Gewijzigd voorstel
De Europese Commissie1 kan, zolang een van haar voorstellen nog niet is aangenomen, altijd besluiten dit voorstel te wijzigen. Meestal gebeurt dit naar aanleiding van besprekingen in het Europees Parlement2 of de Raad van Ministers3, of naar aanleiding van adviezen van andere Europese organisaties.
De Raad van Ministers en het Europees Parlement kunnen ook voorstellen amenderen. De besluitvormingsprocedure begint dan echter niet helemaal opnieuw, maar deze wordt voortgezet in de eerste en tweede lezing van de medebeslissingsprocedure4 of in de bemiddelingsprocedure, waarbij de Commissie alle nodige initiatieven neemt om Parlement en Raad nader tot elkaar te brengen (zie artikel 251 EG-Verdrag).
- 1.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 2.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 3.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 4.Deze procedure is de wetgevingsprocedure die standaard van toepassing is op alle besluitvorming in de Europese Unie, tenzij in de verdragen specifiek staat dat er een andere, bijzondere wetgevingsprocedure geldt. De procedure stond vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon eind 2009 bekend als de medebeslissingsprocedure. Kern van de procedure is dat zowel de Raad van Ministers als het Europees Parlement een beslissende stem hebben in het wetgevingsproces, én dat allebei de instellingen de mogelijkheid hebben om een voorstel aan te passen.