De 'Paascrisis'
Op 22 maart 2005 kreeg het voorstel in tweede lezing tot het uit de Grondwet halen van de burgemeestersbenoeming1 geen tweederde meerderheid in de Eerste Kamer2. Een dag later trad minister Thom de Graaf3 (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) af. Dit gebeurde zowel vanwege de geleden nederlaag als vanwege zijn gebrek aan vertrouwen in verwezenlijking van zijn kiesrechthervorming.
De drie coalitiepartijen onderhandelden daarna over herziening van het regeerakkoord. Hierover bereikten zij op paaszaterdag 26 maart overeenstemming. In de wandeling werd gesproken van het 'Paasakkoord'.
Vier dagen later werd D66-voorzitter en burgemeester van Wageningen Alexander Pechtold4 als opvolger van De Graaf benoemd. D66 had tevens besloten een extra congres te houden over het bereikte akkoord. Op 2 april gaven de D66-leden steun aan het akkoord en was de crisis definitief opgelost.
Inhoudsopgave
Bij het toetreden van D66 tot het kabinet-Balkenende II5 werd voormalig D66-leider Thom de Graaf minister voor bestuurlijke vernieuwing. De belangrijkste onderwerpen waarmee hij zich ging bezighouden, waren de rechtstreeks gekozen burgemeester en herziening van het kiesstelsel.
Over de gekozen burgemeester werd afgesproken dat deze er in 2006 moest komen. Alle zittende burgemeesters zouden worden ontslagen, waarna in alle gemeenten burgemeestersverkiezingen zouden worden gehouden.
Bij de herziening van het kiesstelsel6 streefde De Graaf naar versterking van het eigen mandaat van Tweede Kamerleden. Daartoe zouden kiezers twee stemmen krijgen. Met de eerste zouden op basis van evenredige vertegenwoordiging de zetels worden verdeeld. Via een tweede stem moesten in districten ongeveer de helft van alle Kamerleden worden gekozen.
Op beide voorstellen kwam kritiek. Bij de burgemeestersverkiezingen stond het beoogde 'massaontslag' (dat in de wandeling 'big bang' werd genoemd) al snel ter discussie. Ook het feit dat in de gemeenten het proces van dualisering pas recentelijk was ingevoerd, deed de twijfel over de snelle invoering toenemen. In een ledenraadpleging kozen de leden van de PvdA7 voor een door de gemeenteraad benoemde burgemeester.
Het kiesstelsel werd als nodeloos ingewikkeld beschouwd. Bovendien verschilden CDA8 en VVD9 (maar ook de PvdA) van mening over de wijze waarop het tweestemmenstelsel moest worden vormgegeven (omvang van de districten, aantal gekozenen per district). In VVD en PvdA waren bovendien voorstanders van verdergaande voorstellen te vinden. Zo was VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen10 voor herinvoering van het districtenstelsel. Een verbod om zowel landelijk als regionaal kandidaat te zijn, verdween al snel van tafel.
In november 2004 diende minister De Graaf zijn voorstellen over invoering in 2006 van de gekozen burgemeester in. Op 3 februari 2005 kwam hij met zijn wetsvoorstel over het kiesstelsel, dat de regering na het aftreden van De Graaf introk.
-
Deconstitutionalisering Kroonbenoeming
Op 21 december 2018 verscheen Staatsblad 493 met de publicatie van de deconstitutionalisering van de Kroonbenoeming. Daarmee werd artikel 13111 van de Grondwet gewijzigd. Dat houdt in dat de Grondwetsbepaling dat de burgemeester en de commissaris van de Koning bij koninklijk besluit (door de 'Kroon') worden benoemd, komt te vervallen. De benoemingswijze wordt dan in een gewone wet geregeld, zodat deze makkelijker kan worden veranderd. Dit maakt de weg vrij voor invoering van een direct gekozen burgemeester of voor een door de raad gekozen burgemeester.
Tijdens het tweede kabinet-Kok12 werd in eerste lezing een voorstel afgehandeld over het uit de Grondwet halen van de Kroonbenoeming van de burgemeester. De verkiezingen van mei 2002 werden (mede) gehouden vanwege die Grondwetsherziening. Pas als de Grondwet op dit punt gewijzigd was, zou invoering van de gekozen burgemeester mogelijk zijn.
Pas in september 2002 werd het voorstel in tweede lezing ingediend. Dat voorstel kon vanwege de val van het kabinet-Balkenende I niet meer worden afgehandeld vóór de verkiezingen van januari 2003. Na een door hem en parlementair historicus Bert van den Braak13 geschreven artikel stelde PvdA-senator Erik Jurgens14 in de Eerste Kamer de vraag aan de orde of afhandeling formeel nog wel mocht. Er leek strijdigheid met de grondwettelijke herzieningsprocedure15.
De Tweede Kamer zag daartegen, mede op grond van een advies van de Raad van State, geen bezwaar, maar de Eerste Kamer was wel kritisch. Wenselijk was de gevolgde procedure niet. Desondanks gaf de Kamer het groene licht voor afhandeling van de tweede lezing.
De Tweede Kamer nam het voorstel in tweede lezing met ruime meerderheid aan. Opvallend was, dat enkele PvdA'ers (onder wie oud-minister Klaas de Vries16, indiener van het voorstel) tegen stemden.
Voorafgaand aan de behandeling in de Eerste Kamer liet Han Noten17, fractievoorzitter van de PvdA in de Senaat, weten dat zijn fractie alleen zou voorstemmen als minister De Graaf concessies zou doen. Dat betrof met name de bevoegdheden van de gekozen burgemeester over de politie en de termijn van invoering.
De bezwaren werden op 22 maart in het debat herhaald door PvdA-woordvoerder Ed van Thijn18. CDA en VVD waren tijdens het debat welwillend, al vroeg het CDA zich af of de verkiezing van de burgemeester niet grondwettelijk moest worden vastgelegd.
Op het punt van het beheer van de politie deed De Graaf belangrijke toezeggingen, maar zijn bereidheid om invoering van de gekozen burgemeester te beperken tot de grotere gemeenten, was voor de PvdA onvoldoende.
In de late avond van 22 maart stemde de gehele PvdA-fractie, naast SP, GroenLinks, ChristenUnie en SGP, tegen het voorstel, waardoor dat geen tweederde meerderheid kreeg en verworpen was.
Parlementair dossier website Eerste Kamer
Een dag na zijn nederlaag in de senaat maakte Thom de Graaf bekend te zullen aftreden als minister. Behalve de verwerping van de gekozen burgemeester speelde ook mee dat hij onvoldoende uitzicht had op realisering van zijn kiesrechtplannen.
De overige D66-bewindslieden (minister Brinkhorst19 en staatssecretaris Van der Laan20) kozen er uiteindelijk voor om voorlopig aan te blijven. Een definitief besluit daarover lieten zij afhangen van onderhandelingen over herziening van het regeerakkoord. Nu de bestuurlijke vernieuwing van de baan was, wilde D66 compensatie.
Op paaszaterdag 26 maart bereikten de drie fractievoorzitters (Maxime Verhagen21, Van Aartsen en Boris Dittrich22) met minister-president Jan Peter Balkenende23, vicepremier Gerrit Zalm24 en minister Brinkhorst een akkoord.
Dat 'Paasakkoord' behelsde een financiële impuls voor onderwijs en innovatie, het voornemen om in 2010 de gekozen burgemeester in te voeren (die verkiezing zou grondwettelijk worden vastgelegd) en het instellen van een commissie over bestuurlijke vernieuwing, die behalve het kiesstelsel ook de positie van de Eerste Kamer, het referendum en de gekozen formateur onder de loep zou nemen. Ten slotte werden afspraken gemaakt over het mediabeleid. Voorgesteld werd de taken van de publieke omroep te beperken.
Op 30 maart werd bekend dat Alexander Pechtold Thom de Graaf zou opvolgen als minister voor bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Laurens Jan Brinkhorst werd de nieuwe vicepremier. De nieuwe minister werd op 31 maart beëdigd.
Binnen D66 werd kritisch gereageerd op de benoeming, omdat leden vonden dat zij daarmee onder druk worden gezet op het D66-congres.
Dat congres werd op zaterdag 2 april gehouden. In de aanloop lieten D66-kopstukken als Hans van Mierlo25 zich kritisch uit over het akkoord. D66-commissaris van de Koningin Boele Staal26 behoorde zelfs tot de uitgesproken tegenstanders.
Omdat verwerping van het akkoord tot een breuk in het kabinet zou leiden, verdedigden D66-Kamerleden in diverse D66-afdelingen in de aanloop van het congres het akkoord.
Op het congres spraken uiteindelijk behalve de oud-ministers Jan Terlouw27 en Roger van Boxtel28 ook de afgetreden Thom de Graaf en D66-oprichter Van Mierlo zich uit voor steun aan het akkoord. Een door het hoofdbestuur opgestelde motie kreeg daarop een ruime meerderheid.
Meer over...
- 1.De burgemeester wordt in Nederland nog door de Kroon benoemd. Dat gebeurt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na een aanbeveling van de gemeenteraad. De minister kan de aanbeveling voor benoeming of ontslag alleen om zwaarwegende redenen weigeren, maar in de praktijk gebeurt dat vrijwel nooit.
- 2.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 3.Thom de Graaf (1957) is sinds 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Daarvoor was hij van 7 juni 2011 tot 20 september 2018 Eerste Kamerlid voor D66. Van juni 2015 tot juni 2018 was hij tevens fractievoorzitter. In 2007-2012 was hij burgemeester van Nijmegen en van 1 februari 2012 tot 26 september 2018 was hij voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De heer De Graaf werd op jonge leeftijd gemeenteraadslid in Leiden en was daarnaast topambtenaar op Binnenlandse Zaken. In 1994 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was lid van de enquêtecommissie IRT. In 1997 volgde hij Wolffensperger op als fractievoorzitter en hij leidde de D66-fractie tijdens paars II en Balkenende I, maar stapte na de verkiezingsnederlaag van 2003 op. Keerde in het kabinet-Balkenende II terug als vicepremier en minister voor Bestuurlijke vernieuwing. Zag in 2005 zijn voorstel voor de gekozen burgemeester stranden in de Senaat en trad toen af.
- 4.Alexander Pechtold (1965) was in 2006-2018 fractievoorzitter en politiek leider van D66. Hij was sinds november 2006 Tweede Kamerlid. De heer Pechtold was verder van 31 maart 2005 tot 3 juli 2006 minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Hij is opgeleid als kunsthistoricus en werkte onder andere bij een veilinghuis. Van 1997 tot 2002 was hij wethouder in Leiden. Vanaf eind 2002 tot 2005 was hij voorzitter van D66. en in de periode 2003-2005 burgemeester van Wageningen. De heer Pechtold was enige jaren woordvoerder Europese zaken en onderwerpen rond het koninklijk huis. Verder was hij voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties. Per 1 november 2019 werd hij algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
- 5.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
- 6.De wijze waarop de volksvertegenwoordiging wordt gekozen, noemen we het kiesstelsel. Dit stelsel is medebepalend voor het type volksvertegenwoordiging en het type bestuur dat een land heeft. In Nederland hebben we evenredige vertegenwoordiging. Landen zoals Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten hebben een meerderheidsstelsel.
- 7.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 8.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 9.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 10.VVD-politicus, maar zoon van een Haagse ARP-bestuurder en minister. Begon zijn loopbaan bij de VVD-Tweede Kamerfractie, onder meer als ambtelijk secretaris, en was daarna directeur van de Telders-stichting en medewerker van minister Wiegel. Na secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken te zijn geweest, werd hij minister van Landbouw in het kabinet-Kok I. Startte een grootschalige saneringsoperatie in de varkenshouderij. Minister van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok. Werd in 2002 Kamerlid en in 2003 fractievoorzitter van de VVD. Mocht zich echter niet politieke leider noemen en stapte na de verloren raadsverkiezingen van 2006 op. Stond als burgemeester van Den Haag (2008-2017) goed aangeschreven bij de bevolking. Was in 2017 waarnemend commissaris van de Koning in Drenthe en van december 2017 tot juli 2018 waarnemend burgemeester van Amsterdam.
- 11.De commissaris van de Koning en de burgemeester worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 12.Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
- 13.Kenner van de parlementaire geschiedenis met grote parate feitenkennis. Als medewerker van het PDC nauw betrokken bij websites over parlement en politiek en beheerder van het omvangrijke biografisch archief, het databestand over Nederlandse politici. Promoveerde in 1998 op een lijvig proefschrift over de Eerste Kamer, schreef samen met J.Th.J. van den Berg een boek over de parlementaire geschiedenis 1946-2016 en publiceert regelmatig in tijdschriften en dagbladen. Sinds 1 december 2018 is hij bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel in Maastricht.
- 14.Erudiete telg uit katholieke Unileverfamilie. Aanvankelijk actief op de linkervleugel van de KVP in Amsterdam en in 1968 medeoprichter van de PPR, voor welke partij hij in 1972-1975 Tweede Kamerlid was. Vanaf 1975 tien jaar voorzitter van de NOS en vervolgens hoogleraar staatsrecht en parlementsrecht. Stapte later over naar de PvdA en werd ook voor die partij Tweede Kamerlid en vervolgens een vooraanstaand lid (en ondervoorzitter) van de Eerste Kamer. Hoffelijke politicus die betrokken was bij uiteenlopende culturele en maatschappelijke activiteiten. Gezaghebbend woordvoerder staatsrecht, mediarecht en Europese samenwerking en als lid van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa actief verdediger van burgerlijke vrijheden. Bediende zich in debatten graag van Latijnse zegswijzen.
- 15.Om de Nederlandse Grondwet te wijzigen, moet een voorstel tot wijziging worden ingediend. De wijziging moet twee keer in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Zo’n behandeling van een wetsvoorstel in het parlement wordt een lezing genoemd. Er zijn dus twee lezingen nodig voor de Grondwet kan worden gewijzigd. Vóórdat de tweede lezing plaatsvindt, moeten Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden. In theorie moeten kiezers zich zo over de wijziging(en) kunnen uitspreken. Bij de tweede lezing is er in beide Kamers een tweederdemeerderheid vereist.
- 16.Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
- 17.Vooraanstaande PvdA-senator en bestuurder met een vakbondsachtergrond. Was bij de Dienstenbond FNV onderhandelaar, en werd daarna topman in onder meer de pensioensector en bij de Nederlandse Spoorwegen. Leidde in 2005 een PvdA-commissie over hervorming van de verzorgingsstaat en was acht jaar voorzitter van de PvdA-Eerste Kamerfractie. Gemoedelijke Limburger, die als manager ontspannen leiding gaf. Bedenker van de 'ijzeren wet van Noten' over het verband tussen het stemgedrag van bevriende fracties in beide Kamers. Van 1 februari 2011 tot 1 december 2018 was hij burgemeester van het Overijsselse Dalfsen.
- 18.Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
- 19.D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.
- 20.Zelfbewuste D66-politica, die op jonge leeftijd in het kabinet-Balkenende II staatssecretaris van cultuur en media werd. Voor zij staatssecretaris werd, was zij op het ministerie van Binnenlandse Zaken politiek assistent van staatssecretaris Kohnstamm en later betrokken bij de werving van overheidspersoneel. In 2002 was zij 'jonge ambtenaar van het jaar'. Met veel ambitie trachtte zij een ingrijpende wijziging van het omroepbestel door te voeren, maar haar plannen stuitten op nogal wat weerstand bij met name omroepmedewerkers en -bestuurders. Is Rozenkruiser.
- 21.CDA-voorman, die het tot minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende IV en vicepremier in het kabinet-Rutte I bracht, maar die in 2012 afzag van het politiek leiderschap. Zoon van een Limburgse gedeputeerde. Als (jong) historicus werd hij fractiemedewerker en, in 1989, Europarlementariër, alvorens in 1994 de overstap te maken naar de CDA-Tweede Kamerfractie. Ontpopte zich als vaardig woordvoerder asielbeleid en buitenlandse en Europese zaken. Toen Balkenende in 2002 premier werd, nam hij het fractievoorzitterschap over. Als diens secondant schuwde hij harde uithalen naar tegenstanders niet ('Met Bos bent u de klos'). Genoot van het ministerschap van BZ, maar mede vanwege rugklachten werd hij in 2010 minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Stond bekend als emotioneel en slim en als strateeg. Vanaf 2013 was hij tien jaar voorzitter van Bouwend Nederland.
- 22.Boris Dittrich (1955) is sinds 11 juni 2019 lid van de D66-Eerste Kamerfractie. Hij was eerder in de jaren 1994-2006 Tweede Kamerlid. In de periode 2003-2006 was hij fractievoorzitter. Voor hij Kamerlid werd, was hij advocaat en rechter bij de Arrondissementsrechtbank Alkmaar. In de Kamer hield hij zich aanvankelijk vooral bezig met justitie en later ook met terreinen als werkgelegenheid, Antilliaanse zaken, medisch-ethische zaken, cultuur, ontwikkelingssamenwerking, politie en integratie. Zette zich volop in voor de rechten van homo's en bracht vier initiatiefwetten tot stand. Na zijn Tweede Kamerlidmaatschap werkte hij bij Human Rights Watch. Is als Eerste Kamerlid woordvoerder justitie, binnenlandse zaken en asiel en Koninkrijksrelaties.
- 23.Zeeuwse CDA-politicus die negen jaar partijleider en acht jaar premier was. Afkomstig uit de wetenschap en partijideoloog, die eigen verantwoordelijkheid van burgers voorstond. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Werd in 2001 onverwacht lijsttrekker van het CDA na de machtstrijd tussen De Hoop Scheffer en Van Rij. Leidde vanaf 2002 als premier kabinetten van wisselende samenstelling in een na de moord op Fortuyn politiek instabiele periode. Probeerde terugkeer van 'normen en waarden' op de politieke agenda te zetten. Nadat zijn tweede kabinet diverse hervormingen had doorgevoerd, was zijn vierde kabinet op dat punt minder daadkrachtig. Een bankencrisis werd wel bezworen. In zijn publieke optredens soms wat onhandig, maar niettemin - of juist daardoor - lange tijd populair en succesvol. De verkiezingen van 2010 verliepen voor zijn partij echter desastreus, waarna hij de politiek verliet. Sinds 2022 minister van staat.
- 24.Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
- 25.Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
- 26.Uit het gezin van een Groningse politie-inspecteur afkomstige D66-bestuurder en senator. Begon zelf ook zijn loopbaan bij de politie en was daarna werkzaam in het bedrijfsleven. Na zeven jaar Eerste Kamerlid te zijn geweest in 1998 Commissaris van de Koningin in Utrecht. Na zijn afscheid in 2007 voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken en in 2010-2011 opnieuw senator. In 2016-2017 waarnemend burgemeester van Arnhem en van december 2017 tot juli 2018 waarnemend CdK in Overijssel. Bekleedde vele (maatschappelijke) functies, zoals parttime rechter, voorzitter van de ANWB en omroepbestuurder. Daadkrachtige, veelzijdige bestuurder; meer manager dan politicus.
- 27.Natuurkundige, jeugdboekenschrijver en D66-voorman; na Van Mierlo hét gezicht van D66. In 1971 Tweede Kamerlid en in 1973 fractievoorzitter. Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt. Botste toen vaak met zijn collega-minister Den Uyl en kwam zowel binnen als buiten zijn partij onder vuur te liggen. Werd in 1982 met tegenzin weer lijsttrekker, maar verdween na de voor D66 teleurstellende verkiezingen enige jaren van het politieke toneel. In 1991 de eerste D66-Commissaris van de Koningin en later nog vier jaar senator. Kalme, vriendelijke domineeszoon, die als de verpersoonlijking van 'het redelijke alternatief' (de slogan van zijn partij) bekendstond en door velen werd getypeerd als 'de ideale schoonzoon'.
- 28.D66-politicus die spoedig een gewaardeerd Tweede Kamerlid werd en in 1998 minister zonder portefeuille in het kabinet-Kok II belast met grotesteden-, integratie- en overheidscommunicatiebeleid. Was voor hij in de politiek kwam werkzaam bij de VNG, organisatie-adviseur, interim-manager en vicevoorzitter van de landelijke stichting projecten opvang asielzoekers. In de Kamer woordvoerder volksgezondheid en minderhedenbeleid en vicefractievoorzitter. Bracht een initiatiefwet tot stand over de aanstellingskeuring. Als minister net zo vlot en gewoon in de omgang als hij dat als Kamerlid was. Verliet de politiek na de verkiezingsnederlaag van 'paars' in 2002. Sinds 2003 was hij werkzaam bij zorgverzekeraar Menzis Zorg en daarvan was hij in 2004-2015 bestuursvoorzitter. Was daarna vijf jaar president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen.
- 29.Een kabinet kan vanwege een intern conflict of door een conflict met Tweede Kamer of Eerste Kamer ten val komen. Bij interne conflicten kan worden gedacht aan een meningsverschil tussen ministers over een te nemen maatregel of over een wetsvoorstel dat in behandeling is.