Stemwijze Europese Raad

Met dank overgenomen van Europa Nu.

De Europese Raad1 neemt besluiten op basis van voorstellen die door de Europese Raad zelf worden opgesteld of op basis van bijdragen van de Europese Commissie2 of de Raad van Ministers3. Afhankelijk van het onderwerp neemt de Europese Raad1 op een bepaalde wijze besluiten. In de Europese verdragen4 staat precies beschreven hoe er op welk beleidsterrein gestemd wordt.

De verschillende stemwijzen zijn:

  • - 
    consensus5; dit is de gangbare procedure,
  • - 
    eenparigheid van stemmen6; dit geldt voor een paar belangrijke onderwerpen,
  • - 
    gekwalificeerde meerderheid van stemmen7; dit geldt voor enkele minder belangrijke onderwerpen,
  • - 
    gewone meerderheid van stemmen8; dit geldt vooral voor procedure-besluiten.

De wijze waarop de Raad besluiten neemt kan alleen door een uitgebreide wijziging in de Europese verdragen9 worden aangepast.

Een lidstaat kan een andere lidstaat machtigen om voor hem te stemmen.

De vaste voorzitter van de Europese Raad10, de voorzitter van de Europese Commissie11 en de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands- en veiligheidsbeleid12 maken wel deel uit van de Europese Raad maar hebben geen stemrecht. Ze spelen bij geen van de stemwijzen een rol.

1.

Wanneer stemt de Europese Raad?

In de praktijk komt het in de Europese Raad meestal niet tot een stemming. Ook op onderwerpen waar wel gestemd wordt probeert de Europese Raad tot een consensus te komen: iedere lidstaat moet het eens zijn met het voorstel dat er ligt.

Een lid van de Europese Raad kan verzoeken om een voorstel in stemming te brengen. Indien het verzoek door de meerderheid van stemgerechtigde leden (14 van de 27) wordt gesteund, kan tot stemming worden overgegaan.


  • 1. 
    De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
     
  • 2. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
     
  • 3. 
    In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
     
  • 4. 
    De geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de eerste "Gemeenschap", de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (de EGKS). Tussen 1952 (EGKS) en 2007 ("Lissabon") zijn negentien verdragen gesloten tussen een steeds toenemend aantal lidstaten.
     
  • 5. 
    Consensus wil zeggen dat een voorstel alleen aangenomen kan worden wanneer alle lidstaten het eens zijn. Er wordt niet gestemd, maar overlegd tot iedereen het met het voorstel eens is.
     
  • 6. 
    Eenparigheid van stemmen wil zeggen dat een voorstel alleen aangenomen kan worden wanneer geen enkele lidstaat tegen het voorstel stemt, én alle lidstaten een stem uitbrengen. Bij afwezigheid van een lidstaat kan een voorstel niet worden aangenomen.
     
  • 7. 
    De Europese Raad neemt een voorstel aan wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van vijftien, vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen.
     
  • 8. 
    Bij deze stemwijze is een voorstel aangenomen als meer dan de helft van de lidstaten vóór stemt. Het gaat om de helft plus één van alle lidstaten van de Europese Unie, niet alleen om lidstaten die een stem uitbrengen. Een lidstaat kan zich onthouden van stemming.
     
  • 9. 
    De Europese verdragen kunnen middels drie verschillende procedures gewijzigd worden. Deze procedures worden zelden gebruikt, maar zijn van groot belang voor het functioneren van de Europese Unie en de manier waarop er in de Europese Unie besluiten worden genomen.
     
  • 10. 
    De vaste voorzitter van de Europese Raad leidt de werkzaamheden van deze Raad, die bestaat uit Europese regeringsleiders of staatshoofden. Ook treedt de vaste voorzitter op als vertegenwoordiger van de Europese Raad in contacten met andere regeringsleiders en staatshoofden. Deze functie, ook wel (ten onrechte) de 'president van de Europese Unie' genoemd, is in 2009 ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.
     
  • 11. 
    Deze functie wordt sinds 1 december 2019 vervuld door de Duitse Ursula von der Leyen. Zij is de opvolger van de Luxemburger Jean-Claude Juncker.
     
  • 12. 
    De Hoge Vertegenwoordiger (HV) geeft de Europese Unie internationaal gezien één gezicht en één stem op het terrein van het buitenlands en veiligheidsbeleid. Zo moet er meer samenhang in het externe optreden en het buitenlandse beleid van de Europese Unie komen. De HV deelt het podium met de Vaste voorzitter van de Europese Raad. Deze onderhoudt namens de EU de contacten op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders.