Prof.Dr. P. (Pieter) Winsemius
Natuurkundige die afkomstig was uit het bedrijfsleven (McKinsey). Dwong als betrekkelijk jonge VVD-minister in het eerste kabinet-Lubbers1 alom respect af door belangrijke milieuwetgeving tot stand te brengen, waaronder een regeling voor de milieu-effectrapportage. Gaf verder een wettelijke basis aan de planologische kernbeslissing. Toen hij in 1986 niet in aanmerking bleek te komen voor het ministerschap op Economische Zaken, omdat zijn partijgenoot De Korte2 die post zou gaan bezetten, keerde hij terug naar McKinsey. Was tevens voorzitter van een grote natuurorganisatie en lid van de WRR. In het najaar van 2006 werd hij onverwacht opnieuw minister in het derde kabinet-Balkenende3. Beschouwende man, die een goede relatie had met zowel het parlement als maatschappelijke organisaties.
VVD
functie(s) in de periode 1982-2007: minister
Inhoudsopgave
Pieter (Pieter)
geboorteplaats en -datum
Voorburg, 7 maart 1942 partij(en)
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), vanaf november 1982 (kort voor ministerschap)
-
-medewerker Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (tijdens studie- en promotietijd)
-
-medewerker internationaal organisatie-adviesbureau "McKinsey & Company Inc." te Amsterdam, van 1975 tot november 1982
-
-minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van 4 november 1982 tot 14 juli 1986
-
-firmant internationaal organisatie-adviesbureau "McKinsey & Company Inc." te Amsterdam, van 1986 tot december 2002
-
-bijzonder hoogleraar management van duurzame ontwikkeling, Katholieke Universiteit Brabant (sinds 2001 Universiteit van Tilburg), van oktober 1999 tot 1 september 2012 (vanwege de Sustainability Challenge Foundation; onderbroken tijdens ministerschap 2006-2007)
-
-lid WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid), van 1 januari 2003 tot 1 oktober 2012 (met onderbreking tijdens ministerschap in 2006-2007)
-
-minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van 26 september 2006 tot 22 februari 2007
-
-lid Nationaal Comité voor het Europees Natuurbeschermingsjaar 1995, van mei 1994 tot 1 januari 1996
-
-lid Dow Chemical Company's Corporate Environmental Advisory Council, vanaf oktober 1997
-
-lid Commissie van Advies grootstedelijk bestuur rond Rotterdam, van februari 2000 tot mei 2000
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Fugro, van 2000 tot september 2006
-
-voorzitter Raad van Commissarissen N.V. Holding "Nationale Goede Doelen Loterijen" (tot 2004 Raad van Toezicht Nationale Postcode Loterij en Nederlandse Sponsor Loterij), vanaf 31 januari 2001
-
-voorzitter Raad van Toezicht "Van Gogh Museum" te Amsterdam
-
-lid (voorzitter) Raad van Toezicht Centraal Bureau voor de Genealogie, van 1 januari 2004 tot 25 september 2006
-
-lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam, van 1 juni 2004 tot 25 september 2006
-
-voorzitter visitatiecommissie bij de ministeries van BZK, Justitie en Algemene Zaken, voor ondersteuning bij takenanalyses in het kader van het "Andere Overheid"-programma om de overheid efficiënter te laten functioneren, van oktober 2004 tot 25 september 2006
-
-lid Raad van Commissarissen BNG (Bank van Nederlandse Gemeenten), van juni 2006 tot 25 september 2006
-
-voorzitter Raad van Commissarissen "Kempen & Co.", tot september 2006
-
-'verkenner' collegebesprekingen in Rotterdam, 2010
-
-informateur collegebesprekingen in Amersfoort, van april 2010 tot mei 2010
-
-lid Commissie verduurzamingsperspectieven veehouderij Brabant (Commissie-Van Doorn), van januari 2011 tot 1 september 2011
-
-adviseur over de gemeentelijke indeling in de Gooi- en Vechtstreek, 2013
-
-lid Board of Trustees Shell Foundation
-
-voorzitter RKF (Richard Krajicek Foundation), van juli 2014 tot 2018
-
-voorzitter BOA-platform, van 2015 tot 2020
-
-voorzitter Raad van Toezicht Platform31
-
-lid bestuur Tresoar (Fries Historisch en Letterkundig Centrum)
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-v.m.h.o., "Eerste VCL (Vrijzinnig-Christelijk Lyceum)" te 's-Gravenhage
academische studie
-
-natuurkunde: experimentele natuurkunde, Rijksuniversiteit Leiden, tot 1970
promotie
-
-wiskunde en natuurwetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden, 4 september 1973
postacademisch onderwijs
-
-studie Stanford Business School (Master of Business Administration), 1975
eredoctoraten
-
-technische wetenschappen, Technische Universiteit Delft, 22 januari 1992
-
-Verdedigde in 1983 in de Tweede Kamer samen met minister Braks en staatssecretaris Ploeg de in 1977 uitgebrachte Nota landelijke gebieden (over onder meer het natuur- en landschapsbeleid, openluchtrecreatie en de relatie tussen natuur en landbouw) (14392)
-
-Bracht in 1983 het Plan Integratie Milieubeleid (PIM) uit over de rol van de minister van VROM bij het vormgeven van een samenhangend milieubeleid. Vanwege de raakvlakken met vele andere beleidsterreinen is een gecoördineerd beleid ten aanzien van voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie noodzakelijk. (18.010)
-
-Bracht in 1983 (de regeringsbeslissing over) de Structuurschets Stedelijke Gebieden uit. Hierin wordt het algemene ruimtelijke beleid voor stedelijke gebieden uit de Verstedelijkingsnota nader uitgewerkt voor 1985 tot het einde van de jaren negentig. Ten opzichte van de Verstedelijkingsnota worden als open ruimte toegevoegd de Hoekse Waard, het Kromme Rijngebied en aansluitende deel van de Utrechts Heuvelrug, het Vecht- en Plassengebied en West-Zeeuwsch-Vlaanderen. De noordelijke Haarlemmermeer wordt niet meer tot de open ruimte gerekend, evenmin als de gebieden rond Vleuten/De Meern en ten zuiden van Amstelveen. Gestreefd wordt naar het benutten van economische ontwikkelingsmogelijkheden van regio's, met het accent op het opheffen van ruimtelijke knelpunten in bestaande werkgelegenheidsconcentraties. Bij het stedelijke verkeersbeleid krijgen langzaam verkeer en openbaar vervoer voorrang, wordt langparkeren in stadscentra verder beperkt en komt er meer aandacht voor situering van kort-parkeerplaatsen en voor het bieden van voldoende laad- en losmogelijkheden. (18.048)
-
-Bracht in 1983 samen met minister Braks de notitie 'De problematiek van de verzuring' uit over de milieuschade van uitstoot van zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak. Streven is de depositie van verzurende stoffen drastisch terug te brengen. Maatregelen zullen in Europees verband moeten worden genomen, waarbij gestreefd wordt nationale emissieplafonds vast te stellen. (18.225)
-
-Bracht in 1984 de Nota 'Meer dan de som der delen' uit over de planning van het milieubeleid. Bij het milieubeleid moet sprake zijn van samenhangende beslissingen en daarom zijn afstemming met andere beleidsterreinen en planning belangrijk. Door grotere doorzichtheid en bespreekbaarheid dient het draagvlak te worden vergroot. In de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne komt daarvoor een juridische basis. Invoering zal plaatsvinden in 4 tot 8 jaar, waarin experimenten mogelijk zijn. (18.292)
-
-Bracht in 1984 samen met staatssecretaris Kappeyne van de Coppello de Nota Radioactief Afval uit. Hoofdkenmerken van het radioactief afvalbeleid zijn isoleren, beheersen en controleren. Mede op grond van financieel-economische overwegingen wordt de voorkeur gegeven aan opslag op land. Binnen Nederland dient een locatie te worden gevonden waar zowel de verwerking als de opslag van laag- en middel-radioactief afval alsmede de opslag van kernsplijtingsafval en/of bestraalde splijtstofelementen kan worden gerealiseerd. Daarover wordt advies gevraagd. (18.343)
-
-Bracht in 1985 samen met minister Braks de notitie Mestproblematiek uit. Hierin wordt de aanpak geschetst van de toegenomen productie van dierlijke mest. Gevolg daarvan is onder meer te hoge concentraties mineralen (stikstof, fosfaat) en zware metalen, die schadelijk zijn voor landbouw en milieu. Het wettelijk instrumentarium zal worden aangepast (via de Wet bodembeschermingen en een Meststoffenwet) en er komt een organisatie- en overlegstructuur voor de aanpak van de problemen. Het instellen van een landelijke mestbank krijgt voorrang en wordt gezocht naar betere afzetmogelijkheden. (18.897)
-
-Bracht in 1985 de notitie 'Op weg naar een schoner autopark' uit, waarin fiscale bevoordeling van schonere auto's (o.a. als deze op loodvrije benzine rijden) wordt aangekondigd (18.938)
-
-Verdedigde in 1986 samen met minister Braks in 1984 in de Tweede Kamer de door hen ingediende Meststoffenwet. De wet werd door Braks en minister Nijpels in het Staatsblad gebracht. (18.271)
-
-Diende in 2006 het wetsvoorstel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in. Dit voorstel werd door minister Cramer in 2008 in het Staatsblad gebracht. (30.844)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1982 de Interimwet bodemsanering in Staatsblad (Stb. 763), die Gedeputeerde Staten opdroeg jaarlijks een saneringsprogramma op te stellen voor de in de provincie aanwezige vervuilde gronden. De kosten van de sanering werden verdeeld tussen Rijk en gemeenten (10%) en konden op de veroorzaker worden verhaald. Het wetsvoorstel was in 1981 ingediend door minister Ginjaar en door staatssecretaris Lambers in de Tweede Kamer verdedigd. (16.821)
-
-Bracht in 1985 een wijziging (Stb. 623) van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand, waarbij de in 1972 ingevoerde planologische kernbeslissing (PKB) een wettelijke basis kreeg. Deze regeling voorziet in interdepartementaal overleg, overleg met lagere overheden, openbaarheid en inspraak bij grote ruimtelijke projecten. Zowel Tweede als Eerste Kamer (na aanvaarding van een novelle) kregen het recht te vragen om parlementaire behandeling van de PKB. De wetswijziging zorgde verder onder meer voor verkorting van de bestemmingsplanprocedure en het kroonberoep, alsmede tot uitbreiding van de aanwijzingsbevoegdheid. Het wetsvoorstel was in 1977 ingediend door minister Gruijters. (14.889 & 18.794 & 19.018)
-
-Bracht in 1986 de wet (Stb. 211) tot uitbreiding van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne met regelen met betrekking tot de milieu-effectenrapportage (m.e.r.) tot stand. Deze rapportage is verplicht bij belangrijke ruimtelijke beslissingen (bijv. aanleg van wegen en woonwijken) en moet ervoor zorgen dat bij ruimtelijke beslissingen ook de eventuele schade voor het milieu wordt meegewogen. Het opstellen van een milieu-effectrapport is aan bepaalde eisen gebonden, zoals de mogelijkheid van inspraak. Het wetsvoorstel was in 1981 ingediend door minister Ginjaar. (16.814)
-
-Bracht in 1986 de Wet bodembescherming (Stb. 374) tot stand, die de Interimwet bodemsanering uit 1982 vervangt. Het wetsvoorstel was in 1980 ingediend door minister Ginjaar. (16.529)
-
-Bracht in 1986 de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 639) tot stand, die bedrijven en producenten van gevaarlijke stoffen verplicht de overheid de toxicologische gegevens via een basisdocument ter beschikking te stellen. Het wetsvoorstel was in 1981 ingediend door minister Ginjaar. (16.800)
-
-Bracht in 1986 samen met staatssecretaris Koning de Wet heffingen luchtverontreiniging benzine (Stb. 110) en een Tijdelijke wet fiscale maatregelen ter bevordering van het gebruik van ongelode benzine en de aankoop van schone personenauto's tot stand. In plaats van een heffing op lichte olie (benzine) kwam er een heffing op gelode benzine. (19.298 & 19.299)
-
-Bracht in 1986 een wijziging (Stb. 655) van de Wet inzake de luchtverontreiniging tot stand, waardoor in die wet luchtkwaliteitsdoelstellingen konden worden vastgesteld. Verder kunnen er regels worden gesteld ten aanzien van inrichtingen, waardoor de uitworp van luchtverontreinigende stoffen beter kan worden tegengegaan. Het handhavingsinstrumentarium wordt verbeterd. (17.965)
-
-Bracht in 2006 een nieuwe Wet ruimtelijke ordening in het Staatsblad (Stb. 566). Deze wet verving de Wet op de ruimtelijke ordening uit 1965 en zorgde voor vereenvoudiging van procedures bij ruimtelijke plannen. De PKB (van het Rijk) en provinciale streekplannen werden vervangen door structuurvisies. Daarin werd het strategisch omgevingsbeleid vastgelegd. Het juridisch bindende, normatieve beleid werd vastgelegd in bestemmingsplannen en in algemeen verbindende voorschriften van provincies en Rijk. De duur van de bestemmingsplanprocedure ging terug van 58 tot 22 a 24 weken. De handhaving van het ruimtelijke-ordeningsbeleid werd verbeterd. Het wetsvoorstel was in 2003 ingediend door minister Kamp en in 2006 door minister Dekker in de Tweede Kamer verdedigd. (28.916)
-
-Bracht in 2006 de Wet instelling van een Waddenfonds (Stb. 729) tot stand. Door deze wet werd een begrotingsfonds ingesteld, het Waddenfonds, ter financiering van extra investeringen in het Waddengebied waarmee de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee en het behoud van het unieke open landschap werden beoogd. De beoogde doelen van het fonds waren: verbetering van de natuur, vermindering van extreme bedreigingen, duurzame economische ontwikkeling en verbeteren van de kennishuishouding. Verder regelde de wet de looptijd en de inkomsten- en uitgavenkant van het fonds. Het wetsvoorstel was ingediend door minister Dekker. (30.594)
-
-Keerde in 1986 niet terug als minister, omdat, naar zijn zeggen, de samenstelling van het kabinet hem niet aanstond. Bekend was dat Lubbers hem als minister van Economische Zaken en vicepremier wenste. Die post ging echter naar Rudolf de Korte. Hijzelf was niet in voor een andere post (Defensie).
uit de privésfeer
-
-Zijn zus Ankie (Aeyelts Averink-Winsemius) was wethouder van Krimpen aan den IJssel
verkiezingen
-
-Was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 lijstduwer van zijn partij en kreeg 74.000 voorkeurstemmen.
niet-aanvaarde politieke functies
-
-minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, juli 1986 (geweigerd)
-
-minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, augustus 1994 (geweigerd)
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 2.Ambitieuze VVD-politicus, die carrière maakte in het bedrijfsleven en in 1977 de succesvolle verkiezingscampagne leidde. Werd daarna woordvoerder sociale zaken (arbeidsvoorwaarden, inkomensbeleid) en financieel-economische zaken van zijn fractie. Behoorde met o.a. Hermans en Evenhuis tot de vertrouwelingen van VVD-leider Ed Nijpels. Volgde begin 1986 de overleden minister Rietkerk op als minister van Binnenlandse Zaken. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Lubbers en korte tijd politiek leider van de VVD. Maakte een einde aan de investeringssubsidie via de WIR. Stapte na een tweede periode als Kamerlid (1989-1995) over naar een internationale functie. Intelligent, maar als minister niet altijd even tactisch opererend.
- 3.Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.