Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2007

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30800 X - Vaststelling begroting Defensie 2007.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2007; Memorie van toelichting  
Document­datum 19-09-2006
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST99339_2
Kenmerk 30800 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2006–2007

30 800 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2007

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

 

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotings-

 

4.

 

wetsvoorstel

2

 

B.

De begrotingstoelichting

4

 

1.

Leeswijzer

5

5.

2.

Het beleid

7

6.

 

De beleidsagenda 2007

7

 
 

Inleiding tot de beleidsartikelen

23

7.

3.

De beleidsartikelen

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersings-

26

8.

 

operaties

26

 
 

Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten

31

 
 

Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten

35

 
 

Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

40

 
 

Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaus-

   
 

see

44

 
 

Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie

50

 
 

Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra

64

 

De niet-beleidsartikelen                                                           72

Niet-beleidsartikel70Geheime uitgaven                                72

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien                      73

Niet-beleidsartikel90Algemeen                                              74

Verdiepingshoofdstuk                                                              77

Begroting van baten-lastendiensten                                       91

De bedrijfsvoeringsparagraaf                                                102

Bijlagen                                                                                    104

Bijlage1:Motiesentoezeggingen                                         105

Bijlage 2: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s                            112

Bijlage 3: Overzichtsconstructie uitgaven Veteranen           113 Bijlage 4: Overzichtsconstructie uitgaven derde

hoofdtaak                                                                116

Bijlage5:Lijst met afkortingen                                              117

Bijlage6:Trefwoordenregister                                               121

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2007 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

Wetsartikel 4 (wijziging van de reikwijdte van de accountantsverklaring)

In maart 2005 is door de minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het «interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren» en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouw-beeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van maatregelen die hiervoor noodzakelijk zijn. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet, dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpassing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidfouten en -onzekerheden die de ter zake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van «deugdelijke weergave» in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van «getrouwe weergave». Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip «getrouwe weergave» gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel, luidende: «... komt voor de accountantsdienst van het ministerie van Defensie voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departe-mentaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van één van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienstin plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zal accountantsdienstworden vervangen door auditdienst.

De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING Inhoudsopgave

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.            De beleidsagenda 2007

2.2.            Inleiding tot de beleidsartikelen

  • 3. 
    De beleidsartikelen

3.1.            Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3 Overzicht beleidsonderzoeken

3.2.            Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21 Algemene doelstelling

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

3.3.            Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22 Algemene doelstelling

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

3.4.            Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23 Algemene doelstelling

Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3 Overzicht beleidsonderzoeken

3.5.            Commando Koninklijke marechaussee – beleids-artikel 24

Algemene doelstelling Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2 Operationele doelstelling 3

blz.

7

7 23

26

3.6.

 

26

 

26

3.7.

27

 

28

 

29

 

30

4.

31

4.1.

31

4.2.

32

4.3.

33

 

33

 

35

 

35

5.

36

 

36

6.

37

6.1.

40

6.2.

40

6.3.

41

 

41

7.

41

 

43

8.

 

8.1.

44

8.2.

44

8.3.

46

8.4.

46

8.5.

47

8.6.

Operationele doelstelling 4

Operationele doelstelling 5

Operationele doelstelling 6

Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 25

Algemene doelstelling

Operationele doelstelling 1

Operationele doelstelling 2

Operationele doelstelling 3

Overzicht beleidsonderzoeken

Commando Dienstencentra – beleidsartikel 26

Algemene doelstelling

Operationele doelstelling

De niet-beleidsartikelen

Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70 Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80 Algemeen – niet-beleidsartikel 90 Operationele doelstelling 1 Operationele doelstelling 2

Verdiepingshoofdstuk

Begroting van baten-lastendiensten

Defensie Telematica Organisatie (DTO) Dienst Vastgoed Defensie (DVD) Paresto

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Bijlagen

Moties en toezeggingen Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s Overzichtsconstructie uitgaven Veteranen Overzichtsconstructie uitgaven derde hoofdtaak Lijst van afkortingen Trefwoordenregister

blz.

48 48 49 50 50 51 61 62 63 64 64 65

72

72 73 74 74 75

77

91

91 95 98

102

104

105

112

113

116

117 121

5

  • 1. 
    LEESWIJZER

Inleiding

Voor u ligt de begroting van het ministerie van Defensie voor 2007. De beleidsagenda voor 2007 bouwt voort op de eerdere beleidsagenda’s van deze kabinetsperiode en staat in het teken van het voltooien van het programma «Op weg naar een nieuw evenwicht». In de beleidsagenda wordt kort ingegaan op de actualiseringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen» die op 2 juni 2006 aan de Tweede Kamer is aangeboden (30 300 X, nr. 107). De maatregelen die naar aanleiding van deze brief zijn of worden genomen zijn, binnen de heersende financiële kaders, in de begroting verwerkt.

Naar aanleiding van het overleg van de minister van Financiën met de Tweede Kamer over de evaluatie VBTB is besloten om de begrotingsartikelen compacter en beter leesbaar te maken. Dit heeft geleid tot nieuwe richtlijnen in de Rijksbegrotingvoorschriften 2006. Deze zogenaamde sjablonenmethodiek is doorgevoerd in de begroting en heeft geleid tot een toegankelijkere begroting waarin de samenhang tussen algemene doelstellingen, operationele doelstellingen, activiteiten/ instrumenten en middelen duidelijker zichtbaar wordt.

Indeling begroting

De indeling van de begroting 2007 is conform de indeling van de begroting 2006. De begroting blijft ingedeeld naar organisatieonderdelen. De begroting opent met de beleidsagenda. Die beschrijft de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2007. Na de beleidsagenda komen de beleidsartikelen 20 tot en met 26 aan bod. Artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties is het beleidsartikel waarin de inzet van de krijgsmacht wordt weergegeven. In de beleidsartikelen 21 tot en met 23 worden de activiteiten (opwerken, samenstellen en gereedstellen) omschreven van de drie operationele commando’s (Commando zeestrijd-krachten, Commando landstrijdkrachten, Commando luchtstrijdkrachten), gevolgd door artikel 24 (Commando Koninklijke marechaussee). In de beleidsartikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de uitgaven voor Nominaal en onvoorzien opgenomen. In het niet-beleids-artikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven opgenomen.

De begroting bevat verder:

– een verdiepingshoofdstuk;

– de uitgaven voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica

Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto; – een bedrijfsvoeringsparagraaf en – een aantal bijlagen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

In de leeswijzer van de defensiebegroting 2006 is de ontwikkeling van een integrale doelstellingenmatrix aangekondigd. Dit om de totale systematiek inzichtelijker en transparanter te maken. In deze begroting is deze gewijzigde systematiek opgenomen. De inleiding van de beleidsartikelen bevat een uitleg van deze vernieuwde opzet. Tevens is hier het generieke ambitieniveau van Defensie opgenomen. In betreffend begrotingsartikel is vervolgens per operationeel commando een uitwerking van de operationele doelstellingen in tabelvorm opgenomen. Bij de artikelen 25 (Defensie Materieelorganisatie) en 26 (Commando Dienstencentra) is tevens een toelichting opgenomen met de prestatiegegevens. Door de (organisatorisch) ingedeelde defensiebegroting zijn aan de operationele doelstellingen nog geen budgetten gekoppeld; dit zal in 2008 wel geschieden. Hierdoor is het in deze begroting niet mogelijk om de budgetflexibiliteit per operationele doelstelling, zoals bedoeld in de motie-Bakker, weer te geven.

Het Defensie Materieelproces (DMP)

Naast de begroting is het DMP al sinds jaren mede een instrument voor informatievoorziening aan de Tweede Kamer betreffende de voortgang van de grote investeringsprojecten. Tevens geeft het op hoofdlijnen de spelregels weer voor de beheersing en sturing van de grote investeringsprojecten. In 2006 is het DMP opnieuw geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot verdere verbeteringen van het instrument, waarmee een op het nieuwe besturingsmodel van Defensie toegesneden DMP beschikbaar is. Met de brief van 16 juni 2006 (27 830, nr. 39) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Het onder beleidsartikel 25 opgenomen samenvattend integraal overzicht van de grote investeringsprojecten is opgezet met als doel deze nog transparanter en toegankelijker te maken en de omvang van de begroting te beperken. Daarbij is rekening gehouden met de toezeggingen betreffende de informatievoorziening over de grote materieelprojecten in de Kamerbrief van 11 mei 2001 (27 830, nr. 2) en de Kamerbrief van 9 augustus 2004 (27 830, nr. 27) over het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Verwerving Defensiematerieel voor de Nederlandse Krijgsmacht».

De in de begroting 2006 ingezette lijn van het vermelden van de projecten groter dan € 25 miljoen met betalingen in de periode 2007–2011 is ook in de ontwerpbegroting 2007 voortgezet. Ook wordt informatie gegeven over een aantal belangrijke projecten door het opnemen van «box»-teksten. Over de realisatie van de projecten zal in het jaarverslag een kwalitatieve appreciatie worden gegeven, gericht op lessons learned.

Onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Bij alle (niet-)beleidsartikelen zijn uitsluitend die onderzoeken opgenomen die in 2007 worden opgestart.

  • 2. 
    HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2007

Een wezenlijke doelstelling van het kabinet is dat Nederland veiliger wordt. De veiligheid en stabiliteit in Nederland hangt samen met een veilige internationale omgeving en een stabiele internationale rechtsorde. De Nederlandse regering wenst daaraan een actieve en geloofwaardige bijdrage te leveren. De omvangrijke inzet van de krijgsmacht in het buitenland getuigt daarvan.

De krijgsmacht staat ook paraat als de veiligheid binnen onze eigen landsgrenzen in het geding komt. De krijgsmacht heeft zich ontwikkeld tot een structurele veiligheidspartner voor civiele autoriteiten. Het afgelopen jaar zijn de bestaande civiel-militaire afspraken geïntensiveerd en hebben nieuwe vormen van samenwerking gestalte gekregen. De gegarandeerde bijdrage van Defensie aan veiligheid binnen de landsgrenzen loopt hiermee op tot ongeveer 25% van het totale aantal militairen.

Om bij te dragen aan een veilige omgeving en aan de wederopbouw, stuurt Nederland in het kader van de International Security Assistance Force (ISAF)voor twee jaar tussen de 1 400 en 1 600 militairen naar de Afghaanse provincie Uruzgan. Deze risicovolle operatie betekent een grote krachtsinspanning voor de Nederlandse krijgsmacht. Vanwege het grote beslag dat deze inzet legt op de capaciteiten van de krijgsmacht, zal in 2007 beperkt worden bijgedragen aan andere crisisbeheersingsoperaties. Nederland zal in 2007 in ieder geval ook bijdragen aan de EU-operatie Althea in Bosnië-Herzegovina, de VN-operatie UNMIS in Soedan en aan NTM-I in Irak. Zoals nu voorzien, zullen in 2007 ruim 5 100 militairen in internationale operaties worden ingezet. Daarnaast worden ongeveer 1 300 militairen beschikbaar gesteld voor de Nato Respons Force (NRF) en de EU-battlegroups.

Naast de operationele inzet, werkt Defensie ook aan de grootste reorganisatie uit haar geschiedenis die gepaard gaat met het verlies van 11 700 functies, de sluiting van bases en de afstoting van operationele capaciteiten. Op grond van de Prinsjesdagbrief 2003 (29 200 X, nr. 4) is de koers ingezet naar een nieuw evenwicht in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare krijgsmacht. Defensie zet alle zeilen bij om het nieuwe evenwicht te bereiken tussen de taken van de krijgsmacht en de beschikbare middelen. Het is een forse opgave, maar het is nodig om een stabiele basis te leggen voor het doelgericht verder ontwikkelen en versterken van de capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht in de komende jaren.

De actualiseringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen; naar een toekomstbestendige krijgsmacht» (30 300 X, nr. 107) schetst zes krijgsmachtbrede ontwikkelingsrichtingen die de komende jaren van invloed zullen zijn op het vermogen om operaties doeltreffend en doelmatig uit te voeren. Zij kunnen houvast bieden bij het denken over de toekomst van Defensie. Met deze schets wordt niet beoogd thans beslag te leggen op toekomstige begrotingsmiddelen. Defensie is tijdens het algemeen overleg over de actualiseringsbrief van 27 juni 2006 verzocht de financiële consequenties daarvan voorafgaand aan de begrotingsbehandeling zichtbaar te maken. De Kamer is hierover inmiddels geïnformeerd (30 300 X, nr. 132).

De actualiseringsbrief licht ook enige maatregelen toe om dringende

operationele knelpunten op te lossen:

– de verwerving van twee extra Hercules C-130 vliegtuigen ten behoeve

van het tactische transport; – de verwerving van een bare base-capaciteit om toch gebruik te kunnen

maken van vliegvelden in primitieve of slechte staat; – meer bemanningen en onderhoudspersoneel voor Chinook-helikopters

en C-130 transportvliegtuigen; – de verwerving van middelen voor zelfbescherming ten behoeve van de

Uruzgan-missie; – de verwerving van middelen voor datacommunicatie voor mobiel

optreden; – de vervroegde vervanging van delen van het verbindingssysteem

Titaan; – extra formatieplaatsen voor inlichtingenpersoneel, informatieoperaties

en Cimic; – de uitbreiding van de bestelling van vier naar zes Chinooks, ter

vervanging van de twee toestellen die verloren zijn gegaan. Deze maatregelen zijn budgetneutraal genomen, dat wil zeggen binnen de huidig voorziene financiële kaders, en zijn verwerkt in de begroting.

Defensie onderkent voor 2007 de volgende beleidsprioriteiten:

  • 1. 
    Het verbeteren en verbreden van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht;
  • 2. 
    Het leveren van een bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid;
  • 3. 
    Het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten;
  • 4. 
    Het realiseren van een nieuw evenwicht van de krijgsmacht;
  • 5. 
    Het vernieuwen van het personeelsbeleid.
  • 1. 
    Het verbeteren en verbreden van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht

Het verbeteren van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht is een beleidsprioriteit uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord. Op grond van het Hoofdlijnenakkoord zijn voor dit doel extra middelen (€ 100 miljoen in 2007) beschikbaar gesteld. Met het Strategisch Akkoord zijn extra fondsen toegewezen voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten in EU- en NAVO-verband. Het belang van de verbetering en verbreding van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is ook gebleken uit de operationele ervaringen van de afgelopen jaren, onder meer op de Balkan, in het Caribische gebied, in Afrika, in Irak en in Afghanistan. Ook voor de uitvoering van de nationale taken van de krijgsmacht en de ondersteuning van de civiele autoriteiten is snelle inzetbaarheid van belang.

De maatregelen die bijdragen aan de (snelle) inzetbaarheid betreffen vooral de deelgebieden strategische en tactische transportcapaciteit, optreden in netwerken, waarnemingen, inlichtingen, zelfbescherming en effectief optreden. Verder is een aantal ontwikkelingen binnen de NAVO en de EU van belang, zoals de Nederlandse bijdragen aan de NAT O Response Force (NRF)en aan de EU Battle Groups. Onderstaand worden de maatregelen op deze gebieden kort aangestipt. Voor bijzonderheden wordt verwezen naar de diverse beleidsartikelen. Voor urgente (nieuwe) behoeftestellingen, bijvoorbeeld in verband met actuele operaties, kan in voorkomend geval een versnelde aanschafprocedure worden doorlopen.

Strategische en tactische transportcapaciteit

Het huidige en toekomstige optreden van de krijgsmacht wordt gekenmerkt door – onder meer – snel optreden over lange afstanden zowel naar als in het operatiegebied. In het inzetgebied is vaak sprake van een gebrekkige transportinfrastructuur en van moeilijke terreinomstandighe-den. In veel gevallen zullen risico’s en dreigingen aanwezig zijn. Deze situatie maakt een uitgebreide en robuuste organieke militaire transportcapaciteit die aan hoge eisen voldoet, noodzakelijk. De huidige organieke transportcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht wordt weliswaar versterkt, maar aanvullende maatregelen zijn nodig, onder meer om het voortzettingsvermogen te vergroten. Om de strategische en tactische transportcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Deelname aan de Strategic Airlift Interim Solution (SALIS)van de NAVO voor het inhuren van civiele buitenprofiel luchttransportcapaciteit;

– Het onderzoeken van de mogelijkheden om door middel van internationale samenwerking de strategische luchttransportcapaciteiten te vergroten.

Zeestrijdkrachten

– Het operationeel gereedstellen van het Landing Platform Dock 2 (LPD2)/Amfibisch Transportschip 2 (ATS2) Hr. Ms. Johan de Witt;

– Het doorgaan met de voorbereiding van de invoering van de NH-90 maritieme helikopter;

– Het starten van de vervanging van het bevoorradingsschip Hr. Ms. Zuiderkruis door een defensiebreed inzetbaar logistiek ondersteu-ningsschip (marinestudie);

– Het vervangen van de diverse typen amfibische landingsvaartuigen;

– Het invoeren van het merendeel van de gepantserde terreinvoertuigen bij het Korps mariniers.

Landstrijdkrachten

– Het voltooien van de invoering van de wissellaadsystemen bij de landen zeestrijdkrachten, waaronder het project Fysieke Distributie ter verbetering van de logistieke bevoorrading.

Luchtstrijdkrachten

– Het verbeteren van de inzetbaarheid van de Chinook-helikopters via meer bemanningen en meer onderhoudspersoneel. Evenals in de voorgaande jaren is voor de verbetering van de inzetbaarheid structureel € 5 miljoen herschikt binnen de defensiebegroting;

– Het starten van de verwerving van extra Chinook-helikopters en de standaardisatie van de Chinookvloot;

– Het modificeren van de extra verworven derde en vierde C-130 voor tactisch transport;

– Het verbeteren van de inzetbaarheid van de KDC-10 en de C-130-transportvliegtuigen via vergroting van het aantal bemanningen per toestel;

– Het starten van de verwerving van een bare base-capaciteit voor het opereren van vliegvelden met een gebrekkige infrastructuur;

– Het operationeel gereedstellen van de in 2005 verworven derde DC-10;

– Het voorbereiden van de oprichting van het Defensie Helikopter Commando per 1 januari 2008 op de vliegbasis Gilze-Rijen en het aldaar concentreren van de defensiehelikopters, met uitzondering van

de fregattenversie van de NH-90-helikopter (de NATO Frigate Helicopter,NFH) en de AB-412-reddingshelikopters.

Optreden in netwerken

Nederland richt zich op operaties in alle delen van het geweldsspectrum en op kwalitatief en vaak ook technologisch hoogwaardige militaire bijdragen. Interoperabiliteit tussen de diverse internationale en nationale partners, bijvoorbeeld voor bevelvoerings-, communicatie- en informatiesystemen, is een randvoorwaarde voor succesvol optreden. Een belangrijk onderdeel hiervan is de ontwikkeling van genetwerkte informatievoorziening. In internationaal verband wordt dit aangeduid met de term Network Enabled Capabilities, afgekort NEC. Binnen de defensieomgeving bestaat deze behoefte al langer en is een netwerk – internetachtige – benadering van de informatievoorziening in stapsgewijze ontwikkeling. Deze netcentrische benadering maakt het mogelijk informatie uit functionele systemen van verschillende diensten uit te wisselen. NECkent internationale, nationale en interdepartementale toepassingen. Om de netwerkcapaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het verwerven van het communicatie- en verbindingssysteem Titaan,

inclusief extra deelsystemen daarvoor; – Het voortzetten van de invoering van het Enterprise Resource Planning

(ERP)systeem; – Het starten van de invoering van het lange termijn deel van het project

militaire satellietcommunicatie (MilSatCom); – Het voortzetten van de invoering van het Soldier Modernisation

Programme(SMP); – Het vervolgen van het interdepartementale onderzoek naar de civiele

toepasbaarheid van het NEC-concept.

Zeestrijdkrachten

– Het verder invoeren van het communicatie- en informatiesysteem (NIMCIS)voor het Korps Mariniers;

– Het starten van de implementatie van commandovoerings-, communicatie- en informatiesystemen (netwerken) bij de oppervlaktevloot, waaronder het verder invoeren van het datalink- en communicatiesysteem Link 16.

Landstrijdkrachten

– Het verwerven van het Battlefield Management System (BMS)voor

commandovoering te velde en, in relatie daarmee: – Het verwerven van datacommunicatiemiddelen voor mobiel optreden

(DCMO); – Het invoeren van commandovoerings- en communicatiemiddelen en

geautomatiseerde systemen (BMC4I)voor de grondgebonden

luchtverdediging.

Luchtstrijdkrachten

– Het verder invoeren van het datalink- en communicatiesysteem Link 16

bij vliegende en grondgebonden systemen; – Het verwerven van een nieuw communicatiesysteem voor de

Patriot-raketeenheden.

Waarnemingen, inlichtingen en zelfbescherming De Nederlandse krijgsmacht voert complexe operaties uit waarbij een hoge mate van onvoorspelbaarheid kan optreden. Het belang van actuele waarnemingen en inlichtingen voor de Nederlandse krijgsmacht is aanzienlijk toegenomen. Een versterking van de – vaak in een netwerk ondergebrachte – waarnemings- en inlichtingenketen bij de krijgsmacht is nodig. Dit jaar heeft de zogenaamde onderzoeksgroep Dessens onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid, de effectiviteit en de doelmatigheid van de inlichtingen- en veiligheidscapaciteit binnen Defensie en die van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in het bijzonder. Defensie heeft intern onderzoek gedaan naar de operationele inlichtingenketen bij de krijgsmacht, inclusief de operationele ondersteuning door de MIVD. De studies zijn complementair en zullen de komende maanden in interdepartementaal overleg worden beoordeeld en verwerkt in een plan van aanpak. De Kamer zal, in aanvulling op het gestelde in de actualise-ringsbrief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», separaat over de resultaten worden geïnformeerd.

De onvoorspelbaarheid van de operaties, waartoe de onzekerheid over de capaciteiten en de intenties van de mogelijke opponenten behoren, leidt ook tot een verhoogde aandacht voor (zelf)beschermingscapaciteiten. De genoemde versterking van de waarnemings- en inlichtingenketen verhoogt het bewustzijn van de Nederlandse eenheden en draagt daarmee ook bij aan de verbetering van de (zelf)bescherming. Daarnaast zijn specifiek op (zelf)bescherming gerichte maatregelen nodig om de veiligheid van de eigen eenheden zo groot mogelijk te maken. In het kader van de verbetering van de waarnemings-, inlichtingen- en (zelf)bescher-mingscapaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het creëren van extra formatieplaatsen voor inlichtingenpersoneel,

informatieoperaties en civiel-militaire samenwerking (Cimic); – Het ontwikkelen van aanvullende maatregelen tegen aanvallen met

geïmproviseerde explosieven en met mortieren.

Zeestrijdkrachten

– Het verwerven van betere akoestische sensoren (sonar) voor de

Walrusonderzeeboten (marinestudie); – Het uitbreiden van het bestand aan inlichtingenpersoneel bij het Korps

Mariniers (marinestudie).

Landstrijdkrachten

– Het verder aanschaffen van kleine tactische onbemande verkenningsvliegtuigen (Short Range Tactical Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s)).

Luchtstrijdkrachten

– Het starten van de verwerving van onbemande verkenningsvliegtuigen voor de middellange afstand en middelbare hoogte (Medium Altitude Long Endurance (MALE UAV))en het bijdragen aan de ontwikkeling van een NAVO-capaciteit voor lucht-grondwaarneming (NATOAlliance Ground Surveillance (AGS));

– Het verwerven van een luchtverkenningsysteem voor de F-16 jachtvliegtuigen;

– Het bijdragen aan eventuele vervolgtrajecten van de NAVO-studie naar

de technische haalbaarheid van de bondgenootschappelijke bescherming tegen ballistische raketten (de Missile Defence Feasibility Study (MDFS)).

Effectief optreden

Effectief optreden vereist een gecoördineerde aansturing van de operaties van de krijgsmacht. Ook zijn capaciteiten nodig waarmee in voorkomend geval een opponent kan worden aangegrepen om bepaalde gewenste effecten te bewerkstelligen. Om de capaciteiten die nodig zijn voor effectief optreden van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden de onderstaande maatregelen genomen of in gang gezet.

Defensiebreed

– Het oprichten van een defensiebrede eenheid voor bescherming tegen

nucleaire-, biologische en chemische aanvallen; – Het onderzoeken van de mogelijkheden voor het oprichten en

positioneren van een Commando grondgebonden luchtverdediging.

Voor de begrotingsbehandeling zal de Kamer nader worden ingelicht

over de positionering van dit commando.

Zeestrijdkrachten

– Het versterken van de personele sterkte van het Korps Mariniers (marinestudie);

– Het doorgaan met de invoering van Short Range Anti Tank (SRAT)-bewapening bij de marinierseenheden;

– Het starten van de vervanging van vier M-fregatten door vier patrouillevaartuigen (marinestudie);

– Het starten van de verwerving van scheepsgelanceerde raketten voor het bestrijden van doelen op het land (Tactical Tomahawks, marinestudie);

– Het verbeteren van de schip-schipraket (Harpoon)voor bestrijding van kleine oppervlaktedoelen.

Landstrijdkrachten

– De invoering van Medium Range Anti Tank (MRAT)-systemen;

– De invoering van Short Range Anti Tank (SRAT)-bewapening;

– Het starten van de invoering van het infanteriegevechtsvoertuig (IGV);

– Het voortzetten van de invoering van het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek en de algemene antitank- en luchtverdedigingsversies daarvan;

– Het verder invoeren van de pantserhouwitser 2000;

– Het starten van de verwerving van raketten voor de grondgebonden luchtverdediging op de korte afstand (SHORAD).

Luchtstrijdkrachten

– Het starten van de tweede fase van de verwerving van de bewapening voor grondaanvallen door de F-16 jachtvliegtuigen en het doorgaan met de invoering van doelopsporings- en aanwijzingsapparatuur voor de F-16;

– Het aanschaffen van apparatuur voor de ondersteuning van speciale operaties door de Chinook-helikopters;

– Het doorgaan met de verbetering van de doelopsporings- en nacht-zichtapparatuur van de Apache-helikopters.

– Nederland is samen met acht andere partnerlanden in gesprek over de voorbereiding van de productie- en instandhoudingsfase van de Joint Strike Fighter. Algemene afspraken hierover worden dit najaar vastgesteld in het Memorandum ofUnderstanding(MoU)over de

Production, Sustainment&Follow on Development (PSFD).Het MoU heeft geen betrekking op de feitelijke bestelling van jachtvliegtuigen; daarover wordt later beslist. Een besluit tot ondertekening van het PSFD MoUzal de Tweede Kamer door dit kabinet worden voorgelegd.

Koninklijke marechaussee

– Het versterken van het voortzettingsvermogen ten behoeve van de inzet in het kader van internationale (politie)missies.

NAVO en EU

In de NAVO zijn eveneens belangrijke initiatieven genomen om de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Nederland levert ieder jaar een bijdrage aan de snelle reactiemacht van de NAVO, de NATO Response Force (NRF).Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (28 676, nr. 19 en 29 521, nr. 22) is dat ook voor 2007 het geval.

– Voor NRF8 (in de eerste helft van 2007) heeft Nederland een fregat en een mijnenjager aangeboden. Nederland heeft het aanbod van het fregat nadien moeten intrekken, vanwege de afstoting van fregatten als gevolg van de marinestudie. De totale Nederlandse bijdrage bedraagt ongeveer 100 militairen (van de in totaal ongeveer 25 000 militairen van de NRF).

– Voor NRF9 (in de tweede helft van 2007) heeft Nederland een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16’s met ondersteuning en een explosie-venopruimingsdetachement aangeboden. Het totale Nederlandse aanbod omvat ongeveer 500 militairen.

Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van de strijdkrachten, onder meer door de oprichting van de Battle Groups.Nederland levert daar periodiek een bijdrage aan. In de eerste helft van 2007 wordt de Duits-Fins-Nederlands Battle Groupoperationeel en voor een half jaar aan de EU beschikbaar gesteld. Een Battle Groupbestaat uit ongeveer 2 000 militairen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (30 363, nr. 1) bestaat de Nederlandse bijdrage aan de Duits-Fins-Nederlands Battle Groupuit ongeveer 750 militairen plus nationale ondersteuning.

In 2004 is het Europees Defensie Agentschap (EDA) opgericht. Het EDA speelt een centrale rol bij de versterking van militaire capaciteiten in Europees verband. Het agentschap moet de versnippering van Europese defensie-inspanningen tegengaan. Met behulp van het EDA kan de ontwikkeling, de verwerving en de exploitatie van defensiematerieel door de EU-lidstaten worden geharmoniseerd. Defensie is nauw betrokken bij de totstandkoming van de langetermijnvisie op Europese capaciteitenontwikkeling, de toekomst van de Europese defensie-industrie en een Europese strategie voor defensieonderzoek en- technologieontwikkeling. Een gezamenlijk onderzoeks- en technologieprogramma inzake de bescherming van eigen eenheden (force protection)is in voorbereiding en zal naar verwachting op 1 januari 2007 van start gaan. Ook op de gebieden commando- en bevelvoering, inlichtingen, onbemande vliegtuigen, infanteriegevechtsvoertuigen en een nieuwe generatie radio’s neemt het EDA initiatieven voor onderzoek en technologieontwikkeling.

  • 2. 
    Het leveren van een bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse- (en) veiligheidsbeleid

De vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid zijn nauw met elkaar verbonden. Het voorkomen en oplossen van de hedendaagse conflicten en problemen vraagt een geïntegreerde en vaak regionale, soms zelfs lokale, inzet van de beschikbare Nederlandse beleidsinstrumenten. Deze kunnen van diplomatieke, economische, financiële, humanitaire, juridische en militaire aard zijn. In de gezamenlijke brief van Ontwikkelingssamenwerking en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie over wederopbouw (30 075, nr. 1) is de Kamer daarover geïnformeerd. De krijgsmacht draagt bij aan wederopbouw, bijvoorbeeld door het creëren van een veilige en stabiele omgeving, ontwapenings- en demobilisatieprogramma’s, de opbouw van een veiligheidsapparaat en de hervorming van de veiligheidssector. De inzet van militairen voor deze doeleinden kan worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

In overeenstemming met de brief over wederopbouw en de afgesproken versterking van de geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling, heeft de krijgsmacht de beschikking over een poolvan zestig militaire deskundigen voor het uitvoeren van SSR/DDR-projecten. Daarbij worden ook reservisten met een specifieke deskundigheid ingeschakeld. Van deze pool kunnen dertig militairen gelijktijdig worden uitgezonden. Er is een interdepartementaal team opgericht dat zich bezighoudt met de vulling van de poolen de opleidingen daarvoor. Dit team richt zich ook op het identificeren van geschikte SSR/DDR-projecten. Eind 2006 wordt een evaluatie uitgevoerd van het functioneren van de SSR-pool en het SSR-team. Daarbij zal ook worden bezien of militairen uit de SSR-pool op reguliere functies moeten blijven. De in Irak, Afrika en Afghanistan opgedane SSR/DDR-ervaringen van de krijgsmacht worden bij de evaluatie betrokken.

In 2006 is de Europese Gendarmerie Eenheid (European Gendarmerie Force (EGF))operationeel gesteld. Deze eenheid kan ter beschikking worden gesteld van de EU, de VN, de OVSE en de NAVO. De EGF kan als gewapend politie-element in een civiele missie worden ingezet in de overgang van peace-enforcementnaar peacebuildingof in een zelfstandige politieoperatie. De EGF draagt bij aan het vermogen om SSR/DDR-operaties uit te voeren. De Nederlandse krijgsmacht stelt permanent veertig tot zestig functionarissen van de Koninklijke marechaussee aan de EGF ter beschikking.

  • 3. 
    Het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten

De brief «Defensie en nationale veiligheid» (29 800 X, nr. 84) beschrijft de huidige en toekomstige invulling van de derde hoofdtaak van Defensie: de ondersteuning van civiele autoriteiten. In het project «Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS)» onderzochten de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden om de civiel-militaire interactie verder te verstevigen en uit te breiden. Het resultaat is een uitgebreid pakket aan maatregelen dat eind mei 2006 aan de Kamer is aangeboden (30 300 X, nr. 106). Ten opzichte van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) uit 2005, neemt door de ICMS-afspraken de minimaal gegarandeerde ondersteuning door de krijgsmacht toe van 3 000 tot ongeveer 4 600 militairen.

De toenemende nationale rol van de krijgsmacht krijgt tevens gestalte in de omvorming van de Nederlandse kustwachtorganisatie. Het bestaande samenwerkingsverband tussen zeven betrokken departementen maakt plaats voor één gezamenlijke organisatie. De beschikking over de middelen komt daarbij in één hand te liggen bij Defensie. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat voert de regie over de totstandkoming van geïntegreerde beleidsplannen, activiteitenplannen en de (meerjarige) begroting. De nieuwe Nederlandse kustwachtorganisatie gaat per 1 januari 2007 van start.

Ook op het gebied van terrorismebestrijding is grote vooruitgang geboekt. De brief aan de Kamer over de actualisering van het eindrapport «Defensie en terrorisme» (27 925, nr. 215) heeft laten zien dat bijna alle aangekondigde maatregelen zijn of worden uitgevoerd. Ook wordt in de brief een doorkijk gegeven naar enkele initiatieven voor bijdragen aan terrorismebestrijding door Defensie. Te denken valt aan de bijdrage aan en ondersteuning van de Dienst Speciale Interventies (DSI) met defensiepersoneel en -middelen. Ook behoren het zoeken naar explosieven, de verdediging en voorkoming van maritiem terrorisme en het helpen opstellen van evacuatieplannen voor ambassades in risicogebieden tot de opties. Deze mogelijkheden worden door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Buitenlandse Zaken, Justitie, Defensie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding gezamenlijk verder bezien.

De nieuwe afspraken over civiel-militaire samenwerking tonen hoe de overheid haar slagkracht op veiligheidsgebied aanzienlijk kan vergroten door middelen en diensten horizontaal te ontsluiten en daar bindende afspraken over te maken. Het jaar 2007 staat voor een belangrijk deel in het teken van de operationalisering van de vele maatregelen. Er is een regeling getroffen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over de inzet van onbemande vliegtuigen in het civiele luchtruim boven Nederland voor bewakings- en observatietaken. Verder gelden, naast het operationeel stellen van de nieuwe nationale kustwacht en de Dienst Speciale Interventies, de volgende doelstellingen:

– een eenheid van bataljonsomvang is op afroep beschikbaar voor de verscherpte bewaking en de beveiliging van objecten, routes en grenzen;

– het militaire luchtverkeersleidingscentrum in Nieuw Milligen kan als back-up dienen voor 60 à 70% van de luchtverkeersleiding van Schiphol;

– twee «schepen van de wacht» zijn beschikbaar voor het boardenvan zeeschepen, het onderscheppen van kleine vaartuigen en voor het detecteren en ruimen van zeemijnen;

– in overeenstemming met de ICMS-afspraken is genie-, staf-, transporten medische capaciteit beschikbaar voor de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rampenbestrijding;

– in de volgende grootschalige interdepartementale crisisbeheersings-oefening (Voyager 2007)wordt op alle niveaus de civiele toepasbaarheid beproefd van het militaire concept van netcentrische informatievoorziening;

– alle vormen van nationale inzet van de krijgsmacht zijn verwerkt in een geactualiseerd CMBA-convenant.

Ook is afgesproken dat nadere advisering zal plaatsvinden over de optimale invulling van de gewenste helikopterondersteuning voor rampenbestrijding en crisisbeheersing, voor inzet van de bijzondere bijstandseenheden en voor de uitvoering van politietaken. Daarbij worden

ook de wenselijkheid en mogelijkheid bezien de diversiteit aan typen overheidshelikopters te beperken en te komen tot één organisatie voor, bijvoorbeeld, de aanschaf en het beheer van de genoemde overheids-helikopters.

  • 4. 
    Het realiseren van een nieuw evenwicht van de krijgsmacht

De herstructurering van Defensie behelst vergaande maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen de defensietaken en de daarvoor beschikbare middelen. Door het terugdringen van de exploitatielasten blijft de krijgsmacht betaalbaar en ontstaat ruimte om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te vergroten. Het nieuwe evenwicht tussen de taken en de middelen verschaft de krijgsmacht een stabiele basis om de komende jaren door middel van gerichte investeringen de capaciteiten verder te ontwikkelen.

De maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht zijn voortvarend door Defensie opgepakt. De reductie van de aangekondigde 11 700 functies is voor een zeer groot deel voltooid. De aangekondigde sluiting van de grote defensielocaties vliegkamp Valkenburg en de vliegbases Soesterberg en Twenthe vindt in 2007 plaats. De transporthelikopters van de krijgsmacht worden verplaatst naar Gilze-Rijen, alwaar het Defensie Helikopter Commando (DHC) wordt opgericht. De F-16’s van de vliegbasis Twenthe zijn verplaatst naar de vliegbasis Volkel. De kazernecomplexen in Ede worden in 2007 ontruimd. De locatie Seedorf is al in 2006 gesloten. De taakstelling voor de verkoop van af te stoten roerende en onroerende zaken wordt voorspoedig uitgevoerd wat bijdraagt aan het bekostigen van de investeringen in nieuw materieel. Ondertussen stroomt nieuw en modern defensiematerieel de krijgsmacht binnen of wordt binnen afzienbare tijd verworven. Het investeringspercentage is van 16,1% in 2003 gestegen naar 19,9% in 2005 en zal de komende jaren naar verwachting boven de 20% uitkomen. In 2006 zijn de besturingsrelaties tussen de bestuursstaf, de Operationele Commando’s (OC’s), het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) volledig in werking getreden. In 2007 worden deze relaties versterkt en nader verfijnd. In 2006 zijn met de afronding van de reorganisaties bij de eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee flinke stappen gezet naar de implementatie van het Beleidsplan KMar 2010. Daarbij ligt in 2007 het accent op de herstructurering van de P&O-organisatie en de ontwikkeling van cultuur en leiderschap binnen het Commando Koninklijke marechaussee.

In de brief «Nieuw evenwicht op koers» van oktober 2005 (30 300 X, nr. 15) kon een positieve tussenstand van de reorganisatie worden geschetst. Nu, ruim drie maanden voordat het nieuwe evenwicht een feit moet zijn, kan worden geconstateerd dat de deelprojecten in het algemeen op koers liggen of zijn voltooid. Het overgrote deel van de maatregelen uit deze brief krijgt met de uitvoering van deze begroting zijn beslag. Op dit moment is de organisatie (O) en de personele sterkte (P) in kwalitatief opzicht nog niet volledig op elkaar afgestemd. Voor een deel van de benodigde arbeidsplaatsen moet nog de juiste personele bezetting gevonden worden en een aantal personeelsleden zal nog een herplaatsingtraject moeten doorlopen. De eindsprint is ingezet om het beoogde nieuwe evenwicht daadwerkelijk te bereiken. De benodigde omvang van de organisatie, de personele sterkte en het bijbehorende financiële kader (F) zullen naar verwachting in 2007 met elkaar in evenwicht zijn (het

zogenaamde O=P=F). De centrale besturingsfilosofie in combinatie met het integrale personeelssysteem (PeopleSoft)dragen daaraan bij.

Met de zogenaamde migratieplannen wordt de Tweede Kamer regelmatig ingelicht over de voortgang van de reorganisatie. Zoals herhaaldelijk is verklaard, óók in de recente kwartaalrapportage over de migratieplannen en in de brief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», zijn gedwongen ontslagen niet uitgesloten. Dit geldt zeker ook voor de eindfase van de reorganisatie. Een bijgesteld overzicht van de migratieplannen, dat aansluit bij de begroting van 2007, wordt de Kamer met de rapportage over het tweede kwartaal 2006 aangeboden.

De Prinsjesdagbrief 2003 zette de grootste bezuinigingsoperatie uit de geschiedenis van Defensie in werking. Als gevolg van deze operatie zijn vrijwel alle onderdelen van Defensie de afgelopen jaren geconfronteerd met ingrijpende veranderingen. Veel personeelsleden zijn van werkplek veranderd of hebben moeten wennen aan veranderende werkomstandigheden. Het spreekt vanzelf dat deze operatie veel van de organisatie en het personeel heeft gevraagd en nog steeds vraagt. Defensie voert haar taken niettemin loyaal en met goed gevolg uit. De crisisbeheersingsoperaties zijn al die tijd gewoon doorgegaan. Tegelijkertijd is de bijdrage van Defensie aan het geïntegreerde buitenlandse- en veiligheidsbeleid versterkt en is de binnenlandse rol van de krijgsmacht uitgebreid.

  • 5. 
    Het vernieuwen van het personeelsbeleid

De kwaliteit van het militair en burgerpersoneel blijft voor Defensie een belangrijke verworvenheid waarin onafgebroken moet worden geïnvesteerd. De komende jaren zullen de samenstelling en de kwaliteit van het personeelsbestand verder worden aangepast aan de eisen die de nieuwe organisatie stelt. Voor het burgerpersoneel komt het accent daarbij te liggen bij de intensivering van het mobiliteitsbeleid en de versterking van de persoonlijke ontwikkeling. Ten aanzien van het militaire personeel zal vanaf 2007 volop worden geïnvesteerd in de invoering van het nieuwe flexibele personeelssysteem (FPS). Dit flexibele personeelssysteem is gericht op een zodanige sturing en beheersing van de samenstelling van het personeelsbestand dat de vereiste taken op de vereiste professionele manier kunnen worden uitgevoerd. Met dit systeem kunnen de verdere verjonging van het personeelsbestand en een evenwichtige personeelsop-bouw tot stand komen die nodig zijn voor het uitvoeren en voortzetten van de operationele taken van de krijgsmacht. Er wordt immers veel gevraagd van het defensiepersoneel. Uitzenden en expeditionaire inzet zijn aan de orde van de dag. Het personeel wordt geconfronteerd met een ritmiek van voorbereiding, inzet en recuperatie. Er zitten grenzen aan de mogelijkheden van het betrokken personeel. Het nieuwe personeelssysteem moet de door het militaire personeel ervaren uitzenddruk verdisconteren. Ten aanzien van de invoering van het FPS wordt het volgende implementatietraject gehanteerd (brief aan de Kamer van 27 juni 2006, 30 300 X, nr. 124):

– in het vierde kwartaal 2006 vindt naar verwachting het parlementaire overleg plaats over de wijziging van de Militaire Ambtenaren Wet (MAW) en de daarin genoemde sturingsinstrumenten van het FPS;

– eind 2006 zal de kwalitatieve onevenwichtigheid in het personeelsbestand in beeld zijn gebracht;

– voor 1 januari 2007 worden met de centrales van overheidspersoneel afspraken gemaakt over de rechtspositionele kaders en het implementatietraject van het FPS;

– eerste kwartaal 2007: vaststelling van de inrichtingseisen voor het functiebestand;

– vanaf eerste kwartaal 2007 start de gefaseerde invoering van het FPS en wordt stapsgewijs met behulp van de in de MAW opgenomen sturingsinstrumenten de kwalitatieve onevenwichtigheid in het personeelsbestand opgeheven;

– tweede kwartaal 2007: nieuw instromend personeel wordt aangesteld bij de krijgsmacht in plaats van bij een krijgsmachtdeel. Het onderscheid tussen de aanstelling voor bepaalde tijd (BT) en voor onbepaalde tijd (OT) verdwijnt. Met het oog hierop zal vanaf november 2006 de wervingsstrategie worden aangepast;

– tweede kwartaal 2007: start van de uitvoering van het overgangsbeleid voor het zittend personeel;

– vanaf medio 2007: verbijzondering van de personeelsinstrumenten toegesneden op het gedachtegoed van het FPS, zoals het intensiveren van de loopbaanbegeleiding, meer maatwerk bij het aanbieden van opleidingen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling en het nader vormgeven van het leeftijdsbewust personeelsbeleid.

Binnen het personeelssysteem krijgt de militair meer keuzemogelijkheden om zijn loopbaan zelf in te richten. Ook zal de loopbaan worden ondersteund door een scala van opleidingen. Het gaat hier niet alleen om functie- en loopbaanopleidingen, maar ook om opleidingen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling. Op deze wijze wordt de militair in staat gesteld te investeren in zijn loopbaan binnen Defensie dan wel buiten Defensie. Het personeelssysteem draagt daarmee bij aan het vergroten van de meerwaarde van de militair. Daarmee zal personeel, ook in de moeilijk te vervullen categorieën, beter voor de organisatie kunnen worden behouden. De Kamer heeft onlangs een brief ontvangen over het integrale opleidingsbeleid voor militairen, waarin nader op de uitvoering daarvan wordt ingegaan (30 300 X, nr. 105).

De medewerkers worden gestimuleerd om langer door te werken. Er moeten dus maatregelen zijn die dit verantwoord mogelijk maken. Het bestaande leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt daarom in overleg met de centrales van overheidspersoneel geëvalueerd en, waar nodig, geactualiseerd.

Stapsgewijs worden resultaten behaald met de uitvoering van het actieplan Gender. Zo zijn meer vrouwen ingestroomd in de algemene militaire opleidingen en in de lagere officiersrangen. Ook is het percentage vrouwelijke burgermedewerkers gestegen. Er zijn echter verbeteringen mogelijk, zoals bij het behouden van vrouwelijke militairen voor de organisatie en bij het doorstromen van vrouwen naar de hogere rangen en posities. De ambities van Defensie voor het komend jaar zijn onder meer het verbeteren van de mogelijkheden voor militairen om arbeid en zorg te combineren en het verbeteren van de werkomgeving voor vrouwen en mannen. Ook zal – naast het hogere management – het middenkader worden ingeschakeld bij de uitvoering van het actieplan Gender.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2007 met de begroting 2006 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

 

Bedragen x € 1 miljoen

TOTAAL DEFENSIE

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Standen ingediende ontwerp 2006 Amendement Herben

7 742,1

7 768,7

7 837,1

7 717,3

7 665,3

7 633,2

7 621,7

Gewijzigde stand OB 2006

7 742,1

7 768,7

7 837,1

7 717,3

7 665,3

7 633,2

7 621,7

Najaarsnotamutaties2005

Overhevelingen van en naar andere

departementen

Afdracht baten-lastendiensten aan

moederdepartement

Slotwetmutaties 2005

Beleidsmatige mutaties Intertemporele compensatie arbeidsvoorwaarden

Intertemporele compensatie UKW Bijdrage ten behoeve van civiel-militaire samenwerking

Vervanging operationele verliezen Herziening personele sterkte CKMAR naar aanleiding van het amendement Herben Verwerking moties algemene politieke beschouwingen

HGIS-besluitvorming eindejaarsmarge Overhevelingen van Buitenlandse Zaken Overhevelingen naar Buitenlandse Zaken Overhevelingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bijdrage voor de gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF

Totaal beleidsmatige mutaties

 

-0,5

           

30,7

           

78,9

           
 
  • 135,9
  • 67,4
  • 66,9
  • 60,6
  • 57,0
  • 47,0
 
  • 8,2
  • 18,6
  • 20,1
  • 23,6

-38,4

  • 35,3
 

23,4

31,2

33,6

42,9

53,3

45,0

 

30,0

50,0

25,0

25,0

25,0

25,0

 

1,0

8,0

15,0

15,0

15,0

15,0

 
  • 3,9

-4,0

-4,0

-4,0

-3,9

-3,9

 

22,3

         
 

45,7

20,2

20,2

20,2

20,2

20,2

   
  • 60,0
  • 60,0
  • 60,0
  • 60,0
  • 60,0

25,0

15,0

0,6

25,6

57,2

45,1

45,8

41,0

Technische mutaties

Doorwerking eindejaarsmarge

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Overloop interimuitkering 2005

Overhevelingen van en naar andere

departementen

Ramingsbijstelling ontvangsten

Totaal technische mutaties

 

53,5

         

65,8

47,1

40,9

33,8

27,4

21,4

59,1

62,7

61,1

61,3

61,1

61,0

15,0

         
  • 2,2

-4,2

  • 2,8

-3,2

-3,2

-3,2

19,1

  • 5,2

3,1

-0,4

-9,7

  • 11,8

172,1

100,4

102,3

91,5

75,6

67,4

 

Afrondingsverschillen

 
  • 0,1

-0,2

-0,1

0,1

0,1

0,2

Standen ontwerpbegroting 2007

7 693,4

7 940,1

7 911,7

7 762,3

7 711,8

7 663,1

7 648,3

Toelichting mutaties

Algemeen

Beleidsmatige mutaties voor 2007

Intertemporele compensatie arbeidsvoorwaarden Voor de financiering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 28 februari 2007 is uitgegaan van een sluitende financiering over een periode van 25 jaar, dus van 2006 tot en met 2030. Aanleiding hiervoor vormt het in deze arbeidsvoorwaardenovereenkomst opgenomen overgangsregime op het gebied van de ontslagleeftijden van militairen. Concreet betekent dit dat initieel beschikbare middelen zijn benut om op termijn de lasten van de jaarlijkse inleg van 0,18% cumulatief te dekken. Jaarlijkse verschillen worden vereffend via een intertemporele compensatie. In de eerste suppletore begroting is een prognose van deze intertemporele compensatie meegenomen.

Intertemporele compensatie UKW

In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 28 februari 2007 is een ophoging van de ontslagleeftijden voor militairen overeengekomen tot een niveau van – over het algemeen – 60 jaar. In de begroting 2006 is uitgegaan van de Personeelsbrief 2003, d.w.z. een ophoging in 5 tot 7 jaar tot een individueel te bepalen leeftijd van 60–65 jaar. De meerlasten van een langer overgangsrecht en een lagere uiteindelijk te realiseren ontslagleeftijd worden gedekt via een jaarlijkse cumulatieve inleg van 0,18% van de loonsom gedurende 25 jaar, dus van 2006 tot en met 2030. Jaarlijkse verschillen tussen deze inleg en de feitelijk geraamde meerlasten worden vereffend via een intertemporele compensatie.

Bijdrage ten behoeve van civiel-militaire samenwerking In het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) worden extra middelen beschikbaar gesteld voor onder andere haven-beveiliging, de explosievenruimingsdiensten en de bescherming tegen nucleair-biologische-chemische (NBC) aanslagen. In afwachting van de definitieve belegging van de budgetten worden deze fondsen vooralsnog gestald op het niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien.

Vervanging van operationele verliezen

Er is € 105 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget ter compensatie van de uitgaven voor de vervanging van twee in Afghanistan gecrashte Chinook-transporthelikopters (2 x € 45 miljoen) en voor de gederfde verkoopopbrengst van een gecrashte Apache-helikopter (€ 15 miljoen). Voor de structurele verliezen tijdens operationele inzet is vanaf 2009 een bedrag van € 25 miljoen structureel aan het defensiebudget toegevoegd. Deze voorziening is noodzakelijk om de inzetgereedheid van de krijgsmacht op peil te houden. In juni 2006 is de Kamer geïnformeerd over een nadere regeling (27 925, nr. 219). Dit budget wordt in afwachting van de vaststelling van deze structurele regeling verantwoord onder het niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien.

Herziening personeel sterkte CKMAR naar aanleiding van het amendement Herben

Als gevolg van het amendement Herben zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor herziening van het personeelsplafond van het Commando

Koninklijke marechaussee. Hiermee worden op korte termijn onder andere de effecten van de autonome groei van het luchtverkeer opgevangen.

Verwerking moties algemene politieke beschouwingen Deze mutatie betreft de bijdrage van Defensie aan de efficiency-/ huisvestingstaakstelling voor zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en agentschappen. Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft de Tweede Kamer daartoe moties ingediend.

HGIS-besluitvorming eindejaarsmarge

Als gevolg van de onderrealisatie in 2005 is via de systematiek van de eindejaarsmarge € 22,3 miljoen toegevoegd ter financiering van lopende en nieuwe crisisbeheersingsoperaties.

Overhevelingen van en naar het ministerie van Buitenlandse Zaken Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een structureel budget ontvangen voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. Verder is uitvoering gegeven aan het besluit om de budgetten voor VN-contributies structureel over te hevelen naar de begroting van het ministerie van Buitenlandse zaken.

Overheveling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voor de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is in 2007 uit de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget.

Bijdrage tenbehoeve van gepantserdepatrouillevoertuigen In het kader van de verwerving van 25 stuks gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF, is voor 2006 € 25 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd.

Technische mutaties voor 2007

Doorwerking eindejaarsmarge

Deze mutatie betreft de doorwerking van de eindejaarsmarge 2005 ten

gunste van het budget voor 2006.

Loonbijstelling

Met de toekenning van € 65,8 miljoen voor loonbijstelling 2006 is de

begroting op het loonpeil 2006 gebracht.

Prijsbijstelling

Met de toekenning van de prijsbijstelling 2006 is de begroting op het

prijspeil 2006 gebracht.

Overloop interimuitkering 2005

Door de invoering van het nieuwe zorgstelsel is de interimuitkering beëindigd. Deze beëindiging leidt tot nabetalingen in 2006. Defensie is hiervoor gecompenseerd met een bedrag van € 15,0 miljoen.

Overhevelingen van en naar andere departementen Deze mutaties betreffen een aantal kleine overhevelingen van en naar Defensie. Het gaat hier onder andere om een bijdrage aan de exploitatie van het project C2000 en aan de Onderzoeksraad voor Vrede en Veiligheid.

Ramingsbijstelling ontvangsten

De NAVO heeft de wensen voor diverse infrastructurele projecten in Nederland in aantal en omvang naar beneden bijgesteld; dit heeft gevolgen voor zowel de uitgaven- als voor de ontvangstenbegroting.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoek                               Onderwerp                    Start                 Afgerond

Effectenonderzoek ex post             Nieuw Evenwicht Mei 2007 November 2007

2.2 Inleiding tot de beleidsartikelen

Taken, ambitie en doelstellingen

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn in de Defensienota 2000 drie hoofdtaken van de krijgsmacht onderscheiden, te weten:

  • 1. 
    Bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    Ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

1 Dit artikel luidt: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.»

Deze hoofdtaken zijn ook in de Prinsjesdagbrief 2003 opgenomen en er is thans geen aanleiding de formulering te herzien. Wel is het ambitieniveau voor de krijgsmacht, dat operationele invulling aan de hoofdtaken geeft, geactualiseerd en verduidelijkt (conform de actualiseringsbrief van 2 juni 2006, «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen», 30 300 X, nr. 107) Concreet wordt aangegeven wat de krijgsmacht desgevraagd kan leveren. Ook de implicaties van de Marinestudie uit 2005 zijn hierin verwerkt. Voorts is de afgelopen jaren het belang van speciale operaties verder toegenomen, zowel voor de bestrijding van het terrorisme als voor de evacuatie van (Nederlandse) burgers uit brandhaarden. Ook wordt herhaaldelijk een beroep op de krijgsmacht gedaan om relatief kleinschalige, maar niet minder belangrijke bijdragen te leveren aan civiele missies en politiemissies. Het gaat hierbij vaak om de inzet van schaars kaderpersoneel.

Het ambitieniveau voor de krijgsmacht

De krijgsmacht staat garant voor:

– de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen; – een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse beleid van ons land. Het gaat hierbij om kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

+ een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force; + een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In

verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battle Groups; + een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade(Shirbrig)

van de Verenigde Naties; + deelneming gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep; + gelijktijdige deelneming gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

+ het optreden bij landoperaties als lead nationop brigadeniveau en – samen met andere landen – op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nationop taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

+ de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties;

+ deelneming aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;

+ beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

+ verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten; – bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van

onze samenleving, onder civiel gezag. Deze bijdragen zijn zowel

structureel als incidenteel van aard. In totaal is op rotatiebasis

ongeveer 25 procent van het militaire deel van de krijgsmacht

gegarandeerd beschikbaar voor de uitvoering van nationale taken. Het

gaat hierbij in het bijzonder om:

+ de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de kustwacht;

+ militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming;

+ militaire bijstand bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen.

De uit het ambitieniveau voortvloeiende taken worden uitgevoerd met behulp van de vier operationele commando’s, ondersteund door het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO). Het ambitieniveau heeft zowel een kwalitatief als kwantitatief aspect en fungeert daarmee als een raamwerk voor de grootte en samenstelling van de krijgsmacht. Voor de operationele commando’s geeft het ambitieniveau een kader voor de organisatie en de taken die deze moet kunnen vervullen.

In de beleidsartikelen 21, 22 en 23 (Commando zee-, land- en luchtstrijdkrachten) is het generieke ambitieniveau van de krijgsmacht – dat voortvloeit uit nationale en internationale verplichtingen – naar operationeel commando geschikt en verbijzonderd naar het uitvoeringsjaar 2007. In deze tabellen staan in kolommen achtereenvolgens het totaal aantal eenheden, het totaal aantal operationeel gerede eenheden (uitgesplitst naar geplande inzet en operationeel gereed) en uiteindelijk het aantal organieke eenheden dat wordt samengesteld en opgewerkt naar de status operationeel gereed.

Organieke eenheden (organisatorisch verband, bestaande uit een combinatie van personeel en materieel, waarmee wordt opgewerkt tot de status operationeel gereed) of onderdelen daarvan rouleren tussen deze fasen; dat wil zeggen: een eenheid wordt samengesteld, gaat opwerken, is uiteindelijk operationeel gereed en wordt al dan niet ingezet. Na een periode in de fase operationeel gereed valt een eenheid weer terug naar de fase samenstellen en opwerken, terwijl een andere eenheid op dat moment juist weer operationeel gereed wordt (voortzettingsvermogen). Intern defensie wordt voor dit roulatieschema een gereedstellingsplan

opgesteld dat rekening houdt met het generieke ambitieniveau van Defensie en de internationale verplichtingen, inclusief de daarbij behorende gereedheidstermijnen.

Voor de realisatie van het gereedstellingsplan is door Defensie een meetsystematiek en een normering ontwikkeld. Maandelijks vindt de meting en toetsing aan dit normenkader plaats. Het systeem is zodanig ingericht dat zeker is gesteld dat de informatie reproduceerbaar en verifieerbaar is. De komende twee jaar wordt dit systeem verder geoptimaliseerd en waar mogelijk geautomatiseerd.

Met deze systematiek krijgt Defensie een transparant beeld van de manier waarop het ambitieniveau wordt vertaald in het proces van gereedstelling en de beschikbare inzetbare eenheden.

  • 3. 
    DE BELEIDSARTIKELEN

3.1. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

3.1.1. Algemene doelstelling

Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

In deze tijd van mondialisering en open grenzen zijn interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het open karakter van onze samenleving en de internationale oriëntatie van onze economie maken een stabiele en vreedzame internationale omgeving voor Nederland van levensbelang. De krijgsmacht is bij uitstek geschikt om zowel in internationaal als nationaal verband de veiligheid van de burger en de belangen van ons land te bevorderen, zowel binnen de landsgrenzen als (ver) daarbuiten. Het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids-en defensiebeleid. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de daadwerkelijke inzet van militaire capaciteit bij crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de ernst en achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

 

Budgettaire gevolgen beleidsartikel 20 Crisisbeheersingsoperaties

Bedragen x € 1 000

Realisatie

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

213 799

303 762

195 500

195 500

195 500

195 500

195 500

Uitgaven

             

Operaties

             

EUFOR tot 2 juni 2007

29 236

26 000

18 000

       

EUPM

0

250

         

KFOR

23

100

         

Stabilisatiemacht Irak (SFIR)

41 764

5 000

         

NTM-I

426

650

300

       

ISAF PRT Afghanistan

14 187

13 800

         

ISAF Afghanistan Apaches/F-16

25 807

13 500

13 500

15 700

     

ISAF/HQ ISAF

1 296

2 500

1 200

1 000

     

ISAF STAGE III

 

142 300

134 600

130 700

     

Enduring Freedom

16 813

11 000

         

SRF

16 771

7 700

         

CTF150

813

9 300

         

Overige operaties

3 392

3 662

3 700

3 700

3 700

3 700

3 700

Contributies

             

VN-contributies

52 963

60 000

         

PSO/EU-contributies

5 442

4 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

Afdracht premie/koopsom pensioenen

4 581

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

Subtotaal

213 514

303 762

180 300

160 100

12 700

12 700

12 700

Voorziening crisisbeheersingsoperaties

1 590

0

15 200

35 400

182 800

182 800

182 800

Totale uitgaven

215 104

303 762

195 500

195 500

195 500

195 500

195 500

Ontvangsten

Restitutie VN-contributie

3 047

           

Ontvangsten VN/NAVO-partners

7 596

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Totaal ontvangsten

10 643

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Operationele doelstelling 1: Motivatie

Instrumenten

Operationele doelstellingen

Vrede en stabiliteit in Europa

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Europa (conform het kabinetsbesluit op basis van de «Art. 100-brief»).

EUFOR operatie Althea

Sinds 2 december 2004 heeft de EU van de NAVO de SFOR-operatie in Bosnië-Herzegovina overgenomen. Deze operatie heeft de naam «Althea» en de uitvoering geschiedt door EUFOR. De Nederlandse bijdrage aan deze EU-geleide operatie was met ongeveer 450 militairen initieel gelijk aan de («oude») SFOR-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd van de militaire naar de civiele aspecten van het vredesproces. In mei 2006 heeft het kabinet besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR per 2 juni 2006 met 12 maanden te verlengen. Aangezien jaarlijks besluitvorming plaatsvindt over de

Nederlandse bijdrage aan EUFOR geldt dit besluit tot 2 juni 2007. De additionele uitgaven voor de verlenging met een jaar tot 2 juni 2007 zijn geraamd op € 25 miljoen, waarvan € 7 miljoen ten laste van het begrotingsjaar 2006. Als efficiencymaatregel is Dutch Base Bugojnoper 1 mei 2006 ontmanteld. De daar gestationeerde eenheden zijn overgebracht naar Banja Luka. Hiermee is de Nederlandse bijdrage gereduceerd tot ongeveer 300 militairen.

De Nederlandse eenheden dragen binnen de Multinational Task Force North Westbij aan een Safe and Secure Environmentmet Liaisonand Observation Teams (LOT’s), een Normal Framework Operations (NFO) companyen een supportcompany.De NFOcompanyis verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale autoriteiten bij operaties, voornamelijk gericht tegen illegaal wapenbezit, illegale houtkap en smokkelactivitei-ten. De support companyzorgt voor de bevoorrading van de militairen in het gebied. Een belangrijke component van de Task Forceszijn de LOT’s. Deze teams opereren in specifiek toegewezen gebieden. De LOT’s zijn voor de Bosnische bevolking het meest zichtbare deel van de EUFOR-troepenmacht. De teams bestaan uit acht tot zestien militairen. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de situational awarenessvan EUFOR in het inzetgebied. Doel hiervan is inzicht te verkrijgen in sociale, politieke, economische, militaire en veiligheidszaken. Bovendien fungeren de teams als liaison tussen EUFOR en internationale organisaties. De LOT’s opereren vanuit woongemeenschappen en zijn gehuisvest tussen de lokale bevolking. Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan diverse hoofdkwartieren en de Integrated Police Unit (IPU).

PSO/EU-contributies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Nederland draagt bij in de uitgaven van operatie Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) en in de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO voor de NATO Peace Support Operations (PSO).

Operationele doelstelling 2: Motivatie

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Afghanistan (conform het kabinetsbesluit op basis van de «Art. 100-brief»).

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

De door de NAVO geleide International Security Assistance Force (ISAF) heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. Aanvankelijk was ISAF alleen actief in Kabul en later ook in de noordelijke provincies. Sinds 1 juni 205 maken ook de westelijke provincies deel uit van het operatiegebied en op 31 juli 2006 is een uitbreiding naar de zuidelijke provincies gevolgd. De hoeksteen van de geografische uitbreiding wordt gevormd door de zogenaamde Provincial Reconstruction Teams (PRT). Voor de uitbreiding van het operatiegebied met de zuidelijke en – later – de oostelijke provincies heeft de NAVO een nieuw operatieplan opgesteld. Vanwege de aanzienlijke inspanning die Nederland gaat leveren in de zuidelijke provincie Uruzgan wordt de deelname met een PRT in de noordelijke provincie Baghlan op 1 oktober 2006 beëindigd. Hongarije zal dit PRT overnemen.

ISAF stage III (Zuid-Afghanistan)

De uitbreiding van het operatiegebied van ISAF naar het zuiden en het oosten maakt deel uit van het streven om op termijn de NAVO in heel Afghanistan als stabilisatiemacht op te laten treden en op die manier wederopbouw van het land mogelijk te maken.

Nederland levert vanaf augustus 2006, voor een periode van twee jaar, een taakgroep in het kader van de ISAF-inzet in Zuid-Afghanistan. De taakgroep is opgebouwd rond een Provincial ReconstructionTeam (PRT) en treedt initieel alleen op in het zuidelijke deel van de provincie Uruzgan.

Gezien de veiligheidssituatie is het noodzakelijk het PRT te ondersteunen met een forse militaire aanwezigheid. De Nederlandse taakgroep is samengesteld uit een scala van eenheden van de krijgsmacht. Voor deze missie stelt Nederland ongeveer 1 400 militairen beschikbaar aan de NAVO.

Vanaf het begin van de opbouwoperaties (maart 2006) staan zes Nederlandse Apache (AH-64D)-gevechtshelikopters, vijf Cougar-transporthelikop-ters en zes Nederlandse F-16’s ter beschikking. De taken van de F-16’s en de Apache-helikopters bestaan uit het uitvoeren van verkenningen, het tonen van een dominante aanwezigheid (show of force), het geven van luchtsteun aan grondtroepen van ISAF en, in noodgevallen, het geven van luchtsteun aan troepen van de operatie Enduring Freedom. Het regionale multinationale hoofdkwartier en de ondersteunende eenheden zijn gestationeerd op de vliegbasis van Kandahar. Dit hoofdkwartier wordt door Nederland geleid in de periode november 2006 tot mei 2007. Daarna neemt het Verenigd Koninkrijk het commando over tot november 2007. In de periode dat Nederland het hoofdkwartier leidt zullen in Kandahar nog eens 200 Nederlandse militairen worden ingezet.

Nederland kan een impuls geven aan de wederopbouw en verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking. Onmiddellijk na de ontplooiing wordt, in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken, begonnen met CIMIC-activiteiten die gericht zijn op het ondersteunen van het draagvlak voor de Nederlandse aanwezigheid.

De bijstelling van de personele omvang van de missie en de verhoging van de toelagen voor de uitgezonden militairen leiden mede tot een verhoging van de additionele uitgaven naar € 407,6 miljoen, exclusief de F-16’s.

Operationele doelstelling 3: Motivatie

Vrede en stabiliteit in Afrika en overige kleinemissies.

Nederland levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Afrika en aan VN- en EU-missies.

Instrumenten

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

Op 23 juni 2006 heeft de ministerraad ingestemd met de verlenging, voor de duur van zes maanden (van medio augustus 2006 tot medio februari 2007), van de huidige Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVOtrainingsmissie in Irak. De omvang van de bijdrage bedraagt 15 militairen.

Overige operaties

Onder de begrotingspost «Overige operaties» worden onderstaande

operaties verantwoord en worden verder alle individueel uitgezonden

militairen verantwoord. Meerjarig wordt rekening gehouden met een aantal van ongeveer 30 militairen dat wordt toegevoegd aan EU- dan wel UN-missies.

SUDAN/UNMIS

Op 18 november 2005 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het regeringsbesluit een Nederlandse bijdrage te leveren aan de United Nations Mission in Sudan (UNMIS). Nederland levert 15 militaire waarnemers, 15 politiefunctionarissen en een aantal stafofficieren voor de duur van één jaar. De militaire waarnemers zullen hun werkzaamheden uitvoeren in kleine teams, dikwijls vergezeld van vertegenwoordigers van de voormalige strijdende partijen Zij voeren gesprekken met betrokken partijen, doen hun waarnemingen en rapporteren daarover via de VN-lijn aan de Force Commanderen de PoliceCommissioner. Op 22 april 2006 zijn de eerste waarnemers vertrokken naar Soedan. De additionele uitgaven voor de gehele uitzendperiode bedragen voor de militaire bijdrage € 1,5 miljoen.

EUBAMRAFAH

Het Commando Koninklijke marechaussee zal voor een periode van een jaar namens de Europese Unie onafhankelijk toezicht houden op de openstelling van grensovergang Rafah tussen Gaza (Israël) en Egypte. De drie marechaussees zullen toezicht houden op de Palestijnse grensbewakers en adviseren in het kader van de EU Border Assistance Mission (EUBAM).De additionele uitgaven voor de gehele uitzendduur bedragen € 0,2 miljoen.

In de tabellen bij de Commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten en Koninklijke marechaussee (begrotingsartikelen 21 tot en met 24) is de inzet van eenheden opgenomen.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ervaringen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties dermate verschillend (geografische locatie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt). Gelijktijdig met het jaarverslag 2007 wordt in de periodieke evaluaties ingegaan op het verloop van de nog lopende operaties.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van

de NAVO-partners voor de door Nederland geleverde diensten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoek                                      Onderwerp                       Start                 Afgerond

Overig evaluatieonderzoek                   Toets internationale        Februari          Juli 2007

militaire samenwer-        2007 king

3.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

3.2.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht dient het Commando zeestrijdkrachten maritieme eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel expeditionair als voor nationale taken inzetbaar. De taken en opdrachten van de zeestrijdkrachten zijn in de volgende categorieën ondergebracht: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. «Veiligheid op zee» betreft de beheersing van (delen van) de zee en het vermogen de ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen binnen deze categorie. «Veiligheid vanuit zee» omvat die maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn om operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen.

De verandering in de veiligheidssituatie heeft de afgelopen decennia geleid tot een verschuiving van maritieme operaties op de open zee naar maritieme en amfibische operaties in de kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten. De maritieme inspanning richt zich nu primair op de bescherming van legitiem gebruik van de zee en het veilig stellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties en vervolgens de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en mariniers-eenheden, wordt daartoe in een maritieme taakgroep met een op de specifieke taak en inzetscenario toegesneden samenstelling bijeengebracht.

De maritieme capaciteit kan ook taken uitvoeren in het lage deel van het geweldsspectrum, zoals kustwacht, bestrijding van piraterij/smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance en het verlenen van humanitaire hulp.

De operationele eenheden van het Commando zeestrijdkrachten kunnen overal ter wereld, gedurende langere tijd, zelfstandig missies uitvoeren. Maritieme eenheden zijn, doordat het vereiste materieel en voorraden worden meegevoerd, in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden

hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint)als met buitenlandse eenheden (combined)wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Bedragen x 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

503 909

654 511

600 070

569 169

565 873

564 429

563 858

Uitgaven

Programmauitgaven

Waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

Commando ZSK Nederland

Kustwacht Nederland

Commando ZSK Carib

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

502 214

4 607

54 125

11 570

556 814

5 618 55 683

6 968

533 756

511 324

5 326 55 255

6 968

494 621

481 588

5 200 55 026

6 236

481 219

477 696

5 255 55 543

6 236

467 256

476 642

5 169 55 078

6 236

455 502

476 117

5 165 55 091

6 236

Totaal programmauitgaven

572 516

625 083

578 873

548 050

544 730

543 125

542 609

Apparaatsuitgaven

Staf Commando ZSK

Bijdragen aan baten-lastendiensten

24 734 13 313

23 534 9 797

16 188 9 797

16 177 9 797

16 138 9 797

16 190 9 797

16 135 9 797

Totaal apparaatsuitgaven

38 047

33 331

25 985

25 974

25 935

25 987

25 932

Totaal uitgaven

610 563

658 414

604 858

574 024

570 665

569 112

568 541

Totaal ontvangsten

36 625

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

22 309

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2: Motivatie

Instrumenten

Operationele doelstelling 3: Motivatie

Instrumenten

Beschikbareoperationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieel-gereed en geoefend.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de zeestrijdkrachten.

Voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om gepland groot onderhoud te kunnen uitvoeren en personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau van «operationeel gereed» is bereikt.

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor de zeestrijdkrachten.

 

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando

zeestrijdkrachten 2007

   
     

Totaal aantal operationeel gerede

 
   

Totaal aantal

 

eenheden

Voortzettings-

Geplande inzet

Operationeel

Groep

Organieke eenheid

eenheden

OD1

gereed OD2

vermogen OD3

Staf

NLMARFOR

1

1

   

Schepen en onderzee-

Fregatten

9

2

2

5

boten

Bevoorradingsschepen

2

 

1

1

 

Landing Platform Docks

2

 

1*

1

 

Onderzeeboten

4

 

2

2

 

Ondersteuningsvaartuig

1

 

1

 
 

Mijnenbestrijdingsvaar-

       
 

tuigen

10

1

3

6

 

Hydrografische opnemings-

       
 

vaartuigen

2

 

1

1

 

Ondersteuningsvaartuig

       
 

CARIB

1

 

1

 

Maritieme helikopters

Vluchteenheden (boord)

6

2

 

4

 

Walbemanningen

7

 

7

 
 

Helikopters

14

2

5

7

Korps Mariniers

Mariniersbataljons Ondersteunende mariniers-

2

 

1**

1

 

bataljons

3

 

3**

 
 

Unit Interventie Mariniers

1

 

1

 
 

Marinierspelotons Caribisch

       
 

gebied

6

 

6

 

Overige eenheden

Duik- en Demonteergroep

1

 

1

 
  • Eenheid is tweede helft van het jaar operationeel gereed in verband met onderhoud.

** Eenheden zijn alleen laatste vier maanden van het jaar operationeel gereed vanwege de introductie van nieuw materieel.

Internationale inzet

Staf. NLMARFOR wordt gedurende de tweede helft van 2007 ingezet voor NRF-9 als Deputy Maritime Component Commander onder de Commander United Kingdom Maritime Force.

Fregatten. Een fregat wordt als stationsschip ingezet in de Nederlandse Antillen en Aruba. Een tweede fregat wordt gedurende de tweede helft van 2007 ingezet voor NRF-9 in de Standing NATO Response Force Maritime Group 1.

Vluchteenheden (boord) inclusief helikopter.Eén vluchteenheid wordt ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba en één vluchteenheid wordt ingezet aan boord van het fregat in de Standing NATO Response Force Maritime Group 1.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Een mijnenjager wordt ingezet in de Standing NATO Response Force Mine Counter Measures Group 1.

Nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. Deze eenheden ondersteunen de Kustwacht Nederland gedurende 140 vaardagen per jaar. Deze dagen zijn bestemd voor visserij-inspecties door de Algemene Inspectie Dienst. Daarnaast voeren de eenheden ook secundaire taken uit, zoals verkeerscontroles in verkeersscheidingsstelsels en milieucontroles.

Helikopters. Eén helikopter verzorgt SAR-ondersteuning en patiënten-vervoer voor medische noodgevallen. Helikopters staan tevens ter beschikking aan de Kustwacht Nederland gedurende 230 vlieguren per jaar.

Unit Interventie Mariniers (UIM). Mariniers van de UIM zijn op afroep beschikbaar voor anti-terreurbestrijding.

Duik- en Demonteergroep (DDG). De DDG is inzetbaar voor het ruimen van explosieven, maar staat ook ter beschikking voor duikassistentie, duikmedische assistentie en justitiële bijstand.

3.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

3.3.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando landstrijdkrachten eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie en de deelname aan een diversiteit aan missies hebben aangetoond dat bij landoptreden geen sprake meer is van strikte schotten binnen het totale geweldsspectrum. Specifiek bij landoptreden is vaak sprake van zeer uiteenlopende natuurlijke, sociale, culturele en economische omstandigheden. Daarbij moet soms enerzijds een opponent met een hoog geweldsniveau (high intensity)worden bestreden, terwijl anderzijds een stabiliteitsoperatie wordt uitgevoerd, of humanitaire hulp worden geboden dan wel wederopbouwactiviteiten worden uitgevoerd. De landstrijdkrachten moeten daarom de flexibiliteit hebben om bij operaties in het full spectrum of operationssnel over te schakelen van een laag naar een hoog geweldsniveau. Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

De verschillende soorten militaire operaties waarvoor landstrijdkrachten nodig zijn, laten zich niet geografisch afbakenen. Daarom moeten de eenheden van de landstrijdkrachten voorbereid zijn op een wereldwijde inzet en onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van

de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint)als met buitenlandse eenheden (combined)wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

1 306 777 1 633 705 1 329 593 1 311 210 1 300 787 1 348 916 1 347 714

Uitgaven

Programmauitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

Operationeel Commando LAS

1 033 343 1 001 838 977 296 958 649          939 075

1 193 089 1 209 410 1 118 257 1 104 633 1 099 086 1 101 943 1 102 006

 

Totaal programmauitgaven

1 193 089

1 209 410

1 118 257

1 104 633

1 099 086

1 101 943

1 102006

Apparaatsuitgaven

Staf Commando LAS

Bijdragen aan baten-lastendiensten

288 707 36 750

231 465 29 515

235 517 33 265

227 349 33 265

220 268 33 265

213 708 33 265

210 208 35 500

Totaal apparaatsuitgaven

325 457

260 980

268 782

260 614

253 533

246 973

245 708

Totaal uitgaven

1 518 546

1 470 390

1 387 039

1 365 247

1 352 619

1 348 916

1 347 714

Totaal ontvangsten

52 837

33 324

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Operationele grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikbareoperationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten. Onderdelen van de Air Manoeuvre Brigade, de 101 Gevechtssteun Brigade en de 1 Logistieke Brigade zijn toegezegd ten behoeve van de EU Battle Group(BG) in de eerste helft van 2007 en om die reden in die periode niet voor andere doeleinden inzetbaar. Natresbataljons zijn voortdurend operationeel gereed en permanent beschikbaar in het kader van de CMBA.

Operationele doelstelling 3: Motivatie

Voortzettingsvermogen voorgrondgebonden eenheden.

Om een aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de landstrijdkrachten.

 

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten 2007

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal operationeel gerede eenheden

Voortzettingsvermogen OD3

Totaal aantal Geplande inzet Operationeel eenheden OD1 gereed OD2

HRF(L)HQ

NL deel staf HRF HQ

CIS battalion

Staff support battalion

1 1 1 1 1 1

 

Korps Commando troepen

Commandotroepencompagnie

312

 

Air Manoeuvre Brigade

Brigadestaf + Stafstafcompagnie

Infanteriebataljon Luchtmobiel Gevechtssteun eenheden Logistieke eenheden

11

3 1 1

3 1⁄2 21⁄2

3 3

1

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)

Brigadestaf + Stafstafcompagnie

Pantserinfanterie/tankbataljon Brigade verkenningseskadron Afdeling veldartillerie Pantsergeniebataljon Logistieke eenheden

22

6 1 2

2 1

2 1⁄3 2⁄3

2 1

4 1⁄2 1 1⁄2

3 1 1 1 2

101 Gevechtssteun Brigade

Kernstaf Geniebrigade

Geniebataljon

ISTAR bataljon/ISTAR compagnie

Commando Luchtdoelartillerie

CIS-bataljon

1 1

1 1⁄6 1⁄2

3 1 1

1 1⁄2 1 1⁄2

1⁄3

1

1⁄2

1⁄2

1 Logistieke Brigade

Regionaal Militair Commando

Kernstaf Logistieke brigade

Bevoorradings- en transportbataljon Geneeskundig bataljon/ Geneeskundige compagnie Herstelcompagnie Nationale Reserve Bataljon

11

2                     1⁄2 1⁄2

3                            1 1 3 1 1

55

1

1 1

Explosievenopruimingsdienst

Nationale Operaties peloton/ Expeditionair peloton/Ruimploeg

4 1 1

2

Internationale inzet

Korps Commando troepen.Drie compagnieën worden achtereenvolgens ingezet in ISAF in Afghanistan.

Air Manoeuvre Brigade. De brigadestaf luchtmobiel wordt in de tweede helft van 2007 ingezet als staf van de TaskforceUruzganin ISAF. Eén van de infanteriebataljons zal, onder andere ondersteund door gevechtsteun en logistieke eenheden, worden ingezet als BattleGroupin ISAF.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig).De brigadestaf van 13 Mechbrig wordt in eerste helft van 2007 ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan. De drie manoeuvrebataljons (Pantserinfanterie-/Tankbataljon)

van 13 Mechbrig zullen, onder andere ondersteund door gevechtsteun en logistieke eenheden, achtereenvolgens worden ingezet als Battle Group en PRT in ISAF. Kleinere onderdelen van 13 Mechbrig, ondersteund door elementen uit de logistieke brigade, vormen het contingent EUFOR-5. De staf van 43 Mechbrig wordt vanaf november 2006 tot en met mei 2007 ingezet als brigadestaf van het Regional Command Southin ISAF.

101 Gevechtssteun Brigade. Diverse subeenheden van de Gevechtssteun Brigade worden ingezet in ISAF en EUFOR.

1 Logistieke Brigade.Onderdelen van één van de Bevoorradings- en Transportbataljons alsmede onderdelen van de Herstelcompagnieën en het Geneeskundig bataljon worden ingezet in ISAF. Vanuit de logistieke brigade worden tevens logistieke elementen toegevoegd aan eenheden die zijn ingezet in EUFOR en er zijn eenheden toegezegd aan EUBG.

Explosievenopruimingsdienst.Ploegen van de explosievenopruimingsdienst ondersteunen in 2007 de ingezette eenheden in ISAF.

Nationale inzet

Personeel.Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CLAS worden ingezet.

Algemeen.Naast personeel stelt het CLAS ook materiële, verbindings-, logistieke en geneeskundige ondersteuning beschikbaar in het kader van militaire bijstand of steunverlening. De staf van 101 Gevechtssteun Brigade kan bovendien een kern beschikbaar stellen voor de commandovoering bij Nationale Operaties.

Regionaal Militaire Commando’s (RMC’s).De drie RMC’s zijn aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Zij leveren tevens ondersteuning met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen.

Natresbataljons.De Natresbataljons zijn naast de CMBA-afspraken beschikbaar/operationeel gereed voor tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen en gastlandsteun.

Explosievenopruimingsdienst.De explosievenopruimingsdienst verricht civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties alsmede het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn ruimingsploegen op afroep beschikbaar.

3.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

3.4.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit van de krijgsmacht, dient het Commando luchtstrijdkrachten eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Luchtstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia hebben geleid tot een verschuiving van een territoriaal georiënteerde verdediging tot het uitvoeren van luchtoperaties op grote afstand. De primaire inspanning van de luchtstrijdkrachten richt zich, behalve op de veiligheid in de lucht via het verkrijgen van luchtoverwicht, op het ondersteunen en beïnvloeden van operaties op het land en op zee en het op die wijze tot stand brengen van vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined). Deze operaties kunnen gedurende langere tijd, waar ook ter wereld, worden volgehouden. Met de luchttransportvloot ondersteunt het Commando luchtstrijdkrachten operaties die overal op de wereld kunnen worden uitgevoerd. Grond-luchtgeleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen op eigen eenheden en die van coalitiepartners. Eenheden van de helikopter-vloot bieden ondersteuning door onder andere tactisch transport, verkenning en vuursteun.

Het Commando luchtstrijdkrachten is in staat om operaties uit te voeren in alle delen van het geweldsspectrum. Daaronder vallen ook nationale operaties, zoals de bescherming van het nationale luchtruim, brandbestrijding en andere manieren van ondersteuning van civiele autoriteiten.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando luchtstrijdkrachten.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainings-mogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint)als met buitenlandse eenheden (combined)wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

608 856

671 245

600 846

549 501

548 867

622 657

548 596

Uitgaven

Programmauitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

Commando LSK

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

449 662 1 354

541 211 15 304

490 924

520 155 15 048

475 318

521 848

449 619

500 802

439 088

497 280

427 855

493 258

Totaal programmauitgaven

501 016

556 515

535 203

521 848

500 802

497 280

493 258

Apparaatsuitgaven

Staf Commando LSK

Bijdragen aan baten-lastendiensten

139 983 11 628

105 386 11 830

95 730 11 830

67 703 11 830

89 265 11 830

89 480 11 830

89 480 11 830

Totaal apparaatsuitgaven

151 611

117 216

107 560

79 533

101 095

101 310

101 310

Totaal uitgaven

652 627

673 731

642 763

601 381

601 897

598 590

594 568

Totaal ontvangsten

26 834

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Operationele doelstelling 1:

Operationele doelstellingen

Operationeel gerede expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om op die manier bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Het beschikbaar hebben van operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om met luchtstrijdkrachten direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieel-gereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Voortzettingsvermogen van eenhedenvan de luchtstrijdkrachten.

Motivatie

Om de expeditionaire eenheden gereed te houden is een groter aantal middelen noodzakelijk dan direct operationeel nodig is. Hierdoor is het mogelijk om te recupereren, gepland onderhoud uit te voeren en personeelsleden opleidingen te laten volgen. Tevens wordt hiermee het voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor de luchtstrijdkrachten.

 

Operationele doelstelling 1, 2 en 3 Commando

luchtstrijdkrachten

2007

   
     

Totaal aantal operationeel gerede

 

Groep

Organieke eenheid

Totaal aantal

 

eenheden

Voortzettings-

Geplande inzet

Operationeel

   

eenheden

OD1

gereed OD2

vermogen OD3

Jachtvliegtuigen

Squadron

5

1⁄2

41⁄2

 

Gevechtshelikopters

Squadron

1

2⁄5

3⁄5

 

Transporthelikopters

Squadron

2

1⁄2

1⁄2

1

SAR-helikopters

Squadron

1

 

1

 

Luchttransport en

         

tankers

Squadron

1

 

1⁄2

1⁄2

Geleide Wapens

Fire Platoon

4

 

4

 

Air Operations

         

Control Station

Squadron

1

 

1

 

Overige eenheden

OGRV-pelotons

3

1

2

 

Voor de jachtvliegen en gevechtshelikopters is de operationele doelstelling 3 belegd in de squadrons en om die reden niet afzonderlijk zichtbaar in

de tabel.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen.Zes F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Tevens is in de eerste helft van 2007 de inzet van F-16’s gepland in de EU Battle Group. In de tweede helft van 2007 is de inzet van twaalf F-16’s voorzien voor NRF 9.

Gevechtshelikopters.Zes Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters.Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan.

Object Grondverdediging (OGRV)-pelotons.Inzet van OGRV-pelotons in de tweede helft van 2007 voor NRF en EU Battle Group.

Nationale inzet

Jachtvliegtuigen. Het leveren van twee Quick Reaction Alert (QRA)F-16’s ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen. Ondersteuning met F-16’s en Apache-helikopters met inzet van specifieke sensoren op verzoek van het ministerie van Justitie.

Transporthelikopters. Ondersteuning met helikopters voor ziekentransport van de Waddeneilanden, calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en algemene militaire bijstand.

Luchttransport. Ondersteuning met luchttransport in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de vreemdelingendienst. Tevens ondersteuning bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

Luchtverkenning. Leveren van luchtverkenningscapaciteit met twee Fokker-60 MPA’s voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Geleide wapens. Tot medio 2007 ondersteuning van douane en justitie met radarsystemen van de geleide wapens.

AOCS Nieuw Milligen. Back-upfaciliteit voor Schiphol Radar door het Air Operation Control Station (OCS) Nieuw Milligen.

Personeel. Personele ondersteuning in het kader van het convenant Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Hiervoor kunnen alle eenheden van het CLSK worden ingezet.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid

Soort onderzoek                                      Onderwerp                       Start                 Afgerond

Beleidsevaluatie                                      Operationele                    Februari          September

doelstellingen van          2007                 2007 het Commando LSK

3.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

3.5.1. Algemene doelstelling

Operationeel gerede capaciteit van het Commando Koninklijke marechaussee voor een veilige samenleving.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee levert een bijdrage aan een veilige samenleving door handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als in buitenland.

Het Commando Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een breed takenpakket. Het Commando Koninklijke marechaussee is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast zijn in de Politiewet 1993, artikel 6, de specifieke taken van het Commando Koninklijke marechaussee limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en de bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het Commando Koninklijke marechaussee zijn onder meer vastgelegd in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het Commando Koninklijke marechaussee voert zijn taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het Commando Koninklijke marechaussee heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het Commando Koninklijke marechaussee speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te verleggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers.

Verantwoordelijkheid

De minister is beheersverantwoordelijke voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando Koninklijke marechaussee.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee realistisch te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren zoals de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden. De inzet is afhankelijk van de prioriteiten die door het bevoegd gezag worden gesteld.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

358 066

377 096

356 453

359 667

356 588

352 523

359 067

Uitgaven

Programmauitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

Operationele taakvelden

292 901

324 594

278 571

303 914

270 363

302 047

261 088

299 189

251 801

295 490

244 562

294 626

Totaal programmauitgaven

292 901

324 594

303 914

302 047

299 189

295 490

294 626

Apparaatsuitgaven

Staf Commando Kmar

Bijdragen aan baten-lastendiensten

50 497 1 853

57 467 2 469

57 558 2 469

62 643 2 469

62 422 2 469

61 972 2 469

61 972 2 469

Totaal apparaatsuitgaven

52 350

59 936

60 027

65 112

64 891

64 441

64 441

Totaal uitgaven

345 251

384 530

363 941

367 159

364 080

359 931

359 067

Totaal ontvangsten

12 419

7 254

7 254

7 254

7 254

7 254

7 254

Het totale budget voor het jaar 2007 voor de operationele taakvelden (inclusief opleidingen), is als volgt over de verschillende taakvelden te verdelen.

 

Bedragen x € 1 000

Operationele taakvelden

2007

Beveiliging

Vreemdelingenwetgeving

Militaire politietaken

Politietaken burgerluchtvaartterreinen

Assistentie, samenwerking en bijstand

45 020 111 378

59 315

46 237 3 211

Subtotaal

265 162

Opleidingen

38 752

Totaal budget operationele taakvelden

303 914

Voor bovengenoemde taakvelden gelden de volgende operationele doelstellingen.

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de beveiliging van objecten en personen, de advisering en ondersteuning ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten, de beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen, het uitoefenen van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart waaronder die van risicovluchten, het optreden in geval van incidenten, het uitvoeren van gewapende beveiliging en de beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

Indicatoren

Streefwaarde 2007

Het percentage onderkenningen van mogelijke illegale betredingen van het beveiligde gebied. Aantal illegale betredingen van het object.

100%

0

Het percentage uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging.

100%

Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging Burgerluchtvaart (BBLV) (toezicht op uitvoering beveiligingsmaatregelen).

100%

Aantal beveiligde waardetransporten.

183

Operationele doelstelling 2:

Uitvoering van wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving in het kader van de handhaving vreemdelingenwetgeving.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de uitvoering van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumen-ten, de uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles, de uitvoering van documentonderzoek op de asielcentra, de verwijdering van vreemdelingen, de uitvoering van onderzoeken naar incidenten op het vlak van mensensmokkel vanuit de taken op grond van de vreemdelingenwet, de uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

 

Indicatoren

Streefwaarde 2007

 

Schengenconforme controle en een adequate risicoanalyse.

Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis.

 

Cruiseschepen: 100% administratieve controle t.a.v. bemanning en passagiers. 100% fysieke controle t.a.v. passagiers die van boord gaan (afhankelijk van risicoanalyse).

 

Vrachtveerboten: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis van bemanning conform de wijze van controle t.a.v. zeelieden.

 

Personenveerboten: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis van passagiers en een 100% administratieve en fysieke controle conform de wijze van controle t.a.v. zeelieden.

 

Pleziervaart: Een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 5 landelijke projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.

 

Vissersschepen: Een streven naar 100% administratieve en fysieke controle t.a.v. opvarenden en tenminste 3 projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.

 

Vrachtvaart: afhankelijk van doorlaatpost.

Wachtrij op de luchthaven Schiphol.

95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied.

14 000

Aantal identiteitsvaststellingen in het AC-proces.

100%

Aantal vreemdelingen dat Nederland kan worden uitgezet.*

25 500

Aantal projectmatige strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel.

30

  • Ten aanzien van het aantal vreemdelingen dat Nederland kan worden uitgezet is de inrichting van het Commando Koninklijke Marechaussee en de infrastructuur afgestemd op de streefwaarde van 25 500. Of dit aantal gehaald wordt, is afhankelijk van de gehele uitzettingsketen.

Operationele doelstelling 3:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor beschikbaarheid en bereikbaarheid voor het verlenen van noodhulp en voor handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

 

Indicatoren

Streefwaarde 2007

 

Indicatoren

Streefwaarde 2007

Beschikbaarheid/bereikbaarheid

In minimaal 90% van de meldingen is de KMar binnen 30 minuten ter plaatse.

Aantal misdrijfdossiers.

Percentage processen-verbaal (pv) «lik op stuk»

1 500

50%

Operationele doelstelling 4:

Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor beschikbaarheid en bereikbaarheid voor noodhulp en voor handhaving van de openbare orde en rechtsorde.

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee, die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van Schiphol en de overige regionale luchthaventerreinen.

 

Indicatoren

Streefwaarde 2007

 

Beschikbaarheid/bereikbaarheid

In minimaal 90% van de prioriteit 1 meldingen in de Terminal en het

desbetreffende luchtvaartterrein is de KMar binnen 5 minuten ter plaatse.

In 90% van de prioriteit 2 meldingen is de KMar binnen 10 minuten ter

plaatse.

In 90% van de prioriteit 3 meldingen is de KMar binnen 15 minuten ter

plaatse.

Aantal controles op hoogrisico vluchten.

Operationele doelstelling 5:

Beschikbareoperationeel gerede eenhedenvoor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivatie

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegde gezag alsmede aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt als inzet gevraagd het operationeel gereedstellen en inzetten van Mobiele-eenheden (ME), Bijstandseenheden (BE) en een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

Indicatoren

Streefwaarde 2007

Aantal beschikbare eenheden

4 ME-pelotons

4 BE-pelotons

1 AE

Operationele doelstelling 6:                   Beschikbareoperationele eenheden voor internationale crisis- en

humanitaire operaties.

Motivatie                                                  Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de uitvoering

van de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van de orde binnen de strijdkrachten, de internationale civiele politiemissies, een militaire politie eenheid (eskadron) en UN Stand-by Forces Agreement System (UNFAS).

Instrumenten                                           De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door het district Landelijke

en Buitenlandse eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee, in het bijzonder de Brigade Buitenlandmissies (BBM). Deze eenheid is personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

 

Indicatoren

Streefwaarde 2007

Operationeel gerede KMar-militairen voor uitzending (politietaken voor de strijdkrachten en

internationale civiele politiemissies)                                                                                                                                                                            153

Gereedheidstermijn militaire politie eenheid (eskadron)                                                                                                                            180 dagen

Gereedheidstermijn UN Stand-by Forces Agreement System (UNFAS)                                                                                                    30 dagen

3.6 Defensie Materieelorganisatie (DMO) – beleidsartikel 25 3.6.1. Algemene doelstelling

Modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Defensie Materieelorganisatie (DMO) levert materieellogistieke ondersteuning op het gebied van aanschaf, instandhouding en afstoting voor de gehele krijgsmacht en is beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen.

In de boxen zijn voorbeelden van projecten opgenomen die betrekking hebben op de diverse beleidsartikelen. De projecten betreffen de beleidsdoelstelling verbreding en versnelling van de inzetbaarheid van de krijgsmacht.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf, het instandhouden en het afstoten van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen met betrekking tot de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer van belang: de productiecapaciteit van de leveranciers, de aanwezigheid van nationale defensie-industrie en mogelijkheden tot internationale samenwerking.

Verder is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch) geschoold personeel. Ook zijn de toegang en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en de stand van de techniek met betrekking tot het gewenste materieel van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

1 696 852

4 681 460

2 991 514

2 156 039

2 180 515

2 327 052

2 221 198

Uitgaven

Programmauitgaven

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

Investeringen zeestrijdkrachten Investeringen landstrijdkrachten Investeringen luchtstrijdkrachten Investeringen Koninklijke marechaussee Investeringen overig

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten

317  205 513 819 393 181

36 244

47 793

205 934

318 729 314 220

354 714 583 409 178 006 23 924 21 322 148 987 138 342 288 599

2161 087

340 766 606 013 439 016 21 410 13 334 161 595 170 496 251 849

1 406 165

333 164 595 382 454 121 20 355 13 487 151 113 178 032 248 644

1 166 121

368 858 487 797 457 847 17 206 14 486 155 564 176 136 241 943

1 012 184

358 006 549 288 471 599 17 817 13 589 159 607 176 036 241 902

789 456

302 736 489 911 514 075 18 417 13 525 161 136 176 136 241 902

Totaal programmauitgaven

2 147 125

1 737 303

2004 479

1 994 298

1 919 837

1 987 844

1 917 838

Apparaatsuitgaven

Staf DMO

Bijdragen aan baten-lastendiensten

171 986

354 216

303 014

315 928

310 514

305 675

303 360

Totaal apparaatsuitgaven

171 986

354 216

303 014

315 928

310 514

305 675

303 360

Totaal uitgaven

2 319 111

2 091 519

2 307 493

2 310 226

2 230 351

2 293 519

2 221 198

Totaal ontvangsten

19 604

64 455

79 741

73 698

73 698

73 698

73 698

Operationele doelstelling 1: Motivatie

Instrumenten

Operationele doelstellingen

Voorzien in nieuw materieel

Om de defensieonderdelen te voorzien van inzetgereed materieel dient tijdig nieuw materieel te worden aangeschaft. Hieronder valt ook de vervanging van bestaand materieel.

Het Defensie Materieelproces (DMP) bevat regels voor het per project uitwerken en voorzien in de behoefte aan militair materieel, informatievoorzieningssystemen en infrastructuur vanaf € 5 miljoen. Het DMP markeert politieke besluitvorming op belangrijke keuzemomenten in projecten en zorgt voor ambtelijke en politieke sturing gedurende de gehele looptijd van de projecten. Het DMP is in 2006 geëvalueerd. Projecten met een financiële omvang van groter dan € 25 miljoen doorlopen in principe vier fasen: de behoeftestelling (fase A), de voorstudie (fase B), de studie (fase C) en de verwervingsvoorbereiding (fase D). Na de D-fase begint de realisatie. Deze fasen zullen zoveel mogelijk gecombineerd worden doorlopen. De informatievoorziening aan de Kamer via separate brieven is gericht op strategische materieelprojecten. Informatie over overige (bedrijfsvoerings)projecten verloopt via de begroting.

Investeringen zeestrijdkrachten

 

Tabel projecten in uitvoering (bedragen

x € 1 miljoen)

         

Investeringen zeestrijdkrach-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

ten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

tot

   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

LC-Fregatten

Realisatie

   

1 484,4

43,9

30,0

1 562,3

2009

LCF Walreserve

Realisatie

   

29,4

6,4

4,5

37,5

2008

LCF Munitie

Realisatie

   

240,3

25,0

 

404,8

2017

LPD-2

Realisatie

   

263,5

8,9

4,2

272,6

2008

NH-90

Realisatie

   

348,0

156,1

70,3

1 011,5

2013

Cup Orion

Realisatie

   

184,9

2,2

 

187,1

2007

Project Aanpassing

               

Mijnenbestrijdingscapaciteit

               

(PAM)

Realisatie

   

138,7

20,0

8,7

193,7

2010

Milsatcom lange termijnfase

               

defensie breed

Realisatie

   

51,0

26,2

26,7

132,2

2012

NIMCIS

Realisatie

   

70,5

19,7

1,9

96,0

2008

Verwerving gepantserde

               

Terrain Vehicle

Realisatie

   

55,9

20,2

4,5

79,0

2008

Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1

miljoen)

         

Investeringen zeestrijdkrach-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

ten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

Patrouilleschepen

Voorbe-

             
 

reiding

A

D

<25

<25

>250

>250

2006-2013

Instandhouding M-fregatten

Voorbe-

             
 

reiding

A

   

<25

<25

50-100

2007-2012

Vervanging Hr.Ms. Zuider-

Voorbe-

             

kruis

reiding

A

D

<25

25-50

100-250

>250

2006-2011

TACTOM(modificatie 2 LCF

Voorbe-

             

en verwerving missiles)

reiding

A

   

<25

50-100

50-100

2006-2013

Tabel nieuwe projecten (bedragen x € 1

miljoen)

           

Investeringen zeestrijdkrach-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

ten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

Instandhouding Walrus-

               

klasse onderzeeboten

Nieuw

         

50-100

2011-2016

Instandhouding Hr. Ms.

               

Amsterdam

Nieuw

 

A

     

25-50

2009-2010

Nieuwe generatie

               

identificatiesystemen (IFF

               

Mode 5/Mode S)

Nieuw

         

25-50

2011-2014

Helicopter Air to Surface

               

Missiles (HASM’s) NH-90

Nieuw

         

25-50

2011-2014

Verbetering Mk48- torpedo

Nieuw

         

50-100

2011-2015

Low Frequency Acoustic

               

Sonar (LFAS)

Nieuw

         

<25

2009-2012

Vervanging capaciteit

               

vrachtauto’s 7,5 kN

Nieuw

 

A

     

50-100

2010-2015

Instandhouding Goalkeeper

Nieuw

 

A

     

25-50

2009-2013

Vervanging Mk 46 torpedo

Nieuw

 

A

     

25-50

2009-2011

Herintroductie mijnenveeg-

               

capaciteit

Nieuw

A

       

100-250

2009-2012

Kwantitatieve versterking

               

Marnsbats

Nieuw

A

 

<25

<25

<25

25-50

2006-2010

Verwerving 2e batch IISS

               

reservedelen NH-90

Nieuw

         

25-50

2011-2013

NH-90

Het helikopterproject NH-90, een NAVO-samenwerkingsproject, waaraan inmiddels vijf landen deelnemen, behelst de ontwikkeling en productie van een middelzware helikopter in een maritieme variant en een tactische transportvariant voor operaties op het land. Ook wordt nauw samengewerkt met Noorwegen, Zweden en Finland. Het huidige Nederlandse contract – dat nog uitgaat van twintig maritieme helikopters, waarvan veertien met een volledig missiesysteem en zes met voorzieningen voor de inbouw van een dergelijk systeem – wordt gewijzigd. De bijgestelde behoefte is twaalf maritieme helikopters met een volledig missiesysteem (NFH) en acht maritieme transporthelikopters, geschikt voor transport over land en zee (plus een optie op twee). Hierover wordt de Kamer separaat geïnformeerd. De NH-90-helikopters worden naar verwachting vanaf eind 2007 of begin

2008 opgeleverd. Op basis van het huidige contract zullen twintig NH-90-helikopters in 2012 zijn afgeleverd.

Projecten Marinestudie 2005

De Marinestudie 2005 behelst een pakket aan maatregelen waarmee de samenstelling en de middelen van het CZSK beter worden afgestemd op de toekomstige taken. Door vier M-fregatten af te stoten, ontstaat de benodigde financiële ruimte voor de verwerving en de uitbreiding van verschillende capaciteiten. Dit betreft achtereenvolgens de verwerving van een jointlogistiek ondersteuningsschip ter vervanging van de Hr.Ms. Zuiderkruis, de verwerving van patrouillevaartuigen, de verbetering van de Walrusklasse-onderzeeboten (veiligheidsaanpassingen aan de sonar), de uitbreiding van de inzetmogelijkheden van de LC-fregatten voor de bestrijding van landdoelen met langeafstandsraketten ( Tactom), de herintroductie van de mijnenveegcapaciteit en de versterking van de manoeuvrebataljons van het Korps mariniers. Op termijn wordt de uitbreiding van de inzetmogelijkheden van het LCF voor de verdediging tegen tactische ballistische raketten daar mogelijk aan toegevoegd.

Over deze eerste zes behoeftestellingen is of wordt de Kamer in 2006 geïnformeerd. De resultaten van de verwervingsvoorbereiding van de patrouillevaartuigen, het joint logistiek SupportShipen Tactomkunnen waarschijnlijk in de eerste helft van 2007 worden aangeboden aan de Kamer. De patrouillevaartuigen komen naar verwachting vanaf eind

2009 of begin 2010 in de vaart en het jointlogistiek Support Shipvanaf medio 2012.

Investeringen landstrijdkrachten

 

Tabel projecten in uitvoering (bedragen

x € 1 miljoen)

         

Investeringen landstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

tot

   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

Verbetering mobiliteit

               

Stingerplatform

Realisatie

   

12,4

19,5

0,5

43,9

2008

Fennek (licht-verkennings-/

               

bewakingsvoertuig)

Realisatie

   

177,7

71,8

1,6

265,3

2008

Fennek (MRAT en AD versie)

Realisatie

   

55,4

50,9

1,0

192,3

2009

Groot pantservoertuig

               

(ontw. fase)

Realisatie

   

103,8

5,2

6,2

113,0

2008

IGV (productie) plus training

Realisatie

   

72,0

184,8

29,5

1 012,8

2010

Medium RangeAnti-Tank

               

(MRAT

Realisatie

   

201,1

1,0

1,0

216,3

2010

Tactical Indoor Simulation

               

(TACTIS)

Realisatie

   

55,0

13,4

4,6

83,2

2008

Pantzer Haubitze 2000 (PzH

               

2000)

Realisatie

   

161,6

100,8

6,0

483,4

2010

Wissellaadsysteem 165 kN

Realisatie

   

228,0

0,5

 

228,5

2007

Short Range Anti-Tank

               

(SRAT)

Realisatie

   

51,6

14,5

 

66,6

2008

Soldier Modernisation-

               

programme (SMP)

Realisatie

   

38,8

8,2

8,2

324,9

2015

Titaan

Realisatie

   

109,5

15,6

0,7

130,0

2008

Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1

miljoen)

         

Investeringen landstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

Groot pantservoertuig

Voorbe-

             

(productie), eerste batch

reiding

D

       

>250

2010-2015

FGBADS (deel 1 fase 2,

Voorbe-

             

(BMC4I FOC) + Deel 2 (SSC))

reiding

D

 

<25

<50

25-50

100-250

2006-2012

Verv. brugleggende tank

Voorbe-

             
 

reiding

     

<25

50-100

50-100

2007-2013

Verv. genie- en doorbraak-

Voorbe-

             

tank

reiding

D

 

<25

<25

 

50-100

2008-2012

Battlefield Management-

Voorbe-

             

system (BMS)

reiding

C

D

<25

<25

50-100

50-100

2006-2011

Verv. tenten en kachels

Voorbe-

             
 

reiding

     

<25

25-50

25-50

2007-2008

Verhoging grondmobiliteit

Voorbe-

             

11 AMB/verv. LSV

reiding

A

       

50-100

2009-2012

Verv. deelsysteem Titaan

Voorbe-

             
 

reiding

     

<25

25-50

50-100

2007-2021

Verbeterd zicht (deel II)

Voorbe-

             
 

reiding

A

   

<25

25-50

25-50

2007-2012

Tabel nieuwe projecten (bedragen x € 1

miljoen)

           

Investeringen landstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

Verv. lichte vrachtauto MB

Nieuw

         

100-250

2011-2016

Verv. vrachtauto 100kN

Nieuw

         

>250

2010-2015

Verv. Mortieropspo-

               

ringsradar (MOR)

Nieuw

A

       

100-250

2010-2013

Verv. amfibisch overgangs-

               

systeem (vouwbrug)

Nieuw

A

       

25-50

2009-2013

Verv. licht indirect vurend

               

wapensysteem

Nieuw

         

100-250

2011-2014

Verv. HF/VHF-radio

               

(ECB/FM9000)

Nieuw

         

100-250

2011-2015

Verwerving CE-pakketten

               

IGV

Nieuw

 

A

     

50-100

2011-2013

Datacommunicatie Mobiel

               

Optreden (DCMO)

Nieuw

   

<25

<25

25-50

25-50

2006-2010

Combat identification

               

(Combat ID)

Nieuw

         

50-100

2009-2014

CUP EOV

Nieuw

 

A

     

25-50

2010-2014

CUP Remotely Piloted

               

Vehicle (RPV)

Nieuw

 

A

     

25-50

2010-2013

Verwerving precision guided

               

ammunition

Nieuw

         

50-100

2009-2012

Vervanging KL-standaard

               

shelter (KLSS)

Nieuw

 

A

     

50-100

2010-2015

Vervanging A/B/C-shelters

Nieuw

 

A

     

50-100

2010-2015

Leopard II Airco’s

Nieuw

 

D

     

25-50

2009-2011

Future Ground Based Air Defense System (FGBADS)

Met FGBADSwordt invulling gegeven aan de in de Prinsjesdagbrief 2003 beschreven luchtverdediging «nieuwe stijl», bestaande uit een aantal aanvullende capaciteiten die, samen met de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van het CLSK, de gewenste evenwichtige luchtverdediging moeten vormen. Het project is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel betreft een commandovoeringssysteem dat zorgt voor de aansturing van de lanceerinrichtingen en de integratie met andere wapensystemen, zoals Stinger en Patriot. Het tweede deel van het project betreft de aanschaf en integratie van de benodigde lanceerinrichtingen.

Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB «Fennek»)

Met de aanschaf van 202 Fennek-voertuigen in verschillende varianten vormen deze voertuigen «de ogen en oren» van het CLAS. De hoofdtaak van 148 voertuigen is het verzamelen van gevechtsinlichtingen. Daarnaast zijn 48 voertuigen specifiek toegerust ten behoeve van doelopsporing en de geleiding van grondgebonden vuursteun (48 stuks voorwaartse waarnemer) en worden zes voertuigen toegerust voor doelgeleiding van vliegtuigen en helikopters.

Naast de behoefte aan een licht verkennings-/bewakingsvoertuig is in het programma «Vervanging Pantservoertuigen» ook de behoefte aan 208 licht gepantserde voertuigen onderkend. De Fennek fungeert hierbij als platform voor het Medium Range Anti Tank-wapen (MRAT ), waarvoor behoefte bestaat aan 96 stuks. Verder zullen 18 stuks fungeren als platform voor het Stinger-wapensysteem, zullen 39 stuks dienen als afvuurplatform voor het 81 mm mortier en zullen 55 stuks worden aangeschaft voor algemene doeleinden.

Groot Pantser Wielvoertuig (GPW, «Boxer»)

Dit project betreft de internationale ontwikkeling en de seriebouw van een nieuw pantserwielvoertuig, dat Boxer wordt genoemd. Na de uittreding van het Verenigd Koninkrijk is de projectfasering geactualiseerd, waardoor de afronding van het ontwikkeltraject door Nederland en Duitsland nu begin 2007 wordt voorzien. Voor de productie van de serie hebben Nederland en Duitsland overeenstemming bereikt over bilaterale voortzetting van het project. Wegens het uittreden van het Verenigd Koninkrijk is de oorspronkelijke serieprijs vervallen en is parallel een marktonderzoek uitgevoerd naar alternatieven. In maart 2006 heeft het Arctec-consortium een nieuwe serieprijs voor de Boxer voorgesteld, die echter als «onacceptabel» werd bestempeld. Op basis van een hernieuwde offerte heeft de Auditdienst Defensie een onderzoek verricht. Daarna is overeenstemming bereikt met de industrie over de leveringsomvang en de prijs, zodat de verwervingsvoorbereiding kon worden voortgezet. De productie zal de versies voor commandovoering, gewondentransport, vracht en genie omvatten. De serie betreft de verwerving van 200 voertuigen. Met de brief «Voortzetting deelproject Groot Pantserwielvoertuig (PWV)» van 23 juli 2006 is de Kamer hieromtrent geïnformeerd.

Infanterie GevechtsVoertuig (IGV, «CV-90»)

Naast de Fennek (MRAD/AD) en het Groot Pantserwielvoertuig is dit het derde deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht. Eind 2004 is het contract voor levering van de CV-90 getekend. Op basis van de huidige leverplanning zal de serielevering vanaf medio 2007 aanvangen en eind 2010 worden voltooid.

Binnen het IGV-project wordt rekening gehouden met een uitbreiding van het gecontracteerde TACTIS- systeem (tactische simulator). Tevens is rekening gehouden met de verwerving van de initiële munitie, de uitbreiding van Tactis voor IGV-opleidingen, de verwerving van de IGV-rijsimulator en de verwerving van overige specifieke opleidings-middelen, initiële reservedelen en speciale gereedschappen.

Battlefield Management System (BMS)

Het project geeft invulling aan de C2 (Command and Control)ondersteuning van grondgebonden eenheden van de CLAS. Met hetBattlefieldManagement System(BMS) wordt beoogd de operationele informatievoorziening en daarmee de commandovoering op het niveau peloton, compagnie en bataljon te verbeteren door vooral de situational awarenessbij deze eenheden te verbeteren. Het systeem is onderdeel van het grotere geheel van operationele commandovoeringssystemen dat is gebaseerd op C3I-architectuur. BMSwerkt tevens als BlueForce Tracker.

Investeringen luchtstrijdkrachten

 

Tabel projecten in uitvoering (bedragen

x € 1 miljoen)

         

Investeringen luchtstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

tot

   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

F-16 link 16

Realisatie

   

87,0

19,7

4,1

120,6

2010

F-16 verb. luchtgrond-

               

bewapening

Realisatie

   

33,1

12,2

4,0

62,8

2009

F-16 verv. System Design

               

and Development

Realisatie

   

524,8

115,5

23,5

784,7

2012

F-16 luchtverkennings-

               

systeem

Realisatie

   

18,7

11,9

0,6

41,1

2009

AH-64 MTADS

Realisatie

   

36,5

21,8

2,4

109,4

2009

Patriot Update PAC III

               

(launchersen missiles)

Realisatie

   

43,3

21,1

0,3

117,2

2009

3e DC-10

Realisatie

   

42,8

0,7

 

43,5

2007

Aanschaf 3e en 4e C-130

Realisatie

   

32,0

22,0

6,2

54,0

2007

F-16 M5 modificatie

Realisatie

   

9,8

9,7

2,0

59,0

2011

F-16 vervanging NL

               

projecten

Realisatie

   

15,7

9,4

9,2

48,1

2009

Heli’s Luchtmobiele brigade

Realisatie

   

659,7

4,7

 

667,7

2008

F-16 Targeting-pods

Realisatie

   

8,4

16,8

16,2

37,9

2008

Tabel projecten in voorbereiding (bedragen x € 1

miljoen)

         

Investeringen luchtstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ve r-

Ve r-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2006

in 2007

t/m 2006

in 2007

in 2007

   

CHINOOK uitbreiding en

Voorbe-

             

versterking (4+2)

reiding

D

 

<25

50-100

>250

>250

2006-2011

AGS

Voorbe-

             
 

reiding

A

 

<25

<25

50-100

100-250

2006-2016

Unmanned Reconnaissance

Voorbe-

             

Aerial Vehicle

reiding

A en B/C

 

<25

<25

<25

>250

2006-2014

Verv. F-16 productie

Voorbe-

             
 

reiding

D

   

<25

<25

>250

2007-2021

F-16 zelfbescherming

Voorbe-

             
 

reiding

     

<25

<25

50-100

2007-2011

F-16 verbetering lucht-grond

Voorbe-

             

bewapening (fase II)

reiding

A

B/C

 

<25

<25

100-250

2009-2013

F-16 Mode 5 IFF

Voorbereiding

         

<25

2009-2011

AH-64 Zelfbescherming

Voorbe-

             

(ASE)

reiding

A

D

     

100-250

2009-2013

Patriot verv. COMPATRIOT

Voorbe-

             
 

reiding

     

<25

<25

25-50

2007-2010

Verv. Medium Power Radar

Voorbe-

             

(Wier)

reiding

 

A

     

25-50

2011-2013

Cougar midlife update

Voorbereiding

         

25-50

2011-2013

AH-64 longbow

Voorbereiding

         

50-100

2011-2015

AH-64 upgrade

Voorbereiding

 

A

     

100-250

2011-2013

Patriot modificatie PDB7/

Voorbe-

             

ISD7

reiding

         

<25

2008-2012

Tabel nieuwe projecten (bedragen x

€ 1

miljoen)

           

Investeringen luchtstrijd- DMP-fase krachten

 

Documenten verwacht in 2006

Documenten verwacht in 2007

Ve r-wachte uitgaven t/m 2006

Ve r-wachte uitgaven in 2007

Verwacht te verplichten in 2007

Projectvolume

Fasering

F-16 infrarood geleide

lucht-lucht raket Nieuw

           

25-50

2009-2012

PSDF MoU

Nederland neemt sinds 2002 als level 2partner deel aan de System Development & Demonstration-fase (SDD-fase) van het Joint Strike Fighter-programma. Nederland heeft zich in het Memorandum of Understanding (MoU) voor de SDD-fase verplicht tot een financiële bijdrage van $ 800 miljoen, waarvan $ 50 miljoen mag worden besteed aan door Nederland geïnitieerde projecten. Voor de deelneming aan de SDD hebben de overheid en de industrie een business caseopgesteld. Na de ontwikkeling van de JSF volgen de productie-, de instandhoudings- en doorontwikkelingsfasen van het toestel. Voor de inrichting van deze fasen gedurende de gehele levensduur van het toestel hebben de partnerlanden een MoU over de Production, Sustainment andFollow-on Development (PSFD) opgesteld. Het MoU verplicht de partnerlanden mee te betalen aan non recurring costsvoor onder meer de inrichting van de productielijn. Deze verplichting kan volledig binnen de geprojecteerde reeks worden geaccommodeerd. Het kabinet zal het parlement in het najaar van 2006 een besluit voorleggen over de ondertekening van dit MoU.

C-130

Eind november 2005 is een contract getekend tot levering van twee vliegtuigen, die echter nog gecompleteerd, gereviseerd en gemodificeerd moeten worden tot luchtwaardige toestellen. In 2006 vindt levering van ontbrekende componenten en onderhoud plaats. Eind 2006/begin 2007 worden de vliegtuigen voorzien van een nieuwe cockpit (identiek aan het Cockpit UpdateProgramma voor de huidige C-130 vloot). Operationele testen, opleidingen en evaluatie vinden plaats in 2008, waarna oplevering plaatsvindt. Betalingen vinden plaats in 2006, 2007 en 2008 na levering van componenten c.q. afronding van fasen in het geplande revisie-/modificatieprogramma.

Chinook

De in 2005 voltooide studie «Helikoptercapaciteit Defensie» geeft een totale behoefte aan van twintig Chinook-helikopters. De in 2005 vastgestelde behoefte voorziet in de verwerving van vier extra Chinooks en de standaardisatie van de huidige helikopters (na het verongelukken van twee toestellen, nu nog 11 helikopters).

Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties met Special Forces (SF)zijn verbeteringen c.q. uitbreidingen van de Chinook nodig op het gebied van zelfbescherming, sensoren, verbindingen en inrichting van het passagiersgedeelte. Het project voorziet tevens in beveiligde langeafstandverbindingsmiddelen voor de Chinook, teneinde de verbindingen in de inzetgebieden te verbeteren. Ten behoeve van de training van de Chinook-vliegers wordt gebruik gemaakt van een simulator in het Verenigd Koninkrijk. Met de introductie van de nieuwe Chinooks is aanpassing van de simulator noodzakelijk. De aanpassing van de simulator is onderdeel van het project aangaande de uitbreiding en standaardisatie van de extra Chinooks.

Ten behoeve van zowel de uitbreiding als de standaardisatie wordt ofwel de Avionic Controlen Management System(ACMS)-cockpitssoftwarematig op standaard (block6) gebracht of wordt aansluiting gezocht bij de Amerikaanse cockpitconfiguratie (CAAS). Het standaardisatieprogramma van de huidige vloot vangt pas aan nadat de nieuwe helikopters zijn geleverd. Rekening houdend met de gewenste levering, is begin 2006 een Pre-ProductionAgreement (PPA)met Boeing afgesloten voor de ontwikkeling, reservering van de productie-lotsen het bestellen van longlead-items. Aangezien het beschikbare budget ontoereikend lijkt voor de huidige behoefte vindt er op dit moment onderzoek plaats naar de mogelijke wijzen van vervolg van het project. Het huidige onderzoek heeft er toe geleid dat het PPAis verlengd. Door deze verlenging is de noodzakelijke ruimte gecreëerd voor het onderzoek, maar kan de eerste helikopter niet meer voor eind 2008 worden geleverd. De eerste levering is nu midden 2009 voorzien.

Operationele doelstelling 2: Motivatie

Instrumenten

Investeringen Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van de Koninklijke marechaussee. Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Investeringen overige

Dit betreft de investeringsprojecten ten behoeve van enkele overige Defensieonderdelen, zoals het Commando Dienstencentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Instandhoudingvan materieel

Teneinde de operationele output van de operationele eenheden zeker te stellen, dienen deze te beschikken over voldoende inzetbaar materieel. Hierin voorziet de DMO door enerzijds zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan. Anderzijds voorziet de DMO hierin door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen.

De instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het landelijk bevoorradingsbedrijf – dat is gevestigd op diverse locaties in het land – en het Logistiek Centrum Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde hoger onderhoud valt uiteen in preventief, modificatief en correctief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen en met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen, uitgevoerd. Verder beschikt de DMO over afdelingen die zorgdragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht, zowel in Den Haag als op de genoemde locaties in het land. Dit proces beslaat de stappen verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan de gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid aangebracht tussen repareer-baar en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar de betreffende eenheid van de DMO. Daar wordt bezien of het op de eigen onderhoudslocatie kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet plaatsvinden. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het uiteindelijk wederom aan de operationele gebruiker verstrekt.

Prestatiegegevens DMO

De DMO heeft conform de toezeggingen in de defensiebegroting 2006 de methodiek van

prestatiemeting verder verfijnd.

De ondersteuning door de DMO aan de defensieonderdelen vindt plaats op basis van

dienstverleningsovereenkomsten.

De actuele situatie bij de DMO-bedrijven wordt maandelijks inzichtelijk gemaakt door

meting van en rapportage over de materiële- en personele gereedheid en de behaalde

servicegraad. Daarnaast is een begin gemaakt met de meting van en de rapportage over

de materiële instandhouding per hoofdwapensysteem. In het Jaarverslag 2007 zal,

gebruikmakend van de bovengenoemde prestatiegegevens, over de prestaties van de

DMO worden gerapporteerd.

Operationele doelstelling 3: Motivatie

Afstoting overtollig materieel

De DMO is binnen Defensie belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Indien overtollige zaken niet voor hergebruik in aanmerking komen dienen zij in principe via Domeinen te worden verkocht. De verkoopopbrengsten zijn in beginsel bestemd voor Defensie op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën. Pas daarna komt inruil, schenking of vernietiging aan de orde. Uitvoering van deze werkzaamheden vindt plaats binnen de DMO bij de Directie Projecten en Verwerving.

Instrumenten

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen strategische en niet-strategische zaken, waarop verschillende procedures van toepassing zijn. Het afstoten geschiedt door middel van verkoop, inruil, schenking of verschroting.

Overtollige niet-strategische zaken worden aan de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën overgedragen. De goederen worden door Domeinen in de regel openbaar verkocht.

Voor de afstoting van overtollig strategisch defensiematerieel zijn aanvullende regelingen vastgesteld. Vanwege het specifieke karakter van dit materieel is voor elke voorgenomen afstoting een voorafgaande schriftelijke instemming van of namens de Staatssecretaris vereist. Verkoop vindt in de regel plaats op basis van government-to-government-overeenkomsten. Voorts is een exportvergunning vereist. Verder wordt iedere voorgenomen verkooptransactie vooraf in de Commissie Verkoop Defensiematerieel behandeld. Hierin zijn de departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Verkoop van fregatten aan Chili

Als gevolg van de operatie «Nieuw evenwicht» werd een groot aantal wapensystemen overtollig. Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen niet in de bestaande staat worden verkocht. Dat is voor de klant onacceptabel. Ze worden dan ook in de door de klant gewenste staat gebracht. Een succesvol voorbeeld van een dergelijke verkoop zijn de overeenkomsten met Chili over de verkoop van vier overtollige fregatten, te weten twee luchtverdedigingfregatten van de Heemskerckklasse en twee multipurposefregatten van de Doormanklasse.

De vier fregatten zijn op 26 maart 2004 verkocht aan Chili. In het verkoopcontract, met het bijbehorende Technical and Logistic Support Memorandum of Understanding,is een aantal Chileense wensen opgenomen.

Voor het opleveren van fregatten in operationele conditie bleek het geven van extra onderhoud noodzakelijk. Dit wordt door het Marinebedrijf uitgevoerd. Het opleiden van de Chileense bemanningen geschiedt op de diverse opleidingsinstituten van het Commando zeestrijdkrachten. Gedurende de opleidingsperiode levert het CZSK een zogenaamde overdrachtsbemanning, die aan boord de nog niet door de Chilenen overgenomen werkzaamheden uitvoert.

De eerste twee fregatten, één van elk type, werden in december 2005 overgedragen aan Chili. Het derde fregat volgde in juli 2006 en de overdracht wordt voltooid met het vierde fregat in april 2007.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Beleidsevaluatie

Beleidsdoelstellingen Defensie Materieelorganisatie

September 2007 Februari 2008

3.7. Commando Dienstencentra (CDC) – beleidsartikel 26 3.7.1. Algemene doelstelling

Doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie, de omvang en samenstelling van het CDC.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke inhuur van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

De benaming van verschillende bedrijfsgroepen wordt per 1 januari 2007 gewijzigd; de oorspronkelijke benamingen, zoals die ook nog gehanteerd worden in onderstaande tabel met de artikelonderdelen, worden tussen haakjes vermeld bij de instrumenten.

De begrotingen van de baten-lastendiensten (DTO in de bedrijfsgroep ICT, DVD in de bedrijfsgroep Vastgoed en Paresto in de bedrijfsgroep Catering) zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de baten-lastendiensten-paragraaf van de defensiebegroting opgenomen.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

749 357

644 154

758 905

697 296

672 185

647 307

688 176

Uitgaven

             

Programmauitgaven

             

waarvan juridisch verplicht per 31-12-2006

   

649 333

578 752

526 094

477 150

462 587

Bedrijfsgroep Informatievoorziening

26 475

39 938

45 025

44 986

44 936

44 957

44 957

Bedrijfsgroep Vervoer

65 269

56 592

55 173

55 061

55 031

55 022

55 021

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

59 909

65 941

68 662

68 513

68 364

68 321

68 321

Bedrijfsgroep Personeelszorg

24 494

29 100

93 630

95 192

93 691

93 604

93 674

Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning

29 291

69 600

88 353

86 406

84 817

84 745

84 775

Attachés

16 779

20 668

20 668

20 668

20 668

20 668

20 668

Investeringen Infrastructuur

182 445

168 590

210 194

140 518

171 951

149 731

152 593

Investeringen Informatievoorziening

101 706

64 458

70 933

99 136

46 749

41 049

80 914

Exploitatie Informatievoorziening

15 662

27 123

26 709

26 709

26 709

26 709

26 709

Bedrijfsgroep Hogere Defensieopleidingen

11 704

39 806

50 416

50 171

49 650

49 211

49 208

Bedrijfsgroep Telematica

18 079

21 402

18 294

18 414

18 384

18 369

18 369

Totaal programmauitgaven

551 813

603 218

748 057

705 774

680 950

652 386

695 209

Apparaatsuitgaven

             

Staf Commando Dienstencentra

22 281

42 081

4 891

  • 5 832

-7 774

-8 436

-9 123

Bijdragen aan baten-lastendiensten

3 583

2 044

2 090

2 090

2 090

2 090

2 090

Totaal apparaatsuitgaven

25 864

44 125

6 981

-3 742

-5 684

-6 346

-7 033

Totaal uitgaven

577 677

647 343

755 038

702 032

675 266

646 040

688 176

Ontvangsten

Totale ontvangsten

31 379

29 282

29 852

29 852

29 452

29 460

29 475

Operationele doelstelling Motivatie

Instrumenten

Beschikbaarheid van dienstverlenende bedrijfsgroepen.

Om de dienstverlening binnen Defensie te optimaliseren zijn negen bedrijfsgroepen opgericht.

Bedrijfsgroep Informatievoorziening.Als smartbuyer, functioneel beheerder en project-controller draagt deze bedrijfsgroep op efficiënte en effectieve wijze bij aan de realisatie en de instandhouding van de informatievoorziening voor de bedrijfsvoering van Defensie.

Bedrijfsgroep Transport (Vervoer).Deze bedrijfsgroep levert op ieder moment en wereldwijd verkeers-, vervoers- en postproducten voor Defensie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg.De Bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt met professionele zorg bij aan de inzetbaarheid van militairen.

Bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten (Personeelsondersteuning). Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor de personele dienstverlening binnen Defensie (waaronder de voormalige personeelszorg).

Bedrijfsgroep NLDA (Hogere Defensieopleidingen).De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) leidt mannen en vrouwen op tot officieren in

leidinggevende functies en verricht wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden ten behoeve van kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.

Bedrijfsgroep ICT (Telematica).De Bedrijfsgroep ICT realiseert integrale oplossingen voor Defensie en andere klanten bij de overheid die voor hun opereren groot belang hechten aan beveiliging, betrouwbaarheid en beschikbaarheid.

Bedrijfsgroep Vastgoed.Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor het beheer, de instandhouding en de nieuwbouw van het vastgoed van Defensie. Begroting en verantwoording van de Dienst Vastgoed Defensie vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Catering.De Bedrijfsgroep Catering, «Paresto», verzorgt de cateringdiensten aan eenheden van de krijgsmacht, (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en verzorgt, waar nodig, de coördinatie van de catering van Nederlandse militairen buiten Nederland. Begroting en verantwoording van Paresto vindt plaats in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Overige Diensten. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelszorg) omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden, het Centraal Betaalkantoor Defensie, het Koninklijk Tehuis voor oud-militairen en museum Bronbeek en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio. Ook de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) en de Dienst Geestelijke Verzorging (DGV) waren tot 1 juli 2006 onderdeel van deze bedrijfsgroep maar zijn nu ondergebracht bij de bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten (DPD).

Staf Commando Dienstencentra.De staf ondersteunt de commandant CDC en coördineert de sturing van de bedrijfsgroepen. Door stroomlijning van werkzaamheden/bedrijfsvoering van de bedrijfsgroepen en door nadere regulering en rationalisering van de vraagomvang, wordt een minderuitgave verwacht van € 10 miljoen in 2007 en daarna € 20 miljoen structureel. In afwachting van een definitieve invulling van deze maatregel is deze gestald bij de Staf van het Commando.

Prestatiegegevens CDC

Het CDC heeft conform de toezeggingen in de defensiebegroting 2006 zijn sturingsmethodiek verder verfijnd. De dienstverlening van het CDC aan de defensieonderdelen vindt plaats op basis van dienstverleningsovereenkomsten. De prestaties van de bedrijfsgroepen worden uitgedrukt in operationele, materiële- en personele gereedheid alsmede in de mate waarin de afspraken in de dienstverleningsovereenkomsten worden nagekomen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn respectievelijk weergegeven de grote infrastructuurprojecten en de IV-investeringen.

Grote infrastructuurprojecten

 

Projecten CDC

DMP-

Docu-

Docu-

Verwach-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

 

fase

menten

menten

te uitga-

wachte

te ver-

volume

   
   

verwacht

verwacht

ven t/m

uitgaven

plichten

     
   

in 2006

in 2007

2006

in 2007

in 2007

     

Bedragen x € 1 miljoen

Projecten in uitvoering

Nieuwbouw Schiphol

Realisatie

   

32,0

51,5

25,0

108,5

Tot 2008

KMAR

Herbelegging infrastruc-

                 

tuur vliegbases Soester-

                 

berg en Gilze-Rijen

Realisatie

   

62,1

109,0

18,5

189,6

Tot 2008

CLSK

Verplaatsing F-16’s/Volkel

                 

stafgebouw 311

                 

squadron

Realisatie

   

32,4

1,7

5,5

39,6

Tot 2008

CLSK

Voorziening infrastruc-

                 

tuur CLSK

Realisatie

   

31,2

13,8

 

45,1

2005-2006

CLSK

Joint Air Defence Centre

                 

(JADC) De Peel

Realisatie

   

19,8

7,1

0,6

27,5

2005-2008

CLAS

Infrastructuur voorzie-

                 

ning KMA

Realisatie

   

5,0

6,0

6,0

28,9

2005-2010

CDC

Nieuwbouw kantoren-

                 

complex Kromhout-

               

CLAS

kazerne (PPS)

Realisatie

   

ntb

ntb

ntb

P.M.

2007-2010

en CDC

Aanpassing/renovatie

                 

Plein/Kalvermarkt-

                 

complex

Realisatie

   

0,6

5,2

10,8

26,1

2006-2009

BS

Nieuwbouw LOKKMar

Realisatie

     

7,7

29,7

77,0

2007-2010

KMAR

Infrastructuur verhuizing

                 

IDL naar Breda

Realisatie

     

1,0

14,0

34,5

2006-2009

CDC

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, voor de financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 99,1 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. € 2,2 miljoen is ontvlochten voor inrichtingskosten (exploitatie). Vanwege vergunningproblematiek (luchtkwaliteit en omwonendenbezwaar) is enkele maanden vertraging opgetreden.

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen

Mogelijk komt slechts een deel van de investeringsuitgaven direct ten laste van dit beleidsartikel. Dit hangt af van de verdere financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject. In overleg met het ministerie van Financiën zou hiervoor in totaal € 145,5 miljoen via de zogenoemde leenfaciliteit gefaseerd kunnen worden aangewend.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO) contractmet een looptijd van 25 jaar. Behoudens mogelijke voorfinanciering zijn hier geen investeringsgelden mee gemoeid, met uitzondering van de kosten voor de eigen projectorganisatie. De omvang van het project is gelet op het vorenstaande en om commercieel-vertrouwelijke redenen in de tabel op P.M. gesteld. Naar verwachting zal de opdrachtverlening begin 2008 plaatsvinden en is ingebruikname twee jaar later voorzien. Er heeft door de projectorganisatie een nadere analyse van de gebruikerswensen en ruimere benutting van de mogelijkheden van PPS plaatsgevonden. Dit heeft vooral betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de omvang van de infrastructuur en het pakket uit te besteden diensten. Inmiddels is het aanbestedingstraject gestart. Over de PPS, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen zal de Kamer na het voltooien van de aanbesteding nader worden geïnformeerd.

 

Projecten CDC

DMP-

Docu-

Docu-

Verwach-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

 

fase

menten

menten

te uitga-

wachte

te ver-

volume

   
   

verwacht

verwacht

ven t/m

uitgaven

plichten

     
   

in 2006

in 2007

2006

in 2007

in 2007

     

Projecten in voorberei-

                 

ding

                 

Hoger onderhoud

                 

Woensdrecht

A

A

 

<25

<25

<25

50-100

2006-2010

DMO

Nieuwbouw DLBE KMar

A

A

 

<25

<25

<25

50-100

2007-2010

KMAR

Strategisch Vast-goed

                 

Plan CKMar

A

A

 

<25

<25

<25

50-100

2007-2010

KMAR

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht

Het project Hoger Onderhoud Woensdrecht betreft een rationalisatie van de onderhouds-activiteiten. Een doelmatigere werkwijze en reductie van het functiebestand is daarbij het oogmerk. Dit wordt bereikt door de verplaatsing van het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) Dongen en de Logistieke Divisie Rhenen naar het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). De infrastructuur en de huidige belegging op het LCW dienen hiervoor te worden aangepast. Najaar 2006 wordt een A-brief ter zake aangeboden. Mogelijk komt slechts een deel van de investeringsuitgaven direct ten laste van dit beleidsartikel. Dit hangt af van de verdere financiering van de bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject. In overleg met het ministerie van Financiën zou het resterende bedrag via de zogenoemde leenfaciliteit gefaseerd kunnen worden aangewend.

IV-investeringen

De IV-investeringen zijn gericht op defensiebrede standaarden. Het project MULAN betreft de ontwikkeling van een basisvoorziening van een standaard werkplek. Deze werkplek zal geschikt zijn om er betrouwbaar en veilig mee te communiceren. De defensiebrede uitrol van de MULAN-werkplek zal in 2007 zijn afgerond.

Documentaire Informatievoorziening (DIV)-Online zal voorzieningen koppelen aan de standaard-ICT op basis waarvan de elektronische archivering beheerst kan worden ingevuld. DIV-Online zal volgend op de MULAN-uitrol worden geïmplementeerd. De voorzieningen voor de veilige en betrouwbare communicatie in MULAN – waaronder de digitale handtekening – zullen vanaf 2007 beschikbaar komen.

Op basis van het gekozen standaard ERP-softwarepakket (SAP) ten behoeve van geïntegreerde IV, worden de materieellogistieke en financiële processen gestandaardiseerd. Dit wordt gedaan door het project SPEER (Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineer-ding). Het jaar 2007 zal staan in het teken van de implementatie van de financiële module van SAP. Deze zal volgens de vigerende planning – per 2008 operationeel zijn. De ervaringen, opgedaan gedurende de afgelopen twee jaren, hebben tot het inzicht geleid dat het projectplan moet worden bijgesteld. Deze bijstelling betreft zowel een langere doorlooptijd van het project als een verhoging van het financiële volume. Dit impliceert ook dat de verwachte doelmatigheidsopbrengst later ter beschikking komt. Alle bijstellingen worden in het najaar van 2006 vastgesteld.

De personele processen worden in fasen, de projecten P&O 2000+ (fase 1) en de Herinrichting Personele Functiegebied Defensie (fase 2), op defensiebrede leest geschoeid en gestandaardiseerd ondersteund met informatievoorziening. Fase 1 is afgerond en in 2007 wordt met fase 2 de IV-ondersteuning verder aangepast op de gestandaardiseerde P&O-bedrijfsprocessen.

 

Projecten CDC

DMP-

Docu- Docu-

Verwach-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

 

fase

menten menten

verwacht verwacht

in 2006 in 2007

te uitgaven t/m 2006

wachte

uitgaven

in 2007

te verplichten in 2007

volume

   

Projecten in voorberei-

               

ding

               

MULAN

Realisatie

– –

69,6

4,7

4,7

74,3

2007

BS

Implementatie DIV-

               

online

Realisatie

-

19,2

17,9

17,9

57,7

2010

BS

SPEER

Realisatie

-

54,1

28,5

28,5

188,0

2012

BS

Legacy ERP

Realisatie

-

9,5

12,3

12,3

36,6

2013

BS

Herinrichting personele

               

functiegebied

Realisatie

- -

16,4

11,5

11,5

36,1

2009

BS

IV-exploitatie

De budgetten ten behoeve van de IV-exploitatie bestaan uit drie componenten. De eerste componentbetreft ongeveer tweederde van de totale omvang en is gerelateerd aan de werkplekdienst (inclusief kleine verwervingen); deze component maakt deel uit van de materiële exploitatie van de afzonderlijke defensieonderdelen en is nader gespecificeerd in onderstaande eerste tabel.

 
 

2007

2008

2009

2010

2011

Commando zeestrijdkrachten (CZSK)

25,2

23,8

22,9

22,4

22,4

Commando landstrijdkrachten (CLAS)

58,2

55,0

52,9

51,9

51,9

Commando luchtstrijdkrachten (CLSK)

26,5

25,1

24,1

23,6

23,6

Defensie Materieelorganisatie (DMO)

6,7

6,4

6,1

6,0

6,0

Commando Koninklijke marechaussee (CKmar)

15,9

15,3

14,7

14,4

14,4

Commando Dienstencentra (CDC)

8,6

8,1

7,8

7,7

7,7

Bestuursstaf (BS)

5,4

5,1

4,9

4,8

4,8

Totaal

146,5

138,8

133,4

130,8

130,8

Tabel: Budget t.b.v. werkplek en kleine verwervingen.

Bedragen x € 1 miljoen.

Budget t.b.v. werkplekken neemt in de tijd af vanwege afnemende aantallen en dalen van het tarief.

Budget t.b.v. kleine verwervingen (€ 10 miljoen per jaar), verdeeld naar rato van aantal werkplekken.

De tweede en derde componentbetreffen alle overige applicaties en bedragen ongeveer € 87 miljoen. Tweederde hiervan (de tweede component) betreft de zuivere exploitatie en is gerelateerd aan het leveren van de functionaliteit aan de gebruikers. Eenderde hiervan (de derde component) betreft aanpassingen in de applicaties. Dit zijn in feite investeringen en moeten voor wat betreft de besluitvorming worden afgewogen tegen de defensiebrede introductie van ERP. De in de onderstaande tweede tabel geeft daarbij de «soll»-situatie weer, nadat de daartoe geldende budgetten bij de defensieonderdelen zijn ontvlochten naar dit beleidsartikel.

 

Budget t.b.v. overige informatievoorzieningen

2007

2008

2009

2010

2011

CDC exploitatie CDC investeringen

60,0 26,7

60,0 26,7

60,0 26,7

60,0 26,7

60,0 26,7

Totaal

86,7

86,7

86,7

86,7

86,7

Bedragen x € 1 miljoen.

Migratie naar de hierboven beschreven situatie is in 2005 gestart.

Per eerste suppletore begroting is 42% (€ 36,6 miljoen) gecentraliseerd.

  • 4. 
    DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen/Uitgaven

Totaal verplichtingen/uitgaven

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

4.2. Nominaal en onvoorzien niet-beleidsartikel 80

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden vooral de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als voor de prijsbijstelling. Vervolgens zullen deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen worden verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.

 

Bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen/uitgaven

Loonbijstelling Prijsbijstelling Onvoorzien

0 0 0

1 460

  • 51 330

20 503

18 074

  • 114 666

35 174

12 149

-94 618

44 638

6 222

5 185

78 943

537

-44 421

89 413

726

-35 856

81 113

Totaal verplichtingen/uitgaven

0

  • 29 367
  • 61 418
  • 37 831

90 350

45 529

45 983

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Het betreft hier het restant van de uitgedeelde loonbijstelling.

Prijsbijstelling

De bedragen op dit artikelonderdeel betreffen vooral de stalling van salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de migratieplannen en mutaties op investeringsprojecten en exploitatiereeksen. In de begrotingsrealisatie worden deze salderingen verdeeld over de begrotingsartikelen.

Onvoorzien

Met de Voorjaarsnota 2006 zijn diverse intensiveringen en de daarbij behorende budgetten aan de defensiebegroting toegevoegd. Het betreft hier compensatie voor de verloren gegane helikopters, de structurele doorwerking van het amendement Herben (intensivering CKMAR), budget voor de Intensivering van Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) en een bijdrage aan de structurele oplossing voor operationele materiële verliezen. De laatste twee genoemde intensiveringen zijn op dit artikel gestald, in afwachting van een door te voeren vertaling naar concrete projecten. De overige intensiveringen zijn toegevoegd aan de betreffende beleidsartikelen.

Operationele doelstelling 1: Motivatie

4.3. Algemeen – Niet-beleidsartikel 90

4.3.1. Algemene doelstelling

Beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris.

Teneinde de minister en staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuurs-staf de volgende activiteiten ontplooid:

– Het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bij het onderhouden van internationale relaties; – Het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden bij de besturing

van de defensieorganisatie; – Het aansturen van de Operationele Commando’s (Opco’s) en – De ontwikkeling van beleidskaders en normen voor de Opco’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC).

De activiteiten van de MIVD bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel (opgeleid en geoefend) personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Operationele doelstellingen

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid.

Instrumenten

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de verschillende deelgebieden, te weten: algemeen (Hoofddirectie Algemene Beleidszaken (HDAB) en Bureau Secretaris-Generaal (BSG)), operationeel (Defensiestaf (DS)), financieel (Directoraat-Generaal Financiën en Control (DGF&C)), juridisch (Directie Juridische Zaken (DJZ)), personeel (Hoofddirectie Personeel (HDP)), materieel (Directie Beleid – Defensie Materieelorganisatie (DB-DMO)), milieu en vastgoed (Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid (DRMV)) en inlichtingen en veiligheid (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)).

In het kader van vereenvoudiging van regelgeving in de uitvoering van toezicht op naleving van het Koninklijk Besluit Luchtfotografie (KBL) is vastgesteld dat het toezicht op naleving van het KBL door de MIVD nuttig en noodzakelijk is. Voorts is vastgesteld dat de door de MIVD ten behoeve van de uitvoering van het bedoelde toezicht opgestelde regelgeving helder en adequaat is. Wel kan de uitvoering van de aan de regelgeving verbonden verstrekking van vergunningen worden vereenvoudigd. In de loop van dit jaar zal deze vereenvoudiging worden doorgevoerd.

Operationele doelstelling 2: Motivatie

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Onder het artikel Bestuursstaf worden tevens de programmauitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Instrumenten

Pensioenen en uitkeringen:De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden,inactiviteitswedden en SBK-gelden: De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening: Dit betreft een vangnetvoorziening voor het burgerpersoneel en het gewezen defensiepersoneel die resulteert in een beperking van de te betalen ziektekosten tot een van de ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Door de invoering van het nieuwe zorgstelsel wordt de vangnetvoorziening uitgefaseerd.

Milieu-uitgaven: De uitvoering van het milieubeleid van Defensie leidt tot uitgaven voor verschillende milieuprojecten. De geplande realisatie van het windturbinepark Coevorden zorgt voor een piek in de milieu-uitgaven van 2007.

Subsidies en bijdragen: De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben. De belangrijkste ontvangers zijn de Stichting Veteraneninstituut, de musea en de Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag.

Bijdragen aan de NAVO: De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Canner-berg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking: De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het NAVO Membership Action Planen de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en

Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek: In 2006 is de overheidsbrede implementatie gestart van de vraagprogrammering voor het onderzoek bij TNO en andere Grote Technologische Instituten (GTI’s). Deze implementatie voltrekt zich in fases en is voltooid in 2010. Het meerjarige onderzoeksprogramma omvat diverse maatschappelijke thema’s. Voor elk thema is een regievoerend departement aangewezen. Het ministerie van Defensie is regievoerder voor het thema «Defensie». Daarnaast is Defensie nauw betrokken bij de thema’s «Maatschappelijke Veiligheid» dat onder regie staat van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en «Duurzame Hoogwaardige Systemen, Processen en Materialen», dat onder regie staat van het ministerie van Economische Zaken.

Overige uitgaven: Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en de «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

 

bedragen x € 1 000

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verplichtingen

1 566 307

1 734 634

1 717 372

1 687 718

1 634 408

1 600 074

1 626 173

Uitgaven Apparaatsuitgaven

Bestuursstaf                                                             128 857          177 875          179 557          175 111          169 092          160 119            150 019

Militaire Inlichtingen-enVeiligheidsdienst          52586            58709            58917            58792            58887            59112              59112

Bijdragen aan baten-lastendiensten                        3980                  205              4716              4716              4716               4716                4716

Totaal apparaatsuitgaven

185 423

236 789

243 190

238 619

232 695

223 947

213 847

Programmauitgaven

Pensioenen en uitkeringen*

Wachtgelden, inactiviteitswedden en

SBK-gelden

Ziektekostenvoorziening

Milieu-uitgaven

Subsidies en bijdragen

Bijdragen aan de NAVO

Internationale samenwerking

Wetenschappelijk onderzoek

Overige uitgaven

Garanties

1 040 723 1 086 529 1 063 940 1 052 318 1 038 394 1 027 914

114 954

35 121 5 457

10 458

78 882

2 776

62 133

36 572

153 856 33 448 11 840 18 421 80 995 3 163 77 920 35 053

149 191

16 274 19 222

17 122 90 045

3 235 77 682 34 780

147 939

13 362

14 374 17 111 86 026

2 997 77 501 32 580

131 703 11 892

8 856 17 111 75 527

3 235 77 730 32 180

133 916

8 928

7 924

17 111

71 506

3 235

77 730

31 950

1 067 718

130 842

5 952

8 445

17 111

68 712

3 235

77 730

32 180

 

Totaal programmauitgaven*

1 387 076

1 501 225

1 471 491

1 444 208

1 396 628

1 380 214

1 411 926

Totaal uitgaven*

1 572 499

1 738 014

1 714 681

1 682 827

1 629 323

1 604 161

1 625 773

Totaal ontvangsten

232 660

155 899

218 446

296 515

204 351

138 619

124 352

  • waarvan niet-relevant

59 130

39 765

43 276

43 512

50 763

55 046

87 766

  • 5. 
    VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2006, via de geclusterde mutaties uit de eerste suppletore begroting 2006, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2007 weergegeven. De belangrijkste mutaties zijn een gevolg van het verdere streven naar nieuw evenwicht via het bereiken van meer doelmatigheid. Daartoe vinden verschillende overhevelingen tussen de defensieonderdelen plaats. Een goed voorbeeld daarvan is de concentratie van de helikoptercapaciteit bij het nieuw op te richten Defensie Helikopter Commando in Gilze-Rijen. De overige belangrijke wijzigingen worden bij het betrokken artikel toegelicht.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

213 500

90 262

213 500

  • 18 000

213 500

  • 18 000

213 500

  • 18 000

213 500

  • 18 000

213 500

  • 18 000

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

303 762

195 500

195 500

195 500

195 500

195 500

Stand ontwerpbegroting 2007

303 762

195 500

195 500

195 500

195 500

195 500

 

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Stand ontwerpbegroting 2007

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Opbouw uitgaven beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006 629 353

Mutaties1esuppletore begroting 2006 11054

605 319

1 427

602 717

1 425

599 088

1 437

602 481

1 433

603 183

1 433

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Overhevelingen tussen defensieonderdelen Haagse facilitaire ondersteuning Verhuis- en inrichtingskosten Overhevelingen marine-helikopters Marinestudie: aanschaf patrouillevaartuigen Marinestudie: afstoting M-fregatten Marinestudie: versterking Mariniersbataljons Vertraging reductie SPEER Uitdeling loonbijstelling Uitdeling prijsbijstelling

640 407

2 147

3 445

16 709

606 746

2 809 2 590 2 212

2 454 1115 600 -726 2 765

604 142

4 518 2 498 2 133

27 750 444

-9 333 7 334 2 100 -747 2 717

600 525

3 547

2 299

910

27 750

2 659 16 176 11 078

3 300 - 762 2 727

603 914

2 569 1 833

27 750

5 759

23 035

11 075

1 500 -764

2 815

604 616

2 347

1 827

27 750

10 189 27 466

11 075

-764

2 815

 

Stand ontwerpbegroting 2007

658 414

604 858

574 024

570 665

569 112

568 541

 

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

22 309

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

22 309

Stand ontwerpbegroting 2007

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

22 309

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Het betreft hier diverse overhevelingen tussen de defensieonderdelen. Het gaat hier met name om mutaties die betrekking hebben op de personele exploitatie, onder andere als gevolg van de oprichting van het Defensie Inlichtingen- en Veiligheidsinstituut (DIVI), van de diensten Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB), van de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) en het medegebruik van het Mobil Combat Training Centre (MCTC). Daarnaast vindt er een overheveling plaats naar het Commando Dienstencentrum in verband met exploitatie-uitgaven voor Paresto, reüniefaciliteiten en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Voorts diende er te worden voorzien in de stijging van de kosten voor brandstof en elektraprijzen bij de Kustwacht Nederland en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten zijn gerelateerd aan nieuwbouwprojecten. Nieuwbouwprojecten worden uitgevoerd door de Dienst

Vastgoed Defensie (DVD), die onder het Commando Dienstencentra (CDC) ressorteert. De verhuizing en inrichting worden echter niet door de DVD uitgevoerd maar door de defensieonderdelen. Daarom worden deze budgetten ontvlochten uit de investeringen en overgeheveld naar de materiële exploitatie van de betreffende defensieonderdelen.

Marinestudie

Gevolg van de Marinestudie is dat de Marinehelikopters worden ondergebracht bij het Defensie Helikopter Commando in Gilze-Rijen. Deze mutatie betreft de overheveling van deze budgetten naar het beleidsartikel CLSK, waar het Defensie Helikopter Commando wordt verantwoord. Ook de uit de Marinestudie voortvloeiende aanschaf van de patrouillevaartuigen, afstoting van de M-fregatten en de versterking van de Mariniersbataljons zijn budgettair verwerkt.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER loopt vertraging op, waardoor de geplande opbrengsten ook een jaar later komen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

1 470 838

1 461 695

1 436 245

1 419 831

1414 389

1 416 624

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

  • 24 047
  • 35 955
  • 35 955

-35 955

-35 955

-35 955

Stand 1e suppletore begroting 2006

1 446 791

1 425 740

1 400 290

1 383 876

1 378 434

1 380 669

Nieuwe mutaties

           

Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting

 
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000

Ontvlechting ingenieursdiensten naar DVD

  • 12 070

-8 270

-8 470

  • 9 370
  • 6 470
  • 6 470

Huisvesting Haagse regio

 

-7 009

  • 6 759
  • 6 221
  • 4 961

-4 942

Meerbehoefte inhuur vervoer DVVO

 

4 200

4 200

4 200

4 200

4 200

Haagse beveiligingsorganisatie

 

-3 520

-3 520

  • 3 520
  • 3 520

-3 520

Facilitaire dienst Haagse regio

 
  • 1 120
  • 1 120
  • 1 120
  • 1 120
  • 1 120

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

-938

9 615

-9 400

  • 7 978
  • 6 102

6 058

Vertraging reductie SPEER

 

1 350

4 950

7 750

3 500

 

Uitdeling loonbijstelling

36 556

  • 2 067
  • 2 096
  • 2 117
  • 2 122
  • 2 122

Uitdeling prijsbijstelling

 

8 827

8 650

8 596

8 554

8 554

Stand ontwerpbegroting 2007

1 470 390

1 387 039

1 365 247

1 352 619

1 348 916

1 347 714

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1 000)

     

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

   

37 324

37 324

37 324

37 324

37 324

37 324

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Ramingsbijstelling door overhevelingen

naar

DMO

37 324

-4 000

37 324

  • 19 109

37 324

  • 19 109

37 324

  • 19 109

37 324

  • 19 109

37 324

  • 19 109

Stand ontwerpbegroting 2007

   

33 324

18 215

18 215

18 215

18 215

18 215

Aanvulling landvoorraden kleding en uitrusting

Het budget voor landvoorraden kleding en uitrusting wordt overgeheveld naar de DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten, waar de betreffende taken zijn ondergebracht.

Ontvlechting ingenieursdienstennaar de DVD

Het budget voor ingenieursdiensten wordt ontvlochten uit de materiële exploitatie van het CLAS naar de investeringen van het CDC. De ingenieursdiensten ten behoeve van de andere (beleids)artikelen zijn reeds ondergebracht bij het CDC.

Huisvesting Haagse regio

De uitvoering van de reorganisatie (verplaatsing van afdelingen naar andere locaties) bepaalt voor een deel de benodigde huisvesting. Op grond hiervan worden de uitgaven aangepast.

Inhuur vervoer DVVO

Het CLAS heeft een structurele meerbehoefte aan inhuur van transportcapaciteit van de DVVO. Deze transportcapaciteit wordt ingezet bij grote oefeningen zoals de oefening «Caribbean Lion».

Haagse beveiligingsorganisatie

De uitgaven voor beveiliging worden aangepast naar aanleiding van de

reorganisatie; dit leidt tot minder behoefte aan beveiliging in de Haagse

regio.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze overhevelingen zijn het gevolg van de centralisatie van de uitgaven met betrekking tot de gezondheidszorg bij het Commando Dienstencentrum. Daarnaast zijn de uitgaven aangepast in verband met de mindere behoefte aan woonruimte in het buitenland (opheffing Seedorf) en diverse studies bij het CLAS, waaronder de opheffing van lokale facilitaire diensten.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een

jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006 609 420

Mutaties1esuppletore begroting 2006 25757

590 440

13 071

577 410

13 071

581 338

13 071

579 088

13 071

579 088

13 071

Stand1esuppletore begroting 2006                                          635 177 603 511          590 481          594 409          592 159 Nieuwe mutaties

Delta door ontvlechtingstekort CLSK                                            20921 13358         –27545         –27545         –27545

Geleide instroom technici voor vliegtuigen                                                           3082              4000              2184               2025

Verhuis-eninrichtingskosten BAM-torenenTHGGR                 6785 7810              3000

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning                                                   –3200           –3085           –2840           –2265

Centralisatie marine-helikopters (van CZSK)                                                                               27750            27750            27750

Overheveling van BZK luchtverkenningscapaciteit                                            15 000

Overhevelingen tussen defensieonderdelen                              –1848 253              2547              2548               2546

Vertraging reductie SPEER                                                                                           500              1800              2750               1300

Uitdeling loonbijstelling                                                                  12696 –1441           –1421           –1414           –1415

Uitdeling prijsbijstelling                                                                                             3890              3855              4056               4036

592 159

27 545 393

  • 2 256 27 750

1 446

1 415 4 036

 

Stand ontwerpbegroting 2007

673 731

642 763

601 381

601 897

598 590

594 568

 

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Stand ontwerpbegroting 2007

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

8 671

Delta door ontvlechtingstekortCLSK

Deze mutatie is voor een groot deel een correctie op de eerste suppletore begroting 2006. Daarin is het bedrag van 2006 abusievelijk structureel ingeboekt. Het restant van de mutatie is een verbeterde herschikking van het budget voor de materiële exploitatie van het CLSK en de DMO/ Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten.

Geleide instroom technici voor vliegtuigen

De mutatie betreft de geleide instroom van technici voor vliegtuigen. De totale uitgaven voor de periode 2006–2013 worden geraamd op € 40,5 miljoen. Hiervan wordt ongeveer € 29 miljoen gefinancierd uit het project «Verbetering inzetbaarheid transporthelikopters» en uit het subsidiebeleid van het Europees Structuur Fonds. Het restant van ongeveer € 11 miljoen wordt met deze mutatie aangevuld.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan projecten worden ontvlochten uit de investeringen (CDC) en op de materiële exploitatie bij dit defensieonderdeel verantwoord. Ze hebben betrekking op de verhuizing van de Transporthelikoptergroep van Soesterberg naar Gilze-Rijen en de verhuizing van de Staf CLSK naar Prinsenbeek (BAM-toren).

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

eze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Centralisatie marine-helikopters

Het betreft hier de centralisatie van de marine-helikopters. Met ingang van 2008 worden deze ondergebracht en verantwoord bij het Defensie Helikopter Commando (CLSK) in Gilze-Rijen.

Luchtverkenningscapaciteit

Voor de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is in 2007 uit de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15 miljoen toegevoegd aan het defensiebudget.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op een grotere vraag naar strategische en tactische luchttransport. Daarnaast wordt het CLSK-deel, als gevolg van de centralisering van de explosievenopruimingsdiensten (EOD), naar de CLAS overgeheveld en heeft er, als gevolg van verschuivingen van personeel, een herberekening plaatsgevonden van de uitgaven voor bezoldiging.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een

jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 24 Commando

Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)

   
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

370 697

356 988

351 243

349 479

347 475

347 544

Mutaties amendement Herben

1 000

10 000

12 000

16 000

17 000

17 000

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

2 045

-4 477

-4 477

-4 477

  • 4 477

-4 477

Stand 1e suppletore begroting 2006

373 742

362 511

358 766

361 002

359 998

360 067

Nieuwe mutaties

           

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

  • 120
  • 1 986
  • 1 135
  • 385
  • 1 584
  • 2 435

Financiering IKS

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Verhuis- en inrichtingskosten

1 148

2 692

3 818

1 575

229

142

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

 
  • 1 763
  • 1 700
  • 1 565
  • 1 248
  • 1 243

Aanvulling op amendement Herben

   

5 000

1 000

   

Vertraging reductie SPEER

 

350

1 200

1 950

850

 

Uitdeling loonbijstelling

8 760

-477

-480

  • 479
  • 479

-479

Uitdeling prijsbijstelling

 

1 964

1 890

1 932

2 015

2 015

Stand ontwerpbegroting 2007

384 530

363 941

367 159

364 080

359 931

359 067

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 24 Commando

Koninklijke marechaussee (bedragen

x € 1 000)

   
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

8 010

8 010

8 010

8 010

8 010

8 010

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Beëindiging GOC-convenant

8 010

-756

8 010

-756

8 010

-756

8 010

  • 756

8 010

  • 756

8 010

-756

Stand ontwerpbegroting 2007

7 254

7 254

7 254

7 254

7 254

7 254

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Met deze mutatie is het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/AlgemeenTechnisch Beheer ontvlochten naar de Bestuursstaf.

Financiering Instituut voor Keuring en Selectie (IKS)

In het kader van de klant-leveranciersrelatie wordt budget voorzien voor

het Instituut voor Keuring en Selectie.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan het Strategisch Vastgoedplan Koninklijke marechaussee (SVP KMAR) en de nieuwbouw Schiphol worden ontvlochten uit de investeringen (CDC) en op de materiële exploitatie alhier verantwoord.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Aanvulling amendement Herben

Teneinde de uitbreiding van de capaciteit voor onder andere grensbewaking, waardetransport en de Dienst Speciale Interventie te kunnen realiseren dienen nog extra interne compensaties te geschieden.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een

jaar vertragen.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006 2190 278

Mutaties1esuppletore begroting 2006 8739

2 288 336

31 196

2 268 624 2 160 192

26 374 26 158

2 224 897

26 158

2 154 891

26 158

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Toevoeging infra-budgetten

Verwerking hogere verkoopopbrengsten

Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting van

CLAS

Overheveling DIV-ONLINE naar CDC

Delta agv ontvlechtingstekort CLSK

Interen voorraden

Special Billing Arangement (FMS)

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

Vertraging reductie SPEER

Overdracht Woensdrecht

Vervanging gecrashte helikopters

Gepantserde patrouillevoertuigen

Herschikking investeringsbudgetten

Uitdeling loonbijstelling

Uitdeling prijsbijstelling

2 199 017 2 319 532 2 294 998 2 186 350 2 251055

  • 2 547 18 500 28 200

-3 501

  • 48 466
  • 30 000 144 000

30 000 25 000

19 316

  • 6 638

16 100

20 000 -3 501 40 903

13 126 900

50 000

75 730

3 999

36 860

6 638

20 000 -3 501

12 656

3 350

4 500 25 000

55 120

4 069

36 224

6 640

20 000 -3 501

11 649 5 200 2 250

4 061 34 280

6 641

20 000 - 3 501

9 290 2 350

4 058 35 488

2 181 049

6 641

20 000 -3 501

9 255

4 058 35 488

 

Stand ontwerpbegroting 2007

2 091 519

2 307 493

2 310 226

2 230 351

2 293 519

2 221 198

 

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

60 455

60 632

54 589

54 589

54 589

54 589

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Ramingsbijstelling door overhevelingen

60 455

4 000

60 632

19 109

54 589

19 109

54 589

19 109

54 589

19 109

54 589

19 109

Stand ontwerpbegroting 2007

64 455

79 741

73 698

73 698

73 698

73 698

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op de centralisatie van het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/Algemeen Technisch Beheer. Dit wordt nu ondergebracht bij de Bestuursstaf. Daarnaast zijn er diverse kleine budgetoverhevelingen verwerkt als gevolg van verschuivingen van taken tussen defensieonderdelen.

Toevoeging infrastructuurbudgetten

Het betreft hier een correctie om te komen tot het benodigde uitgavenniveau voor de uitvoering van infrastructurele voorzieningen.

Hogere verkoopopbrengsten

Als gevolg van de hogere verkoopopbrengsten wordt het budget van de

DMO evenredig verhoogd.

Aanvulling landsvoorraden kleding en uitrusting

De taken die betrekking hebben op de aanvulling van de landvoorraden voor kleding en uitrusting worden nu door de DMO/Logistieke Ondersteuning landstrijdkrachten uitgevoerd in plaats van door de CLAS.

Overheveling taken en functies DIV

Taken en functies van de Directie Informatie Voorziening worden

overgeheveld naar het Commando Dienstencentrum.

Delta ontvlechtingstekort CLSK

Deze mutatie is een verbeterde herschikking tussen het budget van de materiële exploitatie van het CLSK en de DMO/Logistieke Ondersteuning luchtstrijdkrachten in het kader van de reorganisatie.

Interen voorraden

Naar verwachting kan éénmalig een doelmatigheidsopbrengst worden gegenereerd van € 30 miljoen. Er is voorts een onderzoek gestart om de normen voor voorraadniveaus verder te optimaliseren.

Foreign Military Sales/Special Billing Arrangement

Recent is met de Verenigde Staten in het kader van Foreign Military Sales (FMS) een SpecialBilling Arrangement(SBA) afgesloten. Dit heeft tot gevolg dat saldi op deze rekeningen worden ingekrompen en dat de budgetten van de DMO overeenkomstig kunnen worden aangepast. De effecten voor 2006 zijn nu verwerkt. De meerjarige effecten zullen worden verwerkt bij het opstellen van de eerste suppletore begroting 2007.

Ontvlechting Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden budgetten ontvlochten die gelokaliseerd worden bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Vertraging reductie SPEER

Het project SPEER vertraagt waardoor de geplande opbrengsten ook een

jaar vertragen.

Overdracht Woensdrecht

Als gevolg van de vertraging van de renovatie van de vliegbasis Woens-drecht worden de bestaande functies langer aangehouden dan eerder geraamd.

Vervanging helikopters

Het geparkeerde budget dat met de Voorjaarsnota 2006 is toegekend voor de vervanging van gecrashte helikopters, wordt nu ten gunste van het investeringsbudget van de luchtstrijdkrachten geboekt.

Bijdrage tenbehoeve van gepantserdepatrouillevoertuigen In het kader van de verwerving van 25 stuks gepantserde patrouillevoertuigen ten behoeve van ISAF is voor 2006 € 25 miljoen aan de investeringen van de landstrijdkrachten toegevoegd.

Herschikking investeringsbudgetten

Deze herschikking is het gevolg van herfaseringen en vertragingen van

diverse investeringsprojecten.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra

(bedragen

x € 1 000)

     
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

656 248

664 932

599 217

657 443

621 511

653 300

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

  • 29 628

17 095

17 095

17 095

17 022

17 019

Stand 1e suppletore begroting 2006

626 620

682 027

616 312

674 538

638 533

670 319

Nieuwe mutaties

           

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

7 882

10 865

11 484

11 647

11 326

10 834

DICTU claim correctie SA-maatregel

4 875

5 948

5 948

5 948

5 948

5 948

DMO 13 vte’n DIV-Online

3 501

3 501

3 501

3 501

3 501

3 501

Publiek Private Samenwerking

3 539

980

485

295

   

Centralisatie ingenieursdiensten DVD

10 200

6 400

6 600

7 500

4 600

4 600

Verhuis- en inrichtingskosten

  • 10 230
  • 15 722

-9 643

  • 6 930
  • 604
  • 142

Doelmatigheid baten-lastendiensten

 
  • 10 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

 

-3 091

  • 2 980
  • 2 743
  • 2 188
  • 2 180

Oprichting Medische Diensten

2 699

6 976

6 976

6 976

6 976

6 976

Bijstelling ramingen ontvangsten

1 586

2 136

2 147

1 805

1 820

1 835

Herschikking investeringsbudgetten

 

75 730

90 540

     

BOE-Speer uit projectbudget

  • 13 980
  • 18 809
  • 16 154
  • 14 948
  • 10 365
 

Uitdeling loonbijstelling

10 651

  • 1 163
  • 1 161
  • 1 159
  • 1 159
  • 1 159

Uitdeling prijsbijstelling

 

6 169

4 997

6 093

5 464

5 464

Stand ontwerpbegroting 2007

647 343

755 038

702 032

675 266

646 040

688 176

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

27 696

27 491

27 480

27 422

27 415

27 415

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Bijstelling raming

27 696

1 586

27 491

2 361

27 480

2 372

27 422

2 030

27 415

2 045

27 415

2 060

Stand ontwerpbegroting 2007

29 282

29 852

29 852

29 452

29 460

29 475

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie is het gevolg van diverse overhevelingen. Het gaat onder andere om een toevoeging van functies (20,5 vte’n) ten behoeve van het informatiesysteem CADGIS, dat van de DVD overgeheveld wordt naar de DICTU. Als gevolg van een grotere klantvraag is het noodzakelijk om de personeelscapaciteit op het Instituut voor Keuring en Selectie uit te breiden. Tevens zijn de exploitatie-uitgaven voor het KIM overgeheveld (van CZSK) door concentratie van opleidingen bij de Nederlandse Defensie Academie.

Correctie Strategisch Akkoord

Deze mutatie is een correctie op de eerder verwerkte maatregelen naar aanleiding van het Strategisch Akkoord. Het betreft hier een technische correctie. Deze maatregel was reeds verwerkt in de begroting van het Dienstencentrum IV-Beheer (DCIVB), waarbij nog werd uitgegaan van een

bruto-netto doelmatigheidstraject. Met de verwerking van de migratie-plannen is echter direct een netto formatiesterkte opgenomen. De doelmatigheidsopbrengsten kunnen derhalve niet opnieuw worden ingeboekt.

Overheveling taken en functies DIV

Taken en functies van de Directie Informatie Voorziening zijn overgeheveld

naar het Commando Dienstencentrum.

Publieke Private Samenwerking

Het betreft een pilot voor Publiek Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een overeenkomst voor ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en exploitatie (DBFMO-contract) met een looptijd van 25 jaar. Behoudens mogelijke voorfinanciering zijn hier geen investeringsgelden mee gemoeid met uitzondering van de kosten voor de eigen projectorganisatie. Er heeft door de projectorganisatie een nadere analyse van de gebruikerswensen en ruimere benutting van de mogelijkheden van PPS plaatsgevonden. Dit heeft vooral betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de omvang van de infrastructuur en het pakket uit te besteden diensten. Inmiddels is het aanbestedingstraject gestart. Over de PPS, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen zal de Kamer na de afronding van de aanbesteding nader worden geïnformeerd.

Centralisatie ingenieursdiensten DVD

Het budget voor ingenieursdiensten wordt gecentraliseerd uit de materiële exploitatie van de CLAS naar de investeringen van het CDC. De ingenieursdiensten ten behoeve van de andere defensieonderdelen zijn al in een eerder stadium ondergebracht bij het CDC.

Verhuis- en inrichtingskosten

De initiële verhuis- en inrichtingskosten die zijn gerelateerd aan projecten, worden ontvlochten uit de CDC-investeringen en op de materiële exploitatie bij de defensieonderdelen verantwoord.

Doelmatigheid baten-lastendiensten

Sinds de oprichting zijn veel ondersteunende diensten overgeheveld van de defensieonderdelen naar het CDC. Door stroomlijning en standaardisatie van de bedrijfsvoering en nadere regulering en rationalisering van de vraagomvang kunnen naar verwachting nog meer doelmatigheidsop-brengsten worden gegenereerd. Als de uitkomsten van het lopende onderzoek bekend zijn, vindt definitieve belegging van de budgettaire consequenties plaats. Een deel van deze maatregel zal hoogstwaarschijnlijk in de budgetten van de klanten doorwerken.

Centralisatie Haagse facilitaire ondersteuning

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Daarvoor worden de hiermee gemoeide budgetten gecentraliseerd bij de Bestuursstaf, niet-beleidsartikel Algemeen.

Oprichting Medische Diensten

De medische diensten Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB) en het Coördinatiecentrum Expertise Militaire Gezondheidszorg (CEMG) bij de defensieonderdelen worden gecentraliseerd bij het CDC.

Bijstelling ontvangsten

In totaliteit zijn de ontvangsten voor dit defensieonderdeel opgelijnd. Dit

heeft geleid tot diverse kleine bijstellingen van uiteenlopende aard.

Herschikking investeringsbudgetten

Deze herschikking heeft de betrekking op legeringsgebouwen voor de diverse onderdelen en het nieuwe opleidings- en kenniscentrum voor de Koninklijke marechaussee.

BOE-Speer

Het betreft hier de ontvlechting van de financiering van personeel uit het

projectbudget Speer.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

Stand ontwerpbegroting 2007

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 80 Nominaal

(bedragen x € 1 000)

       
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

  • 24 423

45 283

13 622

74 993

62 938

66 006

111 465

79 053

61 082

91 700

43 160

87 315

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Herschikkingen tussen defensieonderdelen

20 860

  • 50 227

88 615

  • 150 033

128 944

  • 166 775

190 518

  • 100168

152 782

  • 107 253

130 475

  • 84 492

Stand ontwerpbegroting 2007

  • 29 367
  • 61 418
  • 37 831

90 350

45 529

45 983

Herschikkingen tussen defensieonderdelen

Het betreft hier de verwerking (tegenboekingen) van alle mutaties bij de defensieonderdelen. Daarnaast gaat het hier onder andere om de verwerking van het Amendement Herben, een correctie van de wachtgeldenreeks, verwerking van de hogere verkoopopbrengsten en de besluitvorming over de voorziening voor de vervanging van twee in Afghanistan gecrashte Chinook-helikopters. Het budget hiervoor is overgeboekt naar DMO-investeringen (Commando luchtstrijdkrachten).

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen

x € 1 000)

       
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

1 649 989

1 630 458

1 591 685

1 555 247

1 549 995

1 591 662

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

25 273

  • 6 714
  • 6 892
  • 6 676
  • 6 603
  • 6 600

Stand 1e suppletore begroting 2006

1 675 262

1 623 744

1 584 793

1 548 571

1 543 392

1 585 062

Nieuwe mutaties

           

Herschikking voor BOE-SPEER

  • 1 451

18 909

16 604

15 598

10 665

 

Amendement Herben

1 000

10 000

12 000

16 000

17 000

17 000

Ramingsbijstelling Pensioenen en uitkeringen

 

6 798

8 711

3 969

14 566

 

Vertraging aanleg windturbines

 

4 700

5 700

     

Actualisering NAVO-bijdragen en -ontvangsten

 
  • 1 500

9 000

 
  • 11 600
  • 14 400

Facilitaire dienst Haagse regio

4 640

35 980

34 879

32 517

26 985

26 903

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

  • 527

12 168

8 281

7 867

10 078

10 952

Intertemporele compensatie UKW

-8 203

  • 18 568
  • 20 114
  • 23 587
  • 38 396
  • 35 287

Uitdeling loonbijstelling

67 293

19 907

20 596

25 875

28 837

32 919

Uitdeling prijsbijstelling

 

3 066

2 728

2 692

2 813

2 803

Overheveling naar BZK voor Topmanagement Groep

 
  • 523

-351

  • 179
  • 179
  • 179

Stand ontwerpbegroting 2007

1 738 014

1 714 681

1 682 827

1 629 323

1 604 161

1 625 773

Opbouw ontvangsten niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Stand ontwerpbegroting 2006

Mutaties 1e suppletore begroting 2006

190 847

  • 34 948

232 448

-7 200

231 527

63 500

166 511

39 500

112 913

36 700

97 955

39 500

Stand 1e suppletore begroting 2006 Nieuwe mutaties

Overheveling van ontvangsten Ramingbijstelling NAVO-infrastructuur

155 899

225 248

  • 225 - 6 557

295 027

  • 225 1 713

206 011

  • 225 - 1 435

149 613

  • 225 - 10 769

137 455

  • 225 - 12 878

Stand ontwerpbegroting 2007

155 899

218 446

296 515

204 351

138 619

124 352

Herschikking SPEER

Het project SPEER maakt als bijzondere organisatie-eenheid vanaf 2006 deel uit van de Bestuursstaf. Hiervoor zijn de budgetten (€ 14,0 miljoen voor 2006) overgeheveld vanuit de andere defensieonderdelen. In de ontwikkelingsfase van het project, waarvoor met de eerste suppletore begroting al budget aan dit artikel was toegevoegd, is vertraging opgetreden. Het hiermee gemoeide bedrag van € 15,4 miljoen, wordt niet in 2006 gerealiseerd.

AmendementHerben

De eerder gestelde mutatie (stalling) in verband met de uitvoering (uitbreiding van de capaciteit bij het CKMAR) van het Amendement Herben wordt met deze mutatie tegengeboekt.

Ramingsbijstelling Pensioenen enUitkeringen

Deze mutatie betreft een actualisering van de raming.

Vertraging aanleg windturbines

De uitvoering van het Windturbinepark Coevorden heeft in 2005 procedurele vertraging opgelopen. Hierdoor start de uitvoering van het project op zijn vroegst in het laatste kwartaal van 2006.

Actualisering NAVO-bijdragen en -ontvangsten

De onderrealisatie in afgelopen jaren heeft geleid tot een herziening van de ramingsmethodiek. Alleen door de NAVO geautoriseerde projecten worden nu budgettair afgedekt. Dat heeft een neerwaartse bijstelling van de raming voor NAVO-bijdragen in zowel de uitgaven als de ontvangsten tot gevolg.

Facilitaire Dienst Haagse regio

Deze mutatie is het gevolg van de centralisatie van de facilitaire ondersteuning bij één Haagse Facilitaire Dienst. Derhalve zijn budgetten bij de defensieonderdelen ontvlochten en hier ondergebracht.

Overhevelingen tussen defensieonderdelen

Deze mutatie heeft met name betrekking op de centralisatie van het deel voor Expertise en Advies uit het contract van de defensieonderdelen met DVD/Algemeen Technisch Beheer. Deze is nu ondergebracht bij de Bestuursstaf. Daarnaast vindt er een verlenging plaats van de openstelling van de luchtverkeersleiding van de vliegbasis Twenthe en wordt er voorzien in de verwachte bijdrage ten behoeve van de veteranendag en het veteraneninstituut.

Intertemporele compensatie UKW

In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Defensie voor de periode van 1 januari 2004 t/m 28 februari 2007 is een ophoging van de ontslagleeftijden voor militairen overeengekomen tot een niveau van – over het algemeen – 60 jaar. In de begroting 2006 is uitgegaan van de Personeels-brief 2003, d.w.z. een ophoging in 5 tot 7 jaar tot een individueel te bepalen leeftijd van 60–65 jaar. De meerlasten van een langer overgangsrecht en een lagere uiteindelijke te realiseren ontslagleeftijd worden gedekt via een jaarlijkse cumulatieve inleg van 0,18% van de loonsom gedurende 25 jaar, dus van 2006 t/m 2030. Jaarlijkse verschillen tussen deze inleg en de feitelijk geraamde meerlasten worden vereffend via een intertemporele compensatie.

Uitdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de

defensieonderdelen.

  • 6. 
    BEGROTING BATEN-LASTENDIENSTEN

6.1 Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) draagt zorg voor een optimale informatie- en communicatievoorziening voor klanten binnen het ministerie van Defensie. Daarnaast worden steeds meer diensten op de zogenaamde tweeden markt geleverd, voornamelijk de ministeries die belast zijn met Openbare Orde en Veiligheid (OOV). DTO vervult een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie door het aanbieden van en uitvoering geven aan werkende integrale ICT-oplossin-gen binnen de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en in toenemende mate binnen de operationele informatievoorziening (OIV) en de OOV-sector.

 

Begroting van baten en

lasten

             

(bedragen x € 1 000)

 

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

BATEN

               

Opbrengst moederdepartement

255 777

275 118

264 139

256 362

250 908

248 181

248 181

Opbrengst overige departementen

28 948

33 171

33 171

50 491

67 231

91 429

108 614

Opbrengst derden

 

15

28

28

28

28

28

28

Rentebaten

 

1 443

           

Buitengewone baten

               

Vrijval voorzieningen

 

4 673

           

Exploitatiebijdrage

               

Totaal baten

 

290 856

308 317

297 338

306 881

318 167

339 638

356 823

LASTEN

               

Apparaatskosten

               
  • personeelskosten
 

176 059

182 693

163 192

153 514

147 530

153 883

158 947

  • materiële kosten
 

83 930

96 235

102 735

115 213

116 672

129 262

137 453

Rentelasten

 

6 436

8 099

8 881

9 237

9 767

10 472

10 277

Afschrijvingskosten

               
  • materieel
 

36 371

44 698

46 207

46 215

45 476

46 741

50 596

  • immaterieel
 

2 002

2 436

2 947

3 548

4 368

4 879

5 000

Dotaties voorzieningen

 

1 733

           

Buitengewone lasten

               

Totaal lasten

 

306 531

334 161

323 962

327 727

323 813

345 237

362 273

Saldo van baten en lasten

 
  • 15 675
  • 25 844
  • 26 624
  • 20 846
  • 5 646
  • 5 599

-5 450

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

Sinds 2005 levert de DTO bij Defensie de integrale werkplek. In de begroting van de omzet voor de integrale ICT-werkplek is uitgegaan van de raming van prijzen en hoeveelheden zoals opgenomen in de defensie-

begroting. In de defensiebegroting heeft DTO projectgelden gekregen voor de ontwikkeling van een aantal diensten zoals MULAN Confidentieel. De structurele kosten van deze uitbreiding zullen gedekt moeten worden door additionele omzet. Deze scope-uitbreidingen zijn niet begrepen in het ICT-werkplekkentarief.

De invoering van ERP zal geen gevolgen hebben voor de omzet. Een daling van de omzet in de legacysystemen zal deels gecompenseerd worden door een toename van de omzet bij de ERP-systemen.

Opbrengst overige departementen

De komende jaren is een stijging in de opbrengsten uit activiteiten voor de overige departementen waar te nemen die gepaard gaat met aanzienlijke inspanningen voor het verkrijgen van opdrachten. Beleidslijn voor deze activiteiten buiten Defensie is dat deze vanaf begin 2006 slechts minimaal resultaatneutraal geoffreerd en gecontracteerd mogen worden. Derhalve zijn deze activiteiten door de DTO in de meerjarenbegroting nadrukkelijk minimaal resultaatneutraal opgenomen.

Opbrengst derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de NAVO en

haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Lasten

Personele lasten

In 2007 zal MULAN zijn uitgerold. Dit betekent dat de beheersinspannin-gen, die tot dat moment uitgevoerd worden op de oude LAN2000-syste-men, zullen gaan afnemen. Hiernaast zullen ook schaalvoordelen tot een reductie van personeel leiden. Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en opvang van tijdelijke tekorten. De DTO voorziet in tijdelijke tekorten met zowel inhuur als met goedkopere jaarcontractanten. De DTO bouwt hiermee aan een evenwichtigere personeelsopbouw.

Materiële lasten

In 2007 nemen de kosten voor hardware en software toe als gevolg van de scope-uitbreidingen voor de ICT-werkplek die in 2006 worden voorbereid. Vanaf 2008 worden werkplekken en netlijnen van andere overheidsorganisaties in beheer genomen. De kosten zullen als gevolg van dit beheer toenemen. Er is rekening gehouden met aanloopkosten voor het in beheer nemen van deze werkplekken.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële vaste activa

+ Licentie                                                                                                   5jaar

Materiële vaste activa

+   Grond                                                                                                             –

+   Gebouwenenglasvezel                                                                      30jaar

+   Terreinen (bestrating)                                                                         10jaar

+   Machineseninstallaties                                                                       8jaar

+   Computerapparatuur                                                                       3–10 jaar

+   Overige bedrijfsmiddelen                                                                 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.

Het negatief bedrijfsresultaat wordt veroorzaakt door twee aspecten.

Ten eerste zijn er de dubbele beheerlasten van de ICT-werkplek. Defensie migreert immers naar één gestandaardiseerde werkplek en tijdens deze migratie moet voor een deel ook nog de oude werkplekomgeving ondersteund worden. De noodzaak van deze tijdelijke dubbeling van beheerlasten wordt onderkend, maar de momenteel geschatte omvang is onderwerp van studie. Een benchmark, waarvan de resultaten in de tweede helft van 2006 bekend zijn, moet uitwijzen welke kosten hiervoor als reëel mogen worden verondersteld. Aan de hand van de uitkomst van deze benchmark zullen de te nemen maatregelen worden bepaald.

Ten tweede bestaat bij de DTO het voornemen om een aantal applicaties die van oudsher bij individuele defensieonderdelen aan de werkplekdienst werd toegerekend, separaat in rekening te brengen bij de afnemende defensieonderdelen. In de tweede helft van 2006 wordt duidelijkheid verkregen over het totaaloverzicht van applicaties die wel en niet tot de werkplekdienst zullen worden toegerekend. Consequenties voor de facturering van de DTO aan de defensieonderdelen zullen daarna worden verwerkt.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht van Defensie Telematica

Organisatie (bedragen

x € 1 000; afrondingsverschillen zijn mogelijk)

 

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

  • 1. 
    Rekening courant RIC 1 januari

99 517

84 250

66 788

59 786

55 655

58 273

53 002

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

14 890

20 057

21 058

27 366

42 910

46 021

50 145

3a. -/- totaal investeringen

  • 53 264
  • 70 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000

60 000

  • 60 000

3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

595

           
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 52 669
  • 70 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000

60 000

  • 60 000

4a. -/- uitkering aan moederdepartement

  • 28 288
           

4b. +/+ storting door moederdepartement

 

2 874

25 844

26 624

20 846

5 645

5 599

4c. -/- aflossingen op leningen

-4 200

  • 40 393
  • 53 904
  • 58 121
  • 61 138
  • 56 937
  • 60 381

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

55 000

70 000

60 000

60 000

60 000

60 000

60 000

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

22 512

32 481

31 940

28 503

19 708

8 708

5 218

  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december

84 250

66 788

59 786

55 655

58 273

53 002

48 365

Realisatie. Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord, die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De toename van de operationele kasstroom komt voort uit de toename van de omzet.

Investeringskasstroom

In de investeringen is rekening gehouden met de overname en planmatige vervanging van de hardware in het kader van de «Integrale werkplek Defensie». Bij de raming van de investeringen is voor 2006 de aanvullende investering in de Avionicabunker opgenomen, die voortvloeit uit de SAMSON-maatregelen.

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan moederdepartement

Het saldo van baten en lasten is in 2005 verrekend met het eigen vermogen. Hierdoor resulteert een negatief eigen vermogen. Door de taakstelling om de tarieven Defensiebreed bijna € 70 miljoen te laten dalen, zijn de opbrengsten nog niet toereikend voor een dekking van de integrale kostprijs. Dit resulteert ook de komende jaren in een negatief saldo van baten en lasten. Het negatieve eigen vermogen zal, binnen de regelgeving, door het moederdepartement in het volgend boekjaar gesuppleerd worden.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

6.2 Dienst Vastgoed Defensie

Algemeen

Dit is de eerste begroting van de baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie (DVD), die in 2006 is opgericht. De baten-lastendienst Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen is per 2006 opgegaan in de DVD. De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

 

De begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

93 502

102 910

101 767

102 000

95 000

95 000

95 000

  • programmagelden instandhouding

25 198

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

  • opbrengsten moederdepartement
             

huisvestingsactiviteiten

     

9 592

11 067

16 547

16 277

Opbrengst overige departementen

277

111

19

100

100

100

100

Opbrengst derden

568

539

529

500

500

500

500

Mutatie onderhanden werk

1 361

           

Rentebaten

315

100

100

100

100

100

100

  • rentebaten huisvestingsactiviteiten

1 252

2 100

6 160

2 823

3 625

   

Vrijval voorzieningen

             

Bijzondere baten

1 899

25

25

       

Buitengewone baten

             

Totaal baten

124 372

230 785

233 600

240 115

235 392

237 247

236 977

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

67 595

72 345

73 617

75 000

75 000

75 000

75 000

  • uitbesteding

3 188

8 117

9 255

9 000

2 000

2 000

2 000

  • materiële kosten

9 967

16 000

12 592

12 000

12 000

12 000

12 000

Programmagelden instandhouding

25 198

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

Rentelasten

1 499

1 430

1 479

1 441

1 405

1 394

1 378

  • rentelasten huisvestingsactiviteiten

1 252

2 100

6 160

10 272

12 358

12 663

12 393

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

1 582

2 085

2 085

2 000

2 000

2 000

2 000

  • materieel huisvestingsactiviteiten
     

2 143

2 334

3 884

3 884

  • immaterieel
             

Dotatie reorganisatievoorziening

10 290

           

Dotaties voorzieningen (overige)

 

1 101

1 101

500

500

500

500

Bijzondere lasten

804

400

400

500

500

500

500

Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

121 375

228 578

231 689

237 856

233 097

234 941

234 655

Saldo van baten en lasten

2 997

2 207

1 911

2 259

2 295

2 306

2 322

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Herordening in het gebruik van het Defensievastgoed in de komende jaren

leidt tijdelijk tot aanzienlijk meer investeringen dan voorheen. Van 2006 tot

en met 2008 ligt het bouwvolume nog relatief hoog, wat impliceert dat

adequaat moet worden ingespeeld op de benodigde capaciteit voor deze

piekjaren.

Sinds 2006 is de DVD verantwoordelijk voor de instandhouding van het

vastgoed. De defensieonderdelen betalen hiervoor een bedrag per m2 per

gebouwcategorie dan wel per categorie «werken en terreinen». Voor deze

defensiebrede instandhouding is een bedrag van €125 miljoen aan

programmagelden beschikbaar.

Het Commando Koninklijke marechaussee zal in de toekomst huur betalen voor de huisvesting op Schiphol (vanaf 20081) en voor het opleidingscentrum (vanaf 2010). De DVD wordt economisch eigenaar van deze complexen. De huur omvat hoofdzakelijk de door de DVD aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing.

Lasten

Personele lasten

Gezien de toename in nieuwbouwwerkzaamheden is een capaciteitsstijging voorzien in de jaren 2006 tot en met 2008. Deze pieklast wordt opgevangen met tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten) en uitbesteding. De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte vanaf 2009.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte stijging van de vraag naar vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding de komende jaren relatief hoog zijn.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol en het opleidingscentrum. Beide complexen zullen langdurig verhuurd worden aan het Commando Koninklijke marechaussee. Overeengekomen is dat de bouwrente jaarlijks door het Commando Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze bouwrente geen deel uitmaakt van de vergoeding voor het gebruik van deze huisvesting.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten stijgen onder andere als gevolg van investeringen door de DVD. De DVD past de lineaire afschrijvingsmethode toe. De afschrijvingstermijnen zijn: gebouwen tot 50 jaar; verhardingen: 25 jaar; automatiseringsmiddelen: 5 jaar; transportmiddelen 4 tot 6 jaar en overige activa 5 of 10 jaar. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

Vermoedelijke opleverjaar.

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud,

garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en

reorganisatie.

Resultaatbestemming

Het resultaat ligt boven de maximumgrens voor het eigen vermogen. Derhalve wordt, conform de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren, het meerdere eigen vermogen boven de 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar in het daarop volgende jaar afgedragen aan het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht Dienst Vastgoed Defensie (bedragen x € 1

000; afrondingsverschillen zijn mogelijk)

 
 

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

  • 1. 
    Rekening courant RIC 1 januari

28 117

38 626

38 931

41 062

43 704

45 662

45 779

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

13 963

4 292

3 996

6 402

6 629

8 190

8 206

3a. -/- totaal investeringen

-3 872

  • 135 400
  • 140 400
  • 80 500
  • 11 500
  • 1 500
  • 1 500

3b. +/+ totaal boekwaarde des-

             

investeringen

1 390

150

150

150

150

150

150

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

-2 482

  • 135 250
  • 140 250
  • 80 350
  • 11 350

1 350

  • 1 350

4a. -/- uitkering aan moederdeparte-

             

ment

  • 2 294
  • 2 417

136

396

  • 298
  • 2 127
  • 2 142

4b. +/+ storting door moederdeparte-

             

ment

             

4c. -/- aflossingen op leningen

  • 2 398
  • 1 720
  • 2 151

-4 305

  • 4 523
  • 6 097
  • 6 059

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

3 720

135 400

140 400

80 500

11 500

1 500

1 500

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

-972

131 263

138 385

76 591

6 679

  • 6 724

-6 701

  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december

38 626

38 931

41 062

43 704

45 662

45 779

45 933

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom zit het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.

6.3 Paresto

Algemeen

De baten en lastendienst Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

 

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

BATEN

             

* Omzet bedrijfsvoering

50 867

54 320

60 320

61 527

62 757

64 012

65 293

* Omzet werkgeversbijdragen

66 376

72 374

65 680

65 216

64 840

64 031

63 260

Opbrengst moederdepartement

117 243

126 694

126 000

126 743

127 597

128 043

128 553

Opbrengst overige departementen

             

Opbrengst derden

557

657

657

670

683

697

711

Overige opbrengsten

1 953

2 400

3 000

3 600

3 600

3 600

3 600

Rentebaten

344

300

400

400

400

400

400

Bijzondere baten

511

           

Totaal baten

120 608

130 051

130 057

131 413

132 280

132 740

133 264

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

75 602

73 600

72 905

72 441

72 066

71 257

70 486

  • materiële kosten

51 873

53 975

53 975

55 054

56 155

57 279

58 424

Rentelasten

103

179

125

100

100

75

75

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

992

1 069

1 369

1 369

1 369

1 069

1 069

  • immaterieel
             

Bijzondere lasten

313

           

Totaal lasten

128 883

128 823

128 374

128 964

129 690

129 680

130 054

Saldo van baten en lasten

-8 275

1 228

1 683

2 448

2 590

3 060

3 210

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de

omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering.

Omzet bedrijfsvoering

Deze is onder te verdelen in regulier, niet-regulier en logistieke ondersteuning. De reguliere omzet betreft verkopen in de bedrijfsrestaurants, de bediende restaurants en de messes en toko’s op locaties. De niet-reguliere omzet is omzet van onder andere vergaderingen en recepties die op de

locaties gehouden worden. De omzet logistieke ondersteuning betreft onder andere de leveringen van gevechtsrantsoenen door de logistieke centra in Bathmen en Den Helder.

Omzet werkgeverbijdrage

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te bieden. Op deze kosten wordt in mindering gebracht de marge die Paresto behaalt op de reguliere verlopen.

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden betreffen de omzet die als ziektekosten worden doorberekend aan zorgverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Hier wordt voorlopig uitgegaan van een gelijkblijvende omzet de komende jaren waarop alleen een correctie is toegepast voor prijsindexatie.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie openbaar geschieden vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto en worden deels in mindering gebracht op de omzet werkgeverbijdrage. Door extra inspanningen te leveren op dit gebied wordt verwacht dat grotere kortingen kunnen worden bedongen in de komende jaren.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekeningcourant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2006 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 705 vaste vte’n (eigen dienst en inhuur). De komende jaren zal gestreefd worden naar een optimalisatie van het personeelsbestand waarbij ondermeer minder gewerkt zal gaan worden met inhuur en meer met deeltijdcontracten. Het aantal vte’n zal dan ook niet meer drastisch gaan dalen, wel zullen de personeelskosten nog afnemen. Tevens kunnen door de afname van de kosten voor de militaire claim de personeelskosten nog enigszins dalen hoewel de grootste besparing hier in 2006 is bereikt. Ook hiervoor geldt dat overeenstemming met de defensieonderdelen bereikt moet worden.

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85% gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), infrastructuur en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd

vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met de afschrijving.

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).

Saldo baten en lasten

Paresto streeft naar een licht positief resultaat dat als buffer kan dienen voor de risico’s die de bedrijfsuitoefening met zich meebrengt. In het eerste jaar van haar exploitatie is Paresto er niet in geslaagd dit te realiseren. Uiteraard blijft deze doelstelling voor de komende jaren gelden.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht van Paresto (bedragen x € 1

000 afrondingsverschillen zijn mogelijk)

   
 

20051

20062

2007

2008

2009

2010

2011

  • 1. 
    Rekening courant RIC 1 januari
 

8 085

8 356

9 677

11 503

12 277

12 457

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

10 163

-6 989

2 636

3 271

3 509

4 113

4 279

3a. -/- totaal investeringen

  • 1 487

-900

  • 600
       

3b. +/+ totaal boekwaarde des-

             

investeringen

36

           
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 1 451

-900

-600

       

4a. -/- uitkering aan moederdeparte-

             

ment

-3 189

     
  • 1 386
  • 3 016

-3 179

4b. +/+ storting door moederdeparte-

             

ment

 

8 275

         

4c. -/- aflossingen op leningen

 
  • 1 015
  • 1 315
  • 1 445
  • 1 350

-917

-900

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

3 189

900

600

       

4e. -/- kasgeld op locaties

  • 627
           
  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

-627

8 160

-715

  • 1 445
  • 2 736
  • 3 933

-4 079

  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december

8 085

8 356

9 677

11 503

12 277

12 457

12 657

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de desinvesteringen opgenomen. De investeringen van Paresto zijn voornamelijk ICT-gerelateerd en betreffen kassa’s en de daaraan gerelateerde zaken zoals onder andere chipknipreaders.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

  • 7. 
    BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope bedrijfsvoering

De reikwijdte van de bedrijfsvoering 2007 strekt zich uit tot het financieel beheer, het materieel beheer, de rechtmatigheid van de uitgaven en de totstandkoming van de niet-financiële informatie.

Huidige omstandigheden

De afgelopen 3 jaar is Defensie een nieuwe weg ingeslagen. Hiervoor was een grootschalige reorganisatie nodig, die inmiddels grotendeels is voltooid. In 2007 zal echter nog de nodige hinder worden ondervonden van de vele verschuivingen binnen de defensieorganisatie. De evaluatie van dit reorganisatieproces is gestart en mondt in mei 2007 uit in een evaluatierapport over de vernieuwde defensieorganisatie als geheel. Daarin komt de vraag aan de orde of op onderdelen nog veranderingen en/of verbeteringen moeten worden aangebracht.

FINAD

Zoals reeds eerder genoemd, wordt het programma SPEERingevoerd voor de materieellogistieke en financiële processen. In dit kader is medio 2006 gestart met het migratieproject Financiële Administratie (FINAD). Eén van de doelstellingen van dit migratieproject is het vervangen van de huidige Financiële Administratie (GVKKA) door SAP met daarin opgenomen de ontworpen bedrijfsvoeringprocessen en informatievoorziening voor de geïntegreerde kas-verplichtingenadministratie en de financiële basisadministratie. Deze basisadministratie is randvoorwaarde voor de gefaseerde invoering van de materieellogistieke processen. De activiteiten voor de bouw en migratie van de eerste fase (dit betreft de financiële processen en de ondersteuning operationeel optreden) zijn gaande en liggen op schema. Het streven is de huidige financiële administratie te vervangen per 1 januari 2008.

Het materieellogistieke proces volgt in fase twee. Een nieuw masterplan voor de belegging van de IV-structuur wordt voorbereid.

De defensiebrede invoering van SAP en de hierbij behorende verbeteringen van de besturing en bedrijfsvoering binnen het materieellogistieke en financiële domein vragen in 2007 veel aandacht. De knelpunten zitten vooral in het gewenste ambitieniveau versus de beschikbare middelen.

Verbetering kwaliteit bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering heeft de afgelopen jaren onder druk gestaan door de grootschalige reorganisatie. In 2005 heeft het ministerie het minimumpro-gramma bedrijfsvoering ingevoerd. Dit programma was erop gericht een bezwaar(onderzoek) van de Algemene Rekenkamer te voorkomen alsmede een goedkeurende Accountantsverklaring te verkrijgen. In 2006 is het minimumprogramma uitgebreid met het oplossen van defensiebrede problematiek, waaronder de koppelvlakken in de processen en het verkrijgen van een getrouwbeeldverklaring door de Auditdienst Defensie. In 2007 wordt het minimumprogramma daartoe opgevolgd door het Kwaliteitsprogramma Bedrijfsvoering 2007–2011, dat het logische vervolg is op de minimumprogramma’s 2005 en 2006. Waar het minimumpro-gramma vooral reactief was op de bevindingen van de Auditdienst

Defensie en de Algemene Rekenkamer is het kwaliteitsprogramma ook pro-actief van aard. Dat wil zeggen dat het kwaliteitsprogramma er niet alleen op gericht is om problemen op te lossen maar deze vooral te voorkomen. De risicoanalyse speelt hierbij een belangrijke rol als onderdeel van het management-controlsysteem. In 2007 wordt begonnen met het structureel verhogen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Gezien de omvang van het programma, zal het tot 2011 duren voordat de kwaliteit van alle aspecten in de bedrijfsvoering is geborgd. Het manage-ment-controlsysteem is dan zodanig ingericht dat knelpunten in een vroeg stadium inzichtelijk zijn en tijdig kunnen worden opgelost.

  • 8. 
    BIJLAGEN

BIJLAGE 1

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2005–2006.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 1. 
    Eijsink cs.met verzoek om meer aandacht te 30 300 X nr. 18, begrotingsoverleg geven aan medezeggenschap tijdens de             7 november 2005

(onder)officiersopleidingen

In behandeling; zie ook brief van 3 februari 2006, 30 300 X nr. 70

  • 2. 
    Veenendaalinzake starten proefproject waarbij jongeren die met goed gevolg een Glen Mills School hebben doorlopen, een functie bij Defensie kunnen vervullen

30 300 X nr. 20, begrotingsoverleg 7 november 2005

Afgedaan; brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84

  • 3. 
    Kortenhorst/Szabómet het verzoek om een 30 300 X nr. 38, begrotingsbehandeling krijgsmachtbrede inventarisatie van                     2006, 17 november 2005

kostenverhogende of voor de militaire taakuitoefening beperkende regelgeving

In behandeling; tijdens het AO van 27 juni 2006 over de actualisering van de Prinsjedagbrief, is toegezegd dat de Kamer deze inventarisatie vóór Prinsjesdag 2006 zal ontvangen.

  • 4. 
    Herben c.s. over gratis NS-dagkaarten voor 30 300 X nr. 42, begrotingsbehandeling veteranen                                                                    2006,17november 2005

Afgedaan; brief van 22 december 2005, 30 300 X nr. 13

  • 5. 
    5. Koopmans/DeKromom niet over te gaan 30 300 XI nr. 104, VAO AWACS 4 april tot de kap van de resterende bomen totdat de 2006. bestuursrechter zich, ook in bodemprocedure, heeft uitgesproken

In behandeling

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 1. 
    De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd Aanhangsel Handelingen, TK

over de uitkomsten van een medisch onder- 2005–2006, nr. 146; 11 oktober 2005

zoek naar de gevolgen van de blootstelling

aan straling tijdens stralingsonderzoeken op

marineschepen. Hierin worden tevens het

onderzoeksrapport en de bevindingen van de

Stichting LAKA betrokken. Separaat zal de

Kamer worden geïnformeerd over de

aansprakelijkheidsstelling.

In behandeling

  • 2. 
    De contractwijziging voor de NH-90 wordt naar verwachting in de eerste helft van 2006 voltooid. De Kamer zal hierover vervolgens worden geïnformeerd.

25 928 nr. 19, 23 december 2005

In behandeling

  • 3. 
    In de voor februari 2006 toegezegde integrale 30 300 X nr. 46, 11 november 2005 opleidingsnota zal onder meer ingegaan worden op verdere mogelijkheden tot certificering van defensieopleidingen en samenwerking met civiele opleidingsinstituten.

Afgedaan; brief van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 105

  • 4. 
    De nieuwe nota Opleidingen zal in mei 2006 AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X aan de Kamer worden aangeboden.                     nr. 111

Afgedaan; brief van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 105

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 5. 
    De Kamer ontvangt een overzicht van het totale vastgoed van het ministerie van Defensie.

30 300 X nr. 31, 14 november 2005

In behandeling

6 De pilot met betrekking tot Glen Mills wordt 30 300 X nr. 61, 14 december 2005 na twee jaar geëvalueerd. De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de uitkomst van deze evaluatie.

In behandeling; zie ook brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84

  • 7. 
    De staatssecretaris zal bezien of bij Defensie 30 300 X nr. 29, 15 november 2005 taakstraffen in de vorm van werkstraffen

kunnen worden uitgevoerd. Op korte termijn wordt in overleg getreden met de Reclassering Nederland teneinde na te gaan welke mogelijkheden en beperkingen op dit punt bestaan. De Kamer zal hierover binnen een half jaar worden geïnformeerd.

  • 8. 
    De Kamer wordt in de tweede helft van 2006 30 300 X nr. 61, 14 december 2005 geïnformeerd over de voortgang van de

verbeteringsmaatregelen met betrekking tot medezeggenschap.

  • 9. 
    De Kamer ontvangt in september 2006 een AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nieuw medezeggenschapsbesluit                          nr. 111

Afgedaan; brief van 4 april 2006, 30 300 X nr. 84 en brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114

  • 10. 
    In 2006 wordt de Kamer geïnformeerd over de toekomstige samenstelling van de totale luchttransportvloot.
  • 11. 
    De evaluatie DMP zal begin 2006 worden voltooid. Het evaluatierapport zal aan de Kamer worden aangeboden.
  • 12. 
    De Kamer wordt geïnformeerd wanneer doorlichting CLSK en CLAS aanleiding geeft tot aanpassing.
  • 13. 
    De Kamer wordt vóór het begrotingsoverleg geïnformeerd over de stand van zaken van de moties en toezeggingen van het AO Vetera-nennotitie van 20 juni 2005
  • 14. 
    De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd hoe onderzoek gedaan wordt naar de mogelijke relatie tussen leeftijd van militairen en PTSS.
  • 15. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over de behoefte aan nieuw aan te schaffen «precision guided munition» voor de artillerie.

30 300 X nr. 30, 15 november 2005

30 300 X nr. 30, 15 november 2005

30 300 X nr. 16, 31 oktober 2005

30 300 X nr. 16, 31 oktober 2005

Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33

Aanhangsel Handelingen TK 2005– 2006 nr. 109, 6 oktober 2005

In behandeling

In behandeling In behandeling

Afgedaan; brief van 16 juni 2006, 27 830 nr. 39

Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107

Afgedaan; brief van 3 november 2005, 30 139 nr. 12

Afgedaan; brief van 11 november 2005, 30 300 X, nr. 32

In behandeling

  • 16. 
    Defensie zal een onderzoek verrichten naar Begrotingsoverleg 7 november 2005, het apart vermelden van de derde hoofdtaak, 30 300 X nr. 33 het ondersteunen van de civiele autoriteiten, in de defensiebegroting. Hierover wordt de Kamer geïnformeerd.
  • 17. 
    De samenwerking met OS bij internationale Begrotingsbehandeling 2006, humanitaire hulpverlenging zal nader worden 17 november 2005 bezien. Hierover wordt de Kamer geïnformeerd.

Afgedaan; brief van 15 mei 2006, 30 550 X nr. 1

Afgedaan; brief van 23 juni 2006, 30 300 X nr. 123

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 18. 
    Na voltooien studie van Defensie en EZ over Begrotingsbehandeling 2006, defensiegerelateerde industrie, discussie met 17 november 2005 de Kamer over de internationale positionering van de marine-industrie.

In behandeling

  • 19. 
    Defensie zal nagaan of aanvullingen nodig zijn als gevolg van omissies in informatie over besluitvorming JSF

Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005

Afgedaan; brief van 12 december 2005, 26 488 nr. 39

  • 20. 
    Defensie zal onderzoek naar Hawk-schade blijven monitoren en de Kamer, als daar aanleiding toe is, hiervan op de hoogte stellen.

Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005

In behandeling

  • 21. 
    Actualisering prinsjesdagbrief 2003.

Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005

Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107

  • 22. 
    De Kamer ontvangt voor het zomerreces 2006 AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X een analyse van de additionele behoeften          nr. 111

aan personeel en materieel in het licht van de bestaande uitzenddruk.

Afgedaan; brief van 2 juni 2006, 30 300 X nr. 107

  • 23. 
    Defensie zal aandacht besteden aan de huisvestingsproblematiek in Seedorf.

Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005

Afgedaan; brief van 15 december 2005, 30 300 X nr. 62

  • 24. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over afspraken over het sluiten van de vliegbasis Twenthe.

Begrotingsbehandeling 2006, 17 november 2005

Afgedaan; brief van 22 februari 2006, 30 300 X nr. 74

  • 25. 
    De Kamer wordt op de hoogte gehouden van Begrotingsoverleg 7 november 2005, de voortgang van de sloop van onderzeebo- 30 300 X nr. 33 ten in Maleisië en periodiek geïnformeerd over claims inzake dhr. Van den Nieuwen-huyzen.

In behandeling; zie ook de brief van

29 november 2005, 30 300 X nr. 50; de brief van 7 april 2006, 30 300 X nr. 86; de brief van 1 juni 2006, 30 300 X nr. 108 en de brief van 11 juli 2006,

30 300 X nr. 128

  • 26. 
    Gevolgen voor Defensie inventariseren m.b.t. Begrotingsbehandeling 2006, beschermde status van de Waddenzee door 17 november 2005 UNESCO.

In behandeling

  • 27. 
    De Kamer zal alle relevante informatie over beveiliging blijven ontvangen.

Begrotingsoverleg 7 november 2005, 30 300 X nr. 33

In behandeling

  • 28. 
    De Kamer zal een integraal en actueel overzicht ontvangen van het beleid met betrekking tot de nazorg van militairen.

AO Afghanistan, 2 februari 2006, 27 925 nr. 207

Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219

  • 29. 
    De Kamer zal per brief worden geïnformeerd AO Afghanistan 2 februari 2006, 27 925 over de wijze waarop militairen worden              nr. 207

opgeleid voor het bedienen van nieuw in gebruik genomen apparatuur.

Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219

  • 30. 
    In het kader van de Voorjaarsnota zal er een AO Afghanistan, 2 februari 2006, structurele regeling worden getroffen voor de 27 925 nr. 207 financiering van verloren gegaan materieel.

Afgedaan; brief van 9 juni 2006, 27 925 nr. 219

  • 31. 
    De minister zal de Kamer elk half jaar schriftelijk informeren over: – voortgang over de implementatie van de

maatregelen uit het beleidsplan; – capaciteitsmanagementmodel; – pilot Schiphol; – pilot Amsterdam; – verhouding omvang CKMar en taken

AO KMar, 8 februari 2006, 30 176 en 30 300 X, nr. 6

Eerste rapportage verzonden op 20 juni 2006, 30 176 nr. 7

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 32. 
    Tevens wordt meer inzicht gegeven in: – ziekteverzuimcijfers; – diversiteitbeeld van de afgelopen jaren; – afbouw van de stafafdelingen; – ervaring van de mensen met de nieuwe maatregelen (kwalitatief onderzoek).

AO KMar, 8 februari 2006, 30 176 en 30 300 X, nr. 6

Afgedaan; brief van 20 juni 2006, 30 176 nr. 7

  • 33. 
    In maart/april 2007 zal de eerste voortgangs- AO Kustwacht, 15 maart 2006, 30 060 rapportage over de Kustwacht aan de Kamer en 30 490, nr. 7 worden gezonden (proces, start kustwachtcentrum).

In behandeling

  • 34. 
    De minister zal in de aanbieding aan de Kamer van de nieuwe beleidsdocumenten Kustwacht (APB 2007–2011 en JV 2005), het tijdschema uiteenzetten voor de implementatie van het walradarsysteem voor de Bene-denwinden en de besluitvorming over de eventuele aanschaf van een walradarsysteem voor de Bovenwinden.

AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, 30 300 X nr. 80

In behandeling

  • 35. 
    De minister zal de Kamer te zijner tijd informeren over de uitkomsten van de evaluatie van het project Toekomst Antilliaanse Militie.

AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, 30 300 X nr. 80

In behandeling

  • 36. 
    De minister zal de Kamer informeren over de AO Kustwacht NA&A, 9 maart 2006, uitkomsten van de behandeling van de                30 300 X nr. 80

Rijkswet Kustwacht in de Rijksministerraad van 10 maart.

Afgedaan; brief van 4 april 2006, def 0600051

  • 37. 
    De Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de Begrotingsbehandeling Eerste Kamer, vervolgafspraken die gemaakt worden met 21 maart 2006 andere ministeries inzake de civiel-militaire bestuursafspraken.

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer (i.a.a. Eerste Kamer) van 24 mei 2006, 30 300 X nr. 106

  • 38. 
    De staatssecretaris zal de Kamer tussentijds Interpellatiedebat 29 maart 2006 informeren over de beschikbaarstelling aan de Kamer van het (voorlopige) feitenonderzoek van het CZSK op grond waarvan aangifte is gedaan en van andere informatie

Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 300 X nr. 110

  • 39. 
    De staatssecretaris zal de Kamer nader schriftelijk informeren over het tijdsverloop tussen de datum waarop de Kamer de brief van de moeder van de desbetreffende matroos naar Defensie heeft verstuurd (16 februari) en de datum waarop Defensie de brief heeft ontvangen en in behandeling heeft genomen, namelijk 24 februari.

Interpellatiedebat 29 maart 2006

Afgedaan; de Kamer is op 6 april 2006 per brief vertrouwelijk geïnformeerd (kenmerk P/2006 011 396)

  • 40. 
    De staatssecretaris zal schriftelijk ingaan op Interpellatiedebat 29 maart 2006 de betekenis van punt 38 in het rapport-Lemstra over vertrouwenspersonen. Hierbij wordt ook het rapport-Staal over integriteit bij het Commando Koninklijke marechaussee betrokken.

Afgedaan; brief van 15 mei 2006, 30 300 X nr. 94

  • 41. 
    In afwachting van een structurele regeling zal Interpellatiedebat 29 maart 2006 de commissie Ongewenst Gedrag een telefonisch meldpunt krijgen waar iedereen bij Defensie terecht kan met klachten over seksuele intimidatie en ander ongewenst gedrag.

Afgedaan; brief van 18 mei 2006, 30 300 X nr. 101

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 42. 
    De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden ingelicht wanneer het rapport inzake Schinveld naar de Kamer zal worden gestuurd.

Mondelinge vragenuur 20 juni 2006

In behandeling

  • 43. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over de Antwoorden op schriftelijke vragen audit van de ontwikkelingsfase van het                over het jaarverslag 2005; 7 juni 2006,

AWACS-moderniseringsprogramma.                   30 550 X, nr. 6

In behandeling

  • 44. 
    De Kamer zal per brief worden geïnformeerd AO Zorg en nazorg voor militairen,

over:

– de wachtlijsten voor de behandeling van

militairen met PTSS-klachten – lichamelijk onverklaarbare klachten en de

termijnen die daarvoor gehanteerd worden – het opsporen van moeilijk traceerbare

veteranen – het resultaat van het overleg met het CTG

over de tarieven van het Sinaï Instituut

18 mei 2005; 30 319 en 30 300 X, nr. 14

Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 319 en 30 300 X nr. 16

  • 45. 
    De Kamer zal per brief worden geïnformeerd AO Zorg en nazorg voor militairen, over:                                                                             18mei 2005;30319en30300X,nr. 14

– de financiële zekerheid van militairen bij

uitzending – het aantal militairen dat vrijwillig

bloedmonsters heeft laten afnemen

Afgedaan; brief van 7 juni 2006, 30 319 en 30 300 X nr. 15

  • 46. 
    De Kamer wordt bij brief nader geïnformeerd AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X over het programma PeopleSoft                            nr. 111

Afgedaan; Aanhangsel Handelingen TK 2005–2006, nr. 1406, 30 mei 2006

  • 47. 
    De Kamer zal een cijfermatig overzicht van de AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X interne herplaatsingen ontvangen.                        nr. 111

Afgedaan; brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114

  • 48. 
    De Kamer ontvangt uiterlijk begin juni 2006 AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X een nadere onderbouwing van het FPS,              nr. 111

inclusief het antwoord op een aantal vragen gesteld tijdens het AO Personeel

Afgedaan; brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114, en brief van 27 juni 2006, 30 300 X nr. 124

  • 49. 
    De Kamer ontvangt vóór het zomerreces 2006 AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X een nadere analyse van de vertrekredenen nr. 111 van militairen.

In behandeling; zie ook brief van 14 juni 2006, 30 300 X nr. 114

  • 50. 
    De Kamer ontvangt uiterlijk in september 2006 een brief over de beleidsmatige invulling van de zorgtaak van mannelijke en vrouwelijke militairen

AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X nr. 111

In behandeling

  • 51. 
    De Kamer zal een analyse van bureaucratise-     Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005,          In behandeling ring en interne processen ontvangen                   15 juni 2006, 30 550 X nr. 10
  • 52. 
    In het volgende jaarverslag wordt een extra       Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005,          In behandeling rapportage opgenomen over de vooruitgang     15 juni 2006, 30 550 X nr. 10 bij de Kmar met betrekking tot het wapen- en munitiebeheer
  • 53. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over het Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, aantal voormalige defensiemedewerkers dat 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10 bij de douane werkt.

In behandeling

  • 54. 
    De vragen 56–60 over het jaarverslag 2005 (30 550 X nr. 6) met betrekking tot Paresto zullen uitgebreider worden beantwoord.

Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005,          In behandeling

15 juni 2006, 30 550 X nr. 10

  • 55. 
    Mw. Eijsink zal inzage krijgen in de afwegin- Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005,          In behandeling

gen rond inhuur van catering in Afghanistan. 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 56. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over de Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, informatiesystemen van de AIVD en de MIVD, 15 juni 2006, 30 550 X nr. 10 alsook bij de diensten waarmee AIVD en MIVD samenwerken.

In behandeling

  • 57. 
    De brief over FPS wordt 27 juni ’s ochtends Wetgevingsoverleg jaarverslag 2005, aandeKamer gezonden.                                         15juni 2006,30550Xnr. 10

Afgedaan; brief van 27 juni 2006, 30 300 X nr. 124

  • 58. 
    Bij de begroting wordt de tweede kwartaal-        AO Personeel, 23 mei 2006, 30 300 X

rapportage personeel aan de Kamer aange-       nr. 111 en wetgevingsoverleg

boden. In deze rapportage wordt ingegaan op   jaarverslag 2005, 15 juni 2006, 30 550 X

de kwalitatieve mismatch.                                       nr. 10

In behandeling

  • 59. 
    De minister zal de Kamer vóór Prinsjesdag de AO actualisering prinsjesdagbrief, financiële gegevens verstrekken bij de in de 27 juni 2006 brief genoemde intensiveringen, voor zover deze niet in de begroting voor 2007 zijn verwerkt.

In behandeling

  • 60. 
    De minister zal de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten van de evaluatie van het functioneren van de bestuursstaf.

AO actualisering prinsjesdagbrief,                In behandeling

27 juni 2006, 30 300 X nr. 133

  • 61. 
    De minister zal verder onderzoek doen naar AO actualisering prinsjesdagbrief, de mogelijkheden voor civiel-militaire                  27 juni 2006, 30 300 X nr. 133

samenwerking in Nederland op het gebied van helikopters.

In behandeling

  • 62. 
    De minister zal reageren op het AIV-advies AO actualisering prinsjesdagbrief, over maatschappij en krijgsmacht.                        27 juni 2006, 30 300 X nr. 133

Afgedaan; brief van 23 augustus 2006.

  • 63. 
    Defensie zal de Kamer inlichten over de rol die zij kan vervullen ter ondersteuning van innovatie onderzoeken, met inbegrip van haar betrokkenheid bij het Innovatieplatform.

AO actualisering prinsjesdagbrief,                In behandeling

27 juni 2006, 30 300 X nr. 133

  • 64. 
    Defensie zal nagaan of zij kan bijdragen aan AO actualisering prinsjesdagbrief, de restauratie van het standbeeld van Michiel 27 juni 2006, 30 300 X nr. 133 de Ruyter in Vlissingen

In behandeling

  • 65. 
    De staatssecretaris zal de Kamer schriftelijk AO actualisering prinsjesdagbrief, bevestigen dat geld voor nazorg van                    27 juni 2006, 30 300 X nr. 133

militairen geen beperkende factor is.

Afgedaan; memorie van Toelichting begroting 2007

  • 66. 
    De Kamer zal met betrekking tot belangrijke AO project Groot Pantserwielvoertuig, ontwikkelingen ten aanzien van pantservoer- 21 juni 2006 tuigen niet alleen na afloop worden geïnformeerd door middel van de reguliere (half)-jaarrapportages, maar in voorkomend geval voorafgaand aan te verwachten ontwikkelingen door middel van een aparte brief.

In behandeling

  • 67. 
    Er zal naar worden gestreefd in de met EZ op AO project Groot Pantserwielvoertuig, te stellen strategische visie op de defensie- 21 juni 2006 gerelateerde industrie aandacht te besteden aan de Nederlandse «automotive» industrie.

In behandeling

  • 68. 
    Er zal naar worden gestreefd bij de ontwikke- AO project Groot Pantserwielvoertuig, ling van het «Maintenance Valley»-concept 21 juni 2006 aandacht te besteden aan het onderhoud van voertuigen.

In behandeling

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

  • 69. 
    De Kamer zal, voorafgaand aan de D-brief van najaar 2006 over het project Groot Pantserwielvoertuig (Boxer), per brief worden geïnformeerd over de totale behoefte aan pantservoertuigen en de rol van de verschillende pantservoertuigen in het operationele optreden. Daarin zal tevens de gewijzigde behoefte aan de vervanging van de Patria worden behandeld.

AO project Groot Pantserwielvoertuig, In behandeling 28 juni 2006, 26 396 nr. 58

  • 70. 
    De Kamer zal worden geïnformeerd over de AO project Groot Pantserwielvoertuig, In behandeling budgettaire gevolgen en inpassing van het 28 juni 2006, 26 396 nr. 58 Boxer-project, hetzij in de financiële onderbouwing van de actualiseringsbrief, dan wel in de brief over de totale behoefte aan pantservoertuigen.
  • 71. 
    In de D-brief van najaar 2006 zal nader                AO project Groot Pantserwielvoertuig, In behandeling

worden ingegaan op de aan het voertuig te 28 juni 2006, 26 396 nr. 58 stellen eisen. Tevens zal worden uiteengezet hoe de 100% productiewaarde (workshare c.q. compensatie) voor de Nederlandse industrie zal worden bereikt.

BIJLAGE 2

TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

 

Naam organisatie

 

Functie

Begrotings- Raming artikel

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

De SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de Ziektekostenverzekering Krijgsmacht. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst; militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

Vermogenspositie

Het vermogen van de SZVK bedroeg eind 2005 € 13,2 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 7,5 miljoen en een overige reserve van € 5,7 miljoen.

X

BIJLAGE 3                                              OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR VETERA-

NEN EN DE UITGAVEN VOOR ZORG EN NAZORG

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat met ingang van de begroting 2007 zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven er in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. Dit is niet zichtbaar gemaakt door het aanmaken van een apart artikel(onderdeel), maar door in een overzicht te verwijzen naar de uitgaven die binnen diverse artikelen voor het veteranenbeleid zijn begroot.

De uitgaven, gericht op pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, ook als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht niet apart in kaart gebracht als uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. Tot slot: onderstaand overzicht is exclusief kosten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op het niet-beleidsartikel Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot.

Nederlandse Veteranendag

In het veteranenbeleid is begrepen de organisatie van de jaarlijkse

Nederlandse Veteranendag.

Stichting Veteraneninstituut

De Stichting Veteraneninstituut (SVI) voert het veteranenbeleid uit namens de minister van Defensie. Er wordt gewerkt aan de invulling van een klant-leverancierrelatie met het Veteraneninstituut. Indien de inhoud hiervan afgesproken is, zal de uitgavenpost ten behoeve van de SVI verschuiven van het artikelonderdeel Subsidies en bijdragen naar het artikelonderdeel Overige (departementsbrede) uitgaven.

Stichting Veteranenplatform

De Stichting Veteranen Platform (SVP) bundelt sinds de oprichting in 1989 tientallen veteranenorganisaties in Nederland, dit met het oogmerk een samenwerkingsverband in stand te houden om zo gezamenlijk handelen mogelijk te maken ter behartiging van de belangen van alle veteranen. De SVP is daarmee een gesprekspartner van het ministerie van Defensie voor wat betreft veteranen.

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. Vanaf 2001 loopt in het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht bijvoorbeeld een onderzoek naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een PostTraumatische Stress Stoornis (PTSS). Inmiddels is het CMH een grootschalig prospectief onderzoek begonnen naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal enige jaren in beslag nemen.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Nederlandse Veteranendag

Subsidie Stichting Veteranen Instituut

Subsidie Stichting Veteranen Platform

Inhuur t.b.v. project Veteranen Registratiesysteem

Onderzoeken

Diverse uitgaven, o.a communicatie en lotgenotencontact

Totaal niet-beleidsartikel 90 Algemeen

€ 1 250 000,-€ 4 216 000,-€ 136 000,-€ 100 000,-€ 900 000,-€ 260 000,-€ 6 862 000,-

Begroot op de diverse beleidsartikelen

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken éénmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranen-organisaties zelf. Daarnaast organiseert ieder operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie. Vanwege de organisatorische onmogelijkheid om alle veteranen in één keer op te vangen, wordt ieder jaar een deelgroep uitgenodigd. De verdeling is zodanig dat iedere veteraan eens in de drie jaar voor een reünie die georganiseerd wordt door een defensieonderdeel wordt uitgenodigd.

Beleidsartikelen 21 CZSK, 22 CLAS, 23 CLSK en 24 CKMAR

CZSK: Veteranendagen en reüniefaciliteiten                                € 50 000,–

CLAS. Veteranendagen en reüniefaciliteiten                                € 900 000,–

CLSK: Veteranendagen en reüniefaciliteiten                               € 230 000,–

CKMAR: Veteranendagen en reüniefaciliteiten                           € 25 800,–

Totaal defensieonderdelen                                                            €1205 800,–

 

Meerjarenbegroting (x € 1 000)

Uitgaven

2007

2008

2009

2010

2011

Veteranendag

1 250

1 250

1 250

1 250

1 250

Subsidie SVI

4 216

4 216

4 216

4 216

4 216

Subsidie SVP

136

136

136

136

136

Inhuur VRS

100

       

Medische onderzoeken

900

900

400

400

400

Diverse uitgaven

260

260

260

260

260

Defensieonderdelen

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

Totale uitgaven

8 068

7 968

7 468

7 468

7 468

Zorg en Nazorg

Ook voor wat betreft de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting 2007 zichtbaar zal worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting van de uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen en de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen). In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Invaliditeitspensioen                                                                 € 70537 000,–

Nabestaandenpensioen                                                            € 29754 000,–

Sociale zorg                                                                                € 6856 000,–

Totaal niet-beleidsartikel 90Algemeen                                    € 107 147 000,–

Zoals ook in de notitie Veteranenbeleid 2006 (30 139, nr. 16) is aangegeven geldt dat deze budgetten zijn gebaseerd op een reële inschatting van de te maken kosten, maar dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

BIJLAGE 4

OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR DE DERDE HOOFDTAAK VAN DEFENSIE BINNEN DE DEFENSIEBEGROTING 2007

 

Bedragen x € 1 000,–

Omschrijving

CZSK

CLAS

CLSK

CKMAR

OVERIG

Explosievenruiming

1 873

7 293

     

Kustwacht NL

5 326

       

Kustwacht NA&A

6 968

 

15 048

   

Terrorismebestrijding

     

11 100

600

Civiele taken CKMAR

     

317 557

 

ICMS

         

– Uitbreiding CMBA

       

5 390

– Bewaken objecten/gebieden

       

6 240

Havenbescherming

       

7 260

– Luchtruimbewaking

       

500

– Situationeel overzicht

       

3 946

– Rampenbestrijding

       

1 040

– CBRN hulpverlening

       

6 824

TOTAAL

14 167

7 293

15 048

328 657

31 800

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw»). Sommige activiteiten worden dan wel incidenteel ingezet voor deze taak en/of zijn verweven met de eerste of tweede hoofdtaak. Hierbij valt te denken aan inzet van SAR-helikopters, fotovluchten door F-16’s, e.d.

Meerjarenbegroting

 

Bedragen x € 1 000,–

Uitgaven

2007

2008

2009

2010

2011

Explosievenruiming

Kustwacht NL

Kustwacht NA&A

Terrorismebestrijding

Civiele taken CKMAR

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

9 166

5 326

22 016

11 700

317 557

31 200

9 775

5 200

6 236 11 700

320 453 33 600

9 780

5 255

6 236 11 700

317 682 42 900

9 779

5  169

6 236 11 700

313 948 53 300

9 779

5  165

6 236 11 700

313 170 45 000

BIJLAGE 5

LIJST MET AFKORTINGEN

ACMS

AE

AGS

AO

AOCS

ATS

AWACS

BBM

BBT

BE

BGIF

BMB

BMC4I

BMS

BOT

BS

BSG

BZK

C2 CADGIS

CBRN CDC CDV CEMG

CIMIC

CKMAR

CLAS

CLSK

CMBA

CMH

CTF

CTM

CUP

CW

CZMCARIB

CZKNED

CZSK

DBFMO

DCMO

DDG

DDR

DGF&C

DHC

DICTU

DIV

DIVI

DJZ

DLBE

Avionic Control and Management System Aanhoudingseenheid Alliance Ground Surveillance Algemeen Overleg Air Operations Control Station Amfibisch Transportschip Airborne Early Warning and Control System Brigade Buitenlandmissies Beroeps Bepaalde Tijd Bijstandseenheid

Bedrijfsgroep Informatievoorziening Bijzondere Medische Beoordelingen Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence Battlefield Management System Beroeps Onbepaalde Tijd Bestuursstaf

Bureau Secretaris-Generaal

(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Command and Control

Computer Aided Design Geografisch Informatie systeem

Chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair Commando Dienstencentra Competitieve dienstverlening Coördinatiecentrum Expertise Militaire Gezondheidszorg

Civil-military Cooperation Commando Koninklijke marechaussee Commando landstrijdkrachten Commando luchtstrijdkrachten Civiel-Militaire Bestuursafspraken Centraal Militair Hospitaal Commander Task Force

Centrum voor Technologie en Missie-ondersteuning Capability Upgrade Programme Comptabiliteitswet

Commando Zeestrijdkrachten in het Caribisch gebied

Commando Zeestrijdkrachten Nederland Commando zeestrijdkrachten Design, Build, Finance, Maintenance and Operate Datacommunicatiemiddelen voor mobiel optreden Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijd-krachten)

Disarmament, Demobilisation and Reintegration Directoraat-Generaal Financiën en Control Defensie Helikopter Commando Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie Documentaire/Directie Informatievoorziening Defensie Inlichtingen – en Veiligheidsinstituut Directie Juridische Zaken District Landelijke en Buitenlandse Eenheden

 

DMO

=

DMP

=

DOC

=

DRMV

=

DS

=

DTO

=

DVD

=

EDA

=

EGF

=

EOD

=

ERP

=

EU

=

EUBAM

=

EUFOR

=

EUPM

=

FGBADS

=

FMS

=

FPS

=

GPW

=

GTI

=

HASM

=

HDAB

=

HDP

=

HF

=

HGIS

=

HQ

=

IBO

=

ICMS

=

ICT

=

IGV

=

IKS

=

IPU

=

ISAF

=

ISTAR

=

JADC

=

JSF

=

KBL

=

KFOR

=

KIM

=

KLSS

=

KWNA&A

=

LCF

=

LCW

=

LFAS

=

LOT

=

LPD

=

LVB

=

MALE

=

MAW

=

MCTC

=

MDFS

=

ME

=

MECHBRIG

=

MGGZ

=

Defensie Materieelorganisatie Defensiematerieelkeuze Proces Defensie Operatiecentrum Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed Defensiestaf

Defensie Telematica Organisatie Dienst Vastgoed Defensie Europees Defensie Agentschap European Gendarmerie Force Explosievenopruimingsdienst Enterprise Resource Planning Europese Unie

EU Border Assistance Mission European Force

European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)

Future Ground Based Air Defence System Foreign Military Sales Flexibel personeelssysteem Groot Pantser Wielvoertuig Grote Technologische Instituten Helicopter Air to Surface Missile Hoofddirectie Algemene Beleidszaken Hoofddirectie Personeel High Frequency

Homogene Groep Internationale Samenwerking Headquarter

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking Informatie- en Communicatietechnologie Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie Integrated Police Unit International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Joint Air Defence Centre Joint Strike Fighter Koninklijk Besluit Luchtfotografie Kosovo Force

Koninklijk Instituut voor de Marine KL Standaard Shelter

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Luchtverdedigings- en Commandofregat Logistiek Centrum Woensdrecht Low Frequency Acoustic Sonar Liasion and Observation Team Landing Platform Dock Licht Verkennings- en bewakingsvoertuig Medium Altitude Long Endurance Militaire Ambtenaren Wet Mobil Combat Training Centre Missile Defence Feasibility Study Mobiele eenheid Gemechaniseerde Brigade Militaire Geestelijke Gezondheidszorg

MILSATCOM         =    Militaire Satellietcommunicatie

MIVD                      =    Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MOR                       =    Mortieropsporingsradar

MOU                       =    MemorandumofUnderstanding

MRAT                     =    Medium Range Anti-Tank

MTADS                   =    Modernized Target Acquisition and Designation

Sight

MTV                        =    Mobiel Toezicht Vreemdelingen

MULAN                  =    Meer Uitgebreid Local Arial Network

NATO                     =    North Atlantic Trust Organisation

NATRES                 =    Nationale Reserve

NAVO                     =    Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NBC                        =    Nucleair-, Biologisch enChemisch

NEC                        =    Network Enabled Capabilities

NFH                        =    Nato Frigate Helicopter

NFO                        =    Normal Framework Operations

NIMCIS                   =    Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en

Informatiesysteem

NLDA                     =    Nederlands Defensie Academie

NRF                        =    Nato Response Force

NTM-I                     =    Nato Training Mission Iraque

OC                          =    Operationele Commando

OD                          =    Operationele doelstelling

OGRV                     =    Object Grondverdediging

OIV                         =    Operationele Informatievoorziening

OOV                        =    Openbare OrdeenVeiligheid

OPCO                     =    Operationeel Commando

OS                          =    Ontwikkelingssamenwerking

OVSE                      =    Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in

Europa

PAM                        =    Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit

PPA                         =    Pre-production Agreement

PRT                         =    Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)

PSO                        =    Peace Support Operations

PTSS                      =    Post Traumatisch Stress syndroom

QRA                        =    Quick Reaction Alert

RMC                       =    Regionaal Militair Commando

RPV                         =    Remotely Piloted Vehicles

RWT                       =    Rechtspersoon met een wettelijke taak

SALIS                     =    Strategic Airlift Interim Solution

SBA                        =    Special Billing Arangement

SBK                        =    Sociaal Beleidskader

SDD                        =    System Development and Demonstration

SF                           =    Special Forces

SFIR                        =    Stabilization Force Iraq

SHIRBRIG              =    Stand-by High Readiness Brigade

SHORAD                =    Short Range Air Defence

SMP                        =    Soldier Modernisation Programme

SPEER                    =    Strategic Process and Enterprise Resource Planning

Enabled Reengineering

SRAT                      =    Short Range Antitank

SRF                         =    Strategic Reserve Force

SSR                        =    Security Sector Reform

SVI                          =    Stichting Veteraneninstituut

SVP                         =    Strategisch Vastgoedplan

SZVK                      =    Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

TACTIS

TACTOM

THG

TNO

UAV

UIM

UKW

UNFAS

UNMIS

VBTB

VN

VTE

WAO

WIA

WIV

WVO

WW

ZBO

Tactical Indoor Simulation

Tactical Tomahawks

Tactische Helikoptergroep

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

Unmanned Aerial Vehicle

Unit Interventie Mariniers

Uitkeringswet (gewezen militairen)

UN Stand-by Forces Agreement System

United Nations Mission in Sudan

Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording

Verenigde Naties

Volletijdsequivalent

Wet Arbeidsongeschiktheid

Wet Inkomen en Arbeid

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Wet Veiligheidsonderzoeken

Werkloosheidswet

Zelfstandige Bestuursorganen

BIJLAGE6                                              TREFWOORDENREGISTER

In aanvulling op de inhoudsopgave zijn hieronder als trefwoord vermeld de onderwerpen die in de begroting zijn opgenomen als boxtekst. Voor de overige onderwerpen: zie de inhoudsopgave.

Battlefield Management System (BMS) 58

C-130 58, 60

Chinook 60

Future Ground Based Air Defense System 57

Groot Pantser Wielvoertuig (GPW, «Boxer») 57

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen 68

Hoger Onderhoud Woensdrecht 69

Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB «Fennek») 57

NH-90 52, 53, 54

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne 68

Nieuwbouw Schiphol 68

Operationele evaluatie 30

Prestatiegegevens CDC 67

Prestatiegegevens DMO 61

Projecten Marinestudie 2005 54

PSDF MoU 60

Verkoop van fregatten aan Chili 62

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.