Bemiddelingscomité
In het kader van de gewone wetgevingsprocedure1 waarbij de Raad van de Europese Unie2 en het Europees Parlement3 samen besluiten nemen, voorziet artikel 2944 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in een bemiddelingscomité. Het comité kan na de tweede lezing5 van een wetsvoorstel bijeengeroepen worden om in geval van meningsverschillen tussen de beide instellingen tot een oplossing te komen.
Het bemiddelingscomité bestaat uit leden van de Raad of hun vertegenwoordigers en een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Parlement. Het wordt voorgezeten door de voorzitters van het Parlement6 en de Raad7 en heeft ten doel tot een tekst te komen die voor beide partijen aanvaardbaar is. De Commissie8 neemt ook aan de activiteiten van het bemiddelingscomité deel en probeert de standpunten van het Europees Parlement en de Raad nader tot elkaar te brengen.
De Raad en het Parlement dienen het voorstel binnen zes weken na de bijeenkomst van het comité aan te nemen:
-
-met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen9 in het Parlement;
-
-met een gekwalificeerde meerderheid10 van stemmen in de Raad.
Wanneer een van beide instellingen het voorstel niet goedkeurt, wordt het geacht niet te zijn aangenomen.
Indien het geschil de ontwerpbegroting betreft, wordt het comité voor begrotingsaangelegenheden bijeengeroepen. Dat moet binnen eenentwintig dagen overeenstemming bereiken. Het Parlement en de Raad hebben vervolgens veertien dagen de tijd om de gemeenschappelijke ontwerpbegroting goed te keuren.
- 1.Deze procedure is de wetgevingsprocedure die standaard van toepassing is op alle besluitvorming in de Europese Unie, tenzij in de verdragen specifiek staat dat er een andere, bijzondere wetgevingsprocedure geldt. De procedure stond vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon eind 2009 bekend als de medebeslissingsprocedure. Kern van de procedure is dat zowel de Raad van Ministers als het Europees Parlement een beslissende stem hebben in het wetgevingsproces, én dat allebei de instellingen de mogelijkheid hebben om een voorstel aan te passen.
- 2.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 3.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 4.1. Wanneer in de Verdragen voor de aanneming van een besluit naar de gewone wetgevingsprocedure wordt verwezen, is de onderstaande procedure van toepassing.
- 5.De tweede lezing in het Europees Parlement vindt plaats nadat de Raad na een eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt heeft vastgesteld over een voorstel. Het Europees Parlement kan hierbij het besluit goedkeuren, verwerpen of amendementen indienen, waarna de Raad zich daarover in een tweede lezing zal buigen.
- 6.De Voorzitter geeft leiding aan alle activiteiten van het Parlement. Zij zit de plenaire vergaderingen en de vergaderingen van de Conferentie van voorzitters voor. Ook vertegenwoordigt zij het Parlement naar buiten toe, met name in de internationale betrekkingen.
- 7.Elk half jaar (van januari t/m juni en van juli t/m december) wordt de Europese Unie afwisselend voorgezeten door een lidstaat. Het land dat voorzitter is, leidt de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie. Het Voorzitterschap van de Raad speelt een essentiële rol bij de sturing van het wetgevend en politiek besluitvormingsproces.
- 8.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 9.Het Europees Parlement neemt een voorstel aan als de helft plus één van alle uitgebrachte stemmen vóór het voorstel zijn. Het gaat hier alleen om de uitgebrachte stemmen, niet om het aantal leden van het Europees Parlement.
- 10.De Raad van Ministers kan met gekwalificeerde meerderheid een voorstel aannemen wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van vijftien, vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen. Met het huidige aantal lidstaten (27) betekent 55% dat minimaal vijftien lidstaten voor moeten stemmen.
- 11.Deze procedure is één van de bijzondere wetgevingsprocedures die in de Europese Unie gebruikt worden. De begrotingsprocedure wordt gebruikt voor het vaststellen van de jaarlijkse begroting van de Europese Unie. Voor het vaststellen van het meerjarig financieel kader wordt de instemmingsprocedure gebruikt. En ook voor het verlenen van kwijting over de begroting geldt een andere procedure.
- 12.De Europese Unie kent verschillende procedures om besluiten te nemen. Naast de gewone wetgevingsprocedure gelden er voor een aantal onderwerpen bijzondere wetgevingsprocedures. Daarnaast zijn er een aantal aparte procedures voor het vaststellen van afgeleide regelgeving.