Klimaatconferentie Parijs 2015 (COP21) - Hoofdinhoud
Om de klimaatverandering i tegen te gaan worden er regelmatig internationale conferenties georganiseerd. Tijdens de eenentwintigste klimaatconferentie (COP21) van de Verenigde Naties i in Parijs, eind 2015, bereikten de bijna 200 deelnemende landen overeenstemming over een bindend klimaatakkoord. Daarmee moet de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, worden teruggedrongen en de opwarming van de aarde worden beperkt tot maximaal 2 graden, met 1,5 graad als streefwaarde.
De uitkomst van de klimaatconferentie werd met veel vreugde ontvangen. Er is echter ook kritiek dat de afspraken niet ver genoeg zouden gaan. Zo zijn er geen afspraken gemaakt over de vervuilende lucht- en scheepvaartsector.
De klimaatconferentie van Parijs vond plaats van 30 november tot 12 december 2015. Eind september 2016 heeft de Raad Milieu i het klimaatverdrag van Parijs geratificeerd. Begin oktober 2016 deed het Europees Parlement i hetzelfde. Het klimaatverdrag is 4 november 2016 in werking getreden.
Inhoudsopgave
Opwarming van de aarde
In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw kwamen klimatologen tot de conclusie dat de aarde opwarmt. Al snel werd een verband ontdekt tussen deze opwarming en de toename van CO2 in de atmosfeer. In 1992, twintig jaar na deze ontdekkingen, kwamen bijna alle landen bijeen en zij verenigden zich in de VN-klimaatconferentie UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change). In dit klimaatverdrag staat beschreven dat de partijen samen moeten werken om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om daarmee de opwarming van de aarde tegen te gaan.
Dit verdrag is ondertekend door 195 landen en de Europese Unie i. Dat zijn ook de partijen die deelnemen aan de Klimaatconferentie in Parijs.
Kyoto-protocol
In 1995 werd tijdens de conferentie in Berlijn besloten dat er een nieuw akkoord nodig was. Dit leidde uiteindelijk tot het tekenen van het Kyoto-protocol i in 1997, met als opvallende afwezige de Verenigde Staten. Tijdens de klimaatconferentie van Doha i in 2012 werd besloten het Kyoto-protocol te verlengen tot 2020. Daarna zou een nieuw klimaatverdrag in werking moeten treden.
Kritiek
Hoewel het Kyoto-protocol door bijna alle landen erkend wordt, is een veel gehoord punt van kritiek dat het verdrag niet ver genoeg zou gaan om klimaatverandering tegen te gaan en dat de gestelde doelen niet logisch zijn, met als gevolg te weinig CO2-reductie. Anderen vinden de doelen juist te ver gaan, het Kyoto-protocol zou namelijk leiden tot ongewenste afname van de economische groei.
Een nieuw verdrag
De beslissing om een nieuw klimaatverdrag op te stellen werd genomen tijdens de klimaatconferentie in Durban in 2011. Hier werd afgesproken dat tijdens de conferentie in Parijs een nieuw verdrag moet worden gesloten.
Veruit de belangrijkste doelstelling in Parijs was om tot een nieuw klimaatverdrag te komen, dat in 2020 van kracht kan gaan.
De VN publiceerde op 5 oktober 2015 een aangepast ontwerp over de doelen van het klimaatverdrag. Deze aanpassingen werden gedaan na kritiek op de vorige ontwerpen, die te lang en omslachtig waren. In het nieuwe ontwerp wordt naast de verlaging van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen ook gesproken over een controleproces.
Dit controleproces houdt in dat in de jaren na de klimaattop de nationale overheden hun nationale doelen voor het verlagen van de broeikasgassen iedere vijf jaar moeten communiceren. Verder zouden armere landen financieel ondersteund moeten worden om de doelstellingen te halen. Overheden en de private sector moeten daaraan bijdragen.
Doelstellingen van de EU
Sinds het begin maakt de EU onderdeel uit van de UNFCCC; zij behoort ook tot de ondertekenaars van het Kyoto-protocol. Bij de totstandkoming van dat protocol was de EU een partij, en ook nu wil de Europese Unie een leidende rol aannemen. Zo was de EU een van de drijvende krachten die de VN wilde laten onderhandelen over een nieuw klimaatverdrag . Met name de grote West-Europese landen willen vastleggen dat de uitstoot van CO2 in 2030 40 procent lager moet liggen dan in 1992. Voor een aantal Oost-Europese landen ligt dit punt gevoeliger.
In maart 2015 heeft de EU na goedkeuring van de milieuministers in Brussel, een voorstel bij de VN ingediend om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 40 procent te verminderen.
Op 18 september 2015 stelde de raad Milieu i de positie van de Europese Unie voor de klimaattop in Parijs vast. Het belangrijkste doel van de EU is om de opwarming van de aarde onder de 2°C te houden. Hiervoor is het belangrijk dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in 2050 afneemt met ten minste 50 procent ten opzichte van 1990. In 2100 moet de totale emissie zijn teruggebracht tot nul.
Het Europees Parlement nam op 14 oktober 2015 een resolutie aan over de klimaattop. Het EP schaarde zich achter het doel om de uitstoot van broeikasgassen met 40 procent te verminderen in 2030. Verder wilde het EP dat in 2030 30 procent van de energie opgewekt wordt door duurzame energiebronnen. Om dit te bereiken wilde het EP een deel van de opbrengsten van het emissiehandelssysteem aanwenden voor klimaatmaatregelen. Bovendien vond het EP het belangrijk om duidelijke afspraken te maken met de internationale transportsector; zij zijn immers verantwoordelijk voor een groot deel van de uitstoot.
Het verdrag zou volgens de resolutie van het Europees Parlement vijf jaar moeten gelden en juridisch bindend zijn. Ook moest het compleet afbouwen van de CO2-uitstoot in 2050 of kort daarna centraal komen te staan, om zo de opwarming onder de twee graden Celsius te houden.
In april 2018 stemde het Europees Parlement in met nieuwe klimaatwetgeving. Deze verplicht lidstaten de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw-, transport-, afval-, en bouwsector en van gebouwen vanaf 2021 via jaarlijkse doelen te verlagen. In 2030 moet deze uitstoot gemiddeld 30 procent lager zijn dan in 2005.
Verwachtingen vooraf
Er was aan het einde van 2015 veel aandacht voor de klimaatconferentie. Een paar weken voor de top werd Parijs getroffen door meerdere terroristische aanslagen. Het dreigingsniveau was hoog en de sfeer was gespannen. Ook waren er hoge verwachtingen voor de uitkomst. Een eerdere klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009 liep op niets uit.
Veel van de doelstellingen voor de klimaatconferentie in Parijs zijn gehaald. Alle deelnemende landen zijn akkoord gegaan met de twintig pagina's tellende tekst. Het volgende is daarin afgesproken:
-
-Het verdrag treedt in werking als het door minstens 55 staten geratificeerd is die verantwoordelijk zijn voor minimaal 55 procent van de CO2-uitstoot.
-
-Doel is een zo snel mogelijk einde aan de stijging van de uitstoot van broeikasgassen. Halverwege de 21e eeuw moet er een evenwicht zijn tussen alle uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om ze te absorberen.
-
-De opwarming van de aarde moet worden beperkt. De wereldwijde stijging van de temperatuur moet in 2100 beperkt zijn tot 2°C vergeleken met het niveau van vóór de opkomst van de industrie. Er wordt gestreefd om die stijging met 2°C te verlagen tot 1,5 graad.
-
-Elke vijf jaar wordt het klimaatbeleid van alle landen geëvalueerd. De eerste controle vindt plaats in 2023.
-
-Rijke ontwikkelde landen moeten ontwikkelingslanden met geld helpen hun uitstoot te verminderen. Elk jaar moet er 91 miljard euro beschikbaar worden gesteld.
Reacties
Bij het slotakkoord van de onderhandelingen applaudisseerden alle deelnemers. Er was veel vreugde in de zaal. De Franse minister van Buitenlandse zaken liet bij de presentatie weten het akkoord 'ambitieus en uitgebalanceerd' te vinden. Secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN sprak van een 'historisch akkoord'. De toenmalige Franse president sloot zijn speech af met de woorden: "Leve de planeet, leve de mensheid en leve het leven!"
Er is ook kritiek op het akkoord. Volgens de internationale milieuorganisatie Greenpeace gaan de ambities om de opwarming van de aarde onder de 1,5 graad te houden, niet ver genoeg. Milieudefensie vindt het teleurstellend dat er geen afspraken zijn gemaakt over de kosten van klimaatrampen. Arme landen blijven volgens de organisatie de kosten van klimaatverandering dragen. Ook is er kritiek op het feit dat in het akkoord afspraken ontbreken over de vervuilende luchtvaart- en scheepvaartsector.
Volgens de Europese Commissie i biedt de Overeenkomst van Parijs het bedrijfsleven in de EU kansen, omdat de EU wereldwijd een voorsprong heeft op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en de ontwikkeling van koolstofarme technologie (technologie waarbij weinig CO2 vrij komt). Om dit voordeel te kunnen genieten zou de EU een voortrekkersrol moeten blijven spelen bij de inspanningen om de uitstoot van CO2 terug te dringen. Van belang is wel dat andere belangrijke economieën hun afspraken ook nakomen. De maatschappelijke gevolgen van de omschakeling naar een CO2-arme economie voor specifieke regio’s en sociaaleconomische sectoren moeten worden opgevangen.
De Raad i en het Europees Parlement i hebben in 2016 het klimaatakkoord van Parijs geratificeerd.