Staat van de Europese Unie 2022 - Hoofdinhoud
Op 20 september 2022 heeft minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra i de Tweede Kamer een actualisatie van de Staat van de Europese Unie 2022 aangeboden in een Kamerbrief. Eerder presenteerde hij op 28 april 2022 een voorgaande versie waarin werd teruggeblikt op de belangrijkste ontwikkelingen in de Europese Unie en een visie werd gepresenteerd over de Europese Agenda van het komende jaar. Al op 21 november 2021 presenteerde minister Ben Knapen i de kabinetsappreciatie van het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2022, een voorloper op de uitgebreidere Staat van de Europese Unie.
Het werkprogramma van de Commissie is opgedeeld in 36 beleidsdoelstellingen, samengevoegd in 6 kernprioriteiten. Het kabinet is over het algemeen positief over de plannen van de Commissie. De plannen sluiten voor een groot deel aan bij de prioriteiten van het kabinet. Ook sluiten de plannen goed aan bij de strategische agenda 2019-2024.
Opvallend is de nadruk op een leidende rol voor Nederland, die Hoekstra omschrijft als 'niet alleen passend, maar ook nodig.' Daarnaast komt de oorlog in Oekraïne ruim aan bod. Verder wordt op verschillende plekken in het document ingegaan op de burgerconsultaties die uitgevoerd zijn in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa i en waarvan de resultaten verwerkt zijn. In de actualisatie komt ook de jaarlijkse State of the Union i - de speech van Commissievoorzitter Von der Leyen - aan bod. Het kabinet deelt de analyse van Von der Leyen dat Europa zich op een belangrijk punt bevindt door de verschillende crises die tot veel onzekerheid leiden bij Europese burgers. Daarnaast onderstreept het kabinet het belang van eenheid binnen de EU ten aanzien van Oekraïne en de andere uitdagingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd.
Inhoudsopgave
Het kabinet is vooral positief gestemd over de Green Deal en het streeft dan ook naar een ambitieuze klimaatinzet van Nederland in de EU. Het kabinet stelt zich tot doel om koploper in Europa te zijn bij het tegengaan van de opwarming van de aarde. De EU moet volgens het kabinet haar ambities aanwenden voor mondiaal leiderschap. Verder ziet het kabinet een belangrijke rol voor innovaties en ontwikkelingen op het gebied van digitalisering bij het bereiken van de klimaatdoelstellingen, en het kabinet blijft zich hier in Brussel hard voor maken.
Het Fit-for-55 pakket bestaat uit een groot aantal verschillende voorstellen voor (de herziening van) EU-wetgeving. Het kabinet ziet vooral het emissiehandelssysteem (ETS) als één van de belangrijkste instrumenten om de uitstoot in de EU terug te dringen, en verwelkomt uitbreiding en aanscherping van emissiehandel i. Ook steunt het kabinet het voorstel voor een koolstofheffing aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM). Wel is het kabinet terughoudend over de ophoging van fondsen zoals het Modernisatiefonds en de oprichting van nieuwe fondsen zoals het Sociaal Klimaatfonds. Het kabinet blijft erop aandringen dat de trilogen, die onder Tsjechisch voorzitterschap zijn gestart en voortgezet worden, zo snel mogelijk en met behoud van ambitieniveau worden afgerond, zodat het wetgevingspakket zo snel mogelijk kan worden geïmplementeerd.
De Russische inval in Oekraïne heeft grote gevolgen voor de Europese energiemarkt. Het heeft geleid tot een forse stijging van de energieprijzen in Europa en heeft laten zien in welke mate Nederland en Europa afhankelijk zijn van Russische fossiele brandstoffen. Het kabinet erkent de ernst van de situatie van de hoge energieprijzen en heeft hierbij in het bijzonder aandacht voor kwetsbare huishoudens.
Het kabinet zet in op een duurzaam voedselsysteem op nationaal en Europees niveau, wat aansluit bij de Europese 'Van boer-tot-bord'-strategie. Maar in de kabinetsappreciatie uit november 2021 merkte het kabinet op dat er geen lange termijnvisie voor het platteland is uitgewerkt. Dit punt ontbreekt in de uitgebreidere Staat van de Unie 2022.
Over het algemeen is het kabinet te spreken over de ambitieuze digitaliseringsagenda van de EU. De digitale transformatie van de EU biedt volgens het kabinet grote kansen voor de Nederlandse samenleving en economie. Op dit gebied ziet het kabinet een rol voor Nederland om het voortouw te nemen in de EU en in te zetten op versterking van de samenwerking tussen lidstaten. Tegelijkertijd leidt de toegenomen afhankelijkheid van digitale infrastructuur en data volgens het kabinet tot ongewenste afhankelijkheden van derde landen en grote techbedrijven.
Het kabinet pleit daarom voor een sterke Europese digitale markt, hoogstaande digitale infrastructuur, ambitieuze (Europese) samenwerking in technologische innovatie en investeringen in sleuteltechnologieën zoals halfgeleiders. Ook ondersteunt het kabinet de inzet op digitale weerbaarheid van de overheid, burgers en het bedrijfsleven. De weerbaarheid van de digitale samenleving en cyberveiligheid verdient volgens het kabinet meer aandacht binnen de EU.
Het kabinet verwelkomt de Chips Act van de Commissie, die een leidende positie van de Europese halfgeleiderindustrie moet veiligstellen. Om de concurrentiepositie van bedrijven en de privacy van burgers te verbeteren zet het kabinet zich er binnen de EU voor in om de marktmacht en datamacht van grote tech- en platform-bedrijven aan te pakken. Het kabinet verwelkomt daarom de voorstellen voor een Digital Services Act (DSA) en Digital Markets Act (DMA). De DSA bevat wetgeving voor de regulering van digitale diensten zoals online platforms. Nederland zet zich hierbij in voor het verdiepen van de interne markt voor digitale diensten en consumentenbescherming. Ook steunt het kabinet het initiatief van de Commissie om digitale basisvaardigheden van de EU te verbeteren.
Het kabinet wil de economische weerbaarheid van de EU versterken. Daarom is het belangrijk de interne markt i te verstevigen, innovatiekracht te stimuleren en ondernemers tegen oneerlijke concurrentie te beschermen. Volgens het kabinet moet de EU afhankelijkheden van cruciale producten verminderen om de strategische autonomie van de EU te vergroten. Het kabinet ondersteunt daarom het initiatief voor een Europese industriestrategie. De Nederlandse inzet om de interne markt te versterken en de groene en digitale transities te versnellen staan volgens het kabinet centraal in deze strategie. Ook ondersteunt het kabinet de strategie voor standaarden van producten en diensten van de Commissie, die Europese standaarden mondiaal leidend moet maken.
Wel is het volgens het kabinet van belang dat openheid en internationale samenwerking het uitgangspunt blijven. Eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld op de interne markt moeten gewaarborgd worden. Daarom zet het kabinet zich in voor een effectieve verordening over buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren. Crisissteunkaders, zoals voor COVID-19, moeten niet leiden tot een 'subsidierace' tussen lidstaten. Ook acht het kabinet de herziening van het mededingingsinstrumentarium in 2022 van belang. Objectief en onafhankelijk toezicht moet behouden blijven.
In juli 2022 diende het kabinet zijn plan voor het Europees herstelfonds i in bij de Commissie. Het plan bestaat volgens het kabinet uit ambitieuze hervormingen en investeringen, voornamelijk op het terrein van klimaat en digitalisering. Het plan werd intussen goedgekeurd door de Europese Commissie en de andere lidstaten, waardoor Nederland aanspraak maakt op 4,7 miljard euro uit het coronaherstelfonds. Verder staat het kabinet constructief tegenover de modernisering van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) i over nationale schulden. Schulden moeten echter houdbaar blijven, en handhaving van de regels is een vereiste. Op 4 april publiceerden Nederland en Spanje een gezamenlijk paper over de begrotingsregels.
Het kabinet ambieert een sterke en slagvaardige EU die een geopolitieke speler moet zijn. Als grootste interne markt van de wereld moet de EU haar markt en regelmacht strategischer inzetten door hogere standaarden te stellen en weerbaarder te worden tegen economische dwang. Ook vindt het kabinet het belangrijk dat de EU krachtig en snel kan reageren op wereldwijde ontwikkelingen. Daarom moeten besluiten binnen het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) vaker met gekwalificeerde meerderheid genomen worden.
Nederland zal zich, met oog op de laatste ontwikkelingen, blijven inzetten voor een gelijker speelveld in Europa en een sterkere Europese industriële en technologische defensiebasis (DTIB), waarin de Nederlandse DTIB ook voldoende ruimte heeft om het nationaal veiligheidsbelang te kunnen blijven waarborgen. Hierbij acht Nederland het van belang dat zo veel mogelijk gezamenlijk met andere EU-lidstaten wordt geïnvesteerd.
Op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) verwelkomt Nederland het Strategisch Kompas i dat met urgentie uitgevoerd moet worden. Het kabinet ziet de Europese Vredesfaciliteit (EPF) als een belangrijk financieringsinstrument voor zowel eigen militaire missies als voor steun aan derde landen zoals Oekraïne. De crisis in Oekraïne laat ook zien dat versterking van de relatie tussen de EU en de NAVO i van groot belang is.
Volgens het kabinet blijkt uit burgerconsultaties van de Conferentie van de Toekomst van Europa dat Nederlanders waarde hechten aan samenwerking met landen buiten Europa. Dit geldt zowel voor het gebied van veiligheid als voor handel. Het kabinet pleit voor intensievere samenwerking met en ondersteuning van landen op de Westelijke Balkan, binnen het Oostelijk Partnerschap en (Noord-)Afrika waarbij voortgebouwd moet worden op eigen waarden. De EU laat door middel van de Global Gateway zien meer aandacht te hebben voor de consequenties van het eigen handelen en het kabinet hecht waarde aan investeringen in onderwijs en werk voor jongeren. Ook zet het kabinet in op een positief partnerschap tussen de EU en het VK waarbij eenheid in de EU en het naleven van gemaakte afspraken leidende principes zijn.
De aanvragen voor EU-lidmaatschap van Oekraïne, Moldavië en Georgië werden tijdens de Europese Raad van 23 en 24 juni jongstleden besproken. Het kabinet heeft het advies van de Commissie om bovengenoemde landen perspectief op EU-lidmaatschap te geven overgenomen, conform de inzet in de kabinetsappreciatie van de opinies. De voortgang van ieder land richting de EU zal afhangen van de eigen merites om te voldoen aan de Kopenhagencriteria.
Daarnaast is het kabinet verheugd dat de toetredingsonderhandelingen van Albanië en Noord-Macedonië spoedig kunnen beginnen.
Het kabinet zet zich in voor het vergroten van de pandemische paraatheid en steunt de EU Gezondheidsunie die het mogelijk maakt om sneller te reageren op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. Naar aanleiding van de COVID-19-crisis wil het kabinet de Europese crisisrespons binnen de Raad verbeteren. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor betere toegang tot betaalbare en innovatie geneesmiddelen en levenszekerheid hiervan. Ook vindt het kabinet samenwerking op het gebied van preventie belangrijk.
Ook vindt het kabinet samenwerking bij zware en grensoverschrijdende criminaliteit zoals digitale dreigingen, terrorisme en drugshandel wenselijk. Hiervoor worden hervormingen van agentschappen als Europol i en Eurojust i verwelkomd, omdat deze een belangrijke rol spelen bij de aanpak hiervan. Daarnaast vindt het kabinet het belangrijk dat de EU verder bouwt aan een toekomstbestendig, effectief en humaan asielsysteem en zet in op voortgang op het Migratiepact. Hierbij zijn betere screening en registratie aan de EU-buitengrenzen, het verbeteren van de werking van het Dublinsysteem en beter terugkeerbeleid prioriteiten. Ook moet in crisissituaties gerekend kunnen worden op een solidariteitsmechanisme waarbij een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid gegarandeerd wordt.
Betreffende migratie heeft een grote meerderheid van de lidstaten steun uitgesproken voor een solidariteitsverklaring, wat een vrijwillig mechanisme omvat voor herplaatsingen en andere vormen van solidariteit zoals financiële of operationele steun. Nederland blijft consistent inzetten op een goede balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid.
Op het gebied van onderwijs steunt het kabinet de focus van de EU op de kwaliteit waarbij aandacht is voor (digitale) basisvaardigheden, burgerschap en het vergroten van de kansengelijkheid. Ook zal het kabinet de Commissie blijven oproepen om een actief emancipatie- en antidiscriminatiebeleid i te voeren en steunt haar voorstel om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven te criminaliseren. Al mag vervolgwetgeving geen nadelige gevolgen hebben voor de vrijheid van meningsuiting. Qua cultuur- en mediabeleid heeft het kabinet de visie dat op EU-niveau samenwerking en uitwisseling van ervaringen bevorderd moeten worden.
Nederlanders en het kabinet delen de mening dat de EU de rechtsstaat en onze fundamentele vrijheden en grondrechten moet beschermen. Het kabinet zal zich blijven inzetten voor het beschermen van de Europese rechtsstaat en het gesprek aangaan met lidstaten waar zorgelijke ontwikkelingen gaande zijn. De instrumenten om de rechtsstaat te beschermen moeten volgens het kabinet door de Commissie zo volledig mogelijk ingezet worden.
Ook wil het kabinet de besluitvorming in de EU transparanter maken voor burgers en nationale parlementen. Daarnaast heeft het kabinet het voornemen om de democratische legitimiteit van de EU te vergroten en de betrokkenheid van burgers verder te onderzoeken. Verder noemt het kabinet de EU een op regels en afspraken gebaseerde samenwerking en vindt het dat die regels beter nageleefd moeten worden.
Het Europees Parlement deed in mei 2022 een voorstel om de Europese Kieswet i te herzien. Uit een kabinetsbrief van minister Bruins Slot i aan de Tweede Kamer bleek dat het kabinet huiverig staat tegenover enkele onderdelen uit het voorstel, zoals een vrouwenquotum voor de kieslijsten, het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar en het organiseren van de EP-verkiezingen op 9 mei in alle lidstaten.
Democratieën in Europa staan onder druk en om de samenleving te beschermen heeft de Commissie richtsnoeren gepubliceerd die de Europese gedragscode tegen desinformatie moeten herzien. Het kabinet steunt deze richtsnoeren. Ook steunt het kabinet in algemene zin het pakket aan voorstellen waarin aandacht is voor de financiering van Europese politieke partijen, politieke reclame en mobiele EU-burgers. Ten slotte staat het kabinet open voor verdragswijzigingen als deze in het Nederlands en Europees belang zijn.