Gezamenlijke Europese steun voor duurzame investeringen in stadsgebieden (JESSICA)
Het JESSICA-programma was een financieringsinstrument van de Europese Commissie1 ter bevordering van duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid in stadsgebieden. JESSICA staat voor Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas; gezamenlijke Europese steun voor duurzame investeringen in stadsgebieden. Het richtte zich specifiek op de ontwikkeling en aanpassing van achtergebleven stadgebieden. Het programma was een initiatief van de Europese Commissie1 in samenwerking met de Europese Investeringsbank2 (EIB) en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB).
Via JESSICA konden lidstaten een deel van hun structuurfondsen3 gebruiken voor investeringen in duurzame stedelijke projecten zoals de stedelijke infrastructuur, herontwikkeling van vervuilde grondgebieden en verbeteringen op het gebied van energie-efficiëntie. Steden en regio's konden via JESSICA stadsontwikkelingsfondsen of dakfondsen opzetten. De fondsen waren niet bedoeld als subsidie maar als terugvorderbare investeringssteun om de ontwikkeling van partnerschappen tussen gemeenten, banken en particuliere investeerders te stimuleren. Na aflossing van de lening kwam het uitgeleende geld opnieuw beschikbaar. JESSICA was daarmee geen nieuwe financieringsbron, maar een nieuwe wijze om subsidies uit structuurfondsen te gebruiken ter ondersteuning van stadsontwikkelingsprojecten.
JESSICA was van 2007 tot 2014 operationeel en was onderdeel van EFRO, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling4. De EIB, CEB en andere financiële instellingen waren betrokken bij JESSICA voor advies en expertise. Oproepen voor projectvoorstellen werden bekend gemaakt via de nationale beheerders van structuurfondsen.
- 1.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 2.Dit orgaan financiert projecten waarmee de doelstellingen van de Europese Unie kunnen worden gerealiseerd. De EIB leent goedkoop geld en leent dat op haar beurt tegen gunstige voorwaarden uit aan banken en bedrijven.
- 3.Met geld uit de structuurfondsen verkleint de Europese Unie de welvaartsverschillen tussen de regio's en tussen de lidstaten onderling. Dit gebeurt in het kader van het regionaal beleid. De structuurfondsen vormen ongeveer een derde van de EU-begroting.
- 4.Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft tot doel om de belangrijkste economische onevenwichtigheden tussen de Europese regio's terug te dringen. Hiermee sluit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan bij de doelstellingen van het Europese regionale beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 in totaal 266 miljard vrijgemaakt voor dit fonds.