Zesde deel - Algemene en slotbepalingen - Main contents
Contents
- 210: Rechtspersoonlijkheid
- 211: Handelingsbevoegdheid in de Lid-Staten
- 212: Statuut ambtenaren, regeling andere personeelsleden
- 213: Verzameling gegevens en verificatie door Commissie
- 214: Geheimhoudingsplicht Europese ambtenaren
- 215: Contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap
- 216: Locatie instellingen
- 217: Taalgebruik
- 218: Voorrechten en immuniteiten
- 219: Geschil bij uitlegging of toepassing Verdrag
- 220: Bescherming persoon, afschaffing dubbele belasting, onderlinge erkenning vernnootschappen, wederzijdse erkenning rechterlijke beslissingen
- 221: Buitenlandse deelneming in kapitaal rechtspersonen
- 222: Eigendomsrecht in de lidstaten
- 223: Veiligheidsbelangen lidstaten
- 224: Overleg bij oorlog
- 225: Tegengaan vervalsing mededinging bij bescherming van veiligheidsbelangen of oorlog
- 226: Vrijwaring bij slechte economische toestand in een sector of een streek
- 227: Territoriaal toepassingsgebied
- 228: Commissie onderhandelt over internationale verdragen, akkoorden zijn verbindend voor Gemeenschap en Lid-Staten
- 229: Dienstige betrekkingen met de Verenigde Naties en de GATT, wenselijke betrekkingen met internationale organisaties
- 230: Dienstige samenwerking met Raad van Europa
- 231: Nauwe samenwerking met de OESO
- 232: Geen afbreuk EGKS-verdrag en Euratom
- 233: Benelux
- 234: Eerder door Lid-Staten met derde staten gesloten overeenkomsten
- 235: Flexibiliteitsclausule
- 236: Herziening van het Verdrag
- 237: Nieuwe Lid-Staten, procedures
- 238: Associaties met staten of internationale organisaties
- 239: Protocollen
- 240: Duur
210: Rechtspersoonlijkheid
De Gemeenschap bezit rechtspersoonlijkheid.
211: Handelingsbevoegdheid in de Lid-Staten
In elk der Lid-Staten heeft de Gemeenschap de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend; zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden. Te dien einde wordt zij door de Commissie vertegenwoordigd.
212: Statuut ambtenaren, regeling andere personeelsleden
De Raad stelt met eenparigheid van stemmen, in samenwerking met de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken instellingen, het statuut van de ambtenaren vast, alsmede de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschap.
Na het einde van het vierde jaar, te rekenen van het tijdstip van inwerkingtreding van dit Verdrag, kunnen dat statuut en die regeling door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken instellingen, worden gewijzigd.
213: Verzameling gegevens en verificatie door Commissie
Voor de vervulling van de haar opgedragen taken kan de Commissie, binnen de grenzen en onder de voorwaarden door de Raad overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag vastgesteld, alle gegevens verzamelen en alle noodzakelijke verificaties verrichten.
214: Geheimhoudingsplicht Europese ambtenaren
De leden van de instellingen der Gemeenschap, de leden van de comités, alsmede de ambtenaren en personeelsleden van de Gemeenschap zijn gehouden, zelfs na afloop van hun functie, de inlichtingen die naar hun aard vallen onder de geheimhoudingsplicht en met name de inlichtingen betreffende de ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of de bestanddelen van hun kostprijzen, niet openbaar te maken.
215: Contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap
De contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap wordt beheerst door de wet welke op het betrokken contract van toepassing is.
Inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid moet de Gemeenschap overeenkomstig de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der Lid-Staten gemeen hebben, de schade vergoeden die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt.
De persoonlijke aansprakelijkheid der personeelsleden jegens de Gemeenschap wordt geregeld bij de bepalingen welke hun statuut of de op hen toepasselijke regeling vaststellen.
216: Locatie instellingen
De zetel van de instellingen der Gemeenschap wordt in onderlinge overeenstemming door de regeringen der Lid-Staten vastgesteld.
217: Taalgebruik
De regeling van het taalgebruik door de instellingen der Gemeenschap wordt, onverminderd de bepalingen van het reglement van het Hof van Justitie, door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
218: Voorrechten en immuniteiten
De Gemeenschap geniet, overeenkomstig de bepalingen van een afzonderlijk protocol, op het grondgebied van de Lid-Staten de voorrechten en immuniteiten welke nodig zijn ter vervulling van haar taak.
219: Geschil bij uitlegging of toepassing Verdrag
De Lid-Staten verbinden zich, een geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag niet op andere wijze te doen beslechten dan in dit Verdrag is voorgeschreven.
220: Bescherming persoon, afschaffing dubbele belasting, onderlinge erkenning vernnootschappen, wederzijdse erkenning rechterlijke beslissingen
De Lid-Staten treden, voor zover nodig, met elkaar in onderhandeling ter verzekering, voor hun onderdanen, van
-
-de bescherming van de persoon alsmede het genot en de bescherming van de rechten, overeenkomstig de voorwaarden welke in elke Staat voor de eigen onderdanen gelden,
-
-de afschaffing van dubbele belasting binnen de Gemeenschap,
-
-de onderlinge erkenning van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58, de handhaving van de rechtspersoonlijkheid in geval van verplaatsing van de zetel van het ene land naar het andere en de mogelijkheid tot fusie van vennootschappen die onder verschillende nationale wetgevingen ressorteren,
-
-de vereenvoudiging van de formaliteiten waaraan de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en scheidsrechterlijke uitspraken onderworpen zijn.
221: Buitenlandse deelneming in kapitaal rechtspersonen
Binnen een termijn van drie jaar te rekenen van de inwerkingtreding van dit Verdrag, verlenen de Lid-Staten nationale behandeling wat betreft financiële deelneming door de onderdanen van de andere Lid-Staten in het kapitaal van rechtspersonen in de zin van artikel 58, onverminderd de toepassing der overige bepalingen van dit Verdrag.
222: Eigendomsrecht in de lidstaten
Dit Verdrag laat de regeling van het eigendomsrecht in de Lid-Staten onverlet.
223: Veiligheidsbelangen lidstaten
-
1.De bepalingen van dit Verdrag vormen geen beletsel voor de volgende regels:
-
a)geen enkele Lid-Staat is gehouden inlichtingen te verstrekken waarvan de verbreiding naar zijn mening strijdig zou zijn met de wezenlijke belangen van zijn veiligheid;
-
b)elke Lid-Staat kan de maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de produktie van of de handel in wapenen, munitie en oorlogsmateriaal; die maatregelen mogen de mededingingsverhoudingen op de gemeenschappelijke markt niet wijzigen voor produkten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden.
-
-
2.In de loop van het eerste jaar volgend op de inwerkingtreding van dit Verdrag stelt de Raad met eenparigheid van stemmen de lijst vast van de produkten waarop de bepalingen van lid 1 b) van toepassing zijn.
-
3.De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie wijzigingen in deze lijst aanbrengen.
224: Overleg bij oorlog
De Lid-Staten plegen onderling overleg ten einde gezamenlijk de regelingen te treffen noodzakelijk om te voorkomen dat de werking van de gemeenschappelijke markt ongunstig wordt beinvloed door de maatregelen waartoe een Lid-Staat zich genoopt kan voelen, in geval van ernstige binnenlandse onlusten waardoor de openbare orde wordt verstoord; in geval van oorlog of van een ernstige internationale spanning welke oorlogsgevaar inhoudt, of om te voldoen aan de verplichtingen die hij met het oog op het behoud van de vrede en van de internationale veiligheid heeft aangegaan.
225: Tegengaan vervalsing mededinging bij bescherming van veiligheidsbelangen of oorlog
Indien maatregelen, genomen in de gevallen bedoeld in de artikelen 223 en 224, tot gevolg hebben dat de mededingingsverhoudingen op de gemeenschappelijke markt worden vervalst, onderzoekt de Commissie tezamen met de betrokken Staat onder welke voorwaarden die maatregelen kunnen worden aangepast aan de in dit Verdrag vastgestelde regels.
In afwijking van de procedure bepaald in de artikelen 169 en 170, kan de Commissie of iedere Lid-Staat zich rechtstreeks wenden tot het Hof van Justitie, indien zij menen dat een andere Lid-Staat misbruik maakt van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 223 en 224. Het Hof van Justitie beslist met gesloten deuren.
226: Vrijwaring bij slechte economische toestand in een sector of een streek
-
1.Tijdens de overgangsperiode kan een Lid-Staat, in geval van ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden in een sector van het economisch leven, alsmede van moeilijkheden die de economische toestand van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, machtiging vragen om vrijwaringsmaatregelen te nemen, waardoor de toestand wederom in evenwicht kan worden gebracht en de betrokken sector kan worden aangepast aan de economie van de gemeenschappelijke markt.
-
2.Op verzoek van de betrokken Staat stelt de Commissie door middel van een spoedprocedure onverwijld de vrijwaringsmaatregelen vast welke zij noodzakelijk acht, waarbij zij de voorwaarden en de wijze van toepassing nader aangeeft.
-
3.De overeenkomstig lid 2 toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van dit Verdrag inhouden, voor zover en voor zolang deze strikt noodzakelijk zijn ter bereiking van de in lid 1 beoogde doelstellingen. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de gemeenschappelijke markt het minst verstoren.
227: Territoriaal toepassingsgebied
-
1.Dit Verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.
-
2.Ten aanzien van Algerië en de Franse overzeese departementen zijn zodra dit Verdrag in werking treedt van toepassing de bijzondere en algemene bepalingen daarvan betreffende
-
-het vrije verkeer van goederen,
-
-de landbouw, met uitzondering van artikel 40, lid 4,
-
-de vrijmaking van het dienstenverkeer,
-
-de regels voor de mededinging,
-
-
-
-de instellingen.
De voorwaarden voor de toepassing van de overige bepalingen van dit Verdrag worden uiterlijk twee jaar na zijn inwerkingtreding bij beschikkingen van de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie vastgesteld.
De instellingen van de Gemeenschap dragen er, binnen het raam van de procedures waarin dit Verdrag voorziet, met name van artikel 226, zorg voor dat de economische en sociale ontwikkeling van die streken mogelijk wordt gemaakt.
-
-
3.De landen en gebieden overzee waarvan de lijst als bijlage IV aan dit Verdrag is gehecht, vormen het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in het vierde deel van dit Verdrag.
-
4.De bepalingen- van dit Verdrag zijn van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een Lid-Staat worden behartigd.
228: Commissie onderhandelt over internationale verdragen, akkoorden zijn verbindend voor Gemeenschap en Lid-Staten
-
1.In de gevallen dat de bepalingen van dit Verdrag voorzien in het sluiten van akkoorden tussen de Gemeenschap en een of meer Staten of een internationale organisatie, wordt over die akkoorden door de Commissie onderhandeld. Onder voorbehoud van de aan de Commissie te dezer zake toegekende bevoegdheden worden de akkoorden door de Raad gesloten nadat de Vergadering, in de gevallen waarin dit Verdrag voorziet, is geraadpleegd.
De Raad, de Commissie of een Lid-Staat kunnen tevoren het advies inwinnen van het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van het beoogde akkoord met de bepalingen van dit Verdrag. Het akkoord, ten opzichte waarvan door het Hof van Justitie een afwijzend advies is uitgebracht, kan slechts in werking treden onder de voorwaarden welke bij artikel 236 zijn gesteld.
-
2.De akkoorden, gesloten onder de hierboven vastgestelde voorwaarden, zijn verbindend voor de instellingen van de Gemeenschap en voor de Lid-Staten.
229: Dienstige betrekkingen met de Verenigde Naties en de GATT, wenselijke betrekkingen met internationale organisaties
De Commissie is belast met de zorg voor alle dienstige betrekkingen met de organen van de Verenigde Naties, van hun gespecialiseerde organisaties en van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel.
Zij onderhoudt bovendien de wenselijk geachte betrekkingen met alle internationale organisaties.
230: Dienstige samenwerking met Raad van Europa
De Gemeenschap brengt elke dienstige samenwerking tot stand met de Raad van Europa.
231: Nauwe samenwerking met de OESO
De Gemeenschap brengt met de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking een nauwe samenwerking tot stand welke zal plaatsvinden op de wijze die in onderlinge overeenstemming zal worden vastgesteld.
232: Geen afbreuk EGKS-verdrag en Euratom
-
1.De bepalingen van dit Verdrag brengen geen wijziging in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der Lid-Staten, de bevoegdheden der instellingen van die Gemeenschap en de in dat Verdrag gestelde regels voor de werking van de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.
-
2.De bepalingen van dit Verdrag doen geen afbreuk aan die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
233: Benelux
De bepalingen van dit Verdrag vormen geen beletsel voor het bestaan en de voltooiing van de regionale unies tussen België en Luxemburg alsmede tussen België, Luxemburg en Nederland, voor zover de doelstellingen van die regionale unies niet bereikt zijn door toepassing van dit Verdrag.
234: Eerder door Lid-Staten met derde staten gesloten overeenkomsten
De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit overeenkomsten vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag gesloten tussen een of meer Lid-Staten enerzijds en een of meer derde Staten anderzijds, worden door de bepalingen van dit Verdrag niet aangetast.
Voor zover deze overeenkomsten niet verenigbaar zijn met dit Verdrag maken de betrokken Lid-Staat of Lid-Staten gebruik van alle passende middelen om de vastgestelde onverenigbaarheid op te heffen. Indien nodig verlenen de Lid-Staten elkaar bijstand ten einde dat doel te bereiken en volgen in voorkomende gevallen een gemeenschappelijke gedragslijn.
Bij de toepassing van de overeenkomsten, bedoeld in de eerste alinea, houden de Lid-Staten rekening met het feit dat de voordelen door elke Lid-Staat in dit Verdrag toegestaan, een wezenlijk bestanddeel uitmaken van de totstandkoming van de Gemeenschap en dientengevolge onverbrekelijk verbonden zijn met de oprichting van gemeenschappelijke instellingen, met het toekennen van bevoegdheden aan die instellingen en met het verlenen van dezelfde voordelen door de overige Lid-Staten.
235: Flexibiliteitsclausule
Indien een optreden van de Gemeenschap noodzakelijk blijkt om, in het kader van de gemeenschappelijke markt, een der doelstellingen van de Gemeenschap te verwezenlijken zonder dat dit Verdrag in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, neemt de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering de passende maatregelen.
236: Herziening van het Verdrag
De regering van elke Lid-Staat of de Commissie kunnen aan de Raad ontwerpen voorleggen tot herziening van dit Verdrag.
Indien de Raad na raadpleging van de Vergadering en, in voorkomende gevallen, van de Commissie, gunstig adviseert ten aanzien van het bijeenkomen van een conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen der Lid-Staten wordt deze conferentie door de voorzitter van de Raad bijeengeroepen, ten einde in onderlinge overeenstemming de in dit Verdrag aan te brengen wijzigingen vast te stellen.
De wijzigingen treden, in werking nadat zij door alle Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen zijn bekrachtigd.
237: Nieuwe Lid-Staten, procedures
Elke Europese Staat kan verzoeken lid te worden van de Gemeenschap. Hij richt zijn verzoek tot de Raad, die, na advies van de Commissie te hebben ingewonnen, met eenparigheid van stemmen beslist.
De voorwaarden voor de toelating en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van dit Verdrag vormen het onderwerp van een akkoord tussen de Lid-Staten en de Staat die het verzoek indient. Dit akkoord moet door alle contracterende Staten worden bekrachtigd, overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen.
238: Associaties met staten of internationale organisaties
De Gemeenschap kan met een derde Staat, een Staten-unie of een internationale organisatie akkoorden sluiten, waardoor een associatie wordt tot stand gebracht, welke door wederzijdse rechten en verplichtingen, gemeenschappelijk optreden en bijzondere procedures wordt gekenmerkt.
Die akkoorden worden gesloten door de Raad krachtens een na raadpleging van de Vergadering met eenparigheid van stemmen genomen besluit.
Wanneer die akkoorden wijzigingen in dit Verdrag medebrengen, moeten deze wijzigingen vooraf worden aangenomen volgens de procedure bedoeld in artikel 236.
239: Protocollen
De protocollen die, in onderlinge overeenstemming tussen de Lid-Staten, aan dit Verdrag worden gehecht, maken een integrerend deel daarvan uit.
240: Duur
Dit Verdrag wordt voor onbeperkte tijd gesloten.
Hierdoor wordt vastgesteld dat voorgaande tekst eensluidend is met het originele exemplaar van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, getekend te Rome op vijfentwintig maart negentienhonderd zevenenvijftig en neergelegd in het archief van de Regering van de Italiaanse Republiek.
Il Capo dell'Ufficio Trattati del Ministero degli Affari Esteri
Consigliere d'Ambasciata
GIUSEPPE SETTI
EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent Traité.
ZU URKUND DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dienen Vertrag gesetzt.
IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente Trattato.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld.
Fait à Rome, le vingt-cinq mars mil neuf cent cinquante-sept.
Geschehen zu Rom am fünfundzwanzigsten März neunzehnhundertsiebenundfünfzig.
Fatto a Roma, il venticinque marzo millenovecentocinquantasette.
Gedaan te Rome, de vijfentwintigste maart negentienhonderd zevenenvijftig.