Kabinet-Lubbers III (1989-1994)
In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA1 samen met de PvdA2. De VVD3, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II4, belandde na de verkiezingen van 19895 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers6 werd voor de derde keer premier.
Na jaren van bezuinigingen streefde het kabinet naar sociale vernieuwing. Het moest echter zelf ook verder bezuinigen, onder meer op de sociale zekerheid. Internationaal markeerde de val van de Berlijnse Muur en de val van diverse communistische regimes een keerpunt in de geschiedenis van Europa.
Het derde kabinet-Lubbers trad op 7 november 1989 aan en maakte zijn volledige termijn vol. Het kabinet werd op 3 mei 1994 demissionair. Op 22 augustus 1994 trad het eerste kabinet-Kok7 aan.
Inhoudsopgave
Formatie
De verkiezingsuitslag5 en de verslechterde sfeer tussen CDA en VVD3 leidden tot hernieuwde samenwerking tussen CDA1 en PvdA2. De belangrijkste vraag die bij deze formatie speelde, was of ook D668 ging meeregeren. Verzet van het CDA zou deelname van de Democraten echter verhinderen. De formatie verliep verder vrij voorspoedig en mondde uit in het kabinet-Lubbers III. Al voor de verkiezingen hadden prominenten uit CDA en PvdA gesproken over 'hernieuwde' regeringssamenwerking.
Regeerakkoord en regeringsverklaring
CDA en PvdA bereikten, onder leiding van Ruud Lubbers als informateur, op 26 oktober 1989 een politiek akkoord over samenwerking in een kabinet. Op 27 november 1989 legde Lubbers als premier de regeringsverklaring van zijn derde kabinet af.
datum |
wat |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|
7 november 1989 |
Beëdiging9 nieuwe bewindslieden, aantreden kabinet |
2 mei 1994 |
1637 |
3 mei 1994 |
Ontslag gevraagd, kabinet demissionair10 |
22 augustus 1994 |
111 |
Totale zittingsduur11 kabinet |
1748 |
Drs. R.F.M. Lubbers (CDA)
Viceminister-president
W. Kok (PvdA)
Algemene Zaken
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (CDA)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. H. van den Broek (CDA) (7 november 1989 - 3 januari 1993)
minister: Dr. P.H. Kooijmans (CDA) (2 januari 1993 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: P. Dankert (PvdA) (7 november 1989 - 15 juli 1994)
minister voor Ontwikkelingssamenwerking
minister: Drs. J.P. Pronk (PvdA)
Justitie
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (CDA) (7 november 1989 - 27 mei 1994)
minister: Mr. A. Kosto (PvdA) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: Mr. A. Kosto (PvdA) (7 november 1989 - 27 mei 1994)
Binnenlandse Zaken
minister: Drs. C.I. Dales (PvdA) (7 november 1989 - 10 januari 1994)
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (CDA) (10 januari 1994 - 18 januari 1994)
minister: Drs. E. van Thijn (PvdA) (18 januari 1994 - 27 mei 1994)
minister: D.IJ.W. de Graaff-Nauta (CDA) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: D.IJ.W. de Graaff-Nauta (CDA) (7 november 1989 - 27 mei 1994)
Onderwijs en Wetenschappen
minister: Dr.Ir. J.M.M. Ritzen (PvdA)
staatssecretaris: Drs. J. Wallage (PvdA) (7 november 1989 - 7 juni 1993)
staatssecretaris: Dr. R.J. in 't Veld (PvdA) (9 juni 1993 - 18 juni 1993)
staatssecretaris: Prof.Dr. M.J. Cohen (PvdA) (2 juli 1993 - 22 augustus 1994)
Financiën
minister: W. Kok (PvdA)
staatssecretaris: Drs. M.J.J. van Amelsvoort (CDA)
Defensie
minister: A.L. ter Beek (PvdA)
staatssecretaris: Mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst (CDA) (7 november 1989 - 1 juni 1993)
staatssecretaris: A.B.M. Frinking (CDA) (1 juni 1993 - 22 augustus 1994)
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
minister: J.G.M. Alders (PvdA)
staatssecretaris: Drs. E. Heerma (CDA)
Verkeer en Waterstaat
minister: J.R.H. Maij-Weggen (CDA) (7 november 1989 - 16 juli 1994)
minister: Dr. J.E. Andriessen (CDA) (16 juli 1994 - 22 augustus 1994)
Economische Zaken
minister: Dr. J.E. Andriessen (CDA)
staatssecretaris: Drs. P. Bukman (CDA) (7 november 1989 - 28 september 1990)
staatssecretaris: Mr. Y.C.M.Th. van Rooy (CDA) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
minister: Ir. G.J.M. Braks (CDA) (7 november 1989 - 19 september 1990)
minister a.i.: Dr. B. de Vries (CDA) (19 september 1990 - 27 september 1990)
minister: Drs. P. Bukman (CDA) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: Drs. J.D. Gabor (CDA) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
minister: Dr. B. de Vries (CDA)
staatssecretaris: E. ter Veld (PvdA) (7 november 1989 - 4 juni 1993)
staatssecretaris: Drs. J. Wallage (PvdA) (7 juni 1993 - 22 augustus 1994)
Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
minister: Drs. H. d'Ancona (PvdA) (7 november 1989 - 16 juli 1994)
minister: Dr.Ir. J.M.M. Ritzen (PvdA) (16 juli 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: H.J. Simons (PvdA) (7 november 1989 - 26 februari 1994)
Belast met coördinatie van aangelegenheden de Nederlandse Antillen en Aruba betreffend en met de zorg voor aan de Nederlandse Antillen en Aruba te verlenen hulp en bijstand
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (CDA) (7 november 1989 - 11 november 1989)
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (CDA) (14 november 1989 - 27 mei 1994)
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (CDA) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)
De samenstelling van het kabinet wijzigde maarliefst vijftien keer. Vooral in de laatste maanden, toen het kabinet al demissionair was, vertrokken er veel bewindslieden. Veelal kregen ze een andere functie.
-
-Braks opgevolgd door Bukman als minister van Landbouw; Gabor werd benoemd tot staatssecretaris van Landbouw
Minister Braks (CDA) van Landbouw trad in 1990 af toen de PvdA-fractie liet weten het vertrouwen in hem op te zullen zeggen in verband met zijn visfraudebeleid. Hij werd opgevolgd door Bukman (CDA), tot dan staatssecretaris op Economische Zaken. Tevens werd er op het departement Landbouw een staatssecretaris voor visserij benoemd, de CDA'er Gabor.
-
-Bukman werd opgevolgd door Van Rooy als staatssecretaris van Economische Zaken
Bukman werd op zijn beurt opgevolgd door het Tweede Kamerlid Van Rooy (CDA).
-
-Van den Broek werd opgevolgd door Kooijmans als minister van Buitenlandse Zaken
Begin 1993 volgde professor Kooijmans (CDA) minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken op, die als eurocommissaris naar de Europese Commissie vertrok.
-
-Van Voorst tot Voorst werd opgevolgd door Frinking als staatssecretaris van Defensie
Staatssecretaris Van Voorst tot Voorst van Defensie (CDA) werd medio 1993 Commissaris van de Koningin in Limburg en werd vervangen door het Tweede Kamerlid Frinking.
-
-Ter Veld werd opgevolgd door Wallage als staatssecretaris van Sociale Zaken
In juni 1993 trad staatssecretaris van Sociale Zaken Ter Veld af, omdat zij meende onvoldoende vertrouwen van de PvdA-fractie te hebben. Met name haar voorstel voor een nieuwe Nabestaandenwet was ook in deze fractie op veel verzet gestuit. Jacques Wallage volgde haar op.
-
-Wallage als staatssecretaris van Onderwijs opgevolgd door In 't Veld; later Cohen
Wallage werd op zijn beurt op Onderwijs en Wetenschappen als staatssecretaris in eerste instantie vervangen prof. Roel in 't Veld. Die moest echter al na enkele dagen weer aftreden, omdat hij in opspraak was geraakt vanwege zijn nevenfuncties. Daarop werd Prof. Job Cohen benoemd als opvolger.
-
-Dales werd opgevolgd door Van Thijn als minister van Binnenlandse Zaken
Minister Dales (PvdA) van Binnenlandse Zaken overleed op 11 januari 1994. Van Thijn (PvdA), burgemeester van Amsterdam, volgde haar op.
-
-Staatssecretaris Simons van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur trad af
Op 26 februari 1994 trad staatssecretaris Simons van WVC af om lijsttrekker voor de PvdA in Rotterdam te worden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Er werd geen opvolger benoemd.
-
-Ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Van Thijn (Binnenlandse Zaken) opgevolgd door Kosto en De Graaff-Nauta
Op 27 mei 1994 trad demissionair minister Hirsch Ballin (Justitie) af. Hij deed dit nadat de Tweede Kamer hem en Van Thijn bij motie de vormgeving van nieuwe interregionale rechercheteams had ontnomen vanwege de gang van zaken bij de ontbinding van het IRT voor bestrijding van drugscriminaliteit. Het kabinet was toen al demissionair. Nadat CDA'er Hirsch Ballin was opgestapt, zag Van Thijn (PvdA) zich gedwongen tot een zelfde stap.
De staatssecretarissen op beide ministeries, mevrouw De Graaff-Nauta (CDA) op Binnenlandse Zaken, en Kosto (PvdA) op Justitie, namen deze portefeuilles over. De post van staatssecretaris bleef op beide departementen vacant.
-
-Staatssecretaris Dankert van Buitenlandse Zaken verliet het kabinet
Op 15 juli 1994 verliet staatssecretaris Dankert van Buitenlandse Zaken het kabinet als gevolg van zijn verkiezing tot lid van het Europees Parlement. Er werd geen opvolger benoemd
-
-Andriessen nam taken Maij-Weggen als minister van Verkeer en Waterstaat over
Op 16 juli 1994 verliet minister Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat het kabinet, eveneens om lid van het Europees Parlement te worden. Minister Andriessen van Economische Zaken nam haar portefeuille over, naast zijn eigen portefeuille.
-
-Ritzen verving d'Ancona als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
Ook minister d'Ancona verruilde op 16 juli 1994 het kabinet voor het Europees Parlement. Haar taken werden overgenomen door minister Ritzen, die daarnaast ook minister voor Onderwijs en Wetenschappen bleef.
Het kabinet kon bij zijn aantreden in zowel Tweede als Eerste Kamer rekenen op een ruime meerderheid. Ondanks een fors verlies van de PvdA bij de Eerste Kamerverkiezingen van 199112, kwam de meerderheid van het kabinet in de senaat niet in gevaar.
CDA |
PvdA |
totaal |
|
---|---|---|---|
Kabinet: ministers / (staatssecretarissen) |
7/(6) |
7/(5) |
14/(11) |
Tweede Kamer op 7 november 1989 |
54 |
49 |
103 (68,7%) |
Eerste Kamer tot 10 juni 1991 |
26 |
26 |
52 (69,3%) |
Eerste Kamer vanaf 10 juni 1991 |
27 |
16 |
43 (57,3%) |
Op 21 september 1993 stapte PvdA-Kamerlid Marjet Ockels13 uit de fractie uit onvrede over de volgens haar slechte verhoudingen.
Het kabinet-Lubbers III kon aanvankelijk profiteren van een hoge economische groei. In de loop van de kabinetsperiode zakte deze in, maar bezien over de periode 1971-2017 was de groei over de hele kabinetsperiode nog steeds bovengemiddeld.
Het kabinet begon met de intentie meer geld uit te trekken voor investeringen in milieu, gezondheidszorg, kinderopvang en voor verhoging van uitkeringen en ambtenarensalarissen. Speerpunt was de zogenaamde sociale vernieuwing, waartoe rijk en gemeenten projecten zouden opzetten. Dreigende overschrijding van de norm voor het overheidstekort maakte ingrijpende hervormingen nodig in de sociale zekerheid, het hoger onderwijs en de welzijnssector.
Justitie15
-
-Criminaliteitsbestrijding
Minister Hirsch Ballin bracht diverse wetten tot stand in het kader van de criminaliteitsbestrijding, zoals een regeling om criminelen voordelen van misdaad te ontnemen ('pluk-ze-wetgeving').
-
-IRT-affaire
De moeizame aansturing en latere opheffing van het Interregionaal Recherche Team Noord-Holland/Utrecht (IRT) bracht de ministers Hirsch Ballin en Van Thijn (die als burgemeester van Amsterdam een rol speelde bij de opheffing) in politieke problemen.
-
-Anti-discrimnatiewetgeving
Er kwam een algemene wet tegen alle vormen van discriminatie, als uitwerking van artikel 1 van de Grondwet.
Binnenlandse Zaken16
-
-Herorganisatie politie
Er kwam een nieuwe (regionale) organisatie van de politie.
-
-Vluchtelingen uit Joegoslavië
De opvang van een grote instroom van vluchtelingen (asielzoekers), met name uit voormalig Joegoslavië, leverde de nodige problemen op.
Onderwijs en Wetenschappen17
-
-Hervorming middelbaar onderwijs
Na jaren van discussie over de middenschool kwam er in plaats daarvan een regeling voor basisvorming in het voortgezet onderwijs. De basisvorming duurde drie jaar en betekende dat er een verplicht studieprogramma kwam in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het lager en voortgezet beroepsonderwijs. De wet regelde verder dat scholen voor voortgezet onderwijs moesten samengaan om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer18
-
-Vinex-wijken
In 1990 verscheen de Vierde nota inzake de Ruimtelijke Ordening extra (Vinex). In de nabijheid van grote steden en infrastructuur werden nieuwe woonwijken gepland (de zgn. Vinex-wijken). Dit was onder meer het geval bij Utrecht (Leidse Rijn), Den Haag (Ypenburg, Leidscheveen) en Zwolle. Door dit te doen, moest de mobiliteit worden beperkt.
-
-Milieubeleidsplan
Minister Alders kwam in 1990 met het Nationaal Milieubeleidsplan-plus (NMP-plus). Hierin stonden beleidsintensiveringen ten opzichte van het NMP over de uitstoot van CO2, de verzuring, de bescherming en ontwikkeling van natuur, de beheersing van afvalketens, bodemsanering en energiebesparing.
Verkeer en Waterstaat19
-
-Convenant Openbaar Vervoer
Goede openbaar-vervoersvoorzieningen werden essentieel gevonden bij stadsuitbreiding. Er kwamen convenanten met lokale besturen over uitvoering van het beleid, waarbij tot 2005 afspraken werden vastgelegd over grondkosten, openbaar vervoer en groen.
-
-Verzelfstandiging Nederlandse Spoorwegen
De Tweede Kamer stemde in met de plannen van minister Maij tot verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen. De staatsgarantie eindigde op 1 januari 1994. NS moest meer ruimte krijgen om als 'normale' commerciële onderneming te opereren, die minder afhankelijk was van rijksbijdragen. Zo kwam er meer vrijheid bij de tariefstelling, voorzieningenniveau, investeringen en financiering. Dit moest zorgen voor een rendabele exploitatie van het reizigers- en goederenvervoer.
De rijksoverheid hield verantwoordelijkheid voor de infrastructuur, de toegang tot het spoorwegnet, de veiligheid en de waarborg voor een adequate vervoersvoorziening.
Binnen de NS kwam een scheiding tussen de verschillende functies: de exploitatie van het reizigersvervoer, de exploitatie van het goederenvervoer, het infrabeheer en het capaciteitsmanagement.
-
-Identificatieplicht en Ov-jaarkaart
Er kwam een identificatieplicht voor bijvoorbeeld financiële transacties en om zwartrijden in het openbaar vervoer tegen te gaan. Ook kwam er een Ov-jaarkaart voor studenten.
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij20
-
-Verlaging melkquotum en graanprijs
In juni 1992 werd in EG-verband overeenstemming bereikt over maatregelen om de overproductie in de landbouw tegen te gaan. Op basis van een plan van Eurocommissaris MacSharry wordt het melkquotum en de graanprijs verlaagd. De boeren krijgen compensatie voor het verlies aan inkomsten.
-
-Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Minister Bukman bracht in 1992 samen met staatssecretaris Gabor en minister Alders het Structuurschema Groene Ruimte uit. Hierin werd een plan voor het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geschetst.
De EHS moest via ecologische verbindingszones waardevolle natuurgebieden met elkaar verbinden. De nadere uitwerking hiervan werd in handen gelegd van provincies en gemeenten. De pkb waarin het Structuurschema werd vastgesteld, kwam in 1995 tot stand.
Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur21
-
-Euthanasiewetgeving
Levensbeëindiging op verzoek bleef in principe strafbaar, maar een wet regelde dat alleen strafvervolging zou worden ingesteld als onzorgvuldig was gehandeld. Een arts moest toepassing van euthanasie wel melden.
Europese samenwerking: Verdrag van Maastricht en Akkoord van Schengen
Op 19 juli 1990 tekende Nederland met België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland het akkoord van Schengen22 over afschaffing van de grenscontroles aan de binnengrenzen.
Door het Verdrag van Maastricht23 van 7 februari 1992 werden de bestaande EG-verdragen uitgebreid met bepalingen over samenwerking op economisch en monetair beleid, buitenlands en veiligheidsbeleid, sociaal beleid en op het gebied van justitie. De Economisch en Monetaire Unie24 (EMU) kwam tot stand, waardoor invoering van een gezamenlijke munt dichterbij komt.
Golfoorlog
Op 2 augustus 1990 bezette Irak buurland Koeweit. Spoedig werd onder leiding van de VS een internationale coalitie gevormd om Koeweit te bevrijden. Het regime van Saddam Hoessein sloot daarop de grenzen voor onderdanen van EG-landen, waaronder 150 Nederlanders. Zij werden daarmee feitelijk gijzelaars. Het duurde tot december voor zij werden vrijgelaten.
Op grond van VN- en NAVO-resoluties stemde Nederland in met instelling van een zeeblokkade en later met militair ingrijpen om de bezetting van Koeweit ongedaan te maken. Het kabinet besloot, nadat op 15 januari 1991 een ultimatum aan Irak was verlopen, dat twee fregatten die al eerder naar de Perzische Golf waren gezonden, ook aan offensieve acties onder Amerikaans commando mochten deelnemen. Nog tijdens het Kerstreces kreeg het kabinet hiervoor het groene licht van de Tweede Kamer.
Einde van de Koude Oorlog
Na de van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 en na democratische omwentelingen in Midden- en Oost-Europa tussen het najaar van 1989 en 1991, trad verdere ontspanning in. Er kwam een internationaal verdrag over troepenvermindering. Het kabinet besloot de krijgsmacht met circa een derde in te krimpen.
Het kabinet-Lubbers III was verantwoordelijk voor het opstellen van vier troonredes. Deze gingen met name in op internationale onderwerpen als de politieke omwentelingen in Oost-Europa, Europese samenwerking, de Golfoorlog en de oorlogen in Joegoslavië. Op nationaal niveau stond de moeizame economische ontwikkeling centraal.
Het kabinet zat zijn volledige termijn uit en bood zijn ontslag aan daags voor de Tweede Kamerverkiezingen van 199425. Op 22 augustus 1994 trad het eerste kabinet-Kok7 aan als opvolger. Bij het einde van zijn derde kabinet in 1994 was Ruud Lubbers liefst 12 jaar premier geweest.
Meer over
- 1.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 2.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 3.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 4.Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
- 5.Op 6 september 1989 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de ontbinding van de Tweede Kamer door de val van het Kabinet-Lubbers II. Het CDA won de verkiezingen door evenveel zetels te halen als in 1986. De PvdA deed het onder Wim Kok minder goed. Verliezer was de VVD en voortzetting van het centrumrechts kabinet lag net voor de hand. Onder leiding van Hans van Mierlo behaalde D66 zetelwinst. Het nieuwe GroenLinks behaalde zes zetels.
- 6.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 7.Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
- 8.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 9.Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
- 10.Als een kabinet of minister ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
- 11.De zittingsperiode van een kabinet valt samen met de zittingsduur van de Tweede Kamer, namelijk vier jaar. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten de rit tot het einde uitzitten. Bij een tussentijdse crisis wordt de Tweede Kamer ontbonden en komen er nieuwe verkiezingen. Op basis van de nieuwgekozen Tweede Kamer wordt een nieuw kabinet gevormd.
- 12.In de op 28 mei 1991 gekozen Eerste Kamer was het CDA met 27 zetels veruit de grootste fractie. Na de slechte uitslag bij de Statenverkiezingen was al duidelijk dat de PvdA een fors aantal zetels moest inleveren. Dat werden er tien. Winst was er voor D66, GroenLinks en SGP. Regeringspartijen CDA en PvdA hadden samen een meerderheid van 43 zetels.
- 13.Tweede Kamerlid uit het Groningse vissersdorp Zoutkamp, dat zich uit onvrede over de volgens haar slechte verhoudingen in de PvdA-fractie in 1993 daarvan afsplitste. Was eerder wethouder in Ulrum en voorzitter van de belangenvereniging voor vissers. Hield bij de algemene beschouwing in september 1993 als 'fractievoorzitter' haar - overigens korte - maidenspeech. Was sindsdien vrijwel 'onzichtbaar' en nam in 1994 zonder succes als kandidate voor 'De Nieuwe Partij' deel aan de verkiezingen. Vooral bekend als zus van de ruimtevaarder Wubbo Ockels.
- 14.1989
- Algehele, hoofdzakelijk technische, herziening van de Kieswet. Belangrijkste oogmerk hiervan is het overzichtelijker maken van de sinds 1951 veelvuldig gewijzigde wet en het schrappen van overbodige bepalingen. Door technische voorschriften over te brengen van de Kieswet naar het kiesbesluit behoeft minder vaak gebruik te worden gemaakt van de omslachtige wetsprocedure.1990
- Wet op het ouderschapsverlof, die werknemers een minimum verlofregeling garandeert voor de verzorging van jonge kinderen. Mannen en vrouwen die tenminste één jaar in dienst zijn bij een werkgever en kinderen van jonger dan vier hebben, kunnen (onbetaald) ouderschapsverlof opnemen. De werktijd kan worden teruggebracht tot minimaal 20 uur per week.
- 15.Dit ministerie werd in 1813 ingesteld en hield zich bezig met rechtshandhaving (waaronder criminaliteitsbestrijding) en met het bewaken van de kwaliteit van de wetgeving. Het ministerie was belast met wetgeving op het gebied van straf-, privaatrecht en bestuursrecht, administratief recht, vreemdelingenzaken, rechtshulp, jeugdbescherming en delinquentenzorg.
- 16.Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land. De hoofdtaken zijn het bevorderen van de democratische rechtstaat, slagvaardig bestuur, zorg voor betaalbare woningen en een goede leefomgeving. Sinds 2017 behoort ook de ruimtelijke ontwikkeling tot het taakveld. Met Koninkrijksrelaties worden de relaties tussen de vier landen van het Koninkrijk bedoeld, namelijk Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
- 17.Dit ministerie draagt de zorg voor het scheppen van een wettelijk kader voor het onderwijs, voor het uitvoeren van onderwijswetten en het verstrekken van financiële middelen daarvoor. Daarnaast heeft het ministerie de zorg voor de bevordering van wetenschappelijk onderwijs en wetenschapsbeleid en voor het cultuur- en mediabeleid. 'OCW' is sinds 2012 ook verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid en sinds 2017 voor het 'groen onderwijs'.
- 18.Dit ministerie was belast met de zorg voor de volkshuisvesting en de stadsvernieuwing, de verbetering van de kwaliteit van onze woon- en leefomgeving (milieu) en de ruimtelijke inrichting. In de periode 2007-2010 hield een projectminister zich bezig met wonen, wijken en integratie.
- 19.Dit ministerie had de zorg voor het vervoer en het verkeer te land, te water en in de lucht. Voorts was het verantwoordelijk voor de beveiliging van het land tegen het water en voor de waterhuishouding. Per 14 oktober 2010 gingen de taken van het departement over naar het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu.
- 20.Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) had de zorg voor duurzaam voedsel, kringlooplandbouw, waardevolle natuur en biodiversiteit, visserij, biotechnologie en stikstofaanpak. Het departement was tussen 2010 en 2012 onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en tussen 2012 en 2017 van het ministerie van Economische Zaken. In 2024 wijzigde de naam in ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
- 21.Dit ministerie draagt de zorg voor de volksgezondheid. Dit betreft onder andere het beleid met betrekking tot ziekenhuizen, geneesmiddelen, ziektekosten en huisartsen. Ook het welzijnsbeleid zoals de ouderenzorg, het jeugdbeleid, de verslaafdenzorg en de maatschappelijke dienstverlening behoren tot het taakveld. Daarnaast is het ministerie verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de sport.
- 22.Het Akkoord van Schengen heeft tot doel de geleidelijke afschaffing van controles aan de gemeenschappelijke grenzen tussen de 26 deelnemende landen. Daarnaast voorziet het akkoord in de instelling van een regeling voor vrij verkeer van alle burgers uit de deelnemende staten, de overige staten van de Europese Unie en een aantal derde landen. De naam komt van het Luxemburgse plaatsje Schengen waar het akkoord op 14 juni 1985 is ondertekend.
- 23.Dit Europese verdrag vormde in 1993 de Europese Gemeenschap om tot Europese Unie. Het Verdrag (formeel: Verdrag betreffende de Europese Unie) legde verder de basis voor de Economische en Monetaire Unie (EMU) en van de invoering van een gemeenschappelijke munt (de euro).
- 24.De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.
- 25.Op 3 mei 1994 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Dit waren reguliere verkiezingen, nadat het kabinet-Lubbers III zijn hele termijn had uitgezeten. Daarnaast lag er een wijziging van de Grondwet voor ten aanzien van het niet langer ontbinden van de Eerste Kamer bij grondwetswijzigingen. Grote winnaars waren VVD en D66 en de nieuwe ouderenpartij AOV.
- 26.Nederland heeft sinds 1945 tientallen verschillende kabinetten gehad. Drees en Balkenende leidden vier kabinetten, terwijl Lubbers twaalf jaar minister-president was. Mark Rutte was dat van 2010 tot en met 2024 en ook hij leidde vier kabinetten.
- 27.Deze periode wordt gedomineerd door het CDA van premier Lubbers. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl/Terlouw komt er in november 1982 een centrumrechts kabinet onder leiding van de opvolger van Van Agt. Dat kabinet neemt de sanering van de overheidsfinanciën krachtig ter hand, waarbij onder meer wordt bezuinigd op ambtenarensalarissen en uitkeringen.