Artikel 51: Kredietbeleid - Main contents
De Unie oefent een concurrerende bevoegdheid uit ten aanzien van het Europese monetaire beleid en kredietbeleid, met name met het oog op coördinatie van het lenen op de kapitaalmarkt, door instelling van een Europese commissie voor de kapitaalmarkt en een Europese autoriteit voor toezicht op de banken.
De Unie oefent een concurrerende bevoegdheid uit ten aanzien van het Europese monetaire beleid en kredietbeleid, met name met het oog op coördinatie van het lenen op de kapitaalmarkt, door instelling van een Europese commissie voor de kapitaalmarkt en een Europese autoriteit voor toezicht op de banken.
-
1.Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd dat doel ondersteunt het Europees stelsel van Centrale Banken het algemene economische beleid in de Unie om bij te dragen tot de verwezenlijking van haar in artikel I-3 i omschreven doelstellingen. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in [artikel III-66] i.
-
2.De via het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken zijn:
-
a)het bepalen en uitvoeren van het monetair beleid van de Unie;
-
b)het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met [artikel III-223];
-
c)het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
-
d)het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
-
-
3.Lid 2, onder c), laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
-
4.De Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd:
-
a)over elk voorstel voor een handeling van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;
-
b)door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad volgens de procedure van [artikel III-76, lid 6,] vaststelt.
De Europese Centrale Bank kan advies uitbrengen aan de instellingen of organen van de Unie of aan nationale autoriteiten omtrent aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.
-
-
5.Het Europese Stelsel van Centrale Banken draagt bij tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
-
6.Bij Europese wet of kaderwet kunnen aan de Europese Centrale Bank specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen, worden opgedragen. De Europese wet of kaderwet wordt na raadpleging van de Europese Centrale Bank vastgesteld.
-
1.Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd dat doel, ondersteunt het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economische beleid in de Unie om zodoende bij te dragen tot de verwezenlijking van haar in artikel I-3 i omschreven doelstellingen. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel III-69.
-
2.De door het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken zijn:
-
a)het bepalen en uitvoeren van het monetair beleid van de Unie;
-
b)het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met artikel III-228 i;
-
c)het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
-
d)het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
-
-
3.Lid 2, onder c), laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
-
4.De Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd:
-
a)over elk voorstel voor een handeling van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;
-
b)door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad van Ministers volgens de procedure van artikel III-79 i, lid 6, vaststelt.
De Europese Centrale Bank kan over aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, advies uitbrengen aan de instellingen, organen en bureaus van de Unie en aan nationale autoriteiten.
-
-
5.Het Europese Stelsel van Centrale Banken draagt bij tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
-
6.Bij Europese wet kunnen aan de Europese Centrale Bank specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietlijnstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen, worden opgedragen. De Europese wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
-
1.Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd dat doel, ondersteunt het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economische beleid in de Unie om zodoende bij te dragen tot de verwezenlijking van haar in artikel I-3 i omschreven doelstellingen. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel III-69 i.
-
2.De door het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken zijn:
-
a)het bepalen en uitvoeren van het monetair beleid van de Unie;
-
b)het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met artikel III-228 i;
-
c)het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
-
d)het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
-
-
3.Lid 2, onder c), laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
-
4.De Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd:
-
a)over elk voorstel voor een handeling van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen;
-
b)door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad volgens de procedure van artikel III-79 i, lid 6, vaststelt.
De Europese Centrale Bank kan over aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, advies uitbrengen aan de instellingen, organen en instanties van de Unie en aan nationale autoriteiten.
-
-
5.Het Europese Stelsel van Centrale Banken draagt bij tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
-
6.Bij Europese wet van de Raad kunnen aan de Europese Centrale Bank specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen, worden opgedragen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van de Europese Centrale Bank.[*]
Noot [*] PDC
Deze wijziging is opgenomen tijdens de voorbereiding van de IGC-Raad van 17-18 mei 2004 (document CIG 76/04) en bekrachtigd in document CIG 81/04).
De tekst van lid 6 uit document CIG 60/03 luidde:
Bij Europese wet kunnen aan de Europese Centrale Bank specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen, worden opgedragen. De wet wordt vastgesteld na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
-
1.Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling, ondersteunt het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economisch beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van haar doelstellingen als omschreven in artikel I-3 i. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en onder eerbiediging van de in artikel III-177 i bepaalde beginselen.
-
2.De door het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken zijn:
-
a)het bepalen en uitvoeren van het monetair beleid van de Unie;
-
b)het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met artikel III-326 i;
-
c)het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
-
d)het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.
-
-
3.Lid 2, onder c), laat het aanhouden en beheren van werksaldi in buitenlandse valuta's door de regeringen van de lidstaten onverlet.
-
4.De Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd:
-
a)over elk voorstel voor een handeling van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheden vallen;
-
b)door de nationale autoriteiten over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder haar bevoegdheden vallen, doch binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad volgens de procedure van artikel III-187 i, lid 4, vaststelt.
De Europese Centrale Bank kan over aangelegenheden op de gebieden die onder haar bevoegdheden vallen, advies uitbrengen aan de instellingen, organen en instanties van de Unie en aan nationale autoriteiten.
-
-
5.Het Europees Stelsel van Centrale Banken draagt bij tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht i op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
-
6.Bij Europese wet van de Raad kunnen aan de Europese Centrale Bank specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen, worden opgedragen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement en van de Europese Centrale Bank.