Europees financieel kader 2000-2006
Dit was het interinstitutioneel akkoord1 tussen de Europese Commissie2, het Europees Parlement3 en de Raad van de Europese Unie4 waarin de Europese financiële kaders voor de periode 2000-2006 stonden. Dit akkoord werd op 6 mei 1999 gesloten. De Europese financiële kaders hebben tot doel om de controle op zaken als goed financieel beheer en begrotingsdiscipline te vergemakkelijken. Daarnaast wordt via het vaststellen van deze kaders gestreefd naar verbetering van de jaarlijkse EU-begrotingsprocedure en interinstitutionele samenwerking op budgettair gebied.
De onderstaande tabel toont de vastgestelde EU-uitgaven voor de periode 2000-2006, in miljoenen euro's. Neem voor een overzicht per jaar contact op met de redactie van Europa-Nu.
Begrotingshoofdstuk |
Totaal 2000-2006 |
---|---|
Landbouw |
297.740 |
Structurele maatregelen |
213.010 |
Intern beleid |
43.830 |
Extern beleid |
32.060 |
Administratieve uitgaven |
33.660 |
Reserves |
4.050 |
Pretoetredingssteun |
21.840 |
Uitbreiding |
58.070 |
Totaal |
704.260 |
(bron: website van de Europese Unie)
Technische aanpassing
Ieder jaar voert de Commissie een technische aanpassing van het financieel kader door. Dit houdt het volgende in:
-
-het doorberekenen van zaken als inflatie5 en economische groei of krimp binnen de Europese economie
-
-het herberekenen van de beschikbare financiële ruimte voor de resterende jaren binnen het financiële kader
Herziening financiële kaders
Een financieel kader kan tussentijds herzien worden om op onvoorziene situaties te kunnen inspelen. Het voorstel voor een eventuele herziening moet door de Commissie voor de start van de begrotingsprocedure voor het betreffende jaar ingediend en ook goedgekeurd worden.
- 1.Met dit type akkoord stellen de Raad van Ministers, het Europees Parlement en de Europese Commissie bestuurlijke kaders vast voor de Europese Unie. Het doel is de efficiëntie te verhogen en conflicten tussen de instellingen te voorkomen of beperken. Een interinstitutioneel akkoord kan bindend zijn, maar dat hoeft niet.
- 2.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 3.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 4.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 5.De begrippen inflatie, deflatie en prijsstabiliteit hangen nauw samen.
- 6.In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.