Artikel IV-4: Territoriaal toepassingsgebied

IV-3 bis
Artikel IV-4
IV-5
  • 1. 
    Dit verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, de Republiek Tsjechië, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
  • 2. 
    Krachtens artikel III-330 i is dit verdrag van toepassing op Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden.
  • 3. 
    Voor de landen en gebieden overzee waarvan de lijst als in bijlage II is opgenomen, geldt de bijzondere associatieregeling omschreven in titel IV van deel III van dit verdrag tot vaststelling van de Grondwet.

    Dit verdrag is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden en die niet op bovengenoemde lijst voorkomen.

  • 4. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.
  • 5. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Åland-eilanden, met inbegrip van de uitzonderingen die oorspronkelijk waren vervat in het in artikel IV-2 i, onder d), van de Grondwet bedoelde verdrag en die thans zijn opgenomen in het Protocol inzake de verdragen en akten betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden. [*]
  • 6. 
    In afwijking van de voorgaande leden:
    • a) 
      is dit verdrag niet van toepassing op de Faeröer;
    • b) 
      is dit verdrag van toepassing op Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, uitgezonderd voorzover nodig om de uitvoering te waarborgen van de regelingen die oorspronkelijk waren vervat in het Protocol nr. 3 betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, dat gehecht is aan de Akte betreffende de toetreding, die een integrerend deel uitmaakt van het in artikel IV-2 i, lid 2, onder e), van de Grondwet genoemde verdrag, welke regelingen thans zijn opgenomen in het Protocol inzake het verdrag en de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek; [*][**]
    • c) 
      is dit verdrag slechts van toepassing op de Kanaaleilanden en op het eiland Man voorzover nodig om de uitvoering te waarborgen van de regeling voor deze eilanden die oorspronkelijk was vervat in het in artikel IV-2 i, lid 2, onder a), van de Grondwet genoemde verdrag, en die thans is opgenomen in het Protocol inzake de verdragen en akten betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden. [*]
  • 7. 
    De Europese Raad kan op initiatief van de betrokken lidstaat een Europees besluit vaststellen tot wijziging van de status ten aanzien van de Unie van een Frans, Nederlands of Deens land of gebied overzee als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van de Commissie.

Verklaring voor de slotakte ad artikel IV-4

De Hoge Verdragssluitende Partijen komen overeen dat de Europese Raad krachtens artikel IV-4, lid 7, van de Grondwet een Europees besluit zal nemen om Mayotte ten opzichte van de Unie de status van ultraperifeergebied in de zin van de artikelen IV-4, lid 2, en III-330 i van de Grondwet te verlenen, wanneer de Franse autoriteiten de Europese Raad en de Commissie mededelen dat de huidige evolutie in de interne status van het eiland daarvoor de ruimte biedt. [***]

Noot [*] bij lid 5 en lid 6 onder b) en c):

Deze leden zijn gewijzigd volgens document CIG 50/03 COR 5.

Het genoemde protocol bij lid 5 en lid 6 c) is opgenomen in het documentenoverzicht bij Protocollen en Verklaringen. Het betreft het pdf-document CIG 66/04 van 3 februari 2004, die later op enkele mineure punten is gecorrigeerd (CIG 66/04 COR 1, 20 februari 2004).

Noot [**] bij lid 6 onder b):

Dit protocol is opgenomen in het documentenoverzicht bij Protocollen en Verklaringen. Het betreft het pdf-document CIG 71/04 van 26 maart 2004.

Noot [***] bij lid 7 en de Verklaring:

In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004) luidde het commentaar bij de wijzigingen in lid 7, en de toevoeging van de verklaring:

"Het voorzitterschap stelt voor de tekst licht te wijzigen om deze eenvoudiger te maken en ook om tegemoet te komen aan bedenkingen van enkele delegaties. Voorts stelt het voorzitterschap voor de specifieke situatie van Mayotte in een verklaring te verduidelijken."

1.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Het constitutioneel verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en _
  • 2. 
    Het constitutioneel verdrag is van toepassing op de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden overeenkomstig artikel _ van deel II.
  • 3. 
    De landen en gebieden overzee waarvan de lijst [als bijlage II van het VEG] aan het constitutioneel verdrag is gehecht, vormen het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in het [vierde deel van het VEG] van het constitutioneel verdrag.

    Het constitutioneel verdrag is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden die niet op bovengenoemde lijst voorkomen.

  • 4. 
    Het constitutioneel verdrag is van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.
  • 5. 
    Het constitutioneel verdrag is van toepassing op de Åland-eilanden, overeenkomstig Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
  • 6. 
    In afwijking van de voorgaande leden:
    • a) 
      is het constitutioneel verdrag niet van toepassing op de Faeröer;
    • b) 
      is het constitutioneel verdrag niet van toepassing op de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen;
    • c) 
      is het constitutioneel verdrag op de Kanaaleilanden en op het eiland Man slechts van toepassing voorzover noodzakelijk ter verzekering van de toepassing van de regeling die voor deze eilanden is vastgesteld in het op 22 januari 1972 ondertekende Verdrag betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

2.

Toelichting

Deze bepaling neemt (met de nodige technische aanpassingen) artikel 299 van het VEG over, uitgezonderd de tweede alinea van lid 2. De redenering was namelijk dat, aangezien het een rechtsgrondslag betreft, deze alinea in deel II van de Grondwet moet worden ondergebracht, samen met de andere rechtsgrondslagen.

De Conventie wordt erop gewezen dat artikel 299 van het VEG niet van toepassing is op het VEU. De vervanging van het woord "verdrag" in deze bepaling door "constitutioneel verdrag" doet derhalve het vraagstuk van de werkingssfeer van het constitutioneel verdrag rijzen.

Deze bepaling zal na de inwerkingtreding van de toetredingsverdragen moeten worden aangepast.

2003
2003
  • 1. 
    Het verdrag tot vaststelling van de Grondwet is van toepassing op het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en ...
  • 2. 
    Krachtens artikel III-329 i van Deel III is het verdrag tot vaststelling van de Grondwet van toepassing op de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden.
  • 3. 
    De landen en gebieden overzee waarvan de lijst als bijlage II aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, vormen het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in titel IV van het derde deel van het verdrag tot vaststelling van de Grondwet.

    Het verdrag tot vaststelling van de Grondwet is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden, die niet op bovengenoemde lijst voorkomen.

  • 4. 
    Het verdrag tot vaststelling van de Grondwet is van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.
  • 5. 
    Het verdrag tot vaststelling van de Grondwet is van toepassing op de Åland-eilanden, overeenkomstig Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
  • 6. 
    In afwijking van de voorgaande leden:
    • a) 
      is het verdrag tot vaststelling van de Grondwet niet van toepassing op de Faeröer;
    • b) 
      is het verdrag tot vaststelling van de Grondwet niet van toepassing op de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen;
    • c) 
      zijn de bepalingen van het verdrag tot vaststelling van de Grondwet op de Kanaaleilanden en op het eiland Man slechts van toepassing voorzover noodzakelijk ter verzekering van de toepassing van de regeling die voor deze eilanden is vastgesteld in het op 22 januari 1972 ondertekende Verdrag betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
2003
  • 1. 
    Dit verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, de Republiek Tsjechië, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
  • 2. 
    Krachtens artikel III-330 i is dit verdrag van toepassing op Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden.
  • 3. 
    Voor de landen en gebieden overzee waarvan de lijst als in bijlage II is opgenomen, geldt de bijzondere associatieregeling omschreven in titel IV van deel III van dit verdrag tot vaststelling van de Grondwet.

    Dit verdrag is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden en die niet op bovengenoemde lijst voorkomen.

  • 4. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.
  • 5. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Åland-eilanden, met inbegrip van de uitzonderingen die oorspronkelijk waren vervat in het in artikel IV-2 i, onder d), van de Grondwet bedoelde verdrag en die thans zijn opgenomen in het Protocol inzake de verdragen en akten betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden. [*]
  • 6. 
    In afwijking van de voorgaande leden:
    • a) 
      is dit verdrag niet van toepassing op de Faeröer;
    • b) 
      is dit verdrag van toepassing op Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, uitgezonderd voorzover nodig om de uitvoering te waarborgen van de regelingen die oorspronkelijk waren vervat in het Protocol nr. 3 betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, dat gehecht is aan de Akte betreffende de toetreding, die een integrerend deel uitmaakt van het in artikel IV-2 i, lid 2, onder e), van de Grondwet genoemde verdrag, welke regelingen thans zijn opgenomen in het Protocol inzake het verdrag en de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek; [*][**]
    • c) 
      is dit verdrag slechts van toepassing op de Kanaaleilanden en op het eiland Man voorzover nodig om de uitvoering te waarborgen van de regeling voor deze eilanden die oorspronkelijk was vervat in het in artikel IV-2 i, lid 2, onder a), van de Grondwet genoemde verdrag, en die thans is opgenomen in het Protocol inzake de verdragen en akten betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden. [*]
  • 7. 
    De Europese Raad kan op initiatief van de betrokken lidstaat een Europees besluit vaststellen tot wijziging van de status ten aanzien van de Unie van een Frans, Nederlands of Deens land of gebied overzee als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van de Commissie.

Verklaring voor de slotakte ad artikel IV-4

De Hoge Verdragssluitende Partijen komen overeen dat de Europese Raad krachtens artikel IV-4, lid 7, van de Grondwet een Europees besluit zal nemen om Mayotte ten opzichte van de Unie de status van ultraperifeergebied in de zin van de artikelen IV-4, lid 2, en III-330 i van de Grondwet te verlenen, wanneer de Franse autoriteiten de Europese Raad en de Commissie mededelen dat de huidige evolutie in de interne status van het eiland daarvoor de ruimte biedt. [***]

Noot [*] bij lid 5 en lid 6 onder b) en c):

Deze leden zijn gewijzigd volgens document CIG 50/03 COR 5.

Het genoemde protocol bij lid 5 en lid 6 c) is opgenomen in het documentenoverzicht bij Protocollen en Verklaringen. Het betreft het pdf-document CIG 66/04 van 3 februari 2004, die later op enkele mineure punten is gecorrigeerd (CIG 66/04 COR 1, 20 februari 2004).

Noot [**] bij lid 6 onder b):

Dit protocol is opgenomen in het documentenoverzicht bij Protocollen en Verklaringen. Het betreft het pdf-document CIG 71/04 van 26 maart 2004.

Noot [***] bij lid 7 en de Verklaring:

In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004) luidde het commentaar bij de wijzigingen in lid 7, en de toevoeging van de verklaring:

"Het voorzitterschap stelt voor de tekst licht te wijzigen om deze eenvoudiger te maken en ook om tegemoet te komen aan bedenkingen van enkele delegaties. Voorts stelt het voorzitterschap voor de specifieke situatie van Mayotte in een verklaring te verduidelijken."

2004
  • 1. 
    Dit verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
  • 2. 
    Dit verdrag is van toepassing op Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden overeenkomstig artikel III-424 i.
  • 3. 
    Voor de landen en gebieden overzee waarvan de lijst in bijlage II i is opgenomen, geldt de bijzondere associatieregeling omschreven in deel III, titel IV.

    Dit verdrag is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden en die niet in die lijst voorkomen.

  • 4. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd.
  • 5. 
    Dit verdrag is van toepassing op de Ålandseilanden met de derogaties die oorspronkelijk waren opgenomen in het in artikel IV-437, lid 2, onder d) i, genoemde verdrag en die zijn overgenomen in titel V, afdeling 5, van het protocol betreffende de verdragen en akten inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, alsmede de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
  • 6. 
    In afwijking van de leden 1 tot en met 5:
    • b) 
      is dit verdrag op Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, slechts van toepassing voorzover nodig om de toepassing te waarborgen van de regeling die oorspronkelijk was opgenomen in het protocol betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, dat gehecht is aan de akte betreffende de toetreding, die een integrerend deel uitmaakt van het in artikel IV-437, lid 2, onder e) i, genoemde verdrag, welke regeling is overgenomen in deel II, titel III, van het protocol betreffende het verdrag en de akte inzake de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek;
    • c) 
      is dit verdrag op de Kanaaleilanden en op het eiland Man slechts van toepassing voorzover nodig om de toepassing te waarborgen van de regeling voor deze eilanden die oorspronkelijk was opgenomen in het in artikel IV-437, lid 2, onder a) i, genoemde verdrag, en die is overgenomen in titel II, afdeling 3, van het protocol betreffende de verdragen en akten inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, alsmede de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
  • 7. 
    De Europese Raad kan op initiatief van de betrokken lidstaat een Europees besluit vaststellen tot wijziging van de status ten aanzien van de Unie van een Deens, Frans of Nederlands land of gebied als bedoeld in de leden 2 en 3. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van de Commissie.