Emissiehandel - Hoofdinhoud
Bij veel grote fabrieken en energiebedrijven komen broeikasgassen, zoals CO2, uit de schoorsteen. Die gassen zijn mede oorzaak van de klimaatverandering i. De Europese Unie i kan bepalen dat bedrijven maximaal een bepaalde hoeveelheid broeikasgassen mogen uitstoten (ook wel 'emissie' genoemd). Wanneer bedrijven dan meer uitstoten moeten ze voor alle extra uitstoot van CO2 betalen. Bedrijven die weinig broeikasgassen uitstoten kunnen hun rechten verkopen aan bedrijven die meer uitstoten dan waar zij recht op hebben. Dit wordt emissiehandel genoemd.
De Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten stellen vast over hoeveel emissierechten aan bedrijven worden gegeven, en wat de prijs is van de rechten die vervuilende bedrijven moeten inkopen. Dat wordt om de paar jaar opnieuw vastgesteld. De onderhandelingen over hoeveel rechten worden weggegeven, en hoeveel extra rechten moeten kopen leiden tot felle discussies tussen met name het Europees Parlement en de lidstaten.
De normen van het huidige systeem zijn in 2021 vervangen door strengere normen. Het doel is om bedrijven zo aan te moedigen schoner te gaan produceren. Dat is nodig om de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie te kunnen halen.
Inhoudsopgave
Het recht om broeikasgassen uit te stoten wordt een emissierecht genoemd. Voor deze rechten moet in principe worden betaald; dit wordt 'het veilen van emissierechten' genoemd, maar bedrijven krijgen ook een bepaalde hoeveelheid emissierechten toegekend waar ze niet voor hoeven te betalen.
Het is voor partijen mogelijk emissierechten onderling te verhandelen. Bedrijven die te veel broeikasgassen uitstoten riskeren namelijk een boete. Om deze boete te voorkomen kunnen zij emissierechten kopen van bedrijven die meer rechten hebben dan zij nodig hebben.
Emissiehandel wordt gezien als een belangrijk instrument in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Om de invloed van de mens op de klimaatverandering te beperken, is het nodig de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Om dat te bereiken zullen met name grote energiebedrijven en grote industriële complexen de uitstoot van deze gassen moeten beperken. Door middel van emissiehandel kunnen bedrijven geld besparen door hun uitstoot te beperken.
Eerste periode (2005-2008)
In 2002 werd besloten het systeem van emissiehandel in te voeren. Het doorverkopen van emissierechten gebeurt via het Emissions Trading System (ETS) dat toen werd opgezet.
In de eerste periode, die van januari 2005 tot januari 2008 liep, werd vooral 'al doende geleerd'. De EU-lidstaten i mochten zelf de maxima van uit te stoten broeikasgassen vastleggen. Daarnaast werd het grootste deel van de emissierechten gratis aan bedrijven toegewezen, slechts een klein deel van de totale rechten werd geveild. Bovendien werd de zware industrie ontzien, omdat werd gevreesd dat de maatregelen nadelig zouden zijn voor de concurrentiepositie van de EU.
Tweede periode (2008-2013)
In de tweede periode, die van januari 2008 tot januari 2013 liep, sloten de niet-EU-landen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein zich aan bij de emissiehandel. In deze periode werd o.a. besloten dat de CO2-uitstoot van vluchten die vertrekken van of landen op een Europese luchthaven (en luchthavens in Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) onder het emissiehandelssysteem zou vallen.
Mede door de economische crisis en het ruimhartig toekennen van gratis emissierechten daalde de prijs van emissierechten. Dit zorgde ervoor dat de prikkel om schoner te produceren steeds minder werd. Na druk van het Europees Parlement werd een deel van de gratis emissierechten eenmalig ingetrokken.
Derde periode (2013-2020)
Tijdens de derde handelsperiode, die liep van 2013 tot en met 2020, bepaalde de Europese Commissie i hoe emissierechten werden toegewezen. Doordat de Europese Commissie en niet de nationale overheden de emissierechten toewees, moesten verschillen in kosten en controle kleiner worden en vond toezicht op de naleving op gelijkwaardiger basis plaats. Per jaar verminderde de Commissie in de periode van 2013 tot en met 2020 het maximum aantal rechten elk jaar met 1,74 procent, om via schaarste de prijs te laten stijgen.
Daarnaast is het aantal gratis toebedeelde emissierechten in deze periode sterk gereduceerd. Alleen als het risico groot was dat bedrijven naar buiten Europa verhuizen, zouden deze nog gratis rechten krijgen. Dit gold voor sectoren waarbij bedrijven onder druk van internationale concurrentie gedwongen zouden kunnen worden hun productie te verplaatsen naar landen buiten de EU die geen vergelijkbare emissiebeperkingen opleggen. Daar is vervuilen goedkoper. Als deze bedrijven hun productie zouden verplaatsen dan zou de emissie op wereldschaal toenemen. Er wordt dan wel van het CO2-lek of 'koolstoflek' gesproken.
De energiesector kreeg geen gratis emissierechten meer. Alleen energiebedrijven in de minder welvarende EU-landen Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië en Tsjechië konden in aanmerking komen voor gratis emissierechten. Wat betreft de luchtvaart was besloten dat het emissiehandelssysteem niet zou worden toegepast.
Vierde periode (2021-2030)
In de vierde handelsperiode, die in 2021 is begonnen, worden de lage prijzen van de emissierechten aangepakt. Vanaf 2021 zal de totale hoeveelheid emissierechten met 2,2 procent per jaar afnemen. De hogere prijzen moeten het kopen van emissierechten ontmoedigen en zo bijdragen aan de Europese doelstelling om in 2030 40 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Een deel van de opbrengsten van de emissiehandel mag worden gebruikt om energiecentrales te moderniseren.
In plaats van 20 procent zal 57 procent van de rechten via veilingen worden aangeboden. Hierdoor blijven er minder emissierechten over om gratis toe te bedelen. Voor kwetsbare industrieën die bij hogere extra kosten de EU zouden kunnen verlaten en elders dan vervuilend kunnen produceren, of die concurrentie niet meer aankunnen, zijn gratis emissierechten beschikbaar. De luchtvaart moet vanaf 2026 gaan betalen voor de uitstootrechten.
Vanaf 2024 wordt nog eens een groot aantal extra rechten geschrapt, waarmee de prijs van CO2-vervuiling verder zal toenemen.