Toelichting bij COM(2020)857 - Goedkeuring van de overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en Euratom voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 stelde het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”) de Europese Raad in kennis van zijn voornemen om zich op grond van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“Euratom” of “de Gemeenschap”) terug te trekken.

Na de instemming van de Raad op 22 mei 2017 heeft de Commissie onderhandeld over een overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk waarin de terugtrekking uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt geregeld. Op 30 januari 2020 heeft de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement, Besluit (EU) 2020/135 1 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het Terugtrekkingsakkoord”), vastgesteld. Het Terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden en voorziet in een overgangsperiode gedurende welke het recht van de Unie overeenkomstig dat akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is. Die periode loopt af op 31 december 2020.

De Europese Raad heeft in zijn richtsnoeren van 23 maart 2018 opnieuw verklaard dat de Unie vastbesloten is in de toekomst een zo hecht mogelijk partnerschap met het Verenigd Koninkrijk te hebben. Volgens deze richtsnoeren moet dat partnerschap betrekking hebben op samenwerking op economisch en handelsgebied, alsook op andere gebieden. De Europese Raad heeft die richtsnoeren vastgelegd met het oog op een algeheel begrip van het kader voor de toekomstige betrekkingen, dat diende te worden neergelegd in een tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen politieke verklaring die als bijlage bij het Terugtrekkingsakkoord zou gaan en waarnaar in dat akkoord diende te worden verwezen.

De politieke verklaring die als bijlage bij het Terugtrekkingsakkoord gaat, schetst het kader voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk 2 (“de politieke verklaring”). Deze verklaring stelt de parameters vast voor een ambitieus, breed, diep en flexibel partnerschap, dat samenwerking op het gebied van handel en economie in het kader van een alomvattende en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst, rechtshandhaving en strafrechtspleging, buitenlands beleid, veiligheid en defensie en ruimere samenwerkingsgebieden bestrijkt. Wat betreft het gebied van civiele kernenergie stelt de politieke verklaring het volgende: “Gezien het belang van nucleaire veiligheid en non-proliferatie dienen de toekomstige betrekkingen een brede nucleaire-samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het Verenigd Koninkrijk over het vreedzaam gebruik van kernenergie te omvatten, waarbij de gehechtheid aan hun bestaande strenge normen inzake nucleaire veiligheid als fundament dient.” Voorts wees de politieke verklaring op “de intentie van het Verenigd Koninkrijk om een associatie aan te gaan met de Euratom-programma’s voor onderzoek en opleiding.”

In artikel 184 van het Terugtrekkingsakkoord is bepaald dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk, te goeder trouw en met volledige eerbiediging van hun respectieve rechtsordes, alles in het werk stellen om de nodige stappen te nemen om via onderhandelingen spoedig tot de in de politieke verklaring van 17 oktober 2019 genoemde akkoorden inzake hun toekomstige betrekkingen te komen en de relevante procedures voor de bekrachtiging of sluiting van die akkoorden te volgen, teneinde te waarborgen dat die akkoorden voor zover mogelijk vanaf het eind van de overgangsperiode van toepassing zijn.

Op 25 februari 2020 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Besluit (EU, Euratom) 2020/266 3 houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland over een nieuwe partnerschapsovereenkomst en aan de richtsnoeren in het addendum bij dat besluit voor de onderhandelingen over een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“de onderhandelingsrichtsnoeren”). De Commissie werd aangewezen als onderhandelaar van de Unie.

Wat betreft civiele kernenergie stellen de onderhandelingsrichtsnoeren onder meer het volgende: “Het doel van de onderhandelingen is een nieuw partnerschap tussen de Unie, en waar van toepassing Euratom, en het Verenigd Koninkrijk tot stand te brengen dat breed van opzet is en de in de politieke verklaring genoemde gebieden van belang bestrijkt [...]” en “Gezien het belang van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en non-proliferatie moet het beoogde partnerschap bepalingen omvatten inzake brede samenwerking tussen Euratom en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van het vreedzaam gebruik van kernenergie”.

Een dergelijke overeenkomst zal het Verenigd Koninkrijk en Euratom in staat stellen op nucleair gebied diverse samenwerking op te zetten, met inbegrip van nucleair onderzoek. In de politieke verklaring werd het belang van het Verenigd Koninkrijk onderstreept om te worden geassocieerd met het onderzoeksprogramma van Euratom en de onderhandelingsrichtsnoeren stelden dat het geplande partnerschap algemene beginselen en voorwaarden moest vaststellen voor de deelname en de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan programma’s van de Unie en Euratom, onder de in de desbetreffende instrumenten vervatte voorwaarden. Gezien het feit dat het Verenigd Koninkrijk beschikt over jarenlange expertise op het gebied van nucleair onderzoek, meer bepaald op het gebied van fusie-energie, en dat Euratom internationaal betrokken is bij de ontwikkeling van dit onderzoeksterrein, zou deze associatie zowel Euratom als het Verenigd Koninkrijk ten goede komen. Meer bepaald zou deze associatie het Verenigd Koninkrijk in staat stellen als geassocieerd derde land deel te nemen aan het onderzoeksprogramma van Euratom en de Europese activiteiten op het gebied van fusie, met inbegrip van ITER-activiteiten, door als derde land lid te zijn van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy).

De Commissie voerde de onderhandelingen in het kader van de onderhandelingsrichtsnoeren van 25 februari 2020, in overleg met Coreper en de Groep Verenigd Koninkrijk van de Raad.

Na onderhandelingen bereikten de partijen op het niveau van de onderhandelaars overeenstemming over een Overeenkomst voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie (“de Euratom-overeenkomst”), alsmede over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”).

De inwerkingtreding van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is een bijzonder dringende aangelegenheid. Als voormalige lidstaat heeft het Verenigd Koninkrijk veel banden met de Unie op economisch gebied en op andere gebieden. Indien na 31 december 2020 geen kader van toepassing is ter regulering van de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, worden deze betrekkingen ingrijpend verstoord, hetgeen ten koste zou gaan van individuen, ondernemingen en andere belanghebbenden. De onderhandelingen konden slechts in een zeer laat stadium voor het einde van de overgangsperiode worden afgerond. Dit late tijdstip mag niet ten koste gaan van de democratische controle die op grond van de verdragen moet worden uitgeoefend door het Europees Parlement. In het licht van deze uitzonderlijke omstandigheden, en met het oog op consistentie met de afzonderlijke procedure voor de ondertekening en voorlopige toepassing van de handels- en samenwerkingsovereenkomst namens de Unie, beveelt de Commissie aan de overeenkomst op voorlopige basis toe te passen, ook wat betreft aangelegenheden die onder de bevoegdheid van Euratom vallen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zowel de richtsnoeren van de Europese Raad van 23 maart 2018 als de politieke verklaring bepleitten een nauw partnerschap tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in de toekomst.

De Euratom-overeenkomst bevestigt de duidelijke verbintenis van beide partijen tot non-proliferatie en een hoog niveau van nucleaire veiligheid voor het garanderen van een veilig en vreedzaam gebruik van kernenergie. Dit is in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap inzake energievoorzieningszekerheid. Met het oog op de voortzetting van de alomvattende betrekkingen voor samenwerking tussen Euratom en het Verenigd Koninkrijk is het belang van de sluiting van deze afzonderlijke Euratom-overeenkomst met name gebaseerd op het wederzijdse interesse om een stabiel juridisch kader op te zetten waarmee een eerlijke en wederzijdse samenwerking op het gebied van een veilig en vreedzaam gebruik van kernenergie wordt bevorderd en de uitwisseling van nucleair materiaal, uitrusting en technologieën wordt gefaciliteerd. Zulks in het licht van het feit dat het Verenigd Koninkrijk een belangrijke rol speelt op het gebied van civiele kernenergie en er een belangrijke wisselwerking bestaat tussen de partijen op dit gebied.


Voor Euratom ligt het bijzondere belang van de sluiting van deze overeenkomst in het feit dat zij een voortdurende samenwerking garandeert op het gebied van nucleaire veiligheid, nucleaire veiligheidscontrole, nucleair onderzoek en ontwikkeling en een passend niveau mogelijk maakt voor waarborgen, fysieke bescherming en normen inzake uitvoercontrole. De Euratom-overeenkomst faciliteert daarnaast de nucleaire handel tussen de partijen en met andere derde landen waarmee de Gemeenschap vergelijkbare samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten. De Euratom-overeenkomst garandeert tevens dat de beginselen van de gemeenschappelijke markt op het gebied van de kernenergie in het kader van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het Euratom-Verdrag”) worden toegepast op de producten die onder de overeenkomst vallen, en vereist dat overdrachten van dergelijke producten en de verstrekking van aanverwante diensten worden uitgevoerd onder billijke handelsvoorwaarden.


De sluiting van de Euratom-overeenkomst zal voor beide partijen, hun regeringen en hun industriële exploitanten zorgen voor een stabiel kader op de lange termijn waarbinnen dergelijke samenwerking kan plaatsvinden, alsmede de samenwerking aanmoedigen en faciliteren voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van kernenergie, op basis van wederzijds voordeel, gelijkheid en wederkerigheid.


De Euratom-overeenkomst is gebaseerd op bestaande precedenten op dit gebied. Momenteel zijn er immers acht bestaande Euratom-overeenkomsten inzake nucleaire samenwerking met derde landen (namelijk met de Verenigde Staten, Canada, Australië, Japan, Kazachstan, Oezbekistan, Oekraïne en Argentinië).

Het nieuwe aan deze Euratom-overeenkomst is dat zij bredere en verdergaande bepalingen bevat over samenwerking inzake nucleaire veiligheid overeenkomstig de politieke verklaring en inzake de overdracht van nucleaire technologieën overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren.

De samenwerking op het gebied van nucleair onderzoek en meer bepaald de associatie van het Verenigd Koninkrijk als een derde land met het onderzoeksprogramma van Euratom en de activiteiten van Fusion for Energy zullen het Verenigd Koninkrijk in de gelegenheid stellen zijn expertise op het gebied van splijtings- en fusieactiviteiten, met inbegrip van ITER-activiteiten, te blijven delen. Deze associatie zal worden verwezenlijkt via de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de protocollen daarbij en zal een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van het Europese nucleaire onderzoek waarvoor het Verenigd Koninkrijk als lidstaat van Euratom een belangrijke actor was.

Verenigbaarheid met ander beleid van de Unie en Euratom

De Euratom-overeenkomst vormt een aanvulling op de handels- en samenwerkingsovereenkomst en eerbiedigt volledig de Verdragen waarbij ook de integriteit en de autonomie van de Gemeenschap en de rechtsordes van de Europese Unie gevrijwaard blijven. De overeenkomst bevordert de waarden, doelstellingen en belangen van de Gemeenschap en de Europese Unie, en garandeert de samenhang, doeltreffendheid en continuïteit van hun beleid en activiteiten.

2. RECHTSGRONDSLAG

De specifieke rechtsgrondslag voor de onderhandeling en sluiting van de Euratom-overeenkomst, alsmede de handels- en samenwerkingsovereenkomst wat betreft aangelegenheden die onder het Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, is artikel 101 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

3. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

De reikwijdte van de samenwerking waarin de Euratom-overeenkomst voorziet, is breed opgevat en stemt overeen met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad van 25 februari 2020. Hierin zijn ook in de politieke verklaring genoemde gebieden van belang begrepen.

De Euratom-overeenkomst eerbiedigt de autonomie van de besluitvorming en de rechtsordes van Euratom en de Unie, alsook de integriteit van de eengemaakte markt, met inbegrip van de gemeenschappelijke markt op het gebied van de kernenergie. De Euratom-overeenkomst weerspiegelt de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land dat niet kan beschikken over dezelfde rechten en voordelen als een lid van de Europese Unie en de Euratom-Gemeenschap. De Euratom-overeenkomst is gebaseerd op een bestuurskader dat typisch is voor de bestaande Euratom-overeenkomsten inzake nucleaire samenwerking.

Het ontwerpvoorstel van de Commissie voor de Euratom-overeenkomst bestaat uit 25 artikelen en een bijlage.

In artikel 1 wordt het doel van de Euratom-overeenkomst gedefinieerd, namelijk een kader te bieden voor samenwerking tussen Euratom en het Verenigd Koninkrijk voor een vreedzaam gebruik van kernenergie op basis van wederzijds voordeel en wederkerigheid en zonder afbreuk te doen aan de respectieve bevoegdheden van elke partij.

Artikel 2 bevat definities. De reikwijdte en modaliteiten van nucleaire samenwerking (artikelen 3 en 4) omvatten voornamelijk de overdrachten van nucleair materiaal, niet-nucleair materiaal, uitrusting en technologie; nucleaire veiligheidscontrole; fysieke bescherming; onderzoek en ontwikkeling op het gebied van kernenergie, veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, met inbegrip van opslag in geologische formaties; nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, met inbegrip van paraatheid bij noodsituaties en toezicht op de radioactiviteitsniveaus in het milieu; gebruik van radio-isotopen en straling in de landbouw, de industrie, de geneeskunde en onderzoek; regelgevingsaspecten van het vreedzame gebruik van kernenergie; uitwisseling van informatie op gebieden van wederzijds belang, zoals nucleaire veiligheidscontrole, nucleaire veiligheid, radioactiviteitsniveaus in het milieu, de voorziening van radio-isotopen, enz.

De Euratom-overeenkomst definieert voorts de producten die onder deze overeenkomst vallen (artikel 5). Er wordt op gewezen dat voor nucleair materiaal specifieke voorzorgsmaatregelen gelden (voor de Gemeenschap: de Euratom-waarborgen op grond van het Euratom-Verdrag en de IAEA-waarborgen en de bijbehorende aanvullende protocollen; voor het Verenigd Koninkrijk: het interne waarborgensysteem en de IAEA-waarborgen en de bijbehorende aanvullende protocollen) (artikel 6). De Euratom-overeenkomst omvat een artikel over fysieke bescherming (artikel 7).

In artikel 8 van de Euratom-overeenkomst wordt gegarandeerd dat het Verenigd Koninkrijk een passend niveau van nucleaire veiligheid blijft handhaven en dat Euratom en het Verenigd Koninkrijk samenwerken aan de voortdurende verbetering van de internationale normen en verdragen voor nucleaire veiligheid en hun tenuitvoerlegging. Het artikel voorziet tevens in voortdurende samenwerking via de mogelijke deelname van het Verenigd Koninkrijk als derde land aan diverse bestaande systemen en groepen van de Gemeenschap, zoals voor toezicht op en uitwisseling van informatie over radioactiviteitsniveaus in het milieu (de communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie), het EU-platform voor de uitwisseling van radiologische gegevens (Eurdep), alsook de groep Europese regelgevers op het gebied van nucleaire veiligheid (Ensreg).

Voorts bevat de Euratom-overeenkomst bepalingen over overdrachten en heroverdrachten van nucleaire producten die vallen onder de overeenkomst en over de facilitering van de handel (artikel 9). De overeenkomst voorziet tevens in een overeengekomen kader waarbinnen beide partijen verrijkings- en opwerkingsactiviteiten kunnen uitvoeren (artikelen 10 en 11).

De Euratom-overeenkomst omvat ook bepalingen inzake samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling op nucleair vlak, hetgeen onder meer de deelname van het Verenigd Koninkrijk als derde land kan omvatten aan de onderzoeks- en opleidingsprogramma’s en -activiteiten van de Gemeenschap; naast het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy) overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de handels- en samenwerkingsovereenkomst (artikel 12).

Daarop volgen specifieke bepalingen over de uitwisseling van informatie en technische expertise (artikel 13), intellectuele eigendom (artikel 14), administratieve regelingen (artikel 15) en de tenuitvoerlegging (artikel 16). Om een vlotte toepassing en tenuitvoerlegging van de Euratom-overeenkomst te garanderen worden specifieke artikelen opgenomen over de toepasselijke wetgeving (artikel 17), bestaande overeenkomsten (artikel 18), het Gemengd Comité (artikel 19), overleg (artikel 20), geschillenbeslechting (artikel 21), stopzetting van de samenwerking bij een ernstige inbreuk (artikel 22), wijzigingen (artikel 23), inwerkingtreding en looptijd (artikel 24) en authentieke teksten (artikel 25).

De bijlage bevat specifieke bepalingen over opwerking.


Door een protocol bij deel vijf van de handels- en samenwerkingsovereenkomst zal het Verenigd Koninkrijk als geassocieerd derde land deelnemen aan het onderzoeksprogramma van Euratom. Het Verenigd Koninkrijk zal ook als geassocieerd derde land lid worden van Fusion for Energy. Deze associatie geschiedt overeenkomstig de beschikking van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van Fusion for Energy, en de daarbij gevoegde statuten, zoals laatst gewijzigd of in de toekomst te wijzigen, als bijdrage tot de toekomstige wetenschappelijke en technologische samenwerking op het gebied van beheerste kernfusie door de associatie van het Verenigd Koninkrijk met het Euratom-programma.

Via de handels- en samenwerkingsovereenkomst kunnen entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.

De specifieke kenmerken van de deelname van het Verenigd Koninkrijk als geassocieerd derde land aan het onderzoeksprogramma van Euratom en de activiteiten op het gebied van fusie die door Fusion for Energy worden uitgevoerd, met inbegrip van ITER-activiteiten, worden gedetailleerd beschreven in een protocol bij deel vijf van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van oordeel dat zowel de handels- en samenwerkingsovereenkomst als de Euratom-overeenkomst, waarvan de vaststelling wordt voorgesteld:

– in overeenstemming zijn met de onderhandelingsrichtsnoeren die door de Raad op 25 februari 2020 waren vastgesteld;

– de duidelijke verbintenis van beide partijen bevestigen tot non-proliferatie en een aanhoudend hoog niveau van nucleaire veiligheid voor het garanderen van een veilig en vreedzaam gebruik van kernenergie;

– in overeenstemming zijn met het beleid van de Gemeenschap inzake energievoorzieningszekerheid;

– de zeer goede betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van samenwerking inzake energiebeleid verder zullen versterken; en

– de samenwerking tussen de partijen aan nucleair onderzoek, meer bepaald voor de ontwikkeling van fusie-energie, verder zullen versterken.

Bijgevolg beveelt de Commissie de Raad aan op grond van artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag, goedkeuring te hechten aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie, die aan deze aanbeveling is gehecht.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot goedkeuring van de sluiting, door de Europese Commissie, van de Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie, en tot goedkeuring van de sluiting, door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het Euratom-Verdrag”), en met name artikel 101, tweede alinea,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 25 februari 2020 machtigde de Raad de Europese Commissie met het Verenigd Koninkrijk onderhandelingen te openen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst. Na onderhandelingen bereikten de partijen op het niveau van de onderhandelaars overeenstemming over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en een Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie.

De handels- en samenwerkingsovereenkomst bestrijkt gebieden die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“de Gemeenschap”) vallen, namelijk de associatie met het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom en de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, waarop de bepalingen van deel vijf van de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing zijn [deelname aan programma’s van de Unie, gezond financieel beheer en financiële bepalingen]. De handels- en samenwerkingsovereenkomst moet daarom ook namens de Gemeenschap worden gesloten wat betreft aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen. De ondertekening en sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst namens de Europese Unie zijn onderworpen aan een afzonderlijke procedure.

Er zij op gewezen dat bilaterale ontwerpovereenkomsten tussen een lidstaat van de Gemeenschap en het Verenigd Koninkrijk binnen het kader van het Euratom-Verdrag, met inbegrip van overeenkomsten voor de uitwisseling van wetenschappelijke en industriële informatie op nucleair gebied, kunnen worden gesloten mits is voldaan aan de voorwaarden en de procedures als bedoeld in de artikelen 29 en 103 van dat Verdrag.

De sluiting, door de Commissie, van de Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie moet worden goedgekeurd.

De sluiting, door de Commissie, handelend namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet worden goedgekeurd.

De inwerkingtreding van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is een bijzonder dringende aangelegenheid. Als voormalige lidstaat heeft het Verenigd Koninkrijk veel banden met de Unie op economisch gebied en op andere gebieden. Indien na de overgangsperiode, die eindigt op 31 december 2020, geen kader van toepassing is ter regulering van de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, worden deze betrekkingen ingrijpend verstoord, hetgeen ten koste zou gaan van individuen, ondernemingen en andere belanghebbenden. Gezien de uitzonderlijke positie van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van de Unie, de urgentie van de situatie waarbij de overgangsperiode eindigt op 31 december 2020, alsmede de noodzaak om het Europees Parlement en het Europees Parlement voldoende tijd te geven om de tekst van de handels-en samenwerkingsovereenkomst naar behoren te controleren, moet die overeenkomst voorlopig worden toegepast, ook wat betreft aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen. De voorlopige toepasselijkheid moet in de tijd worden beperkt, zoals voorgeschreven in artikel FINPROV.11(2) [Inwerkingtreding en voorlopige toepassing] van de handels- en samenwerkingsovereenkomst,


HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


Hierbij wordt goedkeuring gehecht aan de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor samenwerking op het gebied van het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie.

Hierbij wordt goedkeuring gehecht aan de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de handels-en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met inbegrip van de bepalingen over de voorlopige toepassing, wat betreft aangelegenheden die onder het Euratom-Verdrag vallen.

De tekst van de overeenkomsten is aan dit besluit gehecht.

3.

Artikel 2


Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.


4.

Gedaan te Brussel, 26.12.2020


Voor de Raad

De voorzitter

(1) Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz.

1).
(2) Politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk (PB C 34 van 31.1.2020, blz.

1).
(3) Besluit (EU, Euratom) 2020/266 van de Raad van 25 februari 2020 houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland over een nieuwe partnerschapsovereenkomst (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 53).