Achtergrond: recordaantal fracties in Tweede Kamer

woensdag 15 september 2021, 11:55
gewijzigd

Door de afsplitsing van Pieter Omtzigt1 vanuit het CDA komt het aantal fracties in de Tweede Kamer vanaf vandaag op 19. Dat is een record. Het aantal gekozen partijen bij de Tweede Kamerverkiezingen op 21 maart 2021 was al een evenaring van het record uit 1918, namelijk 17 gekozen fracties; in mei verbraken Van Haga, Ephraïm en Smolders het record al door zich van Forum voor Democratie af te splitsen. De nieuwe eenmansfractie van Omtzigt zorgt ervoor dat dat record nog één opschuift naar 19 fracties.

Hoe ging het in 1918?

Daarbij moet opgemerkt worden dat er in het vorige recordjaar 1918 weliswaar via zeventien partijen Tweede Kamerleden werden gekozen, maar sommigen vormden direct na aantreden een gezamenlijke fractie. In 1918 was de restzetelverdeling gunstiger voor kleine partijen (50 procent van de kiesdeler volstond) waardoor er acht leden als eenling in de Kamer kwamen. Bedacht moet wel worden, dat het toen ging om een Tweede Kamer van 100 leden.

De drie leden van de Economische Bond2 van Treub3 vormden met de Neutrale Partij4, de Middenstandspartij5, de Plattelandersbond6 en het Verbond democratisering der weermacht7 een Neutrale fractie8. Daarnaast werkten de leden van Bond van Christen-Socialisten9, Socialistische Partij en de Sociaal-Democatische Partij10 samen in de revolutionair-socialistische fractie.

Aan de Neutrale fractie kwam in 1921 een einde toen de Economische Bond, met Vrij-Liberalen en Liberale Unie11, opging in de nieuwe liberale partij De Vrijheidsbond12.

Overigens was er in 1919 al een afsplitsing: het katholieke Kamerlid Van Groenendael13 werd uit de fractie gezet, vanwege zijn sympathie voor de Limburgse afscheidingsbeweging.

  • Meer over de Tweede Kamerverkiezingen van 191814

Zestien fracties in 1976

In 1976 waren er na afsplitsingen bij CHU15 en D66 zestien fracties. In die periode vergaderden in aanloop naar het CDA de fracties van ARP16, CHU en KVP17 al geregeld samen en traden ze soms ook op met een gemeenschappelijke woordvoerder

Afsplitsingen in de periode 2012-2017 bij PVV, 50PLUS, VVD en PvdA brachten het aantal fracties uiteindelijk op zeventien.

Tabel: aantal fracties in de Tweede Kamer door de jaren heen

periode

na verkiezingen

einde periode

grootste fractie

2021-heden

17

(19 op dit moment)

VVD (34)

2017-2021

13

15

VVD (33)

2012-2017

11

17

VVD (41)

2010-2012

10

12*

VVD (31)

2006-2010

10

11

CDA (41)

2003-2006

9

14

CDA (44)

2002-2003

10

12

CDA (43)

1998-2002

9

8

PvdA (45)

1994-1998

12

15

PvdA (37)

1989-1994

9

10

CDA (54)

1986-1989

9

9

CDA (54)

1982-1986

12

15

PvdA (47)

1981-1982

10

10

CDA (48)

1977-1981

11

11

PvdA (53)

1972-1977

14

16

PvdA (43)

1971-1972

14

15

PvdA (39)

1967-1971

11

16

KVP (42)

  • * 
    1 afsplitsing tijdens het verkiezingsreces

Verwant nieuws

  • Pieter Omtzigt terug in de Tweede Kamer als zelfstandig Kamerlid (15 september 2021)
  • Drie Tweede Kamerleden splitsen zich af van Forum voor Democratie (13 mei 2021)

Meer over ...

  • Afsplitsingen fracties Tweede Kamer
  • De huidige Tweede Kamer

  • 1. 
    Pieter Omtzigt (1974) was met korte onderbreking vanaf 3 juni 2003 tot en met 13 mei 2025 lid van de Tweede Kamer. Vanaf 2023 was hij partijleider van het door hem opgerichte Nieuw Sociaal Contract, waarmee hij twintig zetels haalde. Voordien was hij lid van de CDA-fractie, die hij verliet na langdurig aanhoudende frictie. Stond bekend als 'dossiervreter', vooral in de toeslagenaffaire. Zette zich als econometrist verder veel in voor onderwerpen als pensioenen en belastingen. Was daarnaast actief in de Raad van Europa, namens welke hij een schandaal in Malta blootlegde. Trad in 2025 terug, nadat het na meerdere pauzes niet gelukt was te herstellen van een burn-out.
     
  • 2. 
    De Economische Bond werd op 15 december 1917 opgericht als liberale partij. Zij beoogde de sinds het eind van de 19e eeuw bestaande verdeeldheid bij de liberalen op te heffen. Er bestonden namelijk drie liberale partijen: de Liberale Unie, de Bond van Vrije-Liberalen en de links-liberale Vrijzinnig-Democratische Bond. Haar streven werd in 1921 deels verwezenlijkt door oprichting van de Vrijheidsbond.
     
  • 3. 
    Vooraanstaand liberaal politicus uit het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Hoogleraar economie in Amsterdam. Behoorde aanvankelijk tot de Radicalen en werd in 1904 Tweede Kamerlid voor de VDB, waarmee hij later echter brak. In 1913 minister in het kabinet-Cort van der Linden. Bezat uitstekende organisatorische kwaliteiten en zorgde tijdens de Eerste Wereldoorlog voor een voortvarend financieel-economisch beleid. Trad in 1916 af vanwege een conflict over het staatspensioen, maar keerde in 1917 weer terug. Werd in 1918 Tweede Kamerlid voor de Economische Bond, een liberale partij die een 'zakelijke' politiek voor stond. Voerde toen een sterk persoonlijke getinte verkiezingscampagne. Was nogal onberekenbaar; productief in denkbeelden, maar weinig resultaatgericht.
     
  • 4. 
    Deze partij, die op 14 februari 1918 werd opgericht, kwam op voor kunstenaars en voor mensen werkzaam in het amusementsbedrijf. Zij was dus een typische belangenpartij. Alle andere vraagstukken moesten worden behandeld overeenkomstig het 'algemeen staatsbelang', zonder dat partijpolitiek daarbij een rol speelde.
     
  • 5. 
    De Middenstandspartij was een typische belangenpartij die bestond tussen 1918 en 1921. De partij zette zich in voor de rechten en belangen van, zoals het werd genoemd, 'het volksdeel in de Nederlandse samenleving, hetwelk geklemd is tussen bezittende klasse en proletariaat'. De Middenstandspartij had vooral een sterke aanhang in Amsterdam.
     
  • 6. 
    De in 1917 opgerichte Plattelandersbond was een politieke partij die opkwam voor de belangen van boeren en tuinders en die zich tegen de volgens haar bestaande achterstelling van het platteland keerde.
     
  • 7. 
    Het Verbond tot Democratisering der Weermacht (VDW) was een typische belangenpartij. Het had als voornaamste doel het behartigen van de belangen van officieren en onderofficieren. Verder was het verbond voorstander van een volksleger en invoering van een algemene dienstplicht. Vrouwen zouden in oorlogstijd als verpleegster moeten worden ingezet. De algemene weerbaarheid van het volk moest worden vergroot.
     
  • 8. 
    Op 3 september 1918 werd op initiatief van Henri ter Hall in de Tweede Kamer de Neutrale fractie gevormd. De leden behielden het recht voor om eigen standpunten in te nemen. Tot voorzitter werd gekozen Treub en tot secretaris A. Staalman.
     
  • 9. 
    De in 1907 opgerichte Bond van Christen-Socialisten (BCS) was een socialistische partij die de bijbel als uitgangspunt had. De BCS wees het kapitalisme af en was tegenstander van particulier bezit. De klassenstrijd werd aanvaard. Het BCS-Kamerlid J.W. (Willy) Kruyt maakte deel uit van de revolutionair-socialistische fractie.
     
  • 10. 
    De Sociaal-Democratische Partij in Nederland was een communistische partij. Zij ontstond in 1909 na ideologische conflict in de de SDAP. Een groep rond Wijnkoop, Ceton en Gorter wilde de klassenloze maatschappij via revolutionaire ontwikkeling tot stand brengen. De meerderheid van de SDAP koos voor een ontwikkeling via de parlementaire (democratische) weg.
     
  • 11. 
    De Liberale Unie werd in 1885 opgericht. In de unie werden de liberale kiesverenigingen verenigd. Zij gold als gematigd vooruitstrevend, zeker nadat de conservatieve vleugel zich rond 1894 had afgescheiden. Tussen 1891 en 1901 domineerde zij de Nederlands politiek. Vooral het Unie-liberale kabinet-Pierson wist belangrijke (sociale) wetgeving tot stand te brengen, zoals de Ongevallenwet en de Woningwet.
     
  • 12. 
    De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
     
  • 13. 
    In Midden-Limburg geboren katholiek Tweede Kamerlid dat in 1919 uit zijn fractie werd gezet, vanwege zijn sympathie voor de afscheidingsbeweging in Limburg. Voor hij Kamerlid werd griffier van de Staten van Overijssel. Volgde in 1916 in het district Weert Victor de Stuers op. Nam in 1922 zonder succes met een eigen lijst deel aan de verkiezingen.
     
  • 14. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1918 waren op 3 juli. Het waren de eerste waarbij alle mannen mogen meestemmen. Het waren tevens de eerste verkiezingen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Er werd niet meer per district gestemd volgens een meerderheidsstelsel, maar kiezers brengen hun stem uit op een persoon die op een kandidatenlijst van een partij staat. Alle uitgebrachte stemmen tellen vanaf deze verkiezingen mee voor de zetelverdeling.
     
  • 15. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 16. 
    De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
     
  • 17. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.