Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling) - Hoofdinhoud
Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 28286 - Dierenwelzijn en wetsvoorstel 35539 - Wijziging begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (Nertsenhouderijen: ruimingskosten, stoppersregeling) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden |
---|---|
Documentdatum | 23-10-2020 |
Publicatiedatum | 23-10-2020 |
Nummer | KST355393 |
Kenmerk | 35539, nr. 3 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-
2021
35 539
Nr. 3
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling)
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 26 oktober 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 24 september 2020 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij brief van 22 oktober 2020 zijn ze door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Kuiken
De griffier van de commissie,
Jansme
kst-35539-3 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
1
Kunt u in aanvulling op de waardetabel nertsen uit uw brief van 28 augustus 2020 (bijlage bij Kamerstuk 28 286, nr. 1124) tevens een overzicht verschaffen van de internationale marktprijs voor nertsenbont over de afgelopen tien jaar?
Antwoord
Ik kan u de KWIN cijfers (Kwantitatieve Informatie Veehouderij) van vanaf 2014 verstrekken:
jaar |
KWIN prijs (euro/pels) |
2014 |
30,00 |
2015 |
35,00 |
2016 |
23,65 |
2017 |
27,15 |
2018 |
20,65 |
2019 |
19,58 |
2
Kunt u een overzicht verschaffen van het aantal gehouden dieren in de nertsenhouderijen in Nederland vóór de uitbraak van het coronavirus?
Antwoord
Voor de uitbraak van het coronavirus werden er 715.200 fokteven gehouden (CBS, 2020).
3
Kunt u in aanvulling op de waardetabel nertsen uit uw brief van 28 augustus 2020 tevens een overzicht verschaffen van de internationale marktprijs voor nertsenbont over juli, augustus en september 2020?
Antwoord
Deze cijfers worden op dit moment door Wageningen Economic Research (WEcR) bijgewerkt. Zodra er een definitieve versie is van dit rapport van WEcR, zal ik dat met de Kamer delen.
4
Vindt de taxatie van de waarde van uit te kopen nertsenhouderijen uitsluitend plaats op basis van de waardetabellen zoals die zijn opgesteld door Wageningen Economic Research of zijn hierover meer partijen geconsulteerd?
Antwoord
De taxatie vindt plaats door beëdigde taxateurs. De waardetabel wordt bij de taxaties gebruikt als richtsnoer.
5
Herkent u de diverse signalen in de media die stellen dat de internationale marktprijs voor bont als gevolg van de coronacrisis zou zijn gekelderd?
Antwoord
Als gevolg van de wereldwijde coronacrisis is het overgrote deel van de fysieke veilingen niet doorgegaan, omdat er geen kopers kwamen opdagen. Daarom is gestart met internetveilen, waarbij beperkte volumes worden verkocht. Op dit moment brengt WEcR de internationale marktprijs in beeld, uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
6
Kunt u een overzicht geven van de winstmarges of de toegevoegde waarde die de pelsdiersector over de afgelopen vijf jaar per dier heeft gemaakt en daarbij ieder productiejaar apart specificeren?
Antwoord
In het Bedrijveninformatienet (BIN) van de WUR komen maar enkele pelsdierbedrijven voor, waardoor er geen betrouwbare informatie beschikbaar is over de winstmarges of de toegevoegde waarde in de pelsdiersector. De gemiddeld gerealiseerde pelsprijzen in de laatste vijf jaar van de productieseizoenen 2014/15 tot en met 2018/19 waren achtereenvolgens € 35,00; € 23,65; € 27,15; € 20,65 en € 19,58.
Het is gegeven de prijsontwikkeling in de pelsdierhouderij aannemelijk dat een deel van de bedrijven met pelsdieren de productie gestaakt hebben omdat hun variabele kosten hoger waren dan de opbrengsten. Dit betekent dat het verlies aan inkomen van de ondernemer lager uitvalt door niet te produceren dan in de situatie van het voortzetten van de productie. Dit geldt vooral in de periode 2016-2019.
7
Wat zijn de belemmeringen die u momenteel ziet om de ruimingscapa-citeit voor besmette nertsenhouderijen te vergroten teneinde preventieve ruimingen van pelsdierhouderijen mogelijk te maken?
Antwoord
Het einde van de nertsensector wordt drie jaar vervroegd. Het houden van nertsen wordt daarom op korte termijn verboden in Nederland. Het kabinet heeft niet gekozen voor het preventief ruimen van nertsen voor het bestrijden van COVID-19 mede op basis van het OMT-Z advies, dat aangaf dat preventief ruimen niet de meest effectieve wijze is om reservoirvorming in de nertsenhouderij te stoppen.
8
Kan de beperkte ruimingscapaciteit risico's met zich meebrengen voor de gezondheid van mens en dier op het moment dat er tegelijkertijd met corona een nieuwe zoönose zou optreden in Nederland?
Antwoord
De NVWA is in staat om kort na bevestiging van een besmetting een bedrijf te ruimen. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf neemt dat een tot twee dagen in beslag. Er zijn tot nu toe geen problemen geconstateerd wat betreft de ruimingscapaciteit voor besmette nertsenbedrijven.
Mocht zich een andere zoönose voordoen dan kan dat leiden tot problemen, maar de kans daarop is gering. De NVWA is zich bewust van dit risico en zal opschalen indien dit zich voordoet. Dat geldt eveneens voor Rendac. Rendac kan, op verzoek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), extra capaciteit inregelen ingeval van grootschalige calamiteiten. Daarnaast zijn er alternatieve verwerkingsmo-gelijkheden (waaronder bijvoorbeeld export); voor deze alternatieven moeten dan op dat moment nadere afspraken worden gemaakt.
9
Heeft u bij de risicobeoordeling van besmette nertsenhouderijen omtrent gevaren voor de volksgezondheid tevens meegewogen dat gedurende de coronaperiode meermaals uitgebroken nertsen zijn gesignaleerd?
Antwoord
Het ontsnappen van nertsen komt relatief weinig voor. Nertsen zijn solitair levende wezens en hebben dus weinig of geen contact met andere dieren of mensen. De kans dat een ontsnapte nerts een mens besmet wordt daarom als verwaarloosbaar geschat.
10
Kunt u een overzicht geven van de kosten aan personele capaciteit die sinds het uitbreken van corona onder nertsen zijn ingezet om verdere verspreiding te voorkomen?
Antwoord
Het is nog niet mogelijk de totale kosten te berekenen van het ruimen zelf (doden, afvoeren en vernietigen van de nertsen) omdat nog niet alle leveranciers, die worden ingezet bij de ruimingen, hun facturen hebben ingezonden en ook niet van de kosten die gemaakt zijn voor de handhaving van de wettelijke preventieregels. Zodra het beeld compleet is zal ik de Tweede Kamer hierover informeren.
11
Hoe wordt berekend welke nertsenfokker aanspraak mag maken op welke vergoeding en wat de vergoeding precies bedraagt?
Antwoord
Als gevolg van de aangekondigde wijziging van de Wet verbod pelsdier-houderij zullen pelsdierhouders hun productie drie jaar eerder moeten stoppen. Tegelijk met het wetsvoorstel zal daarom een nadeelcompensa-tieregeling uitgewerkt worden met inachtneming van de juridische kaders die daarvoor gelden. Momenteel werk ik deze compensatieregeling nader uit en vervolgens zal ik uw Kamer daarover informeren.
12
Wordt bij de stoppersregeling uitgegaan van een prijs per pels naar aanleiding van vergunde fokteven, van werkelijk aanwezige fokteven of van aanwezige gedekte fokteven in 2020?
Antwoord
Dit punt zal ik betrekken bij de uitwerking van de nadeelcompensatiere-geling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
13
Welke vergoeding krijgen bedrijven die nog wel een (milieu)vergunning hebben maar dit jaar of al meerdere jaren geen dieren meer houden?
Antwoord
Dit punt zal ik betrekken bij de uitwerking van de nadeelcompensatiere-geling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
14
Wordt onderscheid gemaakt tussen geruimde en niet-geruimde bedrijven bij het toekennen van de stoppersregeling en wordt uitbetaalde compensatie wel of niet meegerekend?
Antwoord
Dit punt zal ik betrekken bij de uitwerking van de nadeelcompensatiere-geling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
15
Mag de uitgekeerde stoppersregeling gebruikt worden om een vergelijkbaar bedrijf in het buitenland op te zetten of over te nemen?
Antwoord
Pelsdierhouders zijn vrij in de besteding van de gelden die hen in de vorm van nadeelcompensatie worden toegekend.
16
Mogen kooien, gaskarren et cetera verkocht worden (aan het buitenland) na het ontvangen van de sloop- en ombouwregeling?
Antwoord
Indien een pelsdierhouder ervoor kiest om een deel van zijn inventaris te verkopen, omdat hij op die manier meer waarde kan genereren, dan is dat toegestaan. Het deel dat hij verkoopt komt dan uiteraard niet tevens voor vergoeding in aanmerking in het kader van de subsidieregeling voor sloop en ombouw.
17
Wordt gekeken naar de financiële situatie van de verschillende nertsenfokkers bij het bepalen van wie welke vergoeding ontvangt?
Antwoord
De financiële situatie van een individuele pelsdierhouder is niet bepalend is voor de te ontvangen vergoeding. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
18
Wordt bij de uitkering van de stoppersregeling onderzocht en rekening gehouden met de mogelijkheid dat nertsenfokkers het verbod op uitbreiding na 2013 hebben overtreden?
Antwoord
Bij het vaststellen van de nadeelcompensatie worden diverse relevante gegevens van het pelsdierbedrijf, waaronder het uitbreidingsverbod, betrokken.
19
Welke oorzaak ziet u voor het feit dat nog steeds bedrijven besmet raken en geruimd moeten worden, ondanks de strenge maatregelen?
Antwoord
Ook wetenschappers hebben nog steeds niet kunnen aantonen op welke manier SARS-CoV-2 tussen bedrijven spreidt ondanks de genomen maatregelen. Er worden verschillende mogelijkheden onderzocht, bijvoorbeeld dat bedrijven al veel eerder besmet zouden zijn (in de periode dat er minder maatregelen van kracht waren) en dat wilde dieren (vogels, zoogdieren) een rol in de verspreiding zouden kunnen spelen. Het onderzoek loopt door en bij het onderzoek worden alle mogelijke besmettingsroutes geanalyseerd.
20
Wanneer kan de Kamer de uitkomst van het onderzoek verwachten naar mogelijke opzet bij coronabesmettingen in nertsenhouderijen?
Antwoord
Het onderzoek loopt nog. Het is nog niet duidelijk wanneer de uitkomsten gereed zijn.
21
Welke consequenties zijn er voor nertsenfokkers indien er sprake blijkt te zijn van opzettelijke besmetting of het niet houden aan de regels?
Antwoord
De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren biedt grond om te korten op de tegemoetkoming, als bewezen kan worden dat een houder zijn dieren bewust besmet heeft. Het is echter erg lastig om dit te bewijzen. Als een nertsenhouder zich niet houdt aan de maatregelen die opgelegd zijn in de bestrijding tegen SARS-CoV-2, zoals het niet houden aan de bezoekersre-geling of het hygiëneprotocol, dan kan een last onder dwangsom worden opgelegd. Daarnaast kan strafrechtelijke worden opgetreden wanneer een houder zich niet aan de regels houdt om insleep en verspreiding van SARS-CoV-2 te voorkomen, dan wel aangetoond wordt dat er sprake is van een opzettelijke besmetting.
22
Waarom wordt deze regeling gefinancierd uit het Diergezondheidsfonds, terwijl nertsenfokkers hier niet aan bijdragen?
Antwoord
In de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) wordt bepaald dat de eigenaar een tegemoetkoming in de schade ontvangt uit het DGF (artikel 86 lid 1a) indien zieke of verdachte dieren worden gedood (artikel 22, lid 1f) ter bestrijding van een besmettelijke dierziekte (artikel 21 lid 1). Deze tegemoetkoming is niet gekoppeld aan eventuele bijdrage van een sector aan het DGF. De achterliggende gedachte is dat een veehouder zich niet gehinderd mag voelen om een verdenking van een dierziekte te melden en medewerking verleent aan een eventueel noodzakelijke ruiming van zijn bedrijf. De tegemoetkoming voor nertsenhouders wordt binnen het DGF gefinancierd vanuit de overheidsbijdrage en dus niet vanuit de bijdrage vanuit andere sectoren. De stoppersregeling wordt niet uit het DGF gefinancierd.
23
Heeft het feit dat de stallen drie jaar voor afgesproken einddatum (2024) moeten sluiten gevolgen voor de vergoeding voor afschrijving en hoeveel waarde hebben deze stallen nog met oog op het feit dat deze toch al moesten sluiten over drie jaar? Bent u van mening dat deze stallen sowieso al waren afgeschreven? Zo ja, wat voor effect heeft dit op de sloop- en ombouwregeling?
Antwoord
Ondernemers schrijven af op bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar meegaan, zoals stallen en inventaris. Investeringen in de pelsdierhouderij kunnen nog een restwaarde hebben op het moment dat het verbod ingaat. De vervroeging van het verbod kan dan tot gevolg hebben dat versnelde afschrijving moet plaatsvinden, dit varieert per bedrijf. Dit heeft geen effect op de sloop- en ombouwregeling omdat deze alleen een vergoeding geeft voor de sloop-, respectievelijk ombouwkosten.
24
Wordt dezelfde berekening die is gebruikt voor de ruimingsvergoeding ook gebruikt voor de stoppersregeling en zo ja, waarom gebruikt u niet de feitelijke marktwaarde van 2020?
Antwoord
De berekening van de nadeelcompensatie werk ik momenteel uit en zal niet gelijk zijn aan die van de ruimingsvergoeding. Bij de ruimingsvergoeding worden geruimde dieren vergoed. Bij nadeelcompensatie betreft de compensatie het nadeel van pelsdierhouders voor het drie jaar eerder stoppen met de productie. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
25
Wat is nu het totale bedrag dat is uitgetrokken voor de subsidiëring van sloop- en ombouwkosten van de pelsdierhouderij?
Antwoord
Het totale bedrag dat is uitgetrokken voor de subsidiëring van sloop- een ombouwkosten is € 32 miljoen. Dit bedrag is in de regeling niet verder verdeeld in de onderdelen sloopsubsidie en ombouwsubsidie. In beginsel komen alle pelsdierhouderijlocaties in aanmerking voor het onderdeel sloop dan wel ombouw, dan gaat het om circa 190 locaties van circa 140 bedrijven. Op 110 bedrijven worden pelsdieren gehouden in 2020 (CBS, 2020). De huidige subsidieregeling kent een maximum subsidiebedrag van € 95.000 per locatie of € 120.000 bij asbestverwijdering. Deze maximumbedragen worden bij de wijziging van de sloop- en ombouwsubsidie vervangen door maximumnormbedragen gebaseerd op onder meer de omvang van een locatie. De hoogte van de vergoeding op grond van de sloop- en ombouwregeling wordt bepaald op basis van normbedragen per vierkante meter (stal), per strekkende meter (omheining) en het maximumnormbedrag per locatie.
26
Kunt u een nadere specificering geven van het bedrag dat wordt uitgetrokken voor de sloop- en ombouwregeling?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 25.
27
Hoeveel bedrijven met hoeveel locaties komen in aanmerking voor de sloop- en ombouwregeling?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 25.
28
Wat is het maximale bedrag dat per bedrijf beschikbaar is vanuit de sloop-en ombouwregeling?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 25.
29
Welke aspecten (bijvoorbeeld oppervlakte en aantal dieren of hokken) zijn van belang bij het bepalen van de hoogte van een vergoeding op grond van de sloop- en ombouwregeling?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 25.
30
Onder welke begrotingspost is de reservering van 32 miljoen euro voor onder andere sloop- en ombouwkosten in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij terug te vinden?
Antwoord
Deze reservering zit grotendeels (stand ultimo 2019: € 24,2 miljoen) in de interne begrotingsreserve Landbouw. De overige gelden staan tezamen met de overige middelen voor het flankerend beleid pelsdierhouderij op de begroting op artikel 21 Land- en tuinbouw, onder subsidies Sociaaleco-nomische positie boeren: € 2 miljoen in 2021, € 4 miljoen in 2022 en € 4 miljoen in 2023 aflopend naar € 2 miljoen vanaf 2024.
31
Hoe verhoudt het saldo van 32,5 miljoen euro zich tot de reservering van
32 miljoen euro voor sloop- en ombouwkosten?
Antwoord
De sloop- en ombouwkosten worden gefinancierd vanuit de begroting van LNV en niet vanuit het DGF. Het saldo in het Diergezondheidsfonds ultimo 2019 van € 32,5 miljoen heeft dan ook geen relatie met de reservering van 32 miljoen euro voor de sloop- en ombouwregeling.
32
Welke uitvoeringskosten zijn voorzien in 2020 als de stoppersregeling per 2021 van kracht wordt?
Antwoord
Bij 4e incidentele suppletoire begroting 2020 is een bedrag van € 5 miljoen vrijgemaakt voor de kosten die uitvoeringsorganisatie RVO.nl naar verwachting dit jaar maakt in de voorbereiding van de vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij.
33
Waarom staat er een groter bedrag in 2021 gereserveerd dan in 2020, ervan uitgaande dat de nertsenhouders eind 2020 al gestopt moeten zijn?
Antwoord
In totaal is op de LNV-begroting € 10 miljoen gereserveerd voor uitvoeringskosten van de stoppersregeling, waarvan € 5 miljoen in 2020. Op de aanvullende post bij Financiën is voor de stoppersregeling in totaal € 140 miljoen gereserveerd in de periode 2021-2023. De regeling kent een doorloop in 2021 en latere jaren doordat er in 2020 nog geen wettelijke grondslag is voor de vervroegde beëindiging en de nadeelcompensatie.
34
Welke uitvoeringskosten zijn voorzien in 2022 en 2023 als alle nertsenhou-derijen in 2021 zullen sluiten?
Antwoord
Naar verwachting zullen alle pelsdierhouderijen die in aanmerking komen voor nadeelcompensatie een aanvraag indienen in 2021. Naar verwachting zal de uitvoering niet volledig kunnen worden afgerond in 2021, daarom zijn in 2022 en 2023 nog bedragen voor uitvoeringskosten voorzien. Tot de uitvoering behoort ook de eventuele afhandeling van beroep en bezwaar.
35
In hoeverre voorziet u nog verdere uitgaven van het Diergezondheidsfonds 2020 waarvoor het resterende saldo van 32,5 miljoen euro nodig is?
Antwoord
Het saldo van het Diergezondheidsfonds bestaat deels uit de wettelijk vastgelegde crisisreserves die voor de sectoren varken, schaap, geit en pluimvee zijn vastgelegd. Verder bestaat het saldo uit werkkapitaal waaruit de lopende kosten voor preventie en bewaking, voorzieningen en verdenkingen worden betaald. Voor het overige betreft het EU-gelden die nog met de sectoren worden verrekend. Het saldo dat afkomstig was van de rijksbijdrage en dat geen deel uitmaakte van het werkkapitaal, is aangewend voor de tegemoetkoming in de schade aan nertsenhouders. Het ging om een eenmalig bedrag van € 3 miljoen.
36
Hoeveel geld krijgt een individuele nertsenhouder gemiddeld met deze stoppersregeling?
Antwoord
Voor de stoppersregeling bedraagt het gereserveerde bedrag € 130 miljoen en zijn er circa 140 in aanmerking komende nertsenhouders. De bedragen voor de nadeelcompensatie worden individueel vastgesteld op basis van de nog uit te werken regeling. Zie voorts het antwoord op vraag 11.
37
In hoeverre kunnen nertsenhouders naast de stoppersregeling ook gebruik maken van de regelingen waar andere corona-gedupeerde ondernemers gebruik van kunnen maken, zoals de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS), Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)?
Antwoord
Er vloeien uit de stoppersregeling voor nertsenhouders geen beperkingen voort voor deelname aan deze corona-gerelateerde regelingen.
38
Hoeveel geld krijgt een individuele nertsenhouder gemiddeld met deze stoppersregeling?
Antwoord
Met de stoppersregeling is een bedrag van € 130 miljoen gereserveerd voor nertsenhouders en hier komen circa 140 nertsenhouders voor in aanmerking. De bedragen voor de nadeelcompensatie worden individueel vastgesteld op basis van de nog uit te werken regeling. Het betreft een regeling voor alle nertsenhouders en individueel nadeel dat gecompenseerd wordt. Zie voorts het antwoord op vraag 11.
39
Op welke jaren zijn de compensatiebedragen gebaseerd en kan het zo zijn dat de compensatie negatief is als die gebaseerd is op jaren waarin de nertsenfokkerij verliesgevend was?
Antwoord
Dit punt betrek ik bij de uitwerking van de nadeelcompensatieregeling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
40
In hoeverre bestaat de nadeelcompensatie uit compensatie voor de inkomsten die nertsenhouders mislopen door het vroegtijdig stoppen en krijgen ze dit bedrag ook nog als zij nieuw werk hebben gevonden?
Antwoord
Dit punt betrek ik bij de uitwerking van de nadeelcompensatieregeling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
41
Hoe wordt het bedrag aan de nertsenhouders uitgekeerd, in één keer of in termijnen?
Antwoord
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 11.
42
Hoe gaat u om met voor de coronacrisis al gestopte nertsenhouders die achteraf gezien ook aanspraak hadden willen maken op de nadeelcom-pensatie?
Antwoord
Nertsenhouders die definitief zijn gestopt komen niet in aanmerking voor nadeelcompensatie, zij zijn immers geen nertsenhouder meer. Dit is het geval bij pelsdierhouders die gebruik hebben gemaakt van de sloop- en ombouwregeling.
43
Hoe kan het dat bijna de helft van de nertsenhouderijen nu besmet is met het coronavirus ondanks uw voorzorgsmaatregelen?
Antwoord
Dat is een vraag waar de onderzoekers ook nog geen antwoord op hebben en ook ik dus niet. Ook in Denemarken, waar inmiddels meer dan 90 uitbraken zijn gemeld, kan deze vraag nog niet worden beantwoord. Het onderzoek dat ik heb ingezet loopt onverminderd door. Alle mogelijke infectieroutes worden daar in meegenomen.
44
In hoeverre krijgen nertsenhouders van besmette nertsenhouderijen extra geld in vergelijking met niet-besmette bedrijven?
Antwoord
Nertsenhouders van besmette nertsenbedrijven hebben reeds een vergoeding ontvangen voor hun geruimde fokdieren. Dit zal worden betrokken bij de bepaling van de nadeelcompensatie.
45
Klopt het dat het bedrag van 38,6 miljoen euro bestaat uit de ruiming van besmette nertsenhouderijen en dat het bedrag van 32 miljoen euro wordt gebruikt voor de sloop en ombouw van de stallen waar deze dieren in gehouden werden?
Antwoord
Nee, dat klopt niet. De € 32 miljoen voor de sloop en ombouw van stallen is niet alleen bedoeld voor de geruimde of te ruimen nertsenhouderijen, maar voor alle bedrijven in de sector. Het genoemde bedrag van € 38,6 miljoen voor de ruiming van besmette nertsenhouderijen is juist.
46
Ondervinden andere landbouwsectoren in het Diergezondheidsfonds mogelijk nadelen doordat de ruimingen van nertsenhouderijen uit dit fonds betaald wordt?
Antwoord
Nee, de kosten voor het ruimen van nertsen wordt betaald uit de overheidsbijdrage aan het Diergezondheidsfonds. De andere sectoren ondervinden hiervan geen nadelen.
47
Kunt u specificeren wanneer en bij welke begroting het bedrag rond de stoppersregeling voor nertsenhouders wordt verwerkt (daarbij gaat het om de 130 miljoen euro nadeelcompensatie, de 20 miljoen euro uitvoeringskosten en de 32 miljoen euro in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij voor de sloop- en ombouwkosten)? Is een deel van het bedrag dat is vrijgemaakt voor de stoppersregeling onderdeel van deze incidentele suppletoire begroting? Zo ja, welk deel en waarom?
Antwoord
In voorliggende ISB is de eerste € 10 miljoen uitvoeringskosten verwerkt en toegevoegd aan artikel 11 van de LNV-begroting. Het betreft een verhoging op het instrument «bijdrage RVO» voor de jaren 2020 tot en met 2023 ad respectievelijk € 5 miljoen, € 3 miljoen, € 1 miljoen en € 1 miljoen.
Middels een suppletoire begroting volgend jaar wordt het bedrag voor de nadeelcompensatie en de overige uitvoeringskosten toegevoegd aan de LNV-begroting. In afwachting van nadere uitwerking staat hiervoor nu € 130 miljoen plus € 10 miljoen uitvoeringskosten gereserveerd op de Aanvullende Post.
Voor de € 32 miljoen voor sloop- en ombouwkosten is het bestedings-ritme nog niet duidelijk. Om die reden zijn deze middelen grotendeels gereserveerd in de begrotingsreserve Landbouw, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 30. Op moment van overheveling naar de begroting van LNV wordt dit aan uw Kamer voorgelegd in een (suppletoire) begrotingswet.
48
Kunt u een actuele stand van zaken geven over het bedrag dat nodig is voor de ruimingen van besmette nertsenhouderijen? Hoe wordt dit gefinancierd en op welke manier wordt rekening gehouden met een uitbreiding van het mogelijk te ruimen aantal nertsenbedrijven en mogelijk het uitbreken van een andere dierziekte dit jaar?
Antwoord
Het aantal nertsenbedrijven dat is besmet met COVID-19 neemt nog steeds toe. Op 8 oktober jl. bedroeg het een aantal van 64 besmette bedrijven. De kosten voor de ruimingen worden betaald uit de rijksbijdrage aan het Diergezondheidsfond. Het totale geraamde bedrag - inclusief operationele kosten - dat gemoeid was met de ruiming van de eerste 37 besmette bedrijven bedroeg € 38,6 miljoen. Over de kosten van aanvullende besmettingen wordt u bij Najaarsnota nader geïnformeerd.
De uitbraak onder nertsen vormt geen bedreiging voor de financiering van mogelijke andere dierziekten. De melkvee-, vleeskalver-, pluimvee-, varkens-, schapen- en geitensector hebben allen een crisisreserve in of buiten het Diergezondheidsfonds om de kosten van de bestrijding van een ziekte-uitbraak te kunnen betalen. Deze reserves zijn verbonden aan de betreffende sector en worden niet aangesproken bij de bestrijding van een dierziekte in een andere sector.
49
Hoeveel bedrijven komen in aanmerking voor deelname aan de stoppersregeling?
50
Welke bedrijven komen in aanmerking voor deelname aan de stoppersregeling? Zijn dit alle bedrijven die op 1 april 2020 nog actief waren of zijn dit er meer?
51
Klopt het dat er op 1 april 2020 nog 110 nertsenbedrijven actief waren?
Antwoord 49 t/m 51
Er zijn in 2020 110 bedrijven waar dieren worden gehouden (CBS, 2020). Daarnaast zijn er bedrijven die in 2020 geen dieren houden maar nog niet definitief zijn gestopt. De wet waarmee de pelsdierhouderij vervroegd zal worden beëindigd heeft geen effect op nertsenhouders die al definitief zijn gestopt. Zij zullen dus geen nadeel ondervinden van de wet en zullen niet voor enige compensatie in aanmerking komen. Er zijn circa 140 bedrijven die nog niet definitief zijn gestopt.
52
Op hoeveel locaties werden er op 1 april 2020 nog nertsen gehouden en welk deel hiervan heeft nu te maken gekregen met een besmetting?
Antwoord
Op 126 locaties en er zijn inmiddels 62 locaties besmet.
53
Klopt het dat de ruimingskosten volledig worden betaald van de bijdrage van de overheid aan het Diergezondheidsfonds en niet van de bijdragen van de dierlijke sectoren?
Antwoord Ja, dat klopt.
54
Wat wordt er bedoeld met «een geraamd aantal van 37 locaties» waarvoor 37 miljoen euro is uitgetrokken voor de ruimingskosten? Worden hiermee de eerste 37 locaties bedoeld die in de periode vanaf april 2020 zijn besmet?
Antwoord
Ja, dat was een geraamd bedrag voor de eerste 37 bedrijven.
55
Uit welke post worden de ruimingskosten betaald voor de overige 19 locaties die op dit moment - 24 september 2020 - al zijn besmet?
Antwoord
In de GWWD is bepaald dat de tegemoetkoming aan de houder wordt betaald uit het Diergezondheidsfonds. De kosten van het ruimen worden ook uit het DGF betaald. De dekking van al deze kosten maken deel uit van de Najaarsnotabesluitvorming. Zie ook het antwoord op vraag 72.
56
Uit welke post worden de ruimingskosten betaald voor de locaties die in de komende maand nog besmet kunnen raken?
Antwoord
Zie antwoord vraag 55.
57
Met hoeveel extra besmettingen wordt er rekening gehouden tot de pelsperiode in november?
Antwoord
Het is niet mogelijk een exacte inschatting te maken van het aantal nertsenbedrijven dat tot de pelsperiode besmet wordt.
58
Wat zijn de totale ruimingskosten voor de 56 locaties die tot op dit moment een besmetting hebben doorgemaakt?
Antwoord
Het totale taxatiebedrag van de op de bedrijven aanwezige nertsen bij de eerste 56 locaties is € 48.457.820. Het is nog niet mogelijk de totale kosten te berekenen van het ruimen zelf (doden, afvoeren en vernietigen van de nertsen) omdat nog niet alle leveranciers, die worden ingezet bij de ruimingen, hun facturen hebben ingezonden. Zodra het beeld compleet is zal ik de Tweede Kamer hierover informeren.
59
Bij hoeveel bedrijven (dus niet locaties) zijn er besmettingen aangetroffen?
Antwoord
Op 6 oktober 2020 waren dat 41 bedrijven.
60
Waarom ontvangt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in zowel 2022 als 2023 nog 1 miljoen euro als eerste tranche uitvoeringskosten gelet op het feit dat de nertsenhouderijen in 2021 allemaal moeten stoppen?
Antwoord
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 34.
61
Op welk ander onderdeel van uw begroting worden de uitvoeringskosten voor de stoppersregeling ter hoogte van tien miljoen euro gekort?
Antwoord
Er wordt niet gekort op andere onderdelen van de begroting. Dit bedrag zal worden gedekt uit incidentele onderuitputting op de LNV-begroting.
62
Kunt u een nadere specificering geven van het bedrag dat wordt uitgetrokken voor de stoppersregeling?
Antwoord
Voor de stoppersregeling is een bedrag gereserveerd van maximaal € 150 miljoen, waarvan € 20 miljoen voor uitvoeringskosten.
63
Wat is de maximale vergoeding waarop een nertsenbedrijf (met een of meer locaties) aanspraak kan maken vanuit de stoppersregeling?
Antwoord
Er is geen maximale vergoeding waarop een nertsenbedrijf aanspraak kan maken. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald aan de hand van de in voorbereiding zijnde compensatieregeling. Zie voorts het antwoord op vraag 11.
64
Kan een bedrijf dat in 2020 alle stallen leeg had staan aanspraak maken op de stoppersregeling?
Antwoord
De vervroeging van het houderijverbod is van toepassing op alle nertsenbedrijven, zij kunnen een beroep doen op de nadeelcompensatie-regeling. Daarbij zal rekening worden gehouden met de eventuele leegstand van een bedrijf.
65
Wat wordt in de stoppersregeling de vergoeding per nerts (fokteef), op basis waarvan wordt de prijs per nerts bepaald en van hoeveel «gemiste» pelzen/nertsen wordt uitgegaan?
66
Welke aspecten (bijvoorbeeld oppervlakte, aantal dieren en inkomsten van de afgelopen jaren) zijn van belang bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding per bedrijf vanuit de stoppersregeling?
Antwoord 65 en 66
De vast te stellen nadeelcompensatie vormt de hoogte van de vergoeding in de stoppersregeling. Zie verder mijn antwoord op vraag 11.
67
Op basis van welke criteria, aannames en overwegingen bent u gekomen tot het totale bedrag dat nu beschikbaar wordt gesteld voor de stoppersregeling?
Antwoord
Tegelijk met het wetsvoorstel werk ik een nadeelcompensatieregeling uit met inachtneming van de juridische kaders die daarvoor gelden. De maximaal € 150 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) die het kabinet beschikbaar heeft gesteld is gebaseerd op mogelijk voor compensatie in aanmerking komende inkomens- en vermogensschadeposten voor de 140 nog aanwezige ondernemingen, die nader worden uitgewerkt. Ik zal deze regeling tezamen met het wetsvoorstel met spoed aan uw Kamer aanbieden.
68
Zijn bedrijven die in 2019 en/of 2020 alle stallen leeg hadden staan, maar nog wel steeds beschikken over een (milieu)vergunning, meegeteld met de 110 bedrijven die volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 1 april 2020 nog actief waren?
Antwoord
Op 1 april 2019 en 2020 werden op respectievelijk 130 en 110 bedrijven pelsdieren gehouden (CBS, 2020). Daarbij zijn bedrijven die in 2019 en/of 2020 alle stallen leeg hadden staan, maar nog wel steeds beschikken over een (milieu)vergunning, niet meegeteld.
69
Wat waren bij het vaststellen van de hoogte van het bedrag voor de stoppersregeling de aannames met betrekking tot de misgelopen inkomsten per nertsenfokkerij tot 31 december 2023 en kunt u de berekeningen sturen die hieraan ten grondslag liggen?
Antwoord
Zie mijn eerder gegeven antwoord op vraag 67.
70
Zal bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding vanuit de stoppersregeling voor geruimde bedrijven rekening worden gehouden met de vergoeding die vanwege de ruiming reeds is uitgekeerd en zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Zie mijn eerder gegeven antwoord op vraag 24.
71
Waarom kiest u ervoor slechts 0,2 miljoen euro van het huidige saldo van het Diergezondheidsfonds in te zetten voor de kosten van de ruimingen?
Antwoord
Ik heb ervoor gekozen om in totaal voor € 3 miljoen in te teren op het LNV-aandeel in het saldo van het Diergezondheidsfonds. Een groter beslag op het saldo van het Diergezondheidsfonds achtte ik niet verantwoord gelet op de betalingsverplichtingen van het fonds.
72
Dragen andere landbouwsectoren via het Diergezondheidsfonds of anderszins mee aan de ruimingskosten van nertsenhouderijen?
Antwoord
Nee, de uitgaven voor de nertsen worden volledig betaald uit de overheidsbijdrage aan het Diergezondheidsfonds.
73
Hoe is de onderverdeling van het Diergezondheidsfondssaldo tussen overheid en bedrijfsleven en hoe is deze indien die is uitgesplitst per sector?
Antwoord
Het saldo van het Diergezondheidsfonds is opgebouwd uit middelen die zijn verkregen vanuit de drie geldstromen overheid, sector en EU. De onderverdeling tussen overheid en sector was ultimo 2019: 56 procent overheid en 44 procent sector. In het jaarverslag 2020 bericht ik uw Kamer nader over de uitsplitsing per sector.
74
Welke gevolgen heeft de ophoging van het Diergezondheidsfonds met 35,6 miljoen euro voor de begroting van uw ministerie?
Antwoord
De ophoging van het Diergezondheidsfonds betekent een incidentele verhoging van het budget van het ministerie in 2020 op artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem, Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken.
75
Waarom is ervoor gekozen de verhoging van het opdrachtenbudget op 3 miljoen euro na voor rekening te brengen van uw begroting en kunt u onderbouwen hoe het besluit tot aanvulling en onderverdeling van die 3 miljoen euro tot stand is gekomen?
Antwoord
Het saldo van het Diergezondheidsfonds bestaat deels uit de wettelijk vastgelegde crisisreserves die voor de sectoren varken, schaap, geit en pluimvee zijn vastgelegd. Verder bestaat het saldo uit werkkapitaal waaruit de lopende kosten voor preventie en bewaking, voorzieningen en verdenkingen worden betaald. Voor het overige betreft het EU-gelden die nog met de sectoren worden verrekend. Hierdoor was het niet mogelijk om - op € 3 miljoen na - de middelen uit het saldo in te zetten voor het dekken van de ruimingskosten en is er voor gekozen om de middelen vanaf de LNV-begroting over te hevelen. Deze middelen waren overigens eerst generaal aan de LNV-begroting toegevoegd, waardoor er op de LNV-begroting geen specifieke ombuigingen noodzakelijk waren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 539, nr. 3 16