Artikel 11: Specifieke invoercontingenten worden globale contingenten
-
1.In elk land of gebied waar invoercontingenten bestaan, worden een jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, de contingenten welke zijn geopend voor andere Staten dan die waarmede dat land of gebied bijzondere betrekkingen onderhoudt, gewijzigd in globale contingenten, welke zonder discriminatie ter beschikking zijn van de overige Lid-Staten. Vanaf hetzelfde tijdstip worden die contingenten jaarlijks verruimd met toepassing van de bepalingen van artikel 321 en van artikel 33, leden 1, 2, 4, 5, 6 en 7 van het Verdrag2.
-
2.Wanneer voor een niet-geliberaliseerd produkt het globale contingent minder dan 7% uitmaakt van de totale invoer in een land of gebied, wordt uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst een contingent gelijk aan 7% van die invoer vastgesteld en jaarlijks verruimd overeenkomstig de bepalingen van lid 1.
-
3.Wanneer voor bepaalde produkten geen enkel contingent voor de invoer in een land of gebied is geopend, bepaalt de Commissie bij beschikking de wijze van opening en verruiming der contingenten ten behoeve van de andere Lid-Staten.
- 1.De Lid-Staten onthouden zich ervan in hun onderling handelsverkeer de op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit Verdrag bestaande contingenten en maatregelen van gelijke werking beperkender te maken.
- 2.1. Een jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag veranderen de Lid-Staten de voor andere Lid-Staten beschikbare bilaterale contingenten in globale contingenten, welke zonder discriminatie voor alle andere Lid-Staten openstaan.