We hebben de polder harder nodig dan ooit (Trouw Opinie) - Hoofdinhoud
Het was in de jaren ’90 een belangrijk Nederlands exportproduct: ons unieke poldermodel, waarin werkgeversorganisaties, vakbonden en de politiek overleggen over belangrijke sociaal-economische beleidswijzigingen. Vanuit de hele wereld was er belangstelling voor het ‘wonder van de polder’. Maar nu lijkt op een cruciaal moment de klad te komen in het sociaal overleg. Het is tijd voor nieuw elan en een hersteld vertrouwen in de kracht van onze polder.
De komende jaren staat ons land voor een enorme opgave. We moeten gezinnen ontlasten, de economie eerlijker maken en de arbeidsmarkt fundamenteel hervormen. Dat is nodig om onszelf en onze kinderen een goede toekomst te geven en te voorkomen dat onze economie vastdraait.
De afgelopen jaren hielden PvdA en VVD elkaar in de greep met onderlinge taboes. Zo kon de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen vast en flex groeien, in plaats van dat deze werd bestreden. Dat moet anders.
Wat ons betreft ligt de sleutel in de polder. Die zou de politiek weer op sleeptouw moeten nemen, zoals ze vaker heeft gedaan. In grote sociale kwesties is het voor draagvlak immers van groot belang dat werkgevers en werknemers zich laten horen. Nederland zou een grote fout maken als we het poldermodel overboord zetten. We leven in een tijdperk van populisme, waarin breed gedragen besluitvorming niet vanzelfsprekend is. Juist nu is ons poldermodel iets om te koesteren. Het is een typisch Nederlandse eigenschap: wij lossen problemen op door in gesprek met elkaar te blijven. Polderen zorgt voor draagvlak als moeilijke maatregelen nodig zijn. En voor een eerlijke verdeling van lusten en lasten. Het poldermodel is ook nauw verweven met de toekomst van onze economie en onze arbeidsmarkt. Het voorkomt dat onze economie ontspoort in socialistisch utopisme of guur kapitalisme. De polder werpt bovendien een dam op tegen een te grote overheid, die het contact met maatschappelijke organisaties verliest en mensen in een niet passende mal duwt.
We moeten zuinig zijn op die kracht van de polder. Dat vraagt van werkgeversorganisaties dat ze niet alleen opkomen voor de belangen van multinationals, maar juist ook voor het midden- en kleinbedrijf. Die bedrijven zijn de motor van onze economie. Wat voor hen werkt, werkt ook voor de grotere ondernemingen. Voor de vakbonden geldt dat ze moeten worden uitgedaagd leiderschap te blijven tonen en te werken aan hun legitimiteit, vooral onder jongeren. Maar vooral de politiek moet veel zuiniger omspringen met onze sociaal-economische overlegcultuur.
Partijen als VVD en D66 laten geen gelegenheid onbenut laten om de rol van sociale partners te bagatelliseren. Een voorbeeld is de strijd van de liberalen tegen het algemeen verbindend verklaren van afspraken in de CAO’s, zodat sectorale afspraken tussen bonden en werkgevers minder belangrijk worden. Een beweging naar een Angelsaksische arbeidsmarkt. Kort samengevat: we doen wat goed is voor bedrijven en als het u niet zint dan gaat u maar staken. Voor ons is dat een onbegaanbare weg.
Onze oproep aan de liberalen is simpel: stop met jullie anti-polder-populisme. Ook jullie gaan het sociaal overleg nog heel hard nodig hebben in de komende periode.
Ons land staat voor grote uitdagingen. Voor werkgevers en vakbonden is dat een kans om opnieuw een stempel op het beleid te drukken. De komende tijd zullen alle grote sociaal-economische kwesties op tafel liggen. De politiek zal dan echt knopen moeten doorhakken over een betere arbeidsmarkt en een eerlijke economie. Werkgevers en werknemers kunnen hun invloed uitoefenen en de politiek voorgaan met concrete gezamenlijke voorstellen. Dit is het moment. En voor het draagvlak onder het beleid van een volgend kabinet is het van cruciaal belang dat het lukt. Zo voorkomen we dat de noodzakelijke sociaal-economische vernieuwing de komende jaren weer vastloopt in de modder van het malieveld.
Carola Schouten is Tweede Kamerlid namens de ChristenUnie
Pieter Heerma is Tweede Kamerlid namens het CDA
Dit verhaal verscheen eerder in Trouw.
ChristenUnie wil ‘vredesrechter’ op buurtniveau