Hoe ECB en Euroraad de crisis temperen

vrijdag 16 maart 2012, 14:17
gewijzigd, analyse van Dr. Jan Werts1

Dankzij een goocheltruc krijgt de eurozone nu toch het beoogde reddingsfonds van 1000 miljard. De ECB pompte tevoren duizend miljard in het bankwezen. Met deze twee besluiten lijkt de rust in de eurozone voorlopig terug te keren. Spanje is het nieuwe zorgenkind. Opmerkelijk is het wel hoe ongebruikelijk hard premier Rutte in de Europese Raad om de oren kreeg. 

Inhoudsopgave

  1. Goocheltruc tovert mammoet noodfonds
  2. Spanje nieuw zorgenkind
  3. ECB forceert pauze eurocrisis
  4. Politieke leiders verdeeld
  5. Tweedracht doorstart economie
  6. Uitstel Grieks faillissement
  7. Nederland zwaar onder vuur
  8. Omstreden begrotingspact getekend
  9. Spanje krijgt toch respijt
  10. Van Rompuy ‘dubbelpresident’
  11. Opvolging Juncker in Eurogroep
  12. Meer informatie

1.

Goocheltruc tovert mammoet noodfonds

De oplossing van de eurocrisis verloopt niet langer volgens Duits-Frans, maar nu volgens Duits recept. Frankrijk is als sturende kracht weggevallen, zo blijkt hieronder. Duitsland wil de begrotingszondaars niet meer helpen dan strikt nodig. Dat dwingt die landen hun tering spoedig beter af te stemmen op hun nering. Dat kan het best via structurele hervormingen zoals lagere lonen of wat langer werken en hervorming van de arbeidsmarkt. Deze aanpak lokt in landen met grote tekorten heftig verzet uit bij het publiek. 

De overheid heeft voorlopig geen geld voor stimulerende groeiprogramma’s. Daardoor duurt de beoogde sanering extra lang. Te snel saneren van het overheidsbudget de recessie verdiepen. Het noodfonds EFSF/ESM overbrugt met goedkope leningen dat tempo probleem. Deze centrumrechtse aanpak van Duitsland heeft de stilzwijgende steun van de andere eurolanden. Daarom krijgt kanselier Merkel geen weerwoord. Zeker niet nu via rust op de financiële markten gunstige resultaten zich aftekenen.

De ministers van financiën doorbraken op 30 maart het slepende dilemma rond de omvang van het noodfonds ESM voor de euro. Zij verhogen het fonds tijdelijk tot 800 miljard euro met een uitleencapaciteit van 500 miljard.  ‘800 miljard euro is duizend miljard dollar’, aldus hun optimistische woordvoerders in Kopenhagen waar de Eurogroep vergaderde.

Maandenlang is er voor gepleit dat Europa een ‘big bazooka’ zou installeren om de euro te verdedigen. De Europese Commissie, de Verenigde Staten, China, de OESO en het Verenigd Koninkrijk vroegen om ruwweg 1000 miljard euro vuurkracht. Pas dan voelt de internationale financiële wereld dat alle aanvallen op de euro zullen mislukken. Duitsland en Finland hielden zo´n ‘big bazooka’ echter tegen. Zij vrezen dat zwakke eurolanden dan hun sanering alsnog uitstellen.

Zodra begin 2010 in Griekenland de crisis losbarst, creëert de EU het reddingsfonds EFSF dat binnenkort uitdooft. Nadien komt per verdrag het permanente reddingsfonds ESM tot stand. Sedert einde 2010 is er vervolgens discussie over de omvang van dat ESM. Duitsland staat nu toe om ruim 200 miljard euro aan garanties aan Griekenland, Ierland en Portugal toegestaan over te boeken van het uitdovende EFSF naar het ESM. Dat bedrag komt bovenop de overeengekomen capaciteit van 500 miljard van het ESM. Met daarnaast nog 100 miljard andere garanties komt de totale omvang zo op 800 miljard euro.

Uiteindelijk is een ´firewall´ totstandgekomen van ´ruim 1000 miljard dollar´, aldus een tevreden minister Jan Kees de Jager in zijn brief aan de Kamer van 3 april. ´Met het verhogen van de ´firewall´ wordt een belangrijk signaal gegeven aan de internationale gemeenschap die in verschillende bewoordingen aandrong op een groter noodfonds van de eurozonelanden´, aldus de minister.  Hij meldt verder dat Nederland in totaal nu garant staat voor 134 miljard. Nederland moet daarnaast in twee jaar 4,6 miljard versneld in Brussel storten. Deze storting heeft (nog) geen invloed op het tekort van de Nederlandse staat, wel stijgt de staatsschuld evenredig.

Hoe men het ook voorstelt, de noodfondsen hebben door het Duitse verzet niet één euro extra gekregen. Om dit te camoufleren bedacht Berlijn de wisseltruc naar dollars. `Laat de eurolanden hun problemen oplossen. Anders helpt al dat geld van de noodfondsen toch niet`, zo motiveerde Wolfgang Schäuble, de Duitse minister in Kopenhagen zijn positie.

Net als de beurzen hebben de financiële experts genuanceerd gereageerd. Carsten Brzeski van ING spreekt van een typisch Europees compromis. “Het is net zo ver als Duitsland wilde gaan.  Om dit te maskeren is wanhopig een truc bedacht via dollaromrekening”, aldus de ING-expert.

De kracht van de gezamenlijke noodfondsen krijgt vorm als je ze vergelijkt met het IMF dat wereldwijd in noodsituaties bespringt. Met ruim 1000 miljard dollar aan reserves zijn EFSF-ESM 2,5 keer zo sterk als het IMF met 380 miljard aan capaciteit. Dat is dus echt niet niks. Het IMF beslist op 21 april in hoeverre het de eurozone bijspringt. Teneinde het IMF gunstig te stemmen stellen de landen met de euro 150 miljard beschikbaar voor wereldwijde IMF operaties, inclusief dus Europa.

2.

Spanje nieuw zorgenkind

Griekenland, Ierland en Portugal hangen al maanden aan het infuus van het EFSF. Deze landen zijn niet in staat om zelfstandig betaalbare leningen te sluiten. Intussen zitten de grote eurolanden Spanje en Italië in de gevarenzone. De rust aan het front is daarom bedrieglijk, zo waarschuwde Jörg Rasmussen op 27 maart namens de ECB in het Europees Parlement.

De zorg daarover heeft Duitsland gedwongen mee te werken aan bovenstaande besluiten, zeggen diplomaten. Die toegeving is in de Duitse media slecht ontvangen. Kanselier Angela Merkel had steeds beloofd geen verdere concessies meer te doen.  Spanje is doodziek, zo bekende de regering op 3 april zelf.  Het land zit in een stevige recessie, kampt met een jeugdwerkloosheid van ruwweg 40 procent en moet dit jaar nog 27,3 miljard bezuinigen. Dat verloopt via lagere overheidsuitgaven en via hogere belastingen.

De begroting op 3 april gepresenteerd door minister van Financiën Cristóbal Montoro, leert dat genoemde 27,3 miljard, hoewel een megagroot bedrag, helemaal geen bezuiniging is. Spanje betaalt namelijk dit jaar meer dan 28 miljard aan rente op zijn staatsschuld en bovendien meer dan 28 miljard aan werkloosheidsuitkeringen.

De Spaanse staatsschuld wordt vooral gefinancierd door binnenlandse  banken. Die banken blijven alleen op de been dank zij extreem goedkope kredieten van de ECB. Eurocommissaris Olli Rehn (EMU) vreest dat Spanje later dit jaar aan het infuus van het EMS moet. Met 500 miljard in de noodfondsen kan Europa Spanje dan wellicht redden. Volgt later echter ook Italië, dan keert de eurocrisis echt in alle hevigheid terug. “Het EMS is absoluut niet in staat beide landen te redden”, zo is te beluisteren bij de experts rond commissaris Rehn.

3.

ECB forceert pauze eurocrisis

Sommige leiders van de Europese Unie denken dat het ergste van de crisis rond de euro voorbij is. Dat is zeker te danken aan de ECB. Zij gaf het wankele bankwezen in december en februari een ongekende financiële injectie. Nadat er de eerste keer 489 miljard euro krediet in de spuit van bankpresident Mario Draghi2 zat, injecteerde hij op 29 februari zelfs 529,5 miljard. Het gaat om spotgoedkoop krediet met een jaarrente van voorlopig maar een procent voor drie jaar. De banken zullen die miljarden veel duurder uitlenen.

De ECB wil de banken die elkaar wegens onderlinge zwaktes al maanden wantrouwen, rugdekking geven voor hun financiering. Bovendien wordt kredietschaarste die de lopende recessie nog verergert, zodoende voorkomen. Ruim 800 banken maakten van de regeling gebruik. Italië en Spanje nemen samen ruwweg de helft van die leningen op. De banken daar kopen met dit goedkope geld hoogrentende nationale staatsobligaties die jaarlijks vijf procent rente opbrengen.

Beide keren greep Draghi in vlak voor de Europese Raad om zo zijn onafhankelijkheid van de politiek te onderstrepen. De financiële markten reageerden positief; de onrust en de beroering die daar einde 2011 nog volop heersten, zijn tot nu toe niet teruggekeerd. Door genoemde aankopen van staatsobligaties zakte de rente die de bedreigde landen op hun schulden moeten betalen. Bijkomend voordeel is dat de ECB haar steunaankopen van afgewaardeerde staatsobligaties kan afbouwen.

Hoge inflatie ruïneert een samenleving omdat de rijken daardoor slapend rijker worden en de armen armer. De waardevastheid van de euro (maximaal twee procent inflatie per jaar) is daarom de hoofddoelstelling van de ECB en van de EMU. Hoe valt tegen die achtergrond deze nooit vertoonde geldschepping door de ECB van meer dan een triljoen euro ‘nieuw geld’ te verklaren?

Bankpresident Draghi heeft op 8 maart gezegd dat de in vorig najaar toch al lage geldschepping in de EMU (de zogenaamde M3) in januari slechts toenam van 1.5 naar 2,5 procent. Dat is ver onder het maximum van 4,5 procent wat de ECB momenteel hanteert.

Dat de grondstoffenprijzen stijgen heeft volgens Draghi niks met zijn recente geldschepping te maken. Bovendien hebben tegelijk met de opname van goedkoop geld andere banken in de Eurozone massaal geld geparkeerd bij de ECB.

Die bewegingen compenseren elkaar dus ten dele. Maar als de economie te zijner tijd aantrekt, gaan die duizend miljard nieuw geld alsnog de prijzen opdrijven? In Frankfort is het antwoord dat de ECB er scherp op let die goedkope leningen tijdig bij de banken terug te vragen. De ECB beschikt daartoe over de vereiste bevoegdheden.

Een opgeluchte president Nicolas Sarkozy3 bedankte Draghi voor zijn actie. De Bundesbank daarentegen heeft scherp negatief gereageerd. In een open brief schrijft voorzitter Jens Weidmann dat het niet de taak is van de ECB om wankele overheden en banken met geld van de belastingbetaler (de ECB is een staatsbank) op de been te houden.

Achtergrond van deze kritiek is de vrees dat overheden nu de rust weerkeert, noodzakelijke bezuinigingen en saneringen weer uitstellen. De critici wijzen er op dat de ECB vooral de zwakkere banken momenteel kunstmatig financiert. Is over drie jaar de verhoopte gunstige conjunctuuromslag uitgebleven, dan kunnen die banken niet aflossen. Gezien de Duitse kritiek is het opvallend dat volgens de financiële pers van de 800 deelnemende banken er maar liefst 460 (veelal kleinere) Duitse instellingen zijn. Van de grotere Nederlandse banken heeft naar verluidt alleen SNS de behoefte gevoeld van een injectie door de ECB.

4.

Politieke leiders verdeeld

Diverse nationale politieke leiders, plus de altijd behoedzame voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy4, zeggen dat het ergste van de crisis voorbij is. President Sarkozy en andere zuidelijke leiders delen die mening. In hoeverre is de wens hier echter de vader van de gedachte?

Veel zuiniger is het oordeel van kanselier Angela Merkel5 en de leiders van andere noordelijke landen met traditioneel een harde munt. Volgens Merkel biedt de rust op de financiële markten nu ruimte om de staatsschulden te saneren en zo doende de concurrentiekracht te verhogen. “Het is echter nog veel te vroeg om het alarm af te zetten”. Premier Mark  Rutte6 zei bij zijn vertrek van de Europese Raad van 1 en 2 maart uit Brussel niets te hebben gemerkt van een positieve sfeerverandering,

Rutte wijst de voortdurende kritiek dat de Europese Raad ‘te weinig en te laat handelt’ af. “Twee jaar geleden stond de eurozone7 er slecht voor als gevolg van de staatsschuld van sommige landen. Europa heeft geleidelijk aan stap voor stap passend gehandeld. Allereerst door een faillissement van Griekenland8 te voorkomen.

Dat gebeurde door twee enorme noodfondsen op poten te zetten.  Europa wist vervolgens Ierland9 en Portugal weg te trekken van de afgrond. Spanje10 en Italië11 kregen tegelijk een regering die wel maatregelen neemt. Neem je dat allemaal in de beschouwing, dan staan wij er veel beter voor dan twee jaar geleden”.

5.

Tweedracht doorstart economie

De Eurocrisis kun je samenvatten in drie problemen. Ten eerste is er het gebrek aan liquiditeit bij de banken. Daaraan is afgelopen maanden tegemoet gekomen via genoemde ECB-operaties. Dan is er het solvabiliteitsprobleem bij de PIGS (Portugal, Ierland, Griekenland, Spanje).

Die landen kunnen daarvoor een beroep doen op de noodfondsen ESM en EFSF met een uitleencapaciteit van 750 miljard. Tenslotte is er het structurele probleem van de achterblijvende concurrentiekracht in de PIGS-landen en elders. Dat vraagstuk stond bij deze Europese Raad centraal, zoals hierna blijkt.

Voor het eerste sedert de crisis begon is langdurig gesproken over structurele maatregelen. Unaniem mikken de politieke leiders daarvoor op economische groei. Maar het recept voor een doorstart van de stagnerende conjunctuur roept verdeling op. Twaalf regeringen, waaronder de Nederlandse, leggen het accent meer op een Angelsaksische benadering12 via liberalisering en minder regeldruk. Frankrijk en Duitsland daarentegen houden vast aan het Rijnlandmodel13 met zijn sociale markteconomie.

De voorzitters Herman Van Rompuy4 en José Manuel Barroso14 (Europese Commissie15) doen binnenkort concrete voorstellen. Een belangrijk aangrijpingspunt is de dienstverlening. Liberalisering daarvan met meer concurrentie levert maar liefst 2,5 procent extra economische groei op. Dat is net zoveel als de hele economie van Griekenland, zei Rutte.

Liberalisering van de ICT brengt zelfs vier procent groei op. Daarmee kan Europa blijven concurreren met de nieuwe economische grootmachten elders, aldus de premier. Van Rompuy noemde op 13 maart in het Europees Parlement16 verlaagde belastingtarieven vooral voor lager betaalde werknemers, liberalisering van beschermde beroepen en minder bureaucratie als voorbeelden.

Verdergaande liberalisering ligt in veel EU-landen vandaag moeilijk. Komt de EU hierover tot een compromis met concrete maatregelen? Het risico is groot dat Brussel de verdeeldheid omzeilt door de gebedsmolen vol vrome voornemens weer in werking te zetten. In zijn verslag van de Europese Raad op 13 maart voor het Europees Parlement waarschuwde voorzitter Barroso al voor dat gevaar. 

6.

Uitstel Grieks faillissement

Het IMF17 heeft op 15 maart zijn akkoord betuigd met de nieuwe Europese lening van 130 miljard voor Griekenland waarover maandenlang is onderhandeld. Het IMF zal zelf voor 28 miljard daarin participeren. De lening volgt op een eerdere mammoetlening aan Athene van 110 miljard. De lening wordt in schijven beschikbaar gesteld en komt voor rekening van de eurolanden7 en het wereldwijd werkende IMF samen. 

De financiële wereld leverde op 8 maart een enorme bijdrage door voor 107 miljard euro Griekse staatsschulden kwijt te schelden. Met één klap zakt die schuld aldus van 360 naar circa 245 miljard euro. Het gaat hier om een in Europa tot nu toe ongekende kwijtscheldingoperatie. Zij komt voort uit vooral Duitse en Nederlandse aandrang om de beleggers (banken, verzekeringen, pensioenfondsen en particulieren) eveneens te dwingen tot een bijdrage. Tot nu toe betaalde alleen de belastingbetaler de staatsschuldencrisis (via EU, ECB en IMF).

De kwijtschelding komt neer op een obligatieruil waarbij de beleggers 53,5 procent verlies nemen. Omdat de nieuwe obligaties minder waard zijn, slikken de eigenaars in feite 75 procent verlies. Een van de slachtoffers is ABN Amro die aldus 880 miljoen verliest, al verzet de bank zich nog tegen deze claim.

Eurolanden mogen 60 procent van hun bnp aan staatsschuld hebben. Griekenland zit op 161 procent. Dat percentage loopt ondanks de genoemde kwijtschelding volgend jaar op tot 164 procent. Daarna begint een beoogde daling die in 2020 moet uitkomen op 120,5 procent.

De vraag is of het Griekenland lukt met een krimpende economie om in zeven jaar tijd 44 procent van zijn staatsschuld af te lossen. Daarover bestaat grote twijfel. De recente marktontwikkelingen duiden er op dat de kwijtschelding niet meer is geweest dan het uitstel van een later Grieks faillissement. De nieuw uitgegeven obligaties zijn namelijk al meteen weer fors in waarde gedaald. Dat is een slecht teken.

7.

Nederland zwaar onder vuur

Nooit eerder sedert de start van de Europese Raad in 1974 kwam een Nederlandse regeringsleider daar zó zwaar onder vuur als Mark Rutte op 1 en 2 maart. Er weerklonken drie salvo’s. Eerst wegens het Nederlandse veto op de uitbreiding van Schengen met Roemenië en Bulgarije.

Vervolgens wegens het meldpunt van de PVV die oproept klachten te deponeren tegen de Midden en Oost-Europeanen. Ten slotte wegens de raming van het CPB dat een mammoetoverheidstekort voorziet van 4,5 procent. Maar de kritiek op deze belangrijke onderdelen van zijn beleid liet de premier opvallend onberoerd, zo leerde zijn reactie.

Parlementsvoorzitter Martin Schulz18 haalde ongebruikelijk krachtig uit tegen Nederland wegens de website en Schengen. In zijn toespraak tot de Europese Raad bleef Schulz nog diplomatiek, maar bij de aansluitende persconferentie kreeg Nederland er volop van langs. Schulz eiste een veroordeling van de Europese Raad in de conclusies van de vergadering. Die oproep had overigens geen gevolg. Wel kritiseerde de Poolse premier Donald Tusk19 Nederland.

Na een gesprek tussen Schulz en Rutte kwam de premier met een drievoudig antwoord. “De website is geen zaak van de Nederlandse regering maar van de PVV20 als politieke partij. Het kabinet staat volledig achter de Europese wetgeving betreffende het vrije verkeer van personen in Europa. Verder geef ik geen enkel commentaar op deze kwestie”. Later beweerde Schulz dat Rutte binnenskamers wel afstand had genomen van het meldpunt. De premier ontkende dit echter, later ook tegenover de Tweede Kamer.

Vervolgens nam het Europees Parlement op 15 maart een resolutie aan waarin het meldpunt als ‘kwaadwillend en discriminerend’ wordt veroordeeld. VVD en SP stemden in Straatsburg tegen, evenals uiteraard de PVV. Zij vinden dat het Europees Parlement buiten zijn boekje gaat door Nederland de maat te nemen. Eerder had de Europese Commissie al vastgesteld geen actie te kunnen ondernemen. Rutte is ingegaan op een uitnodiging van voorzitter Schulz om deze zomer voor het plenaire parlement in Straatsburg te verschijnen.

Rutte erkende in de Europese Raad onder druk te zijn gezet wegens zijn weigering om Roemenië en Bulgarije toe te laten tot Schengen. Voor de aanvang van de vergadering deden Van Rompuy en de Roemeense president Traian Basescu in een driegesprek pogingen om Rutte tot een meer positieve opstelling over te halen.

“Formeel gesproken voldoen beide landen aan de juridische voorwaarden voor toelating tot Schengen. Nederland wil echter eerst zien of die vereisten ook werkelijk door die twee landen zijn doorgevoerd. Daartoe wachten wij op een nadere rapportage van het verificatiemechanisme CVM. Mogelijk kunnen wij vervolgens in september besluiten”, aldus Rutte. Tot dan blijven Roemenië en Bulgarije buiten Schengen.    

8.

Omstreden begrotingspact getekend

Op 2 maart hebben de staatshoofden en regeringsleiders het “Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur21 in de Economische en Monetaire Unie22” getekend. Het Verenigd Koninkrijk, dat geen plannen heeft de euro in te voeren, en Tsjechië, dat de budgettaire verdragsnormen toch wil respecteren, doen niet mee. “Dit verdrag is een mijlpaal op de weg naar een stabiele eurozone”, zo stelde kanselier Merkel tevreden vast. Het verdrag is dan ook haar uitvinding.

Het verdrag beitelt in steen wat in het zogenaamde ‘sixpack23’ aan wetgeving is vastgelegd. Een voorbeeld daarvan zijn de zware boetes voor landen met te hoge tekorten. Het ‘sixpack’ corrigeerde vorig jaar via uitvoerige wetgeving de constructiefouten in 1991 bij de schepping van de EMU22 gemaakt. Die gebreken veroorzaakten de lopende eurocrisis.

Denk bijvoorbeeld aan de bestraffing van regeringen met een gat in de hand. Omdat slechts 25 landen mee doen gaat het om een intergouvernementele operatie. Het Europees Parlement staat daardoor buiten spel. De Commissie en vooral het Hof van Justitie24 krijgen wel een belangrijke rol.

Het is echter onzeker of alle ondertekenaars het verdrag wel ratificeren. Nederland is een onzekere ondertekenaar zodra de PvdA afhaakt. Ierland wegens een referendum met onzekere afloop. Frankrijk omdat presidentskandidaat François Hollande het verdrag in deze vorm verwerpt. Om deze risico’s te omzeilen is afgesproken dat het verdrag al in werking treedt zodra twaalf landen hebben geratificeerd. Gemikt wordt op 1 januari aanstaande. Alleen landen die ratificeren kunnen nog een beroep doen op steun van de noodfondsen EFSF25 en ESM26.

Hoewel Rutte dit uit vrees voor de PVV ontkent, zien zijn collega’s in het verdrag een duidelijke overdracht van nationale bevoegdheden (dus van soevereiniteit) naar Europa. Zo mag het overheidstekort nog maximaal drie procent belopen. Dat was altijd al zo, maar vrijwel geen enkele regering hield zich daaraan.

Voortaan moet iedere deelnemer die drie procent limiet wettelijk verankeren, liefst in de grondwet. Daardoor krijgt Brussel ongekende invloed op overheidsfinanciering, sociale voorzieningen, onderwijs, culturele voorzieningen, defensie etc., zo is de verwachting.

Rutte wil echter niet horen van een Brussels ‘dictaat’. “In de toekomst willen wij overheidsfinanciën in evenwicht zodat de economie weer gaat groeien en nieuwe banen ontstaan. Wij willen dat Brussel alle deelnemende landen daarop controleert. Het is typisch Nederlands te streven naar gezonde overheidsfinanciën. Nederlanders worden onrustig van overheidstekorten. Zij weten dat dan de belastingen omhoog moeten en dat bedrijven niet meer naar Nederland komen om te investeren”.    

9.

Spanje krijgt toch respijt

De inkt van het zojuist getekende begrotingspact was amper droog of de eerste die dispensatie wil meldde zich al. De Spaanse premier Mariano Rajoy Brey27 verraste de Europese Raad met de aankondiging zijn tekort van 8,5 tot 9 procent dit jaar niet te kunnen halveren. 4,4 procent was echter wel de afspraak gemaakt met de vorige regering (die de tekorten fors liet oplopen).

De Commissie moet meteen haar ‘sixpack’ omzeilen dan wel een conflict uitvechten met Madrid. Zij (en de Eurogroep) kiest voor flexibiliteit. Rajoy wilde naar een tekort van 5,8 procent, maar gaat nu akkoord met 5,3 procent. Tegelijk belooft de premier voor 2013 ‘scrupuleus’ de drie procent limiet aan te houden.

Voor Hongarije dat eveneens een uitzondering wil, hangt een boete van 500 miljoen in de lucht. Boedapest heeft verzaakt aan meermalen herhaalde beloften tot sanering. Premier Viktor Orbán28 vergelijkt de houding van de Commissie met die van het Kremlin onder de Koude Oorlog. Hij zoekt de confrontatie.

10.

Van Rompuy ‘dubbelpresident’

De staatshoofden en regeringsleiders benoemden voorzitter29 Van Rompuy zonder discussie voor een tweede termijn van 2,5 jaar die definitief eindigt op 30 november 2014. Van Rompuy zal bovendien de onlangs ingestelde Euroraad30 leiden. De vroegere kritiek op hem als onbekende ‘grijze muis’ is verstomd.

De Vlaming cultiveert intussen graag zijn aangeboren bescheidenheid. “Ik haal nog steeds zelf hout voor de kachel en ga naar de bakker voor de pistolets”. Hij heeft op school bij de Jezuïeten goed opgelet en is zo nodig bikkelhard, zeggen andere onderhandelaars. Van Rompuy functioneert volgens hen prima als intermediair tussen het haantje Sarkozy en koppigaards als Merkel, David Cameron31 en Mario Monti32.  

Uit zijn ‘acceptance speech’ valt af te leiden dat Van Rompuy zichzelf ziet als een vertrouwensmakelaar tussen ‘Merkozy’, dus de twee ‘bazen van Europa’, en de andere 25 regeringsleiders. De eurocrisis heeft geleerd dat ‘de president’ deze zware klus aankan.

Wel veel bekritiseerd is Commissievoorzitter Barroso die afgelopen jaren veren moest laten. Dat komt doordat de politieke leiders vandaag de bal liefst spelen via hun ‘eigen’ Europese Raad. Van  Rompuy had in zijn uitvoerige dankwoord overigens geen woord over voor zijn ‘maatje’ als voorzitter Barroso

11.

Opvolging Juncker in Eurogroep

Wie volgt de Luxemburgse premier tevens minister van Financiën (al sedert 1995) en voorzitter van de Eurogroep (al sedert 2005) Jean-Claude Juncker33 in Brussel op? Juncker zit binnenkort 7,5 jaar op die post en zijn derde termijn loopt af. Professor Monti, de interim regeringsleider en minister van Financiën in Rome, wordt geroemd als geknipt voor de baan. Maar dan laat je voortaan de hele EMU over aan de Italianen Draghi2 (ECB) en Monti32. Dat ligt elders een beetje moeilijk.

De puzzel is extra gecompliceerd omdat tegelijk topbenoemingen aan de orde zijn in de ECB en de EBRD in Londen. Minister Schäuble wil in de Eurogroep een voorzitter uit een solvabel AAA-land. Hij wordt zelf genoemd als favoriet kandidaat. `Maar Duitsland is al oppermachtig in Europa, dus dat wordt lastig`, zo was een maand geleden nog het bezwaar. Dat verandert echter als Duitsland de leiding van het EFSF-ESM, nu in handen van hun Klaus Regling, opgeeft. Volgens persberichten zijn zowel Frankrijk als Oostenrijk tegen een Duitse kandidaat.

De premier van Finland en voormalige minister van Financiën Jyrki Katainen34 (een hardliner) is in de markt. Maar een Fin benoemen ligt moeilijk omdat monetair commissaris Olli Rehn35 eveneens daar vandaan komt. Nederland dan? Minister De Jager heeft geen interesse.

Volgens de Oostenrijkse minister van Financiën Maria Fekter is de ideale kandidaat tegelijk (ex)-minister van  Financiën en momenteel premier (zoals Juncker). Dat is wenselijk wegens de nauw vervlochten activiteiten van de Eurogroep en de Euroraad. Juncker zei begin april dat het besluit hierover is verschoven tot na de presidentsverkiezingen van mei in Frankrijk.     

12.

Meer informatie

  • Eerdere analyses van Jan Werts

Meer over ...

  • Columns & analyses Europa Nu
  • Analyses van Dr. Jan Werts

  • 1. 
    Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
     
  • 2. 
    De Italiaan Mario Draghi (1947) was van 13 februari 2021 tot 22 oktober 2022 minister-president van Italië. Hij was van 1 november 2011 tot 1 november 2019 president van de Europese Centrale Bank. De heer Draghi was in 2006-2011 lid van de directie van Nationale Bank van Italië. Eerder was hij onder meer hoogleraar aan diverse Italiaanse universiteiten, lid van de directie van de Wereldbank, thesaurier-generaal en voorzitter van het Economisch en Financieel Comité van de EU. Sinds 2009 is hij president van de Financial Stability Board.
     
  • 3. 
    Nicolas Sarkozy (1955) was in 2007-2012 president van Frankrijk. Hij was advocaat, burgemeester en Kamerlid en onder president Chirac enkele keren minister (van Binnenlandse Zaken en van financiën en Economische Zaken). Hij was politiek leider van de conservatief-liberale partij UMP.
     
  • 4. 
    Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
     
  • 5. 
    Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
     
  • 6. 
    Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
     
  • 7. 
    De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.

     
  • 8. 
    In 2010 werd duidelijk dat het Griekse begrotingstekort nog veel hoger was dan eerder gemeld. Griekenland was een financieel risico geworden en de rentes voor staatsleningen schoten omhoog. Midden in de financiële crisis die Europa op dat moment in haar greep hield dreigde Griekenland om te vallen. De stabiliteit van de euro was in gevaar en de andere eurolanden en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schoten het land vanaf 2010 herhaaldelijk te hulp met pakketten noodleningen. In augustus 2018 kon deze steun worden beëindigd en stond Griekenland formeel weer op eigen benen.
     
  • 9. 
    Na Griekenland was Ierland het tweede euroland dat in de financiële problemen kwam, doordat de Ierse regering in 2009 en 2010 een aantal banken van de ondergang redde. Hiermee was een bedrag gemoeid van ongeveer 50 miljard euro. De redding leverde Ierland een forse staatsschuld en een flink begrotingstekort op.
     
  • 10. 
    Spanje is hard geraakt door de economische crisis van 2008 en de daaropvolgende eurocrisis. De eens bloeiende vastgoedmarkt stortte in, banken kwamen in acute financiële problemen en de werkloosheid nam hard toe.
     
  • 11. 
    Italië is op financieel en economisch gebied vaak een zorgenkind binnen de EU. De economische groei blijft achter en de werkloosheid ligt ruim boven het Europees gemiddelde. In maart 2020 vroeg premier Conte de EU toestemming om het begrotingstekort met 0,35 procentpunt te laten oplopen vanwege de coronacrisis, die tot veel extra overheidsuitgaven leidde. De Europese Commissie liet weten dat de deze kosten buiten beschouwing worden gelaten bij de beoordeling van het financiële beleid van de Italiaanse regering omdat het een noodsituatie betrof.
     
  • 12. 
    In het Angelsaksische model staat vrije marktwerking centraal. Dit betekent dat de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeit. Bovendien is de overheid terughoudend met regelgeving op sociaal terrein.
     
  • 13. 
    Het Rijnlands model is een sociaal-economisch model waarbinnen de overheid veel taken op zich neemt. Aanhangers van dit model vinden dat de werking van de vrije markt gecontroleerd en zo nodig gecorrigeerd moet worden.
     
  • 14. 
    De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.
     
  • 15. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
     
  • 16. 
    Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
     
  • 17. 
    Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
     
  • 18. 
    De Duitser Martin Schulz (1955) was van 17 januari 2012 tot 17 januari 2017 voorzitter van het Europees Parlement. In 2014 werd hij herkozen. Als leider van de SPD was hij in 2017 lijsttrekker en onderhandelaar bij de formatie, maar in februari 2018 trad hij terug. Schulz was in 2004-2011 fractievoorzitter van de sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement. De heer Schulz was aanvankelijk boekverkoper en werd later raadslid en burgemeester van Würselen (Noordrijn-Westfalen). In 1994 werd hij lid van het Europees Parlement voor de SPD.
     
  • 19. 
    Donald Tusk (1957) was van 1 december 2014 tot 1 december 2019 de vaste voorzitter van de Europese Raad. In november 2007-september 2014 was hij minister-president van Polen. Tusk was medeoprichter en leider van het conservatief-liberale (maar bij de christendemocratische Europese Volkspartij aangesloten) Burgerplatformum. Hij leidde als premier een coalitie van zijn partij en de Poolse Boerenpartij (PSL). Eerder was hij lid van het Lagerhuis en van de Senaat.
     
  • 20. 
    De Partij voor de Vrijheid (PVV) is een populistische partij, met zowel conservatieve, 'rechtse' als 'linkse' standpunten. De PVV is op 22 februari 2006 geregistreerd bij de Kiesraad door Geert Wilders, na zijn vertrek bij de VVD. Hij is sindsdien ook de politiek leider.
     
  • 21. 
    Dit verdrag is in januari 2012 gesloten tussen het merendeel van de lidstaten van de Europese Unie. Lidstaten die de euro als munt hebben moesten dit verdrag ondertekenen, lidstaten zonder de euro konden zich bij het verdrag aansluiten.
     
  • 22. 
    De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.
     
  • 23. 
    De Europese Unie heeft sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2009 verschillende maatregelen genomen om eurolanden met financiële problemen bij te staan en om toekomstige problemen te voorkomen. Een belangrijk aspect is het beperken van het begrotingstekort en de staatsschuld van de eurolanden, ter uitvoering van de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact.
     
  • 24. 
    Het in 1952 opgerichte Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) moet ervoor zorgen dat de wetten en regels die in Europa gemaakt worden, goed worden toegepast. De Europese wetten - het gemeenschapsrecht - moeten in alle lidstaten hetzelfde worden uitgevoerd. Het Hof van Justitie ziet er verder op toe dat het EU-recht in alle lidstaten op dezelfde manier wordt toegepast.
     
  • 25. 
    De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
     
  • 26. 
    Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro te waarborgen.
     
  • 27. 
    Mariano Rajoy Brey (1955) was van 20 december 2011 tot 1 juni 2018 minister-president van Spanje. Hij was in 2004-2018 voorzitter van de centrumrechtse Volkspartij (Partido Popular). Eerder was hij onder meer viceminister-president, minister van Binnenlandse Zaken en minister van Onderwijs en Cultuur in de kabinetten-Aznar. Hij begon zijn loopbaan als lokaal en regionaal bestuurder in Galicië.
     
  • 28. 
    Viktor Orbán (1963) is sinds 29 mei 2010 minister-president van Hongarije. Hij is leider van de centrumrechtse/christendemocratische partij Fidesz. Orbán speelde een belangrijke rol bij de overgang van Hongarije van het communisme naar de democratie. Hij was oprichter van Fidesz, aanvankelijk een liberale jongerenbeweging. In 1990 werd hij lid van het Hongaarse parlement. Als leider van Fidesz-Hongaarse Volksparij werd hij in 1998 premier, tot 2002. Daarna was hij tot 2010 oppositieleider.
     
  • 29. 
    De vaste voorzitter van de Europese Raad leidt de werkzaamheden van deze Raad, die bestaat uit Europese regeringsleiders of staatshoofden. Ook treedt de vaste voorzitter op als vertegenwoordiger van de Europese Raad in contacten met andere regeringsleiders en staatshoofden. Deze functie, ook wel (ten onrechte) de 'president van de Europese Unie' genoemd, is in 2009 ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.
     
  • 30. 
    De Eurotop bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de landen die de Euro als nationale munteenheid hebben ingevoerd en de voorzitter van de Europese Commissie. Zij komen minimaal twee keer per jaar bijeen en stellen de strategische richtsnoeren vast voor het economisch beleid, voor een beter concurrentievermogen en voor meer convergentie (naar elkaar toe groeien) in de eurozone.
     
  • 31. 
    David Cameron (1966) was van 11 mei 2010 tot 13 juli 2016 minister-president van het Verenigd Koninkrijk. Hij was sinds 2005 leider van de Conservatieven. De heer Cameron studeerde in Oxford en werkte enige tijd bij de Conservatieve Partij, onder meer als adviseur van de ministers van financiën en Binnenlandse Zaken. Later werkte hij bij een mediaconcern. In 2001 werd de heer Cameron lid van het Lagerhuis en in 2004 kwam hij in het schaduwkabinet. Hij leidde in 2010-2015 een coalitie van Conservatieven en Liberaal-Democraten. Na het verloren Brexit-referendum maakte hij zijn vertrek bekend.
     
  • 32. 
    Mario Monti (1943) was van 16 november 2011 tot 28 april 2013 minister-president van Italië. Hij leidde een kabinet van technocraten en was tevens minister van Financiën en Economische Zaken. Monti was van 1995 tot 2004 lid van de Europese Commissie. Van 1995 tot 1999 was hij belast met interne markt, en van 1999 tot 2004 met mededinging. Eerder was hij hoogleraar economie aan de universiteiten van Turijn en Milaan en werkzaam in diversie Italiaanse overheidscommissies inzake economische vraagstukken. Als EU-commissaris kreeg hij bekendheid door zijn strijd met Microsoft over schending van de mededingingsregels. Hij is president van de Bocconi-universiteit in Milaan.
     
  • 33. 
    Jean-Claude Juncker (1954) was van 1 november 2014 tot 1 december 2019 voorzitter van de Europese Commissie. Hij werd op 15 juli 2014 gekozen. Juncker was in 1995-2013 minister-president van Luxemburg. Eerder was hij staatssecretaris en minister onder meer van financiën. Hij bekleedde daarnaast functies bij de Wereldbank en het IMF. In 2005-2013 was hij voorzitter van de eurogroep. Juncker is lid van de Christelijke Volkspartij en leidde een coalitie van christendemocraten en sociaaldemocraten. Hij is diverse malen onderscheiden met internationale prijzen, zoals de Walter Hallsteinprijs en de Karelsprijs.
     
  • 34. 
    De Fin Jyrki Katainen (1971) was van 16 juli 2014 tot 1 december 2019 lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Juncker had hij de portefeuille banen, groei, investeringen en concurrentievermogen en was hij vicevoorzitter. In 2014 was hij in de Commissie-Barroso II tijdelijk belast met economische en monetaire zaken. Katainen was in 2011-2014 minister-president van Finland en leider van de conservatief-nationale Nationale Coalitiepartij (Kokoomus). In de periode 2007-2011 was hij minister van Financiën en vicepremier.
     
  • 35. 
    De Fin Olli Rehn (1962) was van juli 2004 tot juni 2014 lid van de Europese Commissie. In de Commissie-Barroso II was hij belast met economische en monetaire zaken. In de commissie-Barroso I (2004-2010) was hij verantwoordelijk voor de betrekkingen met de kandidaat-lidstaten en zaken betreffende de uitbreiding van de Europese Unie. Eerder was hij lid van het Finse parlement en werkte hij bij de Europese Commissie in Brussel. Na zijn aftreden als Eurocommissaris was hij lid van het Europees Parlement en van de Riksdag en minister van Economische Zaken (2015-2017). Sinds 12 juli 2018 is hij president van de Finse centrale bank.