Artikel III-52: Totstandbrenging regels voor ondernemingen - Main contents
-
2.De in lid 1 bedoelde Europese verordeningen hebben met name
-
a)nakoming van de in artikel III-50, lid 1, en in artikel III-51 bewerkstelligen door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
-
b)de regels voor de toepassing van artikel III-50, lid 3, vast te noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
-
c)in voorkomende gevallen de werkingssfeer van de bepalingen voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
-
d)de taak van de Commissie, respectievelijk van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
-
e)de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en deze afdeling en de ter uitvoering van dit artikel vastgestelde Europese verordeningen, anderzijds.
-
De Unie neemt maatregelen ter onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de ondernemingen, in het bijzonder de vennootschappen, indien deze bepalingen rechtstreeks van invloed zijn op een gemeenschappelijk optreden van de Unie. Bij de wet wordt een statuut voor Europese ondernemingen opgesteld.
Voor zover zulks nodig is voor de totstandbrenging van de economische integratie van de Unie vindt bij de wet de onderlinge aanpassing van de belastingwetgevingen plaats.
-
1.De Raad stelt op voorstel van de Commissie, de Europese verordeningen voor de toepassing van de beginselen neergelegd in de [ex artikelen 81 i en 82 i] vast. Hij besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
-
2.De in lid 1 bedoelde Europese verordeningen hebben met name ten doel:
-
a)nakoming van de in [ex artikel 81 i, lid 1,] en in [ex artikel 82 i] bedoelde verbodsbepalingen te verzekeren door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
-
b)de wijze van toepassing van [ex artikel 81, lid 3,] vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren, anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
-
c)in voorkomende gevallen, de werkingssfeer van de bepalingen van de [ex artikelen 81 en 82] voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
-
d)de taak van de Commissie onderscheidenlijk van het Hof van Justitie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
-
e)de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en deze afdeling, alsmede de Europese verordeningen die ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld anderzijds.
-
-
2.De in lid 1 bedoelde Europese verordeningen hebben met name ten doel:
-
a)nakoming van de in artikel III-50, lid 1, en in artikel III-51 bedoelde verbodsbepalingen te bewerkstelligen door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
-
b)de regels voor de toepassing van artikel III-50, lid 3, vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren en anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
-
c)in voorkomende gevallen de werkingssfeer van de bepalingen van de artikelen III-50 en III-51 voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
-
d)de taak van de Europese Commissie, respectievelijk van het Hof van Justitie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
-
e)de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en deze afdeling, alsmede de Europese verordeningen die ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld, anderzijds.
-
2.De in lid 1 bedoelde Europese verordeningen hebben met name
-
a)nakoming van de in artikel III-50, lid 1, en in artikel III-51 bewerkstelligen door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
-
b)de regels voor de toepassing van artikel III-50, lid 3, vast te noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
-
c)in voorkomende gevallen de werkingssfeer van de bepalingen voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
-
d)de taak van de Commissie, respectievelijk van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
-
e)de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en deze afdeling en de ter uitvoering van dit artikel vastgestelde Europese verordeningen, anderzijds.
-
De Raad stelt op voorstel van de Commissie Europese verordeningen vast voor de toepassing van de in de artikelen III-161 i en III-162 i neergelegde beginselen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Die Europese verordeningen hebben met name ten doel:
-
a)de nakoming van de in artikel III-161, lid 1 i en in artikel III-162 i bedoelde verbodsbepalingen te bewerkstelligen door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
-
b)de regels voor de toepassing van artikel III-161, lid 3 i, vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren en anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
-
c)in voorkomende gevallen de werkingssfeer van de artikelen III-161 i en III-162 i voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
-
d)de taak van de Commissie, respectievelijk van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de toepassing van de in deze alinea bedoelde bepalingen vast te stellen;
-
e)de verhouding vast te stellen tussen de wetgevingen van de lidstaten enerzijds en deze onderafdeling en de ter uitvoering van dit artikel vastgestelde Europese verordeningen, anderzijds.