Inleiding Margriet Drent

maandag 8 februari 2016, 11:36

Verbatim bijdrage dr. Margriet Drent i, Senior Research Fellow, Instituut Clingendael

Onderstaande tekst vormde de basis voor de inleiding van Margriet Drent tijdens het actualiteitendebat op woensdag 3 februari 2016 in Nieuwspoort: 'Het defensiebeleid: van de regen in de drup i'. 

Voor Europa is de wereld is complexer en gevaarlijker geworden. Niet-statelijke actoren zoals Al Aqida, Al Shabaab en IS zorgen voor geweld en instabiliteit in Europa's zuidelijke nabuurschap. De naoorlogse orde, gebaseerd op Westerse waarden wordt uitgedaagd door grootmachten, zoals China. De Oostgrenzen van de EU en de NAVO worden bedreigd door een revanchistisch Rusland. 

Europeanen zijn wakker geschud uit hun gezellige, comfortabele, door de VS gesubsidieerde hoekje van de wereld. De VS zijn georiënteerd op Azië en niet meer bereid om voor Europa alle kastanjes uit het vuur te halen. Massamigratie doet de Europese solidariteit en daarmee zelfs het Europese integratieproject op zijn grondvesten schudden. De vatbaarheid voor radicalisering van enkelen van onze religieuze minderheden die in onze maatschappij leven, maakt ons onzeker. De comfortabele scheidslijn van een veilig Europa en de brandhaarden en conflicten ver weg lijkt voorbij. De uitval van deze conflicten stromen in de vorm van oorlogsvluchtelingen onze grenzen over en de kwetsbaarheid van onze open samenleving voor terroristische organisaties worden schrijnend geïllustreerd door de aanslagen in o.a. Brussel, Kopenhagen en Parijs.

Een veiligheidsvraagstuk

De verbreding van het begrip veiligheid, zoals al jaren in de wetenschap werd gebezigd, voelen we nu ook meer dan ooit aan den lijve. Het betreft meer dan ooit statelijke, niet statelijke actoren en individuen en kent een duidelijke militaire, economische, maatschappelijk-culturele en politieke dimensie. Veiligheidsbedreigingen trekken zich niets meer aan van grenzen, waardoor we geconfronteerd worden met de verkokerde manier waarop wij deze bedreigingen proberen aan te pakken. 

Geen land kan al deze bedreigingen alleen aan, zelfs niet de grote Europese landen zoals het VK en Frankrijk. Samen staan we sterker. Des te meer we proberen onze soevereiniteit te behouden, des te meer zal deze verloren gaan.

De verslechterde veiligheidssituatie was ook de aanleiding voor het schrijven van een nieuwe buitenland- en veiligheidsstrategie voor de EU door de HV Federica Mogherini i. In juni 2016zal deze op de Europese Raad i onder NL voorzitterschap worden besproken. 

De EU zal in deze ‘Mondiale Strategie’ moeten gaan vastleggen wat onze gezamenlijke belangen zijn en hoe we deze belangen willen veilig stellen. Dat is geen geringe opgave: de Europese belangen hebben veel gedeelde belangen, maar Oost-Europese landen hebben andere veiligheidsprioriteiten (Rusland) dan de Zuid-Europese landen (MENA regio). Een van de opdrachten voor Mogherini zal zijn om deze verschillende prioriteiten te overbruggen en nadruk te leggen op een gedeeld belang bij een veilig Europa en bij gedeelde verantwoordelijkheid om de bedreigingen het hoofd te bieden. 

Een gemeenschappelijk Europees beleid

Eén van de vragen die mij werden gesteld voor deze bijeenkomst is: Is het tijd voor een gemeenschappelijk Europees defensiebeleid? Hier is geen ‘ja’ of ‘nee’ op te antwoorden. Formeel heeft de EU al een GVDB, maar de uitwerking van dit beleid is nog onvoldoende. Als de EU niet in staat is om gezamenlijk op te trekken en hun krachten te bundelen, zowel op het gebied van het buitenlands beleid, maar ook op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid, zal Europa in het mondiale krachtenspel zijn invloed verder verliezen. Geen enkel land, ook niet de zogenaamde grote landen, Duitsland, Frankrijk en het VK zal in staat zijn zijn belangen alleen te behartigen en te verdedigen. Een gefragmenteerd Europa is een zwak Europa, die zal moeten blijven rekenen op de bereidheid van de VS om ook de Europese belangen voor z’n rekening te nemen. 

In december 2013 bij een Europese Raad van Regeringsleiders werd al gesteld hoe belangrijk defensie en defensie samenwerking is voor Europa. Er werd een ambitieus programma opgezet om defensie voortaan ‘chefsache’ te maken en om defensiesamenwerking een impuls te geven. Deze besluiten zijn maar mondjesmaat opgevolgd door daden. Hier ligt ook één van de belangrijkste obstakels voor een gezamenlijke Europese defensie: veel woorden, maar weinig daden. Vandaar dat ook één van de prioriteiten voor het Nederlands voorzitterschap is om meer onderlinge druk en transparantie te creëren, zodat landen afgerekend kunnen worden op hun beloftes. De Minister denkt hier overigens vooral aan ‘positieve druk’ door het goede voorbeeld te geven. Het regelmatig laten bespreken van zogenaamde ‘benchmarks’, zoals die voor het percentage dat van het investeringsbudget aan gezamenlijke projecten wordt uitgegeven is hier een belangrijk middel.  

Eén van de belangrijkste middelen om woorden in daden om te zetten is door de Global Strategy verder door te vertalen naar een Witboek. In zo’n Witboek kan veel concreter worden vastgesteld wat de complexe veiligheidssituatie betekent voor ons ambitieniveau, prioriteiten en welke middelen en materieel we daarvoor nodig hebben en hoe we die capaciteiten gaan genereren.

Intensievere samenwerking

Een geloofwaardige Europese defensie is alleen haalbaar als er veel beter en intensiever wordt samengewerkt op het gebied van defensie. Vanwege de stijgende kosten van het moderne defensiematerieel, beperkte budgetruimte en te kleine nationale markten zullen Europese landen moeten samenwerken om hun capaciteiten te behouden en om ze te kunnen moderniseren. Kleine groepen landen die intensief samenwerken zijn een goede bottom up ontwikkeling die bouwstenen voor een Europees defensiebeleid kunnen leveren. 

Nederland geeft hier een goed voorbeeld met België, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen en het VK. Vooral de samenwerking met Duitsland heeft vandaag weer een nieuwe mijlpaal bereikt met het gedeelde gebruik van de Karel Doorman (JSS) en de integratie van Duitse Seebatallion in het Nederlandse Korps Mariniers. Daarnaast is het wel nodig dat de EU deze verschillende bouwstenen van bovenaf coördineert en voorrang wordt gegeven aan het ontwikkelen van de zogenaamde tekortkomingen. Het is niet langer taboe dat de Europese Commissie een rol speelt bij de verdere ontwikkeling van de Europese defensiemarkt, vooral op het steeds groeiende terrein van materieel dat zogenaamde ‘dual use’ kent, zoals communicatie, transport, medisch en logistiek. 

Art.42.6 (uitwerking in art .46 en protocol 10) maken permanent gestructureerde samenwerking mogelijk. Dit betekent dat landen een kopgroep kunnen vormen als zij sneller en verder willen samenwerken op het gebied van defensie. Een gekwalificeerde meerderheid van de Raad moet hiermee instemmen (en dus niet consensus). 

De Nederlandse aanpak

Zoals gezegd, geeft Nederland de laatste jaren regelmatig het goede voorbeeld op het gebied van defensiesamenwerking in clusters van gelijkgestemde landen. Waar Nederland achterblijft, is op het gebied van het percentage BNP dat aan defensie wordt besteed. Ongeveer 1,1% van het BNP ligt behoorlijk onder het Europees gemiddelde van 1,6. Nu is kwantiteit heel wat anders dan kwaliteit, maar de jarenlange bezuinigingen en koerswisselingen op het MoD heeft voor een uitholling van de Nederlandse slagkracht gezorgd en het voortzettingsvermogen sterk beperkt. Ook hier is het tijd voor een koerswijziging. Vandaag ook de stelling over de wenselijkheid van meerjarige defensie akkoorden naar Deens en Zweeds model, waar voor periode van vijf jaar afspraken worden gemaakt over het ambitieniveau en inrichting van de krijgsmacht, inclusief budget, die ook blijven gelden bij regeringswisselingen. 

Afsluitend wil ik erop wijzen dat ik geenszins een apocalyptische boodschap uit wil dragen over de huidige veiligheidssituatie, maar dat we wel op indringende wijze een scala aan complexe bedreigingen op ons af zien komen. Hoewel het defensie instrument geenszins het enige instrument in het orkest is, is het wel een essentieel instrument wat de laatste decennia te weinig aandacht heeft gekregen. (Si vis pacem para bellum) Als je vrede wilt, moet je je voorbereiden op oorlog, is een adagium dat nog steeds geldt (Vegetius). 

Stellingen:

  • 1. 
    Een geloofwaardig Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU lijkt moeilijk te realiseren met 28 lidstaten, waardoor het noodzakelijk is dat landen overgaan tot kopgroepvorming, gebruik makend van de mogelijkheden hiervoor in het EU verdrag.
  • 2. 
    De huidige veiligheidssituatie vraagt in Nederland om een geïntegreerde veiligheidsstrategie en  meerjarige defensie-akkoorden naar Deens en Zweeds model.