers uit andere lidstaten er een beroep op doen, kan een 'noodremsysteem' worden geactiveerd. Landen kunnen werknemers in dat geval de eerste vier jaar dat die in het land werken bepaalde sociale voorzieningen ontzeggen. Deze noodrem mag zeven jaar van kracht zijn, zonder verlengingsmogelijkheid.
  • - 
    De kinderbijslag voor kinderen die niet in het land wonen waar de ouder werkt, zal worden aangepast. De levensstandaard van het land waar het kind woont, is hierin leidend. Alle EU-landen mogen deze maatregel toepassen voor nieuwe gevallen en vanaf 2020 ook voor bestaande gevallen.
  • - 
    Landen met de euro als munteenheid zullen rekening houden met het effect van beslissingen op landen die de euro niet hebben. Groot-Brittannië mag, op haar beurt, geen maatregelen treffen die de eurozone kunnen schaden.

Deze wijzigingen treden pas in werking als de Britten ervoor kiezen om lid te blijven van de EU. Zo niet, dan komen de gemaakte afspraken te vervallen.

  • Meer over het Britse referendum en de positie van Groot-Brittannië ten opzichte van de EU9

Migratie

De stroom vluchtelingen naar Europa, vooral vanuit Syrië, is gedurende de wintermaanden kleiner geworden, maar houdt aan. De afspraken die de lidstaten hebben gemaakt om de vluchtelingen goed op te vangen, snel de procedures te laten doorlopen, de mensensmokkel tegen te gaan, de grensbewaking te versterken en bovenal de afspraken over een eerlijke herverdeling van de vluchtelingen over de verschillende Europese lidstaten werden op de Europese Raad geëvalueerd.

Cijfers van de Europese Commissie10 van begin februari tonen aan dat er tot dan toe voor 62.000 van de 160.000 vluchtelingen die zouden worden herverdeeld door de lidstaten toezeggingen zijn gedaan, en dat slechts een klein deel daarvan ook daadwerkelijk is herplaatst.

Op de Europese Raad werd besloten om begin maart een aparte top over migratie te organiseren met Turkije. Voorts werd gewezen op het belang om de al gemaakte afspraken op het gebied van migratie te hanteren en na te leven.

  • De uitgebreide conclusies over migratie van de Europese Raad11

Eurozone

De Europese Raad werd gevraagd de aanbevelingen over het economische beleid van de eurozone aan te nemen. De Raad Economische en Financiële Zaken12 beval de Europese Raad aan om de Economische en Monetaire Unie te vervolmaken, op basis van het vijfvoorzittersrapport13. Economisch beleid binnen de kaders van het Europees semester14 en het Stabiliteits- en Groeipact15 was ook onderdeel van de aanbeveling.

Op de Europese Raad werd besloten de aanbevelingen aan te nemen.

2.

Meer informatie

  • Europese Raad1
  • De officiële conclusies van de Europese Raad

  • 1. 
    De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
     
  • 2. 
    De vaste voorzitter van de Europese Raad leidt de werkzaamheden van deze Raad, die bestaat uit Europese regeringsleiders of staatshoofden. Ook treedt de vaste voorzitter op als vertegenwoordiger van de Europese Raad in contacten met andere regeringsleiders en staatshoofden. Deze functie, ook wel (ten onrechte) de 'president van de Europese Unie' genoemd, is in 2009 ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.
     
  • 3. 
    Deze functie wordt sinds 1 december 2019 vervuld door de Duitse Ursula von der Leyen. Zij is de opvolger van de Luxemburger Jean-Claude Juncker.
     
  • 4. 
    De Hoge Vertegenwoordiger (HV) geeft de Europese Unie internationaal gezien één gezicht en één stem op het terrein van het buitenlands en veiligheidsbeleid. Zo moet er meer samenhang in het externe optreden en het buitenlandse beleid van de Europese Unie komen. De HV deelt het podium met de Vaste voorzitter van de Europese Raad. Deze onderhoudt namens de EU de contacten op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders.
     
  • 5. 
    Donald Tusk (1957) was van 1 december 2014 tot 1 december 2019 de vaste voorzitter van de Europese Raad. In november 2007-september 2014 was hij minister-president van Polen. Tusk was medeoprichter en leider van het conservatief-liberale (maar bij de christendemocratische Europese Volkspartij aangesloten) Burgerplatformum. Hij leidde als premier een coalitie van zijn partij en de Poolse Boerenpartij (PSL). Eerder was hij lid van het Lagerhuis en van de Senaat.
     
  • 6. 
    David Cameron (1966) was van 11 mei 2010 tot 13 juli 2016 minister-president van het Verenigd Koninkrijk. Hij was sinds 2005 leider van de Conservatieven. De heer Cameron studeerde in Oxford en werkte enige tijd bij de Conservatieve Partij, onder meer als adviseur van de ministers van financiën en Binnenlandse Zaken. Later werkte hij bij een mediaconcern. In 2001 werd de heer Cameron lid van het Lagerhuis en in 2004 kwam hij in het schaduwkabinet. Hij leidde in 2010-2015 een coalitie van Conservatieven en Liberaal-Democraten. Na het verloren Brexit-referendum maakte hij zijn vertrek bekend.
     
  • 7. 
    De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.

     
  • 8. 
    In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
     
  • 9. 
    Het Verenigd Koninkrijk verliet op 31 januari 2020 de Europese Unie. Het is daarmee het eerste land ooit dat uit de Europese Unie stapte. Het vertrek van de Britten ('brexit') was de uitkomst van een referendum over het lidmaatschap van de EU in het Verenigd Koninkrijk in 2016. Nadien volgden lange onderhandelingen over de scheidingsvoorwaarden en de overgangsperiode na de brexit, die op 31 december 2020 afliep. Eind december 2020 bereikten de onderhandelaars van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk een handels- en samenwerkingsovereenkomst. Die overeenkomst regelt vanaf 1 januari 2021 de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
     
  • 10. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
     
  • 11. 
    II. MIGRATIE
     
  • 12. 
    De raadsformatie Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) bestaat uit de ministers (of staatssecretarissen) van economische zaken en/of financiën. Deze raad vergadert formeel één keer per maand, ook informele bijeenkomsten zijn mogelijk. Namens Nederland sluit doorgaans minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) aan.
     
  • 13. 
    In juni 2015 publiceerden de toenmalige 'vijf voorzitters' van Europese instellingen een ambitieus plan om de Economische en Monetaire Unie (EMU) uiterlijk tegen 2025 te voltooien. De kern van het rapport was dat de leden van de eurozone hun economisch beleid meer op elkaar af moesten stemmen om beter weerbaar te zijn tegen een nieuwe economische crisis. Sinds de publicatie van het verslag zijn er volgens de Europese Commissie aanmerkelijke vorderingen gemaakt.
     
  • 14. 
    Het Europees semester is de jaarlijkse cyclus voor de afstemming van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Binnen het kader van het semester analyseert de Europese Commissie de nationale begrotingen van EU-landen en geeft de landen vervolgens aanbevelingen, waarmee de lidstaten rekening moeten houden als zij hun nationale begroting voor het komende jaar opstellen.
     
  • 15. 
    In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.