‘De menselijke maat als centraal onderwerp.’ Vier analyses in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen

donderdag 3 maart 2022, 11:00

DEN HAAG (PDC i) - Op 14, 15 en 16 maart gaat Nederland naar de stembus om de [nieuwe] gemeenteraden te kiezen. Het zijn belangrijke verkiezingen, die bepalen hoe het bestuur van mensen hun eigen directe leefomgeving eruitziet.

Door een groot aantal decentralisaties hebben gemeenten de afgelopen decennia veel meer te zeggen gekregen. Van gemeenteraadsleden wordt steeds meer gevraagd, en ook wethouders liggen onder een vergrootglas.

Het Montesquieu Instituut maakt de stand van het lokaal bestuur op aan de hand van vier analyses over lokale partijen, collegevorming, de doorstroming naar landelijke politiek en over een belangrijk verkiezingsthema: de menselijke maat in het openbaar bestuur.

1.

De lokale partij: geheel terug van weggeweest

Prof. dr. Gerrit Voerman, Rijksuniversiteit Groningen

Tot de jaren zestig van de vorige eeuw floreerden de lokale partijen: zij bezetten de ruimte die de landelijke politieke partijen hen boden. Vervolgens eisten die landelijke partijen hun plek op bij de raadsverkiezingen, waardoor de lokale partijen naar de marge werden gedrongen. Vlak voor de eeuwwisseling werden de rollen omgedraaid: de lokale partijen profiteren van de toegenomen onvrede over de Haagse politiek en de landelijke gevestigde partijen. Zij zijn met een opmars bezig waarvan niet bekend is waar die eindigt.

2.

Wethouders in en uit de Tweede Kamer

Prof. dr. Bert van den Braak, PDC & Universiteit Maastricht

Het wethouderschap speelt zowel in de aanloop als na afloop van het Tweede Kamerlidmaatschap een belangrijke rol in het carrièreverloop van veel politici. Momenteel is één op de tien leden een voormalig wethouder. Anderzijds vertrekken Tweede Kamerleden soms naar de gemeentelijke politiek en anderen vinden, nadat zij uit de Kamer vertrokken zijn, steeds vaker als wethouder een plek in een college van B&W.

3.

Versterkt de roep om de menselijke maat het vertrouwen?

Rigtje Passchier, Universiteit Leiden

Als het gaat om de relatie burger-overheid, ook op lokaal niveau, is er één onderwerp dat overal met kop en schouders boven uitsteekt en dat is de menselijke maat. Na de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen speelt het zelfs een hoofdrol in het coalitieakkoord van het ten langen leste aangetreden kabinet Rutte-IV. Meer oog voor de menselijke maat moet het gedeukte vertrouwen in de overheid herstellen.

Maar bestaat de menselijke maat eigenlijk wel? Is die te bepalen of hangt het af van willekeur? De AH boodschappentas in Wijdemeren [1] oogstte veel verontwaardiging. Iedereen leek het erover eens dat de bijstandsgerechtigde de gift van haar moeder had mogen houden. Maar we weten van experimenten en spelletjes dat als mensen een vonnis zouden mogen opstellen over een ingewikkelde casus, dat dat ineens niet meer zo gemakkelijk blijkt. Voer voor de nieuwe raadsleden die deze lente aantreden.

4.

Terug naar het afspiegelingscollege?

Prof. dr. Joop van den Berg

Niet alleen nationaal maar ook lokaal leidt coalitievorming na verkiezingen tot een bestuurscollege dat over een georganiseerde meerderheid beschikt in de volksvertegenwoordiging. Daar staat een oppositie tegenover van partijen die niet aan de coalitie deelnemen. In de nationale politiek is dat de normale situatie sedert de Tweede Wereldoorlog, zij het dat denken in termen van coalitie en oppositie ook op het Binnenhof heeft moeten rijpen. Eerst eind jaren vijftig is het tot volle wasdom gekomen.