De provincie als helpende hand voor de gezondheidszorg? - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - Er zijn genoeg oplossingen voor de vastlopende gezondheidszorg, maar ‘het systeem verzet zich tegen dingen waar het zich niet tegen moet verzetten’, was de conclusie van de column van Marcel Canoy (hoogleraar gezondheidseconomie en dementie, VU). Hiermee vormde zijn betoog een passende opening voor het derde en laatste debat in de debattenreeks het bestuurlijk moeras, georganiseerd door het Montesquieu Instituut en Nieuwspoort i. Onder leiding van moderator Lars Geerts (NOS) bogen panelleden Carin Gaemers (historicus, voormalig Nieuwspoort-rapporteur, co-auteur Zorgmanifest), Maarten van Poll (zorgredacteur FD), Fleur Agema i (Tweede Kamerlid, PVV i) en Harry van der Maas (gedeputeerde Zeeland, SGP i) zich over de mogelijke rol die provincies zouden kunnen spelen om het probleem van de vastlopende gezondheidszorg aan te pakken.
Dat de gezondheidszorg in de huidige vorm vastloopt, is namelijk iets waar de panelleden het over eens waren. Zowel Van Poll als Gaemers noemden als specifiek probleem de tijd die zorgverleners kwijt zijn aan het afleggen van verantwoording. Agema stelde dat bij beslissingen omtrent zorg de focus te veel ligt op de kosten in plaats van de baten, die veel moeilijker te meten zijn. Doordat ‘zorg niet meer meer mag kosten’ zou innovatie bemoeilijkt worden en daarmee ook betere en goedkopere zorg op lange termijn. Gaemers ging hier tegenin en stelde in het verlengde van de column van Canoy dat er in principe wel genoeg geld beschikbaar is, maar dat dit verkeerd uitgegeven wordt. Daarbij noemde zij als groot probleem dat ‘de dominantie in de zorg in de handen is komen te liggen van management’, waar Agema het mee eens was.
Naast de verschillende opvattingen over wat het grootste probleem van de gezondheidszorg is, liepen de meningen ook uiteen over de geschikte oplossingen. Gaemers stelde dat er iets gedaan moest worden aan de ‘schotten’ tussen de verschillende soorten zorg, waar veel zorgverleners problemen mee ervaren. In het verlengde hiervan pleitte Agema ervoor alle soorten ouderenzorg weer onder één wet te laten vallen. Verder zou zij de concurrentie in de gezondheidszorg willen verminderen om de negatieve gevolgen van marktwerking terug te dringen. Van Poll pleitte ervoor te kijken naar wat er per regio noodzakelijk is, waarbij we volgens hem af moeten van het idee dat elke zichzelf respecterende stad een volwaardig ziekenhuis nodig heeft. Van der Maas betichtte hem van ‘Randstaddenken’. In Zeeland, waar zorg voor veel mensen op grote afstand ligt en er überhaupt maar twee ziekenhuizen zijn, kan men niet zo denken. Van der Maas gaf aan voorstander te zijn van het in coalitie samenwerken met gemeentes en zorginstellingen om de administratieve last omlaag te brengen en de mens weer centraal te stellen.
Als reactie hierop en met het oog op de aankomende Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart, legde moderator Geerts de panelleden aan het einde van het debat de vraag voor of de provincie mogelijk de geschikte bestuurslaag zou zijn om de problematiek omtrent de gezondheidszorg te verhelpen. Agema zei hier geen voordeel in te zien, ‘elk systeem heeft eigenlijk wel zijn nadelen’ en daarmee is een ander systeem nooit een kant-en-klare oplossing. Van Poll voegde toe dat dit de gezondheidszorg, die al vele verschillende regio’s kent, alleen maar verder zou compliceren. Ook Gaemers was geen voorstander van het overlaten van de gezondheidszorg aan de provinciale bestuurslaag, maar stelde dat het ministerie de regie op zich moet nemen. Van der Maas zag in het geval van Zeeland op bepaalde vlakken wel voordeel in een grotere rol voor de provincie, bijvoorbeeld bij spreiding van de zorg en het aantrekken van voldoende huisartsen en tandartsen. Om maatwerk te kunnen leveren, moet er naar ‘het DNA van het gebied’ gekeken worden en daarbij kan de provincie uitkomst bieden.