Europese Raad 20 en 21 maart 2014

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Europese Raad oktober 2013

De regeringsleiders van de Europese Unie kwamen op 20 en 21 maart in Brussel bijeen voor de Europese Raad1. Er werd gesproken over de spanningen op de Krim, het Europees Semester, het industrieel concurrentievermogen, Klimaat en energie, en de betrekkingen met Afrika.

Inhoudsopgave

  1. Oekraïne
  2. Klimaat en energie
  3. Economie
  4. Afrika
  5. Meer informatie

1.

Oekraïne

Het belangrijkste agendapunt was de crisis op de Krim. De Raad discussieerde over de ontwikkelingen in Oekraïne, over de houding van Rusland en over de reactie van de EU.

Er werd besloten om zwaardere sancties tegen Rusland in te stellen. Zo werd de zwarte lijst verder uitgebreid. Op deze lijst staan nu 33 personen die de EU niet in mogen en van wie de tegoeden worden bevroren. Daarnaast werd besloten om de volgende EU-Rusland bijeenkomst op te schorten. Ook pleitten de Europese regeringsleiders voor een missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa2 (OVSE) in Oekraïne. Deze missie zou de situatie in Oekraïne moeten stabiliseren. Wanneer dit niet haalbaar blijkt, zal een EU-missie dit moeten gaan realiseren.

Op 21 maart ondertekenden de EU en Oekraïne het politieke gedeelte van de associatieovereenkomst met dat land. Hiermee liet de Europese Raad zien achter de regering van Oekraïne te staan. Voorzitter Van Rompuy3 zei te verwachten dat de overige delen van de associatieovereenkomst snel zullen volgen. Dit geldt ook voor Georgië en Moldavië, waarmee uiterlijk juni 2014 een associatieovereenkomst wordt getekend.

2.

Klimaat en energie

Met de situatie in Oekraïne in het achterhoofd debatteerde de Raad over het energiebeleid. De regeringsleiders zochten naar een manier om de afhankelijkheid van (met name Russische) energie te beperken. Om dit te bereiken moet het potentieel van de interne energiemarkt volledig worden benut. Ook het vergroten van het aantal energiebronnen en het diversifiëren van aanvoerroutes zijn volgens de Raad middelen om de afhankelijkheid te verkleinen. De Raad besloot om bij de TTIP onderhandelingen (over de handel met de VS) te gaan bekijken of de gasvoorraden in Noord-Amerika kunnen dienen als alternatieve energiebronnen. Verder moet de Europese samenwerking op energiegebied worden geïntensiveerd.

De regeringsleiders hebben aan de Commissie gevraagd om vóór de Europese Raad in juni 2014 een raamwerk op te zetten voor een beter klimaat- en energiebeleid in de periode 2020-2030. Er moet onder andere aandacht komen voor de gevolgen van commissievoorstellen voor het verminderen van het energiegebruik.

Voor het klimaatbeleid werkte de Raad aan klimaatdoelstellingen voor 2030. Een belangrijk punt was de vermindering van broeikasgassen. De regeringsleiders onderschreven het voorstel van de Europese Commissie4 voor 2030 (een vermindering van de CO2-uitstoot met 40% ten opzichte van 1990 en 27% aan duurzame energie voor de EU als geheel) als basis voor het beleid.

3.

Economie

Het Europees Semester voor 2013 werd afgesloten met een beoordeling van landenspecifieke aanbevelingen en het formuleren van richtsnoeren voor de uitvoering van nationale hervormingsprogramma's.

Op economisch gebied werd vooruitgang geconstateerd. Toch laat de bestrijding van armoede en werkloosheid nog erg te wensen over. De Europese leiders hebben besloten hier in 2014 meer aandacht aan te besteden. Verder werd een einde gemaakt aan het bankgeheim voor buitenlanders. Luxemburg wenste hier aanvankelijk niet mee in te stemmen, maar ging tijdens de onderhandelingen toch overstag. Met het akkoord probeert de Europese Raad grensoverschrijdende belastingontduiking tegen te gaan.

Een ander agendapunt was het industrieel concurrentievermogen. Aandachtspunten waren onder meer de energiekosten van industriële productie, vaardigheden van werknemers, infrastructuur, octrooien, en belangrijke technologieën. De regeringsleiders besloten om in 2014 meer te gaan investeren in industrie. Hiermee moet meer werkgelegenheid worden gecreëerd.

4.

Afrika

Ten slotte stonden de betrekkingen met Afrika op het programma. De Raad besprak de voorbereidingen voor de komende EU-Afrika-top. De Raad streeft nog steeds naar een gelijkwaardige samenwerking met het continent en wil de handel en democratie in Afrika bevorderen. Om het vermogen van Afrika te vergroten willen de regeringsleiders advies en training blijven geven.

5.

Meer informatie

  • Europese Raad1
  • De volledige conclusies van de Europese Raad (Engels, pdf)

  • 1. 
    De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
     
  • 2. 
    De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE; in het Engels OSCE) is een intergouvernementele organisatie van circa 55 landen in Europa, Centraal-Azië en Noord-Amerika, die zich sinds 1973 bezighoudt met samenwerking op het gebied van militair, economisch en humanitair beleid.
     
  • 3. 
    Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
     
  • 4. 
    Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.