Aantal deelnemende partijen Tweede Kamerverkiezingen

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog waren er relatief weinig partijen die deelnamen aan de Tweede Kamerverkiezingen1. Nadat in 1956 het zeteltal was verhoogd van 100 naar 150 kregen nieuwkomers steeds meer kans, en dat succes droeg bij aan de groei van het aantal partijen dat aan verkiezingen deelnam.

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is het aantal deelnemende partijen flink toegenomen. Het was echter wel lager dan in het Interbellum. In 1933 deden er bijvoorbeeld liefst 54 partijen mee aan de verkiezingen. Dat was reden om een waarborgsom in te voeren. In 1948 deden er nog maar 8 partijen mee, daarna nam het aantal geleidelijk toe. Uitschieters waren er in 1971, 1981, 1986 (28), 1994 (26) en 2021 (37).

Bij de verkiezingen van 2021 werd een record bereikt van 37 deelnemende partijen. Dat is verreweg het grootste aantal in de naoorlogse geschiedenis. Voorheen lag het record op 28 partijen, een aantal dat voor de eerste keer bereikt werd in 1971 en geëvenaard werd in 1981, 1986 en 2017. Bij de verkiezingen van mei 2002 deden 'slechts' 16 partijen mee; dat is het minste aantal deelnemende partijen sinds 1959.

1.

Per verkiezingsjaar

Hieronder vindt u een volledig overzicht van het aantal deelnemende partijen aan de Tweede Kamerverkiezingen per verkiezingsjaar sinds 1918.

Verkiezingsjaar

aantal partijen

in TK

20232

26

 

20213

37

17

20174

28

13

20125

21

11

20106

19

10

20067

24

10

20038

19

9

20029

16

10

199810

22

9

199411

26

12

198912

25

9

198613

28

9

198214

20

12

198115

28

10

197716

24

11

197217

20

14

197118

28

14

196719

24

11

196320

17

10

195921

12

8

195622

11

7

195223

13

8

194824

12

8

194625

10

7

193726

20

10

193327

54

14

192928

36

12

192529

33

12

192230

48

12

191831

31

17


Meer over

  • Wetenswaardigheden Tweede Kamerverkiezingen32

  • 1. 
    De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
     
  • 2. 
    Op 22 november 2023 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een vervroegde verkiezing na de val het kabinet-Rutte IV op 7 juli 2023. Tevens lag een voorstel voor over opneming van het correctief referendum in de Grondwet. Oorspronkelijk stonden de volgende verkiezingen gepland voor het voorjaar van 2025.
     
  • 3. 
    Op 17 maart 2021 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing, maar er lagen ook zeven Grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing door beide Kamers waren aanvaard. De VVD werd de grootste partij. Winst was er vooral voor D66 en FVD. Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. Verlies was er voor GroenLinks, SP en CDA. Opvallend was dat de PvdA zich niet herstelde en dat de vier regeringspartijen hun meerderheid behielden.
     
  • 4. 
    Op 15 maart 2017 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing na afloop van de volledige kabinetsperiode, maar er lagen ook drie grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing waren aanvaard door beide Kamers. Winnaars waren GroenLinks, D66, PVV en CDA, terwijl de twee regeringspartijen verloren. Voor de PvdA was dat verlies zelfs 29 zetels. De VVD bleef wel de grootste. Nieuw in de Kamer waren DENK en Forum voor Democratie.
     
  • 5. 
    Op 12 september 2012 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de val van het kabinet-Rutte op 23 april 2012. De VVD won tien zetels en werd de grootste. De PvdA, met Diederik Samsom als lijsttrekker, won eveneens. Er was opnieuw verlies voor het CDA en ook de PVV ging flink achteruit. Verliezer was verder GroenLinks. Een nieuwkomer was 50PLUS met twee zetels.
     
  • 6. 
    Op 9 juni 2010 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Deze waren nodig na de val van het kabinet-Balkenende IV. De PvdA-bewindslieden traden in februari 2010 uit dat kabinet. Grote winnaars van de verkiezingen waren PVV en VVD. De VVD, met Mark Rutte als lijsttrekker, werd voor het eerst de grootste partij door de PvdA met één zetel voor te blijven. GroenLinks won licht. Het CDA leed een (zware) nederlaag, net als SP en D66. De Partij voor de Dieren kreeg voor het eerst (twee) zetels.
     
  • 7. 
    Op 22 november 2006 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. De verkiezingen waren aanvankelijk gepland op 15 mei 2007, maar werden vervroegd door de val van het kabinet-Balkenende II. Het CDA handhaafde zich als grootste, maar de SP onder leiding van Jan Marijnissen werd met zestien zetels winst de grote winnaar. De Groep-Wilders/PVV kwam met negen zetels in de Kamer. PvdA, VVD en D66 verloren.
     
  • 8. 
    Op 22 januari 2003 werden er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De verkiezingen waren nodig na de val van het kabinet-Balkenende I. Deze val kwam doordat het CDA en de VVD het vertrouwen in hun coalitiepartner LPF hadden opgezegd. De verkiezingen stonden in het teken van de vraag of het door CDA, VVD en LPF uitgestippelde beleid kon worden voortgezet. De LPF verloor echter fors. De PvdA van Wouter Bos herstelde zich sterk ten opzichte van 2002. Het CDA bleef wel de grootste partij.
     
  • 9. 
    Op 15 mei 2002 waren er reguliere (vierjaarlijkse) verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer, maar er lagen ook grondwetsvoorstellen voor, zoals over de kroonbenoemingen. Grote winnnaars waren nieuwkomer LPF, van de op 6 mei vermoorde Pim Fortuyn, en het CDA. De LPF kreeg als nieuwkomer 26 zetels, het CDA werd onder leiding van Jan Peter Balkenende de grootste. De drie regeringspartijen verloren 43 zetels, waarbij voor de PvdA fors achteruit ging. Naast de LPF was Leefbaar Nederland met twee zetels een nieuwkomer.
     
  • 10. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 waren reguliere verkiezingen. Het kabinet-Kok I zat zijn gehele termijn uit. Er lagen ook grondwetswijzigingen voor, zoals het grondwetsvoorstel voor het correctief referendum dat in eerste lezing was aangenomen. De regeringspartijen PvdA en VVD wonnen de verkiezingen; de PvdA bleef de grootste. Verlies was er voor D66 en opnieuw het CDA. GroenLinks won flink. CD en ouderenpartijen verdwenen uit de Kamer.
     
  • 11. 
    Op 3 mei 1994 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Dit waren reguliere verkiezingen, nadat het kabinet-Lubbers III zijn hele termijn had uitgezeten. Daarnaast lag er een wijziging van de Grondwet voor ten aanzien van het niet langer ontbinden van de Eerste Kamer bij grondwetswijzigingen. Grote winnaars waren VVD en D66 en de nieuwe ouderenpartij AOV.
     
  • 12. 
    Op 6 september 1989 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de ontbinding van de Tweede Kamer door de val van het Kabinet-Lubbers II. Het CDA won de verkiezingen door evenveel zetels te halen als in 1986. De PvdA deed het onder Wim Kok minder goed. Verliezer was de VVD en voortzetting van het centrumrechts kabinet lag net voor de hand. Onder leiding van Hans van Mierlo behaalde D66 zetelwinst. Het nieuwe GroenLinks behaalde zes zetels.
     
  • 13. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1986 waren dat jaar op 21 mei. Het waren reguliere verkiezingen, nadat de zittingstermijn van de Kamer erop zat. Er lagen ook enkele Grondwetsvoorstellen voor. Grote winnaar was het CDA, dat de leuze had: 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken'. Opmerkelijk was het verdwijnen van de CPN.
     
  • 14. 
    Op 8 september 1982 waren er vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer. Deze waren nodig nadat het kabinet-Van Agt I al na acht maanden ten val was gekomen. De PvdA won de verkiezingen, maar kon desondanks geen aanspraak maken op regeringsdeelname. Onder leiding van Ed Nijpels maakte de VVD forse groei door, vooral ten koste van D'66. De komst van de extreemrechtse Centrumpartij zorgde voor veel beroering.
     
  • 15. 
    Op 26 mei 1981 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Dit waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. Daarnaast lagen er verschillende grondwetswijzigingen voor, die definitief werden bij de Grondwetsherziening van 1983. Het CDA won de verkiezingen, D66 was de grootste stijger. Daar stond verlies tegenover van PvdA en VVD. CDA en VVD verloren hun krappe meerderheid.
     
  • 16. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1977 waren op 25 mei. Dit waren vervoegde verkiezingen, nadat het kabinet-Den Uyl in maart ten val was gekkozen. De PvdA won, met als verkiezingsleus: Kies de minister-president, tien zetels en de VVD zes. Nieuwkomer CDA deed het iets beter van KVP, ARP en CHU in 1972. Winst was er ook voor D'66. Vrijwel alle kleinere partijen verloren.
     
  • 17. 
    Het politieke beeld veranderde door de vervroegde Tweede Kamer­verkiezingen van 29 november 1972 drastisch. KVP en CHU verloren flink (elf zetels), waar PvdA en VVD wonnen. De PvdA bleef met Joop den Uyl als lijsttrekker de grootste. Hans Wiegel leidde de VVD naar zes zetels winst. Winnaar was ook de PPR, die vijf zetels won. Ter rechterzijde won de Boerenpartij twee zetels en behaalde de conservatief-katholieke RKPN één zetel.
     
  • 18. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1971 waren op 28 april. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Kamer, maar tevens waren het grondwetsverkiezingen. Grootste partij werd de PvdA, grote nieuwkomer was DS'70 (nieuw met acht zetels). De zittende coalitie haar meerderheid verloor haar meerderheid; alle vier regeringspartijen verloren. Winst was er behalve voor DS'70 en de PvdA ook voor D'66. De nieuwe NMP kreeg twee zetels. Bij deze verkiezingen was voor het eerst de opkomstplicht afgeschaft.
     
  • 19. 
    Op 15 februari 1967 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de val van het kabinet Cals. Het gevolg was een spectaculaire winst voor nieuwkomer D'66 en groei voor de Boerenpartij. De KVP bleef de grootste partij, ondanks een fors zetelverlies. Het waren de eerste verkiezingen na verlaging van de leeftijdsgrens van het actieve kiesrecht tot 21 jaar. De leeftijd om te kunnen worden gekozen, ging naar 25 jaar.
     
  • 20. 
    Op 15 mei 1963 waren er reguliere Tweede Kamerverkiezingen. Er lagen ook enkele grondwetsvoorstellen voor. Winnaars waren de KVP, die 50 zetels behaalde en nieuwkomer Boerenpartij, die onder leiding van 'boer' Koekoek drie zetels kreeg. Kleine winst was er verder voor CPN en PSP, terwijl de PvdA juist verloor.
     
  • 21. 
    Op 12 maart 1959 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze verkiezingen waren nodig na de val van het kabinet-Drees III. Omdat de PvdA bij deze vervroegde Tweede Kamerverkiezingen twee zetels verloor, werd de KVP met 49 zetels de grootste partij. Grote stijger was de VVD met zes zetels, die daarmee voor het eerst de derde partij van het land werd. De communisten leden een zware nederlaag. Nieuwkomer was de PSP met twee zetels. De PvdA koos voor de oppositie en KVP, VVD, ARP en CHU vormden het kabinet De Quay.
     
  • 22. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1956 waren op 13 juni van dat jaar. Het was een nek-aan-nek-race tussen KVP en PvdA, die werd gewonnen door laatstgenoemde partij. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. Er waren verder slechts kleine verschuivingen in de zeteltallen.
     
  • 23. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1952 waren op 25 juni. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer. De PvdA van premier Drees haalde een goed resultaat. Door een zetelwinst van drie en een hoger stemmenaantal streefden zij de KVP voorbij als grootste partij. Na de verkiezingen formeerden PvdA, KVP, ARP en CHU het derde kabinet-Drees.
     
  • 24. 
    Op 7 juli 1948 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig vanwege de aanstaande Soevereiniteits­overdracht aan Indonesië (en daarmee samenhangende grondwetsherziening). De KVP kwam als sterkste uit de bus. Net als in 1946 behaalde de partij 32 zetels. De PvdA verloor daarentegen twee zetels en kwam op 27 zetels. Nieuwkomer was de lijst-Welter, van een oud-minister die ontevreden was over de koers van de KVP. Lichte winst was er voor de VVD van Oud, de 'opvolger' van de Partij van de Vrijheid.
     
  • 25. 
    De eerste naoorlogse Tweede Kamerverkiezingen waren op 17 mei 1946. Het tegenvallende resultaat van de nieuwe PvdA sprong het meest in het oog. Daarnaast was het resultaat van de CPN zeer opmerkelijk. Die partij behaalde tien zetels. De verkiezingen maakten een einde aan het noodparlement, dat na de oorlog was ingesteld uit leden van de Tweede Kamer van voor de oorlog.
     
  • 26. 
    De Tweede Kamerverkiezngen van 1937 waren op 26 mei. Het waren reguliere verkiezingen. De winnaar was de RKSP, maar de grootste stijger was de ARP van Colijn. Dat de NSB van Mussert als nieuwkomer vier zetels haalde, lijkt een groot succes. De teruggang ten opzichte van de Statenverkiezingen van 1935 was echter zodanig, dat het voor de nationaal-socialisten in feite zeer teleurstellend was. Na de verkiezingen werd het kabinet-Colijn IV gevormd.
     
  • 27. 
    Op 26 april 1933 waren er vervoegde Tweede Kamerverkiezingen. De RKSP bleef de grootste partij, maar voornaamste winnaar was de ARP, die met Hendrik Colijn als lijsttrekker twee zetels won. De verkiezingen waren nodig, omdat het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III een parlementaire nederlaag had geleden en de wens leefde dat er een breder samengesteld kabinet zou komen vanwege de in 1929 uitgebroken economische crisis.
     
  • 28. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1929 waren op 3 juli en kunnen worden getypeerd als de rustigste van het Interbellum. Het waren reguliere verkiezingen. Er traden nauwelijks verschuivingen op ten opzichte van 1925. De RKSP was zodoende wederom de grootste partij. Na de verkiezingen formeerden RKSP, ARP en CHU het extraparlementaire kabinet Ruijs de Beerenbrouck III.
     
  • 29. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1925 waren op 1 juli. Ze stonden in het teken van de bezuinigingspolitiek van minister van Financiën Colijn. De grootste partij deze verkiezingen was de RKSP, hoewel de SDAP een flinke stijging doormaakte. Na de verkiezingen werd het eerste kabinet-Colijn gevormd.
     
  • 30. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1922 waren op 5 juli. Ze waren nodig vanwege aanneming van voorstellen tot grondwetsherziening in eerste lezing. De confessionele partijen profiteerden van de invoering van het vrouwenkiesrecht en vergrootten hun meerderheid. De SGP kwam voor het eerst in de Kamer. Na deze verkiezingen werd het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck II gevormd.
     
  • 31. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1918 waren op 3 juli. Het waren de eerste waarbij alle mannen mogen meestemmen. Het waren tevens de eerste verkiezingen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Er werd niet meer per district gestemd volgens een meerderheidsstelsel, maar kiezers brengen hun stem uit op een persoon die op een kandidatenlijst van een partij staat. Alle uitgebrachte stemmen tellen vanaf deze verkiezingen mee voor de zetelverdeling.
     
  • 32. 
    Wat is er te zeggen over Tweede Kamerverkiezingen in het verleden, bijvoorbeeld over de grootste winst en het grootste verlies, over resultaten van regeringspartijen en over de kansen op succes van nieuwe partijen?