Impact van globalisering op werkgelegenheid en de EU - Hoofdinhoud
Ontdek hoeveel baat de EU i heeft bij globalisering en hoe het negatieve impact op arbeidskansen aanpakt.
Globalisering creëert kansen op werkgelegenheid maar kan ook leiden tot banenverlies. Het is een prioriteit van de EU om globalisering te managen en er het beste van te maken. Dit geldt ook voor het opbouwen van een socialer Europa, waarin ontslagen werknemers bijvoorbeeld worden geholpen bij het vinden van nieuwe banen.
Globalisering creëert banen in Europa
Het aantal banen dat direct of indirect wordt gesteund door EU-export buiten de Unie groeit voortdurend. Het aantal groeide van 21,7 miljoen banen in 2000, tot 36 miljoen banen in 2017. Elke miljard euro uit de EU ondersteunt gemiddeld ongeveer 13.000 banen in de EU.
Vacatures zijn niet beperkt tot exportbedrijven die ze uitbreiden tot bedrijven die goederen en diensten aan hen leveren.
In België bijvoorbeeld, ondersteunt de export buiten de EU 713.000 banen. Dankzij de interne markt van de EU zijn nog eens 210.000 Belgische banen afhankelijk van de export van andere EU-landen naar niet-EU-landen. In totaal is 20% van de banen in België afhankelijk van de EU-export.
In Nederland ondersteunt de export buiten de EU 1,3 miljoen banen. De interne markt van de EU zorgt voor nog een half miljoen Nederlandse banen die afhankelijk zijn van de export van andere EU-landen naar niet-EU-landen. In totaal is 1 op 5 van de Nederlandse banen afhankelijk van de EU-export.
Het aandeel hooggeschoolde werknemers in exportgerelateerde banen neemt toe en exportgerelateerde banen worden gemiddeld 12% beter betaald dan andere banen.
De negatieve impact van globalisering op werkgelegenheid
Globalisering zorgt voor meer concurrentie tussen bedrijven, wat kan leiden tot opheffingen, delokalisatie en banenverlies.
De meest kwetsbare EU-sectoren worden gekenmerkt door een overheersing van de praktisch geschoolde banen: textiel, kleding, schoenen en leer, basismetalen en producten van metaal en industrie.
De industrie is het meest blootgesteld aan delokalisatie vanwege concurrentie van lagelonenlanden.
Hoewel delokalisatie een centraal element is in het debat over globalisering, blijkt uit gegevens dat het aantal banenverlies als gevolg van offshoring in de EU gestaag afneemt.
Delokalisatietrends veranderen en komen vaker voor in Oost-Europese landen dan in de westerse EU-landen. Bestemmingslanden bevinden zich in Noord-Afrika en Azië.
Hoewel de algemene resultaten van de liberalisering van de internationale handel positief zijn, worden sommige sectoren hard getroffen. De duur van de aanpassingsperiode die werknemers nodig hebben om zich in andere sectoren te vestigen, kan de aanvankelijke voordelen ondermijnen.
Access to video: Globaliseringfonds: meer hulp na ontslag
Om de negatieve gevolgen van de globalisering en de werkloosheid te verminderen, heeft de EU in 2006 het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ingesteld. Het doel is om ontslagen werknemers te ondersteunen die door globalisering hun baan zijn verloren.
Dit noodsolidariteitsfonds helpt tot 60% van het arbeidsbeleid te financieren om werknemers in dienst te nemen of bedrijven op te richten. Projecten die gefinancierd zijn door het EFG omvatten opleiding en training, loopbaanadvies, hulp bij het zoeken naar een baan, mentorschap en oprichting van bedrijven.
In 2009 werd het fonds uitgebreid om banenverlies te dekken door de grote structurele veranderingen als gevolg van de economische en financiële crisis.
Het fonds kan gebruikt worden als meer dan 500 werknemers zijn ontslagen door een enkel bedrijf en de leveranciers, of wanneer een groot aantal werknemers hun baan verliest in een specifieke sector in een of meer aangrenzende regio's.
Sinds 2007 heeft het EFG 630 miljoen euro uitgegeven om ongeveer 150.000 ontslagen werknemers en 3.369 jonge mensen te helpen.
Het Europees Parlement i deed in januari 2019 een oproep tot hervorming om het EFG te verbeteren.
Meer over globalisering en de EU: