Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33750 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2014.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 17-09-2013 |
Publicatiedatum | 17-09-2013 |
Nummer | KST33750A2 |
Kenmerk | 33750 A, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2013–2014
33 750 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
Blz. |
|
A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting en een begroting van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
De begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
1.Leeswijzer.
-
2.Infrastructuuragenda, waarin de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma worden gepresenteerd.
-
3.Productartikelen, waarin per investeringsdomein de begrotingcijfers worden gepresenteerd. Hierin zijn ook de projectoverzichten opgenomen. – Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln; – Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2014.
-
4.Bijlagen; de volgende bijlagen zijn opgenomen in deze begroting:
-
1.Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingstaat per productartikelonderdeel
-
2.Verdiepingsbijlage
-
3.Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl
-
4.DBFM conversie stappen
-
5.Beheer en Onderhoud
-
6.Bijlage Spoor
-
7.Lijst van afkortingen
Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting
Overprogrammering
In de brief van 13 februari jl. over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is aangekondigd dat in de programmering een tijdelijke en beheerste overprogrammering wordt opgenomen. Dit vertaalt zich in een aanlegprogramma dat in de periode tot en met 2018 hoger is dan het beschikbare budget en een exact omgekeerde situatie in de periode na 2018. Dit impliceert dat mijlpalen kunnen vertragen wanneer de benodigde middelen niet in de juiste jaren beschikbaar zijn. Op totaalniveau zijn tot en met 2028 programma en budget uiteraard in balans. Een beheerste overprogrammering vergt dat geen verplichtingen worden aangegaan indien in de betreffende jaren onvoldoende kasgeld beschikbaar is.
Overprogrammering Infrastructuurfonds in € mrd
t/m 2018 na 2018 Totaal
Programma Verkenning, Planuitwerking en |
|||
Realisatie |
5,3 |
15,0 |
20,3 |
Budget Verkenning, Planuitwerking en |
|||
Realisatie |
3,2 |
17,1 |
20,3 |
Overprogrammering (-) |
|
2,1 |
0 |
Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur ook daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget.
In het lopende begrotingsjaar en enkele jaren daarna wordt in het realisatieprogramma beperkt overprogrammering toegepast. De kans op grote vertragingen is daar immers beperkt omdat de contracten met de aannemer in de realisatiefase doorgaans zijn gesloten. De overprogram-mering wordt verder vooral toegepast in de verkenning- en planuitwer-kingprogramma’s waar sprake is van meer planningsonzekerheid. Via deze verdeling is geborgd dat voldoende druk staat op zowel de budgetten dichtbij het uitvoeringsjaar als de budgetten meer in de toekomst. Op beheer en onderhoud vindt geen overprogrammering plaats aangezien daar slechts beperkt sprake is van planningsonzekerheid.
Via bandbreedtes rondom de mijlpalen komt de onzekerheid die het totale programma kenmerkt ook op projectniveau tot uitdrukking. In navolging op de brief over de invulling van bezuinigingen op infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) wordt dit principe nu ook in deze begroting geïntroduceerd bij de verkenning- en planuitwerkingarti-kelen van Wegen en Vaarwegen. Bij de door uw Kamer aangewezen grote projecten was dit al de werkwijze via de probabilistische planningen in de voortgangrapportages. In de volgende begroting(en) is het voornemen om het principe van bandbreedtes uit te breiden naar alle projecten in de verkenning- en planuitwerkingfase op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Daartoe worden de probabilistische planningsmethoden verder opgehard en ingebed in een eenduidig systeem van planning, sturing, verslaglegging en (kas)beheersing.
Investeringsruimte
In de brief over de invulling van de bezuinigingen op het infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is aangegeven hoe de investeringsruimte is verdeeld over de modaliteiten. Ook in deze begroting is de investeringsruimte op een apart artikelonderdeel per modaliteit zichtbaar.
Kolom «vorig»
In de tabellen projectoverzichten bij de verschillende artikelen is de kolom «vorig» opgenomen. In deze kolom is de laatste stand van de projectbudgetten opgenomen, i.c. de stand na de voorjaarsnota 2013.
-
2.INFRASTRUCTUURAGENDA
De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2014 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2014 begint.
A. Mijlpalen en resultaten 2014
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2014 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Mijlpaal
Project
Hoofdwegen
Hoofdvaarwegen
Spoorwegen
– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en routeinformatie en deze informatie tijdig aan de serviceproviders leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en uitvoering van het actieprogramma beter geïnformeerd op weg.
– Beheer en Onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbege-leiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. – Beheer en Onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. – Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NOMO achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NOMO AOV» en het resterend deel uit het plan van aanpak Beheer en Onderhoud (impuls). – Verkeersleiding en capaciteitsmanagement
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations – Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbe-stendig houden van de sporen
– Het vervangen van spoorstaven (circa 100 kilometer), dwarsliggers (circa 40 kilometer) en wissels (circa 200) en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeheersing.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-projectenboek 2014.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2014 wil halen per sector.
Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Oplevering
Start realisatie
SAA Deeltraject A1/A10
N2 Meerenakkerweg
N35 Combiplan Nijverdal
A4 Burgerveen–Leiden (Zuid)
N31 Haak om Leeuwarden
SAA Deeltraject A1/A6
A1 Bunschoten–Hoevelaken
N50 Ens–Emmeloord
A9 Omlegging Badhoevedorp
A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein
A79 Aansluiting Nuth
Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Oplevering
Start realisatie
– Dynamisch Verkeersmanagement – Walradar Noordzeekanaal
– diverse projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens – diverse projecten in het kader van de ZIP-regeling – Lichteren buitenhavens IJmuiden
– Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (aanbesteding start in 2014, schop-in-de-grond in 2016)
Spoorwegen
Mijlpaal
Project
Oplevering
Start realisatie
– Geluidsmaatregelen Zeeuwse lijn: gedeeltelijk oplevering (raildempers en dwarsliggers)
– Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte: oplevering emplacement
Maasvlakte West
– Quick Scan Decentraal Spoor: snelheidsverhoging Zutphen–Winterswijk
– ERTMS pilot Amsterdam–Utrecht (ProRail-deel): rapportages afgerond
– NSP Den Haag: oplevering Stationshal (perrons worden in 2013 opgeleverd)
– Amsterdam Centraal Cuypershal: middentunnel in zijn geheel gereed
– Sporen in Den Bosch
– Zwolle aanleg 4e perron en tunnel
– NSP Arnhem (transferhal)
– Nijmegen Lent definitieve halte
– Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte: verlening realisatiebeschikking
Herinrichting emplacement Waalhaven Zuid
– Kleine stations: Halte Barneveld Zuid
– Amsterdam Centraal Oosttunnel
– Groningen–Leeuwarden (concrete projecten/beschikking gepland voor 2014)
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-projectenboek 2014.
Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 mln / € 225 mln)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 mln respectievelijk € 225 mln) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In
artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Begroting op hoofdlijnen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2013. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
art 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
Stand ontwerp-begroting 2013 |
6.234.490 |
6.872.531 |
5.940.957 |
6.550.080 |
6.346.811 |
6.034.391 |
Mutaties 1e suppletoire wet 2013 |
65.988 |
|
|
|
|
|
Stand Voorjaarsnota 2013 |
6.300.478 |
6.786.871 |
5.874.023 |
6.096.496 |
6.248.577 |
5.960.175 |
I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds |
|
|
14.517 |
|
13.562 |
|
Kader-relevante mutaties Infrastructuurfonds
1 DBFM N33 en A1/A6
2 Middelenafspraak
3 Reisinformatie
4 Afrekening ProRail
5 Indexering concessie HSL-Z
6 Loonbijstelling
7 Inzet rest. Programmaruimte
8 Kasritme regiobijdragen
9 Diversen (desalderingen/ovb. HXII/BDU)
Belangrijkste mutaties binnen kader Infrastructuurfonds
10 Prijsindex 2013
11 Vordering moederdepartement
12 Lening spoor/Reglok.
12 12 13 13 13 Div. 18 12
Div
72.943
-
-8.650 59.781
1.804
5.458
50.284
121.692
-
-35.700
-
-7.500
1.591
29.281
266
76.501
159.783
-
-35.700
-
-7.500
5.983 1.556
209.281
680
70.054
425.728
-
-35.700
-
-7.500
5.983 1.388
13.459
71.020
137.326
-
-35.700
-
-7.500
5.983 1.515
-
-3.725
-
-80.000
-
-4.337
68.393
57.122
-35.700
-7.500
5.983
1.482
-8.065
-100.000
1.469
-61.527
Div |
50.284 |
76.501 |
70.054 |
71.020 |
68.393 |
61.527 |
12 |
|
|
|
|
|
-6.011 |
18 |
9.482 |
8.796 |
7.345 |
16.065 |
14.415 |
6.011 |
14 |
25.000 |
|
|
|||
13 |
|
7.000 |
18.000 |
Stand ontwerp-begroting 2014
6.275.012
6.594.555
5.888.540
5.621.480
6.262.139
5.874.966
Ad 1. Dit betreft de omzetting van de reeksen A1/A6 SAA en N33 Assen-Zuidbroek.
Ad 2. De inkomsten die voorheen taakstellend in de begroting stonden t.b.v. RVOB, worden overgebracht naar IenM. Het gaat hierbij om inkomsten uit areaal waarop Rijkswaterstaat (RWS) het materieel respectievelijk feitelijk beheer uitvoert. Extra opbrengsten die IenM (RWS) weet te realiseren bovenop dit bedrag kunnen door IenM (RWS) ingezet worden. De middelenoverboeking van RVOB naar IenM (RWS) betreft in totaal € 35,7 mln per jaar. Deze overboeking wordt zichtbaar bij opbrengst derden in de staat van baten en lasten en is als volgt opgebouwd: € 19,5 mln structurele ontvangsten uit de pacht van «benzinestations, € 11,5 mln structurele ontvangsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en € 4,7 mln structurele ontvangsten uit incidentele verkoop van RWS areaal. De bijdrage van HXII aan het Infrastructuurfonds alsmede de AGB-reeks «overige netwerkoverstijgende kosten» op Infrastructuurfonds artikel 18.08 worden overeenkomstig verlaagd met € 35,7 mln.
Ad 3. Reisinformatie is door ProRail overgedragen aan NS en wordt verankerd in de Vervoerconcessie en structureel verrekend met de concessievergoeding (€ 7,5 mln per jaar).
Ad 4. Dit betreft met name de afrekening van aanleg- en geoormerkte projecten met ProRail over 2012 alsmede de verwerking van de aan NS opgelegde boete.
Ad 5. Dit betreft de indexering van de concessievergoeding HSL-Zuid naar prijspeil 2013.
Ad 6. Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekeringswet.
Ad 7. De resterende programmaruimte op Infrastructuurfonds artikel 18 (€ 100 mln) wordt overgeboekt naar Hoofdstuk XII en betrokken bij het oplossen van de KRW-problematiek.
Ad 8. Dit betreft een aanpassing van kasritme van de regionale bijdragen aan de projecten A12/A15 Ressen–Oudbroeken en N35 Zwolle–Wijthmen.
Ad 9. Het gaat hier om een aantal overboekingen tussen de begroting van hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds. De mutaties zijn bij de individuele artikelen in het Infrastructuurfonds (en in de begroting van hoofdstuk XII) toegelicht.
Ad 10. IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
Ad 11. Vordering moederdepartement: In 2009 heeft het ministerie van Financiën toestemming verleend om een deel van de vordering van RWS op IenM in een periode van 15 jaar af te betalen. Hiervoor is een 15-jarige kasreeks in de begroting opgenomen. Deze reeks is technisch opgenomen in artikel 12.02 (Beheer en Onderhoud), maar is niet voor Beheer en Onderhoud bedoeld. Voorgesteld wordt om de afbetalingsreeks op te nemen in artikel 18.08 (overige netwerkoverstijgende kosten). Het betreft een technische overboeking.
Ad 12. Utrecht, Tram naar de Uithof (Infrastructuurfonds artikel 14): Voor de realisatie heeft de regio Utrecht al een aanzienlijk bedrag voorgefinancierd. IenM heeft eerder richting regio Utrecht aangegeven niet eerder dan in 2016 middelen beschikbaar te hebben om deze uitgaven te compenseren maar wel te zullen bezien of er mogelijkheden waren om eerder tot betaling over te gaan. Die zijn er nu op spoor (Infrastructuurfonds artikel 13) waar de middelen uit het Begrotingsakkoord (Aanvullende Post OV) voor 2013 dit jaar nog niet tot betalingen leiden.
-
3.DE PRODUCTARTIKELEN
Artikel 12 Hoofdwegennet
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, GIV/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Verplichtingen
4.219.392 3.597.124 4.279.533 2.130.479 2.850.416 1.337.420 2.479.548
Uitgaven
2.659.773 2.494.262 2.800.084 2.128.843 1.756.604 2.291.915 2.241.330
Waarvan juridisch verplicht:
88%
12.01 Verkeersmanagement
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
12.02.01 Beheer en onderhoud
12.02.02 Servicepakket B&O 12.02.04 Vervanging
12.03 Aanleg
12.03.01 Realisatie
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
12.04 GIV/PPS
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN
12.06.01 Apparaatskosten RWS
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
12.07 Investeringsruimte
30.768 |
21.794 |
19.189 |
20.674 |
20.258 |
20.257 |
20.257 |
567.308 |
544.784 |
624.755 |
566.080 |
455.869 |
492.944 |
483.143 |
474.922 |
453.912 |
438.734 |
408.524 |
438.526 |
489.607 |
483.143 |
56.993 |
||||||
35.393 |
90.872 |
186.021 |
157.556 |
17.343 |
3.337 |
|
1.287.083 |
1.145.954 |
1.201.347 |
634.054 |
479.311 |
978.381 |
1.135.101 |
1.254.021 |
1.115.127 |
857.327 |
528.732 |
447.876 |
824.355 |
531.407 |
33.062 |
30.827 |
344.020 |
105.322 |
31.435 |
154.026 |
603.694 |
335.772 |
382.652 |
590.390 |
556.301 |
458.852 |
460.816 |
258.875 |
438.842 |
436.844 |
407.135 |
389.777 |
384.270 |
379.333 |
376.890 |
383.570 |
381.576 |
354.920 |
338.143 |
332.527 |
327.490 |
325.047 |
55.272 |
55.268 |
52.215 |
51.634 |
51.743 |
51.843 |
51.843 |
- 37.766 |
- 42.732 |
- 38.043 |
- 41.956 |
- 39.817 |
- 32.936 |
Van totale uitgaven – Bijdrage aan agentschap RWS – Restant |
1.023.726 1.636.047 |
949.079 1.545.184 |
891.304 1.908.780 |
869.048 1.259.795 |
894.064 862.539 |
934.967 1.356.948 |
925.565 1.315.766 |
12.09 Ontvangsten |
165.700 |
127.551 |
133.839 |
302.892 |
139.647 |
62.084 |
22.918 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdie-pingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Bedragen x € 1.000
2020
12 |
Hoofdwegen |
2.800.084 |
2.128.843 |
1.756.604 |
2.291.915 |
2.241.330 |
2.916.274 |
3.427.133 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
19.189 |
20.674 |
20.258 |
20.257 |
20.257 |
20.259 |
20.257 |
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
624.755 |
566.080 |
455.869 |
492.944 |
483.143 |
489.516 |
489.403 |
12.03 |
Aanleg |
1.201.347 |
634.054 |
479.311 |
978.382 |
1.135.101 |
1.801.489 |
2.295.343 |
12.04 |
GIV/PPS |
590.390 |
556.301 |
458.852 |
460.816 |
258.875 |
259.639 |
260.541 |
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
407.135 |
389.777 |
384.270 |
379.333 |
376.890 |
376.640 |
376.568 |
12.07 |
Investeringsruimte |
|
|
|
|
|
|
|
12.09 |
Ontvangsten |
133.839 |
302.892 |
139.647 |
62.084 |
22.918 |
31.358 |
286.076 |
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
12
Hoofdwegen
12.01 Verkeersmanagement
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
12.03 Aanleg
12.04 GIV/PPS
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN
12.07 Investeringsruimte
12.09 Ontvangsten
2.331.691 2.707.002 2.487.666 2.431.671 2.238.102
20.301 20.275 20.261 20.247 20.220
407.863 407.777 407.731 421.610 453.339
1.242.548 1.678.928 1.453.075 1.307.280 1.146.138
255.107 233.669 238.877 303.735 234.828
377.439 377.847 378.072 378.924 379.359
28.432 - 11.494 - 10.350 - 124 4.218
35.000
2.112.908 2.048.721 2.154.676
20.221 20.218 20.303
453.339 453.331 458.030
1.024.108 575.569 82.229
232.496 172.017 171.267
379.348 379.387 378.023
3.396 448.199 1.044.824
Motivering
12.01 Verkeersmanagement
Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Producten
Verkeersmanagement
Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:
– Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief crisissituaties (onder andere weeralarm).
– Hulpverlening voor doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
– Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
– Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor-en OV-verbindingen beter te benutten. Hetzelfde geldt ook voor de Praktijkproef Amsterdam, waarbij met het gecoördineerd netwerkbreed inzetten van maatregelen een bijdrage wordt geleverd aan de beleidsdoelen zoals verbeteren van de reistijd en bereikbaarheid in de regio Amsterdam. In deze proef zullen zowel wegkantsystemen als dynamische navigatiesystemen worden ingezet op het hoofd- en onderliggend wegennet in de regio Amsterdam.
In 2013 is het actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» gestart om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiekprivate routekaart over Reisinformatie & Verkeersmanagement, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen worden beschreven. Om de routekaart concreet te maken volgen ook een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven. De routekaart zal in de 2e helft van 2013 gereed zijn, waarna de tactisch/ operationele vertaling in de uitvoeringsagenda plaats vindt. Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.
Meetbare gegevens |
||||
Specificatie bedieningsareaal: |
||||
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2012 |
2013 |
2014 |
Verkeerssignalering op rijbanen Verkeerscentrales Spits- en plusstroken |
km aantal km |
2.666 6 318 |
2.666 6 308 |
2.586 6 328 |
Toelichting
De verwachte afname van verkeerssignalering op rijbanen is de resultante van enerzijds uitbreiding (A5 Westrandweg en A10/A8 2e Coentunnel) en anderzijds vermindering van de verkeerssignalering in 2014 door versoberingsmaatregelen (onder andere A18L, A12, A2). Zie ook de begroting van het Infrastructuurfonds over 2013, bijlage 5 (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A).
De verwachte toename van het aantal kilometer spits- en plusstroken eind 2014, is de resultante van enerzijds aanleg- en reconstructieprojecten waarbij spitsstroken worden vervangen door reguliere rijstroken, permanente openstelling van een aantal plusstroken en anderzijds realisatie van extra plusstroken op de A28 (Rijnsweerd–Hoevelaken).
Indicator verkeersmanagement |
||
Streefwaarde |
Eenheid |
Streefwaarde 2014 |
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders. |
% van bemeten rij baanlengte |
89% |
Toelichting
Deze indicator geeft aan in welke mate Rijkswaterstaat betrouwbare reis-en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIPs) zet en die informatie beschikbaar stelt voor serviceproviders en in welke mate dit tijdig gebeurt.
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht geluid en duurzaamheid).
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor de volledigheid wordt verwezen naar artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen BenO en vervanging», waaronder middelen voor beheer en onderhoud en vervanging zijn bestemd, die nog niet aan netwerken kunnen worden toebedeeld.
In bijlage 5 is een nadere toelichting opgenomen op de wijze van aansturing van beheer en onderhoud, IBO, de voortgang implementatie versoberingen en efficiency, de budgettaire aspecten tot en met 2028, DBFM, areaalgroei, vervanging en renovaties en overige ontwikkelingen.
12.02.01 Beheer en Onderhoud
Voor een optimaal gebruik van het wegennet zet IenM in op een zo groot mogelijke beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan in hoofdlijn uit:
– Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan. – Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken. – Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden,
informatiepanelen en verkeerscentrales. – Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorziening, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) door naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Verhardingen Kunstwerken DVM
Verkeersvoorzieningen Landschap en Milieu
Areaal rijkswegen
Eenheid
2012
2013
2014
Rijbaanlengte Rijbaanlengte
Areaal asfalt Areaal asfalt
Groen areaal
Hoofdrijbaan |
km |
5.721 |
5.764 |
5.771 |
Verbindingswegen en op- en |
||||
afritten |
km |
1.451 |
1.466 |
1.562 |
Hoofdrijbaan |
km2 |
75 |
75 |
75 |
Verbindingswegen en op- en |
||||
afritten |
km2 |
12 |
13 |
13 |
km2 |
202 |
202 |
200 |
Omvang Areaal |
||||
Areaal |
Eenheid |
Omvang 2014 |
Budget x € 1.000 2014 |
|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling |
Oppervlakte wegdek |
km2 |
88 |
438.734 |
Indicatoren BenO
streefwaarde 2014
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen.
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking beperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement.
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding en neemt binnen 24 uur, na constatering, maatregelen bij het (tijdelijk) niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels (eenheid: % van de gevallen).
10%
90%
98%
12.02.04 Vervanging
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdwegennet. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het in 2008 gestarte programma Stalen Bruggen is in het programma vervangingen en renovaties opgenomen en onderdeel van onderstaande tabel met een overzicht van objecten die worden aangepakt.
Wegnr.
Objecten
Gereed
A6
A7
A50
A58
A12
N3
N15
A16
A44
A15
A15
A59
A22
A76
Ketelbrug tussen Emmeloord en Lelystad
Kruiswaterbrug tussen Sneek en afslag Bolsward
Brug tussen de knooppunten Valburg en Ewijk
Kreekrakbrug tussen knooppunt Markiezaat en afslag Rilland
Galecopperbrug tussen de knooppunten Oudenrijn en Lunetten
Wantijbrug tussen Papendrecht en Dordrecht
Suurhoffbrug tussen Europoort en Oostvoorne
Brienenoordbrug tussen de knooppunten Ridderkerk en Terbregseplein
Kunstwerken A44/zuidelijke en noordelijke Kaagbruggen/Hoofdvaart/Lisserweg
Viaduct Wilhelminakanaal/Hardinxveld–Giessendam
Viaduct Veerdijk/Papendrecht
Brug Drongelens kanaal en Viaduct Hoogeinde/Drunen
Velsertunnel
Zuidelijk viaduct Daelderweg/Nuth
2013 2014 2015 2015 2015 2018 2018 2018 2014 2014 2015 2016 2015 2016
12.03 Aanleg
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te
Producten realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Realisatie
Dynamisch Verkeersmanagement
Afgelopen jaren is onder andere via het programma Mobiliteitsaanpak € 200 mln geïnvesteerd in verkeersmanagementmaatregelen gericht op het verbeteren van de verkeerssituatie van trajecten uit de file top-50. Het betreft onder andere betere benutting van de bestaande infrastructuur en verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen. De laatste resterende werkzaamheden zullen in 2014 zijn afgerond. Een deel van het programma Mobiliteitsaanpak vindt inhoudelijk opvolging in het programma Beter Benutten.
Kleine projecten / afronding projecten
De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:
A9 Alkmaar-Uitgeest;
N9 Koedijk-De Stolpen;
N50 Ramspol-Ens;
A2 Oudenrijn-Everdingen;
A2 Everdingen;
A12 Zoetermeer-Zoetermeer centrum;
N57 Veersedam-Middelburg;
A74 Venlo;
N34 Omleiding Ommen.
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2014 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal
Project
Oplevering
Start realisatie
SAA Deeltraject A1/A10
N2 Meerenakkerweg
N35 Combiplan Nijverdal
A4 Burgerveen–Leiden (Zuid)
N31 Haak om Leeuwarden
SAA Deeltraject A1/A6
A1 Bunschoten–Hoevelaken
N50 Ens–Emmeloord
A9 Omlegging Badhoevedorp
A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein
A79 Aansluiting Nuth
Overige maatregelen
Meer veilig-2
Met dit pakket wordt een bijdrage geleverd aan het verder terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers door incidenten op het rijkswegennet.
Realisatie van in totaal 123 maatregelen is gepland tot en met 2014. Het betreft:
Plaatsen of aanpassen van geleiderail;
Reconstructie van rotondes, kruispunten, invoegstroken;
Installeren van VRI’s, filedetectie- en filewaarschuwingssystemen;
Reconstructie van invoegers en uitvoegers;
Aanpassen midden- en zijbermen (halfverharding, zichtafscherming).
Het maatregelenpakket Meer veilig-2 wordt in 2018 geëvalueerd.
Meer veilig-3
Na 2014 wordt het Meer veilig-2 pakket opgevolgd door Meer veilig-3
(uitvoeringsperiode 2015-2018). Het pakket bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeersonveilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van significante onveilige situaties op routes.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en nog eens 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 40 verzorgingsplaatsen. Voor het realiseren van sanitaire voorzieningen op solitaire verzorgingsplaatsen wordt onderzocht of commerciële exploitatie en onderhoud van de voorzieningen door marktpartijen mogelijk is.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering. De geplande werkzaamheden binnen het programma lopen door tot 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. Voor 2014 staat de oplevering van het internationale ecoduct Kempengrens op de grens van Vlaanderen en Noord-Brabant gepland. Daarnaast wordt gewerkt aan de realisatie van ecoduct Laarderhoogt over de A1 en een 30 tal kleinere maatregelen die in 2014 worden uitgevoerd.
Belangrijkste budgettaire aanpassingen
Bij de projecten N33 Assen-Zuidbroek en A1/A6 SAA heeft de financial close plaatsgevonden. Beiden zijn overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.04 geïntegreerde contractvormen.
Uitvoering MJPO: Het programma loopt af na 2018. Het resterende budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07). Het Pakket Meer veilig-3 is afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Bij A4 Delft- Schiedam zijn in de 1e suppletoire begroting 2013 de aanbestedingsmeevaller (- € 292,5 mln) en meerkosten van € 10,3 mln verwerkt. Een deel van deze meevaller was gereserveerd voor het opvangen van potentiële tegenvallers. Hiervan wordt nu € 59,7 mln toegevoegd aan het taakstellend budget voor tegenvallers bij de uitvoering en wijziging in de standaard tunneltechnische installatie na gunning. (zie ook toelichting meerkosten tunneltechnische installaties). Bij A2 Holendrecht-Oudenrijn (Leidsche Rijn Tunnel) is in 1e suppletoire begroting 2013 € 56 mln toegevoegd aan het budget. Omdat slechts een beperkt deel nodig bleek, wordt bij deze begroting € 37 mln overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07). Als gevolg van een meevaller binnen de ZSM projecten is een overschot voorzien van € 32,3 mln. Dit budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07).
Meerkosten tunneltechnische installaties
Met het bereiken van overeenkomst met de aannemer van de Tweede Coentunnel is duidelijk hoeveel de meerkosten zijn geworden voor het openbreken van de contracten om de standaard voor tunneltechnische installaties waar mogelijk te implementeren bij de projecten N35 Combiplan Nijverdal, A2 Maastricht en de Tweede Coentunnel. Deze meerkosten bedragen in totaal € 198,5 mln. De inschatting was dat de meerkosten tussen de € 55 mln en € 150 mln zouden bedragen. Er is een reservering van € 100 miljoen in de begroting getroffen. Deze reservering is nu geheel aangewend. Bij de eerste suppletoire begroting 2013 zijn de meerkosten bij N35 Combiplan Nijverdal en A2 Maastricht verwerkt. Met name de meerkosten bij de Tweede Coentunnel zijn hoger uitgevallen dan werd ingeschat (zie 12.04). Een groot deel van de kosten zijn tijdsgebonden kosten. Doordat er onduidelijkheid was over het ontwerp van de installaties en de besturingssoftware, ging tijd voor de opdrachtnemer verloren. Omdat de onderhandelingen over de meerkosten van de tunneltechnische installaties lang duurden en de partijen ver uit elkaar lagen, is na anderhalf jaar onderhandeling besloten om de in het contract opgenomen geschillenprocedure te volgen (de zogenoemde Dispute Resolving Taskforce). Deze is met een bindende uitspraak gekomen. Het totaal van de gemaakte afspraken wordt verwerkt in een vaststellingsovereenkomst.
Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2012
2013 2014 2015 2016 2017 2018 later huidig vorig
Projecten Nationaal
Dynamisch verkeersmanagement
Kleine projecten / Afronding projecten
Programma 130 km Programma aansluitingen Quick Wins Wegen ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
A10 Amsterdam praktijkproef FES
A1/A6/A9 Schiphol– Amsterdam–Almere A9 Badhoevedorp A2 Holendrecht–Oudenrijn A28 Utrecht–Amersfoort
Projecten Zuidvleugel
A4 Burgerveen–Leiden A4 Delft–Schiedam
Projecten Zuidwestelijke Delta
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) N61 Hoek–Schoondijke
Projecten Brabant
A4 Dinteloord–Bergen op
Zoom
N2 Meerenakkerweg (A2
zone)
Projecten Limburg
A2 Maasbracht–Geleen, 1e
fase
A2 Passage Maastricht
A2/A76 Maatregelenpakket
Limburg
A67 Aanpak toerit Someren
160 |
160 |
125 |
10 |
9 |
16 |
- |
2012 |
||||
153 |
93 |
41 |
28 |
21 |
22 |
8 |
34 |
nvt |
nvt |
||
57 |
95 |
11 |
34 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
99 |
98 |
23 |
4 |
7 |
17 |
21 |
14 |
13 |
nvt |
nvt |
|
36 |
36 |
10 |
1 |
0 |
1 |
24 |
- |
2011 |
1.581 1.608 1.328
48
125
47
55
10
34
26
32
2016
2015
2016
2015
2.174 |
2.916 |
333 |
140 |
171 |
109 |
211 |
498 |
238 |
474 |
2024 |
2020 |
336 |
331 |
28 |
44 |
43 |
45 |
46 |
46 |
48 |
36 |
2017 |
2017 |
1.219 |
1.255 |
1.181 |
23 |
10 |
5 |
2012 |
2012 |
||||
224 |
222 |
139 |
54 |
28 |
2 |
2013 |
2013 |
||||
586 |
585 |
415 |
23 |
55 |
42 |
8 |
2 |
2 |
42 |
2014 |
2014 |
661 |
593 |
123 |
140 |
180 |
162 |
36 |
20 |
2015 |
2015 |
||
10 |
10 |
0 |
1 |
2 |
3 |
3 |
1 |
||||
118 |
118 |
35 |
30 |
25 |
19 |
3 |
7 |
2014 |
2014 |
||
275 |
272 |
129 |
54 |
56 |
30 |
5 |
2015 |
2015 |
|||
11 |
11 |
0 |
7 |
4 |
2014 |
2014 |
|||||
170 |
170 |
151 |
6 |
4 |
2 |
8 |
2011/2013 2011/2013 |
||||
623 |
619 |
350 |
142 |
91 |
30 |
9 |
2016 |
2016 |
|||
110 |
108 |
37 |
0 |
53 |
6 |
14 |
2010/2015 2010/2015 |
||||
6 |
6 |
0 |
6 |
8
6
4
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2012
2013 2014
2015 2016 2017 2018 later huidig vorig
Projecten Oost-Nederland
A50 Ewijk–Valburg
N35 Combiplan Nijverdal
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden (De Haak) N33 Assen–Zuidbroek
Overige maatregelen
Meer kwaliteit leefomgeving Meer veilig 2 Meer veilig 3 Verzorgingsplaatsen Afrondingen
276 |
275 |
216 |
29 |
4 |
26 |
307 |
306 |
214 |
70 |
20 |
2 |
193 |
191 |
57 |
72 |
52 |
12 |
0 |
205 |
||||
107 |
265 |
2 |
1 |
20 |
|
27 |
29 |
27 |
|||
40 |
10 |
||||
25 |
23 |
4 |
5 |
5 |
|
-1 |
-1 |
2015 2014
2014
2014 2014
2014
15
10 10
20 10
20 10
30
Totaal uitvoeringsprogramma
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking
7.545
4.911 1.088 928 644 441 674 331 614
77 79 35 7 13
Programma Realisatie (IF
12.03.01)
Budget Realisatie (IF
12.03.01)
1.165 1.007 679 448 674 331 628
1.115 857 529 448 824 531 628
Overprogrammering (-)
50
150
150
0
150 200
12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– De taakstellende budgetten zijn op prijspeil 2013 gebracht.
– A10 Zuidas: de door ProRail gemaakte kosten voor planuitwerking en voorbereiding realisatie, ad € 2,7 mln tot medio 2013, voor het gemeenschappelijk weg- en spoorproject worden door ProRail bij RWS in rekening gebracht. Naast de indexering voor prijspeil zijn deze middelen overgeheveld naar Infrastructuurfonds artikel 12.
– Ring Utrecht: Het budget voor A12 Ring Utrecht (fase 2) en de rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU) zijn apart in de begroting opgenomen.
– Uit de reservering meerkosten tunnelveiligheid is € 17 mln overgegaan naar Infrastructuurfonds artikel 12.04 GIV voor de A10 Tweede Coentunnel. Een nadere toelichting is te vinden bij Infrastructuurfonds artikel 12.04 GIV. De reservering meerkosten tunnelveiligheid is nu geheel aangewend.
– N65 Vught–Haaren: Op 16 mei 2013 is de startbeslissing genomen. De rijksbijdrage is opgenomen in de categorie gebonden.
– De mijlpalen zijn herijkt door de bezuinigingen uit het Begrotings- en aanvullend Regeerakkoord van 2012 en projectspecifieke ontwikkelingen. Conform de brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen (TK 33 400 A, 2012–2013, nr. 48) is in het MIRT-projectenboek de geactualiseerde planning per project opgenomen met een toelichting op de wijzigingen. Om onzekerheid over mijlpalen uit te drukken is conform vermelde brief bij openstelling een bandbreedte opgenomen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Leeswijzer.
0
Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen
Bedragen x € 1 mln.
Budget
Planning
Projectomschrijving huidig vorig
TB
Openstelling
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwer-kingsprojecten
Projecten Nationaal
Beter Benutten
Geluidsaneringprogramma – weg
Lucht – weg (NSL hoofdwegennet)
Externe Planuitwerkings Kosten Hoofdwegennet
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4) en A6 Almere (deel 5)
A10 Zuidas
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel
N23 Alkmaar–Zwolle
A12/A27 Ring Utrecht
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht
A27/A1 Utrecht.N. – knp. Eemnes – asl.Bunschoten
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken
A27 Houten–Hooipolder
Stedelijke Bereikbaarheid Almere
Projecten Zuidvleugel
A13/A16 Rotterdam (excl. tolopbrengsten)
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen
A12 Ede–Grijsoord
A12/A15 Ressen–Oudbroeken (excl. tolopbrengsten)
(ViA15)
N18 Varsseveld–Enschede
N35 Zwolle–Wijthmen
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 21
328
710
364
465 |
469 |
nvt |
nvt |
255 |
255 |
nvt |
nvt |
235 |
243 |
nvt |
nvt |
243 |
234 |
nvt |
nvt Deel 4: 2024– 2026 Deel 5: |
1.039 |
1.039 |
2011 |
2020-2022 |
640 |
627 |
2016 |
2028 |
332 |
326 |
2016 |
2028 |
36 |
36 |
nvt |
2015 |
1.120 |
1.102 |
2016 |
2024-2026 |
163 |
nvt |
2026-2028 |
|
261 |
257 |
2014 |
2018 |
699 |
688 |
2018 |
2022-2024 |
721 |
709 |
2017 |
2023-2025 |
25 |
25 |
nvt |
nvt |
700
2015
2021
36 |
35 |
2015 |
2016-2018 |
110 |
109 |
2011 |
2016-2018 |
529 |
527 |
2015 |
2019 |
316 |
312 |
2013 |
2017 |
48 |
47 |
2015 |
2016-2018 |
551
543
2014
2019-2021
Gebonden Projecten Nationaal
Beter Benutten
Reservering meerkosten tunnelveiligheid
Reservering tolopgave DBFM-aanbestedingen NWO,
A13/A16 en A12/A15
Reservering tegenvallende tolopbrengsten A12/A15
Reserveringen voor LCC
Projecten Zuidvleugel
A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers) A4-A44 Rijnlandroute
Projecten Brabant
A58 Eindhoven–Tilburg A58 Sint Annabosch–Galder
N65 Vught–Haaren2
Projecten Limburg
A2 ’t Vonderen–Kerensheide3
Projecten Oost-Nederland
N35 Nijverdal–Wierden
50 |
50 |
0 |
17 |
301 |
301 |
60 |
60 |
223 |
223 |
440 |
433 |
555 |
546 |
317 |
317 |
116 |
116 |
45 |
|
254 |
250 |
40 |
40 |
nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Bestemd
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud Studiebudget Verkenningen
Projecten Noordwest-Nederland
A7/A8/A9/A10 Noordkant Amsterdam
2.641
2.251
Bedragen x € 1 mln.
Budget
Planning
Projectomschrijving huidig vorig
TB
Openstelling
Projecten Zuidvleugel
Blankenburgverbinding (NWO) A20 Nieuwerkerk–Gouwe
Projecten Oost-Nederland
A1 Zone (Apeldoorn–Deventer–Azelo) Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde Risico’s
Totaal programma planuitwerking en verkenning Begroting IF 12.03.02
13.247 13.247
1 Dit beschikbare budget is excl. de middelen die op artikel 14 worden begroot (€ 55 mln).
2 Dit is exclusief de € 10,6 mln. die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65, conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.
3 Bedrag is inclusief regiobijdrage (€ 35 mln, pp 2020).
legenda
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Planuitwerking/verk. Wegen (Periode 2013–2028)
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Procentueel x € 1 mln. |
||||
Verplicht Gebonden Bestemd |
12.04 Geïntegreerde contractvormen
Motivering
Infrastructuur projecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase kan sprake zijn van een gedeeltelijke betaling (de beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding.
In bijlage 3 van de nota Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt hierover periodiek gerapporteerd.
Producten Het project A15 Maasvlakte Vaanplein verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsver-goeding wordt na oplevering betaald vanaf 2015 tot en met 2035.
De A12 Lunetten–Veenendaal bevindt zich in de exploitatiefase waardoor sprake is van een volledige beschikbaarheidsvergoeding.
De N33 Assen–Zuidbroek is gegund en de financial close heeft onlangs plaatsgevonden. Deze kent een partiele beschikbaarheidsvergoeding. Naar verwachting wordt vanaf medio 2014 overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De N33 is een pilot met index linked financiering. Dit houdt in dat de beschikbaarheidsvergoeding jaarlijks wordt aangepast aan de inflatie-ontwikkeling.
Het project A1/A6 Diemen–Almere Havendreef, onderdeel van het programma Schiphol–Amsterdam–Almere (SAA) is gegund en de Financial close heeft plaatsgevonden. Naar verwachting zal in 2020 sprake zijn van volledige beschikbaarheidsvergoeding.
Het project A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) onderdeel van het SAA programma is in aanbesteding. Verwacht wordt dat het DBFM contract wordt getekend in 2014. Vooralsnog zal dit traject beschikbaar komen voor beschikbaarheidsvergoeding in 2020.
In 2013 is voor het volgende DBFM project de aanbesteding gestart: – A12 Ede–Grijsoord, verwachting volledige beschikbaarheidsvergoe-ding in 2017.
Voor 2014 en 2015 is voorzien dat voor de volgende DBFM projecten de aanbesteding zal starten:
– N18-Varsseveld–Enschede;
– A12/15 Ressen–Oudbroeken (Via15);
– A27/A1 Utrecht Noord-Knooppunt Eemnes–Bunschoten.
Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project.
Daarnaast zijn Public-private-comparator (PPC) -meerwaardetoetsen gepland voor de projecten:
– A27 Houten–Hooipolder;
– Rijnlandroute;
– N35 Nijverdal–Wierden;
Belangrijkste budgettaire aanpassingen
– De projecten N33 Assen–Zuidbroek en A1/A6 SAA zijn vanuit 12.03.01 overgeheveld naar dit artikelonderdeel 12.04 geïntegreerde contract-vormen.
– Het taakstellend budget voor het project A10 Tweede Coentunnel is bijgesteld met € 150 mln. Deze bijstelling komt voort uit het zoveel mogelijk implementeren van de standaard tunneltechnische installaties (€ 116 mln), uit overige meerkosten zoals aanpassingen weginrichting en waterafvoer (€ 8 mln), alsmede indexering naar prijspeil 2013 (€ 26 mln).
– Overige budgetbijstellingen komen voort uit het op prijspeil 2013 brengen.
Tabel Projectoverzicht behorende bij 12.04 geïntegreerde contractvormen Hoofdwegennet
Totaal |
Budget in |
Oplevering |
||||||||||
€ mln |
||||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projectomschrijving |
hui- |
t/m |
||||||||||
dig |
vorig |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
later |
huidig |
vorig |
|
Projecten Noord-Holland, |
||||||||||||
Utrecht en Flevoland |
||||||||||||
Aflossing tunnels |
1.225 |
1.211 |
381 |
53 |
53 |
55 |
56 |
57 |
58 |
512 |
- |
- |
A10 Tweede Coentunnel |
2013- |
|||||||||||
2.196 |
2.046 |
626 |
200 |
105 |
91 |
76 |
52 |
52 |
995 |
2013 |
2014 |
|
A1/A6/A9 Schiphol– |
||||||||||||
Amterdam-Almere |
1.463 |
3 |
10 |
10 |
10 |
255 |
52 |
1.122 |
2019 |
|||
A12 Lunetten-Veenendaal |
627 |
619 |
150 |
65 |
24 |
24 |
24 |
24 |
24 |
294 |
2012 |
2013 |
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
2.031 |
2.001 |
189 |
41 |
347 |
357 |
274 |
52 |
52 |
717 |
2015 |
2015 |
Projecten Brabant |
||||||||||||
A59 Rosmalen-Geffen, PPS |
288 |
287 |
266 |
2 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
13 |
2005 |
2005 |
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
N31 Leeuwarden–Drachten |
146 |
146 |
101 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
11 |
2007 |
2007 |
N33 Assen–Zuidbroek |
315 |
12 |
45 |
13 |
13 |
13 |
13 |
206 |
2015 |
|||
Totaal |
8.291 |
1.714 |
382 |
591 |
557 |
459 |
461 |
258 |
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd.
12.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken: – Het budget dat op artikel 17.01 WST resteert (€ 4,5 mln) wordt naar dit onderdeel overgeboekt.
12.07 Inv.ruimte Wegen
Uitvoering MJPO: Het programma loopt af na 2018. Het resterende budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen. Het treffen van een reservering consequenties areaalgroei op beheer en onderhoud wegen onder planuitwerking vanuit de Investeringsruimte wegen (€ 411 mln).
Het leveren van de resterende dekking (€ 31,4 mln t/m 2028) voor tegenvallers uit de afhandeling van claims gerelateerd aan 2e Coentunnel.
Toevoeging van het niet benodigde geld bestemd voor de A2 Leidsche Rijn Tunnel ad € 37 mln. Op basis van de raming van nog te verwerken kosten is in 2013 € 56 mln toegevoegd aan het budget. Daarvan is slechts een beperkt deel nodig gebleken. Daarnaast is een overschot voorzien binnen de ZSM projecten (€ 32,3 mln). Over dit overschot is eerder gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Planuitwerkingen droog, spoedaanpak en ZSM.
IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
Investeringsruimte Kaseffect verwerking index 2013 |
|
|
|
|
|
|
|
9.904 -24.883 |
57.628 -29.196 |
Totaal |
-37.766 |
-42.732 |
-38.043 |
-41.956 |
-39.817 |
-32.936 |
-31.268 |
-14.979 |
28.432 |
(vervolg) 12.07 Inv.ruimte Wegen
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
|
Investeringsruimte Kaseffect verwerking index 2013 |
19.766 - 31.260 |
19.763 - 30.113 |
19.761 - 19.885 |
19.755 - 15.537 |
19.756 - 16.360 |
16.447 431.752 |
1.044.824 |
1.227.604 0 |
Totaal |
|
|
|
4.218 |
3.396 |
448.199 |
1.044.824 |
1.227.604 |
Artikel 13 Spoorwegen
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2014 bij beleidsartikel 16 Spoor.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 13 Spoorwegen (x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Verplichtingen
2.050.436 3.108.240 2.018.957 2.329.930 2.521.753 1.594.841 1.604.672
Uitgaven
2.185.220 2.379.800 2.397.939 2.566.789 2.442.941 2.540.915 2.491.267
Waarvan juridisch verplicht:
100%
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
13.03 Aanleg
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS
13.07 Rente en aflossing
13.08 Investeringsruimte
1.463.595 |
1.312.181 |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
591.682 |
879.029 |
980.114 |
1.146.898 |
1.118.262 |
1.135.420 |
1.020.157 |
527.978 |
787.339 |
810.223 |
904.223 |
785.185 |
588.109 |
411.332 |
12.630 |
57.891 |
89.525 |
98.804 |
75.441 |
56.474 |
65.237 |
43.725 |
30.351 |
69.357 |
132.461 |
227.107 |
416.974 |
476.571 |
7.349 |
3.448 |
11.009 |
11.410 |
30.529 |
73.863 |
67.017 |
129.943 |
140.193 |
145.588 |
163.596 |
148.580 |
148.790 |
149.422 |
48.397 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
- 8.388 |
452 |
11.704 |
- 4.527 |
- 14.389 |
Van totale uitgaven
– Bijdrage aan agentschappen – Restant
2.185.220 2.185.220 2.185.220 2.185.220 2.185.220 2.185.220 2.185.220
13.09 Ontvangsten
72.526 224.323
65.249 236.789 180.483 193.076
194.509
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
13
Spoorwegen
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdie-pingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
Bedragen x € 1.000 |
|||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2.397.939 2.566.789 2.442.941 2.540.915 2.491.267 2.151.414 2.067.972
13.02 |
Beheer, onderhoud en |
vervanging |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
1.145.680 |
1.291.516 |
13.03 |
Aanleg |
980.114 |
1.146.898 |
1.118.262 |
1.135.420 |
1.020.157 |
824.473 |
588.759 |
|
13.04 |
GIV/PPS |
145.588 |
163.596 |
148.580 |
148.790 |
149.422 |
152.578 |
161.354 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
|
452 |
11.704 |
|
|
12.086 |
9.746 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
193.076 |
194.509 |
198.909 |
203.174 |
(vervolg) Bedragen x € 1.000 |
||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
13
Spoorwegen
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
13.03 Aanleg
13.04 GIV/PPS
13.07 Rente en aflossing
13.08 Investeringsruimte
13.09 Ontvangsten
1.803.233 1.701.130 1.899.360 2.004.230 1.958.198 1.987.113 2.011.750 2.084.319
1.188.875 1.184.382 1.179.647 1.234.730 1.226.341 1.237.905 1.239.094 1.198.353
397.702
299.712
497.929
479.700
463.906
509.202
462.753
207.311
209.558
219.232
219.573
180.925
180.925
180.925
171.370
162.228 |
163.666 |
164.985 |
166.604 |
167.547 |
168.015 |
166.165 |
152.496 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
37.831 |
36.773 |
40.202 |
106.599 |
83.807 |
55.394 |
127.141 |
545.503 |
180.925
Motivering
Producten
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.
De rijksbijdrage aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur.
Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De minister van IenM moet hiermee instemmen. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de Beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoorver-keersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland.
ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiks-vergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In de uitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen beheer en onderhoud, vervanging en apparaatskosten.
Uitgaven (x € 1.000, op basis van de meerjarenramingen bij het Beheerplan 2013):
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Beheer en calamiteitenorganisatie Grootschalig onderhoud Kleinschalig onderhoud Onderhoud transfer Onderhoud Betuweroute Verkenning en innovatie
Uitbesteed werk
Bovenbouwvernieuwingen Vervanging overige systemen
Vervangingsinvesteringen
Apparaatskosten BOV
Apparaatskosten
Totaal uitgaven ProRail
Doorbelaste kosten aan derde-partijen Gebruiksvergoeding vervoerders
Doorbelaste uitgaven
Rijksbijdrage aan ProRail
Reservering uitgaven actieplan groei op het spoor
Reservering voor overige uitgaven
Totaal artikel 13.02
185.471 |
199.377 |
197.553 |
198.705 |
196.874 |
186.340 |
141.571 |
161.011 |
126.677 |
126.460 |
125.634 |
133.147 |
329.120 |
326.552 |
305.093 |
288.729 |
291.464 |
291.592 |
82.280 |
81.523 |
80.398 |
80.703 |
80.901 |
81.149 |
32.133 |
28.345 |
25.925 |
23.507 |
21.087 |
18.667 |
4.312 |
4.311 |
4.311 |
4.067 |
4.067 |
4.067 |
774.887 |
801.119 |
739.957 |
722.171 |
720.027 |
714.962 |
117.370 |
174.755 |
164.993 |
213.686 |
236.122 |
243.336 |
343.259 |
271.966 |
375.392 |
270.969 |
358.470 |
442.533 |
460.629 |
446.721 |
540.385 |
484.655 |
594.592 |
685.869 |
347.602 |
336.059 |
327.493 |
311.379 |
304.314 |
296.751 |
347.602 |
336.059 |
327.493 |
311.379 |
304.314 |
296.751 |
.583.118 |
1.583.899 |
1.607.835 |
1.518.205 |
1.618.933 |
1.697.582 |
|
|
|
|
|
|
261.997 |
|
|
|
|
|
304.478 |
|
|
|
|
|
.278.640 |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
33.541 |
|||||
33.541 |
1.312.181 1.264.028 1.239.246 1.147.798 1.244.635 1.319.480
Toelichting:
Uitbesteed werk Ë De activiteiten die worden uitgevoerd voor beheer en de calamiteitenorganisatie vormen de basis voor de prestaties die ProRail levert. Beheeractiviteiten die hieraan bijdragen zijn incidentenregie, beheer van netwerken, camera’s en verbindingen, softwareonderhoud, energietransportcapaciteit en verzekeringen.
Ë Grootschalig onderhoud omvat die activiteiten die nodig zijn om de kwaliteit van de infrastructuur te handhaven en de theoretische levensduur in casu afschrijvingstermijn waar te maken. De activiteiten richten zich voornamelijk op het onderhouden en aanpassen van constructies, conserveren van objecten, slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden en maken van de sporen.
Ë Kleinschalig onderhoud voorziet in de activiteiten die noodzakelijk zijn om de prestaties op het gebied van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid te realiseren. Het gaat zowel om cyclische als incidentele onderhoudsactiviteiten. Deze activiteiten zijn onder andere gericht op inspecties en schouw van de infrastructuur, correctie van spoorligging, vervangen van kleine componenten, functieherstel bij storingen, herstel van vermoeiingsschade van contactvlak tussen wiel en rail en sanering van geluidsschermen.
Ë Het onderhoud aan transfervoorzieningen realiseert in belangrijke mate de reizigerstevredenheid op het gebied van reinheid en sociale veiligheid. Onderhoud transfer omvat op hoofdlijnen schoonmaak, onderhoud energie, verzekeringen en onroerende zaak belasting.
Ë Onderhoud Betuweroute betreft de aan Keyrail te betalen vergoeding voor de exploitatie van de Betuweroute.
Ë Onder verkenning en innovatie vallen projecten en programma’s voor onderzoek naar verbetering van het spoorsysteem.
Vervangingsinvesteringen Ë Bovenbouwvernieuwing betreft voornamelijk het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers, ballast en wissels.
Ë Onder de overige systemen vallen onder andere het treinbeveiligingssysteem, treinbeheersing- en communicatiesystemen, energievoorziening, transfersystemen en kunstwerken.
Apparaatskosten Ë De apparaatskosten betreffen de lonen, salarissen, overige personeelskosten, inhuur en huisvestingskosten van ProRail. De apparaatskosten die samenhangen met de investeringen (MIRT-projecten) worden via een opslag voor algemene kosten gesubsidieerd vanuit artikel 13.03.
Doorbelaste uitgaven Ë Een deel van de jaarlijkse beheer-, onderhoud- en vervangingskosten wordt doorbelast aan derden, voornamelijk decentrale overheden. Het gaat dan voornamelijk om het onderhoud van de zogenaamde omgevingswerken. Derden hebben ook de mogelijkheid om het onderhoud van omgevingswerken eeuwigdurend af te kopen. Deze gelden staan bij ProRail op de balans geparkeerd als «voorziening derdenwerken» en het jaarlijkse onderhoud hieraan wordt hierop in mindering gebracht.
Ë Een deel van de beheer-, onderhoud- en vervangingskosten, de gebruiksafhankelijke kosten, wordt aan de vervoerders doorbelast als gebruiksvergoeding. De tarieven worden jaarlijks door ProRail vastgesteld en gepubliceerd in de Netverklaring. Bij het bepalen van de hoogte van de rijksbijdrage voor ProRail wordt de te ontvangen gebruiksvergoeding in mindering gebracht op de verwachte uitgaven.
Actieplan groei op het spoor Ë Op artikel 13.02 zijn naast de uitgaven van ProRail ook middelen gereserveerd voor het actieplan groei op het spoor. Realisatie van deze uitgaven vindt plaats op de begroting hoofdstuk XII. Zodra verplichtingen zijn aangegaan, worden deze middelen overgeheveld naar de betreffende artikelen.
In bijlage 6 «Toelichting artikel 13 Spoorwegen» is nadere informatie opgenomen over de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail.
Meetbare gegevens Prestaties ProRail
Op grond van de Beheerconcessie worden met ProRail afspraken gemaakt over de invulling van haar zorgplichten voor de spoorinfrastructuur. Dit gebeurt door voor de verschillende zorggebieden kernprestatie indicatoren (KPI’s) af te spreken met grenswaarden, zoals weergegeven in onderstaande tabel. In deze tabel zijn de KPI’s en grenswaarden opgenomen uit het Beheerplan 2013. Eind 2013 worden de afspraken voor 2014 gemaakt.
Prestaties ProRail
Realisatie
Afspraak
Prognose
Beheerplan 2013 |
2012 |
2013 |
2014 |
Punctualiteit < 3 min. |
|||
Reizigersverkeer totaal |
88,80% |
87,00% |
87,00% |
Punctualiteit < 5 min. HRN |
nvt |
93,00% |
93,00% |
Punctualiteit < 3 min. |
|||
Regionale series |
92,40% |
93,10% |
93,10% |
Punctualiteit < 3 min. |
|||
Goederen |
81,40% |
81,00% |
82,00% |
Top-5 Aandachtseries |
84,20% |
83,00% |
83,00% |
Geleverde treinpaden |
98% |
98% |
98% |
Algemeen klantoordeel |
|||
vervoerders |
nvt |
6,3 |
6,7 |
Areaalgegevens
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste areaalgegevens voor de spoorweginfrastructuur weergegeven.
Areaalgegevens
Jaarverslag ProRail 2012
Netlengte – enkelsporig (km) Netlengte – meersporig (km) Totale spoorlengte (km) Wissels (aantal) Overwegen (aantal) Seinen (aantal) Beweegbare bruggen (aantal) Tunnels (aantal) Stations (aantal) Stationsoppervlakte (1.000 m2)
951
2.112
7.033
7.195
2.731
11.683
56
17
404
1.885
13.03 Aanleg Spoor
Motivering
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
door ProRail uit te voeren planuitwerkingen;
door IenM uit te voeren planuitwerkingen;
voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
uitvoering van deze projecten.
Producten
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor wijzigingen
ERTMS pilot Amsterdam–Utrecht
Vanuit dit projectbudget is € 2,5 mln overgeboekt naar de begroting hoofdstuk XII voor onderzoek in het kader van de Railmap ERTMS.
Uitvoeringsprogramma geluid Emplacementen
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 7 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 7 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
PHS
Het realisatiebudget is opgehoogd met € 267 mln. Deze verhoging wordt veroorzaakt doordat de voor de in het 2e kwartaal van 2013 afgegeven realisatiebeschikking DSSU (Doorstroomstation Utrecht) benodigde gelden zijn overgeboekt vanuit het planuitwerkingsbudget PHS naar het realisatiebudget PHS
Afdekking risico’s spoorprogramma
Vanuit dit projectbudget is € 10 mln overgeboekt naar artikel 17.3 (Hogesnelheidslijn-Zuid) voornamelijk bedoelt voor de financiering van de pilot geluidsmaatregelen Lansingerland (zie ook Voortgangsrapportage 31 HSL-Zuid TK 2012–2013 22 026, nr 366).
Akiplan en Veiligheidsknelpunten
Onderdeel van dit programma is het voormalig binnen Beheer, onderhoud en vervanging opgenomen project Zeist Dolderseweg. De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 10,3 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 10,3 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Fietsparkeren Bij Stations
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 6 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 6 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Nazorg gereed gekomen lijnen en halten
Onder deze post worden de gerealiseerde uitgaven over het afgelopen jaar evenals de geprognosticeerde uitgaven over het lopende en de komende jaren voor nazorg van al gerealiseerde projecten gepresenteerd. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de gerealiseerde uitgaven 2011 uit het projectbudget gehaald. Daarnaast is het projectbudget verlaagd omdat een aantal binnen deze post opgenomen reserveringen voor mogelijke risico’s niet nodig bleken te zijn en daarnaast werkzaamheden goedkoper zijn uitgevallen dan vooraf geraamd.
Toegankelijkheid stations
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een overbesteding van € 4 mln. Omdat de restverplichting vanaf 1 januari 2013 is ondergebracht bij het aanlegprogramma is vanuit dit projectbudget € 4 mln overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02.
Reistijdverbetering: aanleg Deventer zijperron
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 6 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 6 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Programma Kleine Functiewijzigingen
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 24,9 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is € 24,9 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd. Daarnaast is door ProRail in het kader van het programma Kleine Functiewijzigingen een subsidie aangevraagd voor het project Zevenaar–Didam. Op het emplacement Zevenaar ligt infra die niet structureel wordt gebruikt. Er kan bespaard worden op de onderhoudskosten door het aanpassen van de huidige sporenlay-out. In de uitwerking is tevens voorzien dat alle relaiskasten, seinen en kabels worden vernieuwd. Dit project kent een directe interactie met het Zevenaar Oost (ERTMS, spanningssluis en 25 kV) en door beide projecten te combineren wordt een aanzienlijke besparing gerealiseerd door onder meer gebruik te maken van reeds aangevraagde grote buitendienststellingen. Om die reden is dit project aanvullend op het project Zevenaar beschikt en is het budget ad € 11,8 mln overgeboekt naar het realisatieproject Rotterdam– Genua (13.03.02). Per saldo leiden deze mutaties tot een toename van het programmabudget Kleine Functiewijzigingen met € 13 mln.
Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten
Een van de deelprojecten binnen dit programma is het project Zwolle Spoort. Het project «Zwolle Spoort» bestond uit een samenvoeging van drie afzonderlijke deelprojecten: de aanleg van het vierde perron, de verbreding van de perrontunnel en aanpassingen aan het emplacement voor snelheidsverbetering. De eerste twee projecten komen voort uit het Herstelplan Spoor tweede fase (nu «punctualiteits- en capaciteitsknelpunten») en het derde project uit de Motie Koopmans (Sporendriehoek Noord Nederland). Tot en met 2012 zijn de gerealiseerde uitgaven voor geheel «Zwolle Spoort» via een verdeelsleutel over deze drie onderdelen verdeeld. In 2012 heeft ProRail, mede gelet op de overbelastverklaring van Zwolle–Zwolle Herfte, besloten het project weer op te knippen in twee hoofdonderdelen: «Zwolle Spoort» als zijnde de voormalige Herstelplanprojecten en «Reistijdverbetering Zwolle» (Sporendriehoek Noord Nederland/Motie Koopmans). Hiertoe zijn de gerealiseerde uitgaven tot en met 2012 op een andere manier verdeeld over de verschillende onderdelen dan tot nu toe was gedaan. Het gevolg is dat van de totale uitgaven tot en met 2012 € 18,9 mln meer aan «Zwolle Spoort» wordt toegerekend en € 18,9 mln minder aan «Reistijdverbetering Zwolle». Dit wordt geëffectueerd door de gerealiseerde uitgaven op de projecten ongemoeid te laten (het gaat om afgesloten jaren) en voor 2013 € 18,9 mln aan budget over te hevelen van «Zwolle Spoort» naar «Reistijdverbetering Zwolle».
Tevens heeft de realisatie tot en met 2012 van dit voormalig binnen Beheer, onderhoud en vervanging opgenomen project heeft tot en met 2012 plaats gevonden op het bij dit programma behorende artikelonderdeel. In 2012 is sprake geweest van een overbesteding van € 1,3 mln. Om die reden is € 1,3 mln overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02. Daarnaast is een bedrag van € 53,6 mln overgeboekt naar het project OV SAAL MLT. Zie de toelichting onder 13.03.04.
Spoorwegovergang Soestdijkseweg
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 3 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 3 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Den Haag Emplacement
Na overleg met betrokken partijen is in 2011 besloten tot een heroverweging van het ontwerp. Bezien is in hoeverre de vervoerder sporen 11 en 12 nodig heeft voor het uitvoeren van de dienstregeling mede in relatie tot het Programma Hoogfrequent Spoor. Daarnaast is gekeken naar de mogelijkheden om de robuustheid van het ontwerp te vergroten. Uiteindelijk is vastgesteld dat 12 sporen wenselijk zijn en wordt het emplacement robuuster ontworpen. ProRail is gekomen tot een voorkeursvariant en zal hierop het ontwerp voor aanpassing van Den Haag emplacement maken. Volgens de meest recente planning is de verbouwing van het emplacement in 2018 gereed.
Regionale Lijnen Gelderland
Vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking «Zutphen versnelling vertrek- een aankomsttijden» is € 3 mln overgeboekt vanuit het planuit-werkingsbudget (artikel 13.03.04) en toegevoegd aan het realisatiebudget.
Sporendriehoek Noord Nederland
Het projectbudget is opgehoogd met € 19 mln. Zie voor de toelichting de tekst opgenomen bij het project punctualiteits- en capaciteitsknelpunten.
Realisatie |
||||||||
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 2015 2016 2017 |
2018 |
later |
huidig vorig |
Projecten nationaal Benutten
ERTMS-pilot Amsterdam–Utrecht en ERTMS expertise-centrum1 39
Geluidsanering
Spoorwegen 626
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen
(UPGE) 29
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PHS DSSU (inclusief voorinvestering) 278
Vervanging Dieze brug Den Bosch 2
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 78
Overige projecten/ programma’s /lijndelen etc.
AKI-plan en veiligheids-knelpunten 397 Fietsparkeren bij stations 221
42 1 16 22 1
626 18 1 4 11 43 84 73
22 8 11 3 6 1
11 4 33 67 85 79 11
2 2 1
78 24 6 2 9 11 9 9
387 306 13 26 28 20 4
215 15 18 18 18 18 18
2012/ 2012/
2013/ 2013/
2014 2014
392 divers divers divers divers
2012/ 2015 2012
2014 2014
10 divers divers divers divers 115 divers divers
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Nazorg gereedgekomen |
||||||||||||
lijnen/halten |
29 |
34 |
5 |
0 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
divers |
divers |
|
Ontsnippering |
84 |
84 |
17 |
8 |
5 |
5 |
19 |
21 |
7 |
divers |
divers |
|
Programma Kleine |
||||||||||||
Functiewijzigingen |
589 |
576 |
40 |
89 |
154 |
89 |
82 |
65 |
70 |
divers |
divers |
|
Punctualiteits-/ |
||||||||||||
capaciteitsknelpunten |
319 |
392 |
77 |
73 |
33 |
41 |
26 |
26 |
43 |
divers |
divers |
|
Reistijdverbetering |
12 |
6 |
6 |
5 |
1 |
2013 |
2013 |
|||||
Toegankelijkheid |
||||||||||||
stations |
503 |
507 |
44 |
44 |
45 |
46 |
46 |
43 |
235 |
divers |
divers |
|
Projecten Noord- |
||||||||||||
Holland, Utrecht en |
||||||||||||
Flevoland |
||||||||||||
Amsterdam-Almere- |
||||||||||||
Lelystad |
||||||||||||
OV SAAL korte termijn |
840 |
840 |
62 |
121 |
151 |
172 |
172 |
79 |
80 |
2 |
2016 |
2016 |
Stations en stationsaan- |
||||||||||||
passingen |
||||||||||||
Amsterdam CS, |
2014/ |
2014/ |
||||||||||
Cuypershal |
2015/ |
2015/ |
||||||||||
38 |
38 |
4 |
5 |
12 |
10 |
4 |
2 |
2016 |
2016 |
|||
Amsterdam CS, |
2013/ |
2013/ |
||||||||||
Fietsenstalling |
35 |
35 |
3 |
1 |
8 |
8 |
7 |
6 |
2 |
2018 |
2018 |
|
Overige projecten/ |
||||||||||||
lijndelen etc. |
||||||||||||
Regionet (inclusief |
||||||||||||
verkeersmaatregelen |
||||||||||||
Schiphol) |
185 |
184 |
124 |
22 |
15 |
10 |
3 |
7 |
4 |
divers |
divers |
|
Vleuten-Geldermalsen |
2005 |
2005 |
||||||||||
4/6 sporen (incl. RSS) |
956 |
956 |
619 |
57 |
60 |
57 |
42 |
30 |
30 |
62 |
e.v. |
e.v. |
Stations en stationsaan- |
||||||||||||
passingen |
||||||||||||
OV-terminal stations- |
||||||||||||
gebied Utrecht |
||||||||||||
(VINEX/NSP) |
346 |
346 |
141 |
65 |
53 |
51 |
27 |
9 |
2016 |
2016 |
||
Overige projecten/ |
||||||||||||
lijndelen etc. |
||||||||||||
Spoorwegovergang |
||||||||||||
Soestdijkseweg te |
2013/ |
2013/ |
||||||||||
Bilthoven |
37 |
34 |
12 |
2 |
6 |
8 |
5 |
4 |
2015 |
2015 |
||
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
Stations en stationsaan- |
||||||||||||
passingen |
||||||||||||
Den Haag CS (t.b.v. |
||||||||||||
NSP) |
117 |
117 |
84 |
23 |
9 |
2014 |
2014 |
|||||
Rotterdam Centraal |
||||||||||||
(t.b.v. NSP) |
275 |
275 |
220 |
36 |
20 |
2013 |
2013 |
|||||
Den Haag CS perron- |
||||||||||||
sporen 11 en 12 |
38 |
38 |
3 |
1 |
1 |
7 |
11 |
11 |
4 |
1 |
2018 |
2015 |
Overige projecten/ |
||||||||||||
lijndelen etc. |
||||||||||||
Rijswijk-Schiedam incl. |
2015/ |
2015/ |
||||||||||
spoorcorridor Delft |
538 |
538 |
359 |
76 |
36 |
54 |
12 |
2017 |
2017 |
|||
Projecten Brabant |
||||||||||||
Stations en stationsaan- |
||||||||||||
passingen |
||||||||||||
Breda Centraal (t.b.v. |
2016/ |
|||||||||||
NSP) |
56 |
56 |
26 |
9 |
8 |
5 |
5 |
3 |
2017 |
2015 |
||
Projecten Oost |
||||||||||||
Nederland |
||||||||||||
Utrecht-Arnhem- |
||||||||||||
Zevenaar |
||||||||||||
Arnhem Centraal (t.b.v. |
2011/ |
2011/ |
||||||||||
NSP) |
108 |
108 |
80 |
14 |
8 |
3 |
2 |
2014 |
2014 |
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2012
later huidig vorig
Sporen in Arnhem Traject Oost uitv. convenant DMB2
Overige projecten/ lijndelen etc.
Hanzelijn Regionale lijnen Gelderland
Projecten Noord Nederland
Partiële spooruit-breiding Groningen– Leeuwarden Sporendriehoek Noord-Nederland
Totaal ProRail projecten Overige (niet ProRail) projecten
Afdekking risico’s spoorprogramma’s Intensivering Spoor in steden (I) Spoorzone Ede
Totaal overige (niet ProRail) Projecten
299
234
1.020
14
299 |
282 |
14 |
1 |
1 |
||
234 |
3 |
10 |
18 |
46 |
41 |
26 |
1.020 |
934 |
59 |
8 |
4 |
6 |
8 |
11 |
2 |
2 |
3 |
1 |
4 |
2 |
23
67
2011 |
2011 |
2019 |
2019 |
2012 |
2012 |
divers |
divers |
194
8.540
29
246 42
316
175
39
246 42
26 |
6 |
14 |
27 |
37 |
35 |
23 |
27 |
divers |
divers |
3.361 |
795 |
801 |
864 |
755 |
530 |
411 |
1.024 |
184 2
186
15 |
13 |
2 |
|
13 |
13 |
13 |
14 |
19 |
13 |
9 |
n.v.t. n.v.t.
46
38
22
16
Programma Realisatie (IF 13.03.01) |
8.856 |
3.546 |
804 |
847 |
902 |
776 |
546 |
411 |
1.024 |
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
787 |
811 |
904 |
785 |
588 |
411 |
1.024 |
||
Overprogrammering (-) |
|
|
2 |
9 |
42 |
1 Van het totale budget is € 6 mln aan Prorail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.
2 Inclusief uitgaven met betrekking tot planuitwerking verantwoord op IF 13.05.01
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua Het projectbudget is opgehoogd met € 11,8 mln voor het project Zevenaar–Didam (zie voor de toelichting de tekst bij het programma Kleine functiewijzigingen onder 13.03.01).
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2012
later huidig vorig
ProRail Projecten
Uitgaven mbt planuitwerking op Infrastructuurfonds 13.03.05
Projecten nationaal
PAGE risico reductie Optimalisering Goederencor-ridor Rotterdam–Genua1
Aslasten Cluster III realisatie
Projecten Oost Nederland
|
|
|
|
0 |
|
|
|
||||
18 |
18 |
8 |
1 |
0 |
1 |
3 |
3 |
2 |
1 |
divers 2013 |
divers 2013 |
170 1 |
158 |
15 |
21 |
37 |
47 |
29 |
8 |
9 |
5 |
e.v. |
e.v. |
5
5
2
2
0
9
9
0
0
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2013 2014 2015 2016 2017 2018 later huidig 2012
vorig
Uitv.progr Goederenroute Elst–Deventer–Twente
(NaNov)1
Projecten Zuidwestelijke delta
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding1
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten
Totaal ProRail Projecten Overige (niet ProRail) Projecten
154 154
42
13
11
27
27
217 217
4
557
16 |
22 |
37 |
divers 2014/- |
divers |
6 |
2016 2014 |
2014 |
||
25 |
38 |
16 |
e.v. |
40 53 24 20 25 38
0 2 1 1 divers divers
59 67 102 86 67 56 65 55
0 0 0 0
0 0
Programma Realisatie (Infrastructuurfonds 13.03.02) |
557 |
67 |
102 |
86 |
67 |
56 |
65 |
55 |
Budget Realisatie (Infrastructuurfonds 13.03.02) |
59 |
90 |
98 |
75 |
56 |
65 |
55 |
|
Overprogrammering (-) |
-8 |
-12 |
12 |
8 |
1 Inclusief uitgaven met betrekking tot planuitwerkingen verantwoord op Infrastructuurfonds 13.05.02/13.03.05
13.03.04 Planuitwerkingsprogramma personenvervoer
Nieuw opgenomen in het Planuitwerkingsprogramma
Programma Overwegen
In het Regeerakkoord Rutte-II is opgenomen dat er een landelijk verbeter-programma komt om het aantal incidenten te verminderen. Het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen richt zich op het verbeteren van veilige doorstroming van trein en wegverkeer bij overwegen. In de huidige verkenningenfase wordt een nulmeting uitgevoerd voor alle overwegen, waarbij veiligheid en doorstroming per overweg in kaart worden gebracht. Vervolgens wordt bepaald waar de grootste knelpunten zich bevinden (de prioritaire overwegen) en wordt door middel van lokaal maatwerk samen met andere partijen een oplossing gezocht. Parallel hieraan wordt gekeken of generieke maatregelen gevonden kunnen worden om het aantal incidenten te verminderen. Vervolgens worden per prioritaire overweg afspraken over de maatregelen gemaakt en vastgelegd, waarna tot uitvoering wordt overgegaan. Co-financiering door decentrale overheden is een uitgangspunt.
Reservering opbouw compensatie NS
De reservering is met € 7,7 mln verhoogd door het indexeren naar prijspeil 2013.
E RTMS
In juni 2012 heeft het kabinet Rutte-I het principebesluit genomen tot invoering van het nieuwe treinbesturings- en beveiligingssysteem ERTMS (European Rail Traffic Management System). In het Regeerakkoord Rutte-II is aangegeven dat dit systeem vanaf 2016 met gebruikmaking van bestaande budgetten gefaseerd wordt ingevoerd. In februari 2013 is daarop de startbeslissing genomen, via de zogenaamde Railmap versie
4
8
9
6
4
4
1.0. Deze Railmap beschrijft onder andere het nadere onderzoek dat in de verkenningsfase gedaan moet worden om tot een voorkeursbeslissing te komen. Voor ERTMS is inmiddels € 2 mld gereserveerd. ERTMS biedt naar verwachting voordelen op gebieden als capaciteit, snelheid, interoperabiliteit, veiligheid en betrouwbaarheid. Nadat in de verkenningsfase deze kansen, maar ook risico’s feitelijk in kaart zijn gebracht, kan aan de hand van een nadere uitwerking van de scenario’s uit de Railmap tot een voorkeursbeslissing worden gekomen.
PHS
Het projectbudget is eerst opgehoogd met € 5,9 mln voor de realisatie van een perronkap op het 7e perron voor Utrecht CS in het kader van het project DSSU (Doorstroomstation Utrecht). Deze perronkap behoorde niet tot de oorspronkelijke scope maar is noodzakelijk om de reizigersspreiding te bevorderen en hiermee de transferveiligheid te bewerkstelligen. Deze gelden zijn daarna met de voor de realisatiebeschikking benodigde gelden ad € 260,9 mln toegevoegd aan het realisatiebudget PHS DSSU.
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
De verlaging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de overheveling van € 2,9 mln naar de BDU ten behoeve van de spoorlijn Roode-school naar Eemshaven en een bedrag van € 6 mln naar de BDU als eenmalige bijdrage aan de verbinding Arnhem–Emmerich–Düsseldorf.
Amsterdam Zuidas WTC
De door ProRail gemaakte kosten voor planuitwerking en voorbereiding realisatie, ad € 2,7 mln tot medio 2013, voor het gemeenschappelijke wegen spoorproject ZuidasDok worden door ProRail bij RWS in rekening gebracht. Om die reden is dit bedrag overgeheveld naar Infrastructuurfonds artikel 12.03.01.
Quick scan Decentraal Spoorvervoer Gelderland
De bijdrage van de provincie Gelderland ad € 1,5 mln voor het project «vrijleggen treindienst Zutphen–Winterswijk te Zutphen» is toegevoegd aan het projectbudget. Daarnaast is een bedrag van € 3 mln overgeboekt naar het in het realisatieprogramma opgenomen project Regionale Lijnen vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking «Zutphen versnelling vertrek- een aankomsttijden».
OV SAAL MLT
In het Infrastructuurfonds 2013 is het voormalige, binnen het programma beheer, onderhoud en vervanging (BOV) geoormerkte programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten ondergebracht bij het aanlegprogramma personenvervoer. Binnen het BOV-programma waren middelen gereserveerd voor capaciteitsuitbreiding op de Flevolijn in Almere. Een deel van de middelen is daartoe inmiddels ook ingezet. De nog resterende middelen waren nog niet overgeheveld naar het aanlegprogramma maar werden door ProRail nog gereserveerd binnen het BOV programma tot duidelijk zou zijn of deze gelden inderdaad nodig waren voor de genoemde uitbreiding. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn deze middelen toegevoegd aan het programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten. De middelen zijn nu vanuit dit programma toegevoegd aan OV SAAL MLT en binnen dit project wordt naar verdere noodzakelijke verbeteringen van de capaciteit en de kwaliteit op de OV SAAL-corridor gekeken en daartoe ook naar mogelijk noodzakelijke infrastructurele maatregelen op de Flevolijn. Het toegevoegde budget van € 53,6 mln wordt binnen OV SAAL
geoormerkt voor eventuele infrastructurele oplossingen waarbij sprake is van (partiële) vier-sporigheid.
Bedrag x € 1 mln |
||||
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma Infrastructuurfonds 13.03.01
Projecten Nationaal
Kleine projecten Personenvervoer Reservering opbouw compensatie NS
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
Adam Zuidas station (NSP) Adam Zuidas WTC/4-sp
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland Traject Oost (Conv.DMB) Lenteakkoordimpuls voor 4 spoorlijnen Oost-Nederland
554 |
|||
0 |
2 |
nvt |
nvt |
5 |
5 |
nvt |
nvt |
152 |
144 |
nvt |
nvt |
235 |
235 |
2016 |
2026 |
119 |
121 |
2016 |
2026 |
18 |
28 |
2013/2014 |
2014-2018 |
8 |
gereed |
gereed |
|
25 |
25 |
2013 |
2014-2017 |
2.348 |
|||
29 |
38 |
div. |
div. |
92 |
92 |
div. |
div. |
43 |
43 |
div. |
2014-2018 |
1.334 |
1.595 |
div. |
div. |
12 |
12 |
nvt |
nvt |
200 |
div. |
div. |
Gebonden Projecten Nationaal
Grensoverschr. Spoorvervoer
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor,
fase 2 (NMCA))
Grensoverschr. Spoorvervoer, fase 2
Progr.Hoogfreq.Spoor (PHS)
Reservering Businesscase NSP
Programma overwegen
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad
638
585
2015
2021
Bestemd
Projecten in voorbereding
Projecten Nationaal
– ERTMS
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico’s
2.174
2.174
Totaal planuitwerkingsprogramma Begroting (Infrastructuurfonds 13.03.04)
5.076 5.076
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Verk./Planuitw. Spoor (Periode 2013–2028)
100%
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
|
|
|||
46% |
2.348 |
|||
11% 554 |
||||
Procentueel x € 1 mln |
||||
Verplicht Gebonden Bestemd |
13.03.05 Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer
Nieuw opgenomen in het planuitwerkingsprogramma
Calandbrug
De Calandbrug is een stalen hefbrug uit 1969 voor het trein-, auto- en fietsverkeer over het Calandkanaal in het Rotterdamse havengebied. De brug is in 2020 aan het einde van haar levensduur en moet dan grootschalig worden gerenoveerd. Daarvoor is een bedrag opgenomen van € 157 mln in de periode 2015–2020. Afhankelijk van de groei van het treinverkeer en de scheepvaart en de effectiviteit van capaciteitsvergroting door procesverbeteringen, kan de brug een capaciteitsknelpunt gaan vormen. Medio 2013 is een verkenning gestart, hierin wordt ook de capaciteitsproblematiek meegenomen. Als wordt gekozen ook het capaciteitsprobleem aan te pakken, is de kans groot dat het gereserveerde budget van € 157 mln onvoldoende is.
Spoorgoederen Bedrag x € 1 mln |
||||
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma Infrastructuurfonds 13.03.02 |
17 17 |
16 |
Gebonden Projecten Nationaal
Aslastencluster III
Europese ERTMS verbindingen
Projecten Zuidvleugel
Kleine project Goed Calandbrug
179
11 |
11 |
nvt |
nvt |
6 |
6 |
nvt |
nvt |
5 |
5 |
nvt |
nvt |
157 |
2014 |
2019 |
Bestemd
Projecten in voorbereiding Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde Risico’s
216
Totaal planuitwerkingsprogramma Begroting (Infrastructuurfonds 13.03.05)
202 202
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013– 2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Verk./Planuitw. Spoor (Periode 2013–2028)
3% 100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
6%
89% |
180 |
|||
8% |
17 |
Procentueel
x € 1 mln
Verplicht
Gebonden
Bestemd
Motivering
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
6
Producten
Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De PPS is bij de onderdelen infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand gekomen. Eind 2001 zijn de contracten met de infraprovider en de vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw gold dat de HSL-Zuid onderdelen gefaseerd werden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering op het noordelijke deel was in december 2005. De bovenbouw van het zuidelijke deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijke deel in december 2006.
Meetbare gegevens
Projectoverzicht (bedragen x € 1 mln) |
|||||||
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
|||||
Projectomschrijving huidig vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 2015 2016 |
2017 |
2018 |
later huidig |
vorig |
Projecten Nationaal
Infraprovider HSL-Zuid Reguliere beschikbaarheids-vergoeding
Rente- en belastingaanpassingen
2007
2007
3.563 3.563 858 147 147 148 149 149
0 - 8 - 7 - 1 16
149 1.816
Totaal
Begroting IF13.04
3.563
850 |
140 |
146 |
164 |
149 |
149 |
149 |
1.816 |
850 |
140 |
146 |
164 |
149 |
149 |
149 |
13.07 Rente en Aflossing
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is en in de toekomst gefinancierd wordt.
Producten
Bestaande leningen
In de periode 2005–2013 is voor € 1,8 mld aan leningen bij ProRail afgelost. Het grootste deel hiervan is gefinancierd met het in 2009/2010 uitgekeerde Superdividend van de NS. Deze schuldreducties hebben geleid tot een verlaging van de rentelasten van € 130 mln in 2005 tot € 17 mln in 2014. Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2012 bedroeg nog € 313 mln. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 mln aflossen, in 2020 € 75 mln en in 2027 € 72 mln. Nog niet is besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen (en geen aflossingen).
Nieuwe leningen
Een deel van het PHS wordt gefinancierd met een leenfaciliteit (TK 28 165, nr. 105, 26-11-2009) van € 875 mln. Rente en aflossing van de eerste € 675 mln van de leenfaciliteit, welke gekoppeld is aan een verlaging van het Infrastructuurfonds na 2020, zullen door het ministerie van Financiën worden gedragen en de resterende € 200 mln door IenM.
Uitgaven (x € 1.000)
13.07 Rente en aflossing leningen |
||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
Rente leningen Aflossing leningen Totaal artikel 13.07 |
16.597 31.800 48.397 |
16.597 0 16.597 |
16.597 0 16.597 |
16.597 0 16.597 |
16.597 0 16.597 |
16.597 0 16.597 |
Artikel 13.08 - Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken:
– De investeringsruimte is verlaagd met € 5,9 mln voor de realisatie van een perronkap op het 7e perron voor Utrecht CS in het kader van het project DSSU (Doorstroomstation Utrecht). Deze perronkap behoorde niet tot de oorspronkelijke scope maar is noodzakelijk om de reizigersspreiding te bevorderen en hiermee de transferveiligheid te bewerkstelligen.
– Voor de Calandbrug is de investeringsruimte verlaagd met € 157 mln. Deze brug is in 2020 aan het einde van haar levensduur en moet dan grootschalig worden gerenoveerd.
– Vanuit het planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer is de bestemde ruimte ad € 226 mln toegevoegd aan de investeringsruimte van waaruit integrale afwegingen voor nieuwe investeringen kunnen plaatsvinden.
– Vanwege een door NS betaalde boete, opgelegd naar aanleiding van achterblijvende prestaties ten opzichte van de in het vervoerplan 2011 afgesproken grenswaarden, is € 2,8 mln toegevoegd aan de investeringsruimte.
– Vanuit de post Nazorg Personenvervoer is € 2,9 mln toegevoegd, omdat een aantal binnen deze post opgenomen reserveringen voor mogelijke risico’s niet nodig bleken te zijn en daarnaast werkzaamheden goedkoper zijn uitgevallen dan vooraf geraamd.
– De investeringsruimte is met € 89,5 mln verhoogd door het indexeren van de concessievergoeding HSL-Zuid naar prijspeil 2013.
– IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
13.08 Inv.ruimte Spoor x € 1.000 |
||||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Investeringsruimte 0 Kaseffect verwerking index 2013 0 |
12.136 - 20.524 |
20.985 - 20.531 |
30.157 - 18.455 |
15.569 - 20.096 |
5.894 - 20.283 |
30.846 - 18.760 |
31.064 - 21.318 |
57.206 - 19.375 |
Totaal 0 |
|
454 |
11.702 |
|
|
12.086 |
9.746 |
37.831 |
(vervolg) 13.08 Inv.ruimte Spoor |
||||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
|
Investeringsruimte Kaseffect verwerking index2013 |
56.137 - 19.364 |
59.567 - 19.365 |
126.272 - 19.673 |
102.412 - 18.605 |
74.913 - 19.519 |
146.660 - 19.519 |
270.116 275.387 |
1.039.934 0 |
Totaal |
36.773 |
40.202 |
106.599 |
83.807 |
55.394 |
127.141 |
545.503 |
1.039.934 |
13.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor spooruitgaven, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord. De gebruiksvergoeding van vervoerders en onderhoudsbijdragen van derde-partijen worden door ProRail geïnd en worden daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikel 13.02.
Producten
Wanneer verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail plaatsvinden die betrekking hebben op afgesloten jaren mogen deze niet worden gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar worden gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.
Concessievergoedingen
Deze betreffen de vergoedingen die NS en HSA betalen voor de concessies voor het Hoofdrailnet en de HSL-Zuid. De daling ten opzichte van de vorige begrotingen houdt verband met de overdracht van reisinformatie van ProRail aan NS, welke is verwerkt in de concessievergoeding NS. Daarnaast is de vergoeding van HSA geïndexeerd naar prijspeil 2013.
Bijdragen van derden
Deze betreffen de bijdragen van derden aan (MIRT)projecten zoals
Decentrale Lijnen, Schiedam–Rijswijk, Regionet en Traject Oost.
Afrekeningen ProRail
Deze betreffen de afrekeningen met betrekking tot aanlegprojecten van het vierde kwartaal 2012, de afrekening over 2012 van de functiewijzigingsprojecten die met ingang van 2013 zijn overgeheveld van beheer en onderhoud naar aanleg en de afrekeningen naar aanleiding van de subsidievaststellingen van beheer, onderhoud en vervanging voor 2011 en 2012.
Ontvangsten (x € 1.000)
13.09 Ontvangsten spoorwegen |
||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Concessievergoeding HRN Concessievergoeding HSL-Zuid Verrekening energieheffing
Concessievergoedingen
Decentrale lijnen Regionet Traject-Oost Schiedam–Rijswijk
Bijdragen van derde-partijen aan projecten
MIRT-projecten 2012 Functiewijzigingsprojecten 2012 Kapitaallasten en onderhoud 2011 Kapitaallasten en onderhoud 2012
Afrekeningen met ProRail
Boete NS 2011 Boete NS 2012
Overige ontvangsten
21.350 |
22.500 |
72.500 |
72.500 |
72.500 |
72.500 |
43.549 |
42.137 |
107.983 |
107.983 |
115.576 |
122.009 |
0 |
0 |
56.000 |
0 |
0 |
0 |
65.611 |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
188.076 |
194.509 |
12.137 |
612 |
306 |
0 |
0 |
0 |
1.009 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
555 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
0 |
13.089 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
0 |
13.639 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
51.519 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
77.815 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
pm |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
142.973 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
pm |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal ontvangsten spoorwegen
224.323
65.249
236.789
180.483
193.076
194.509
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting Hoofdstuk XII 2014 bij beleidsartikel 15 Openbaar vervoer.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Verplichtingen |
65.062 |
306.635 |
230.817 |
90.690 |
196.430 |
345.794 |
312.850 |
Uitgaven |
238.852 |
156.498 |
241.969 |
120.026 |
340.370 |
441.051 |
342.438 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
14.01 Grote regionaal/lokale projecten
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok
14.01.03 Realisatieprogr reg/lok
14.01.04 Investeringsruimte
14.02 Regionale Mob. Fondsen
14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen
14.03.03 RSP – ZZL: REP
42.033 |
86.309 |
81.566 |
64.920 |
123.828 206 |
274.627 80.085 |
203.174 33.984 |
42.033 |
86.979 |
83.360 |
66.676 |
125.448 |
197.133 |
172.436 |
|
|
|
|
|
|
|
41.580 |
26.603 |
12.992 |
||||
55.239 |
43.586 |
147.411 |
55.106 |
216.542 |
166.424 |
139.264 |
2.539 |
26.654 |
131.204 |
38.899 |
140.158 |
97.184 |
70.023 |
52.700 |
254 |
60.177 |
53.034 |
53.034 |
||
16.678 |
16.207 |
16.207 |
16.207 |
16.206 |
16.207 |
Van totale uitgaven
– Bijdrage aan agentschap RWS – Restant
238.852 156.498 241.969 120.026 340.370 441.051
342.438
14.09 Ontvangsten
600
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau artikelonderdeel. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
Bedragen x € 1.000 |
|||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
14 Regionaal, lokale infrastructuur
14.01 Grote regionaal/lokale projecten
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
14.03 RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid
241.969 |
120.026 |
340.370 |
441.051 |
342.438 |
230.891 |
243.562 |
81.566 |
64.920 |
123.828 |
274.627 |
203.174 |
111.980 |
203.096 |
12.992 |
||||||
147.411 |
55.106 |
216.542 |
166.424 |
139.264 |
118.911 |
40.466 |
(vervolg) Bedragen x € 1.000 |
||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
14 Regionaal, lokale infrastructuur
14.01 Grote regionaal/lokale projecten
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
14.03 RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid
102.757 141.218 121.259 10.365 44.199 74.780 99.443 132.427
102.757 141.218 121.259 10.365 44.199 74.780 99.443 132.427
Motivering
Producten
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU voor de ontvangers buiten de G3 en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 mln en € 225 mln) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2014 bij beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en beleidsartikel 15 Openbaar vervoer.
Algemeen
Regionaal lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal
Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln respectievelijk € 225 mln).
Wijzigingen in het planuitwerkingsprogramma:
van planuitwerking naar realisatiefase:
– Rotterdamse baan,
– RijnGouwelijn West, als onderdeel van het HOV net Zuid-Holland
Noord en – Utrecht, Tram naar de Uithof.
Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planuit-werking
Bedrag x € 1 mln |
||||
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Verplicht Projecten Brabant Verkeersruit Eindhoven (Noordoostcorridor) |
268 |
264 |
2014 |
2019-2021 |
Gebonden Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Ombouw Amstelveenlijn |
76 |
75 |
2013 |
2020 |
Bestemd
Projecten in voorbereiding
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
– HOV Knoop Amstelveen
Projecten Zuidvleugel
– BTW tramtunnel Den Haag Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde risico’s
32
Totaalprogramma planuitwerking en verkenning Begroting 14.01.02.
376 376
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
De HOV knoop Amstelveen geeft uitvoering aan een Kamermotie (over de A9 en het OV in Amstelveen) en heeft samenhang met de ombouw van de Amstelveenlijn.
Verk./Planuitw. Reg/lok. (Periode 2013–2028)
100%
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
9% |
32 |
|||
71% |
268 |
|||
Procentueel x € 1 mln |
||||
Verplicht Gebonden Bestemd |
14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Nieuw in het realisatieprogramma:
– Het HOV net Zuid-Holland Noord bestaat uit de samenvoeging van de eerder opgenomen projecten RijnGouwelijn Oost en RijnGouwelijn West. De bijdrage maakt onderdeel uit van het gebiedsbudget voor de Rijnlandroute en het HOV netwerk. De provincie heeft de scope van het project gewijzigd (Kamerstukken II, 2011/12, 33 000 A, nr. 65);
– Rotterdamse baan;
– Utrecht, Tram naar de Uithof.
Vanwege de opgelegde bezuinigingen zijn de kasritmes van de bijdragen voor de verschillende projecten aangepast. Omdat de regio verantwoordelijk is voor de uitvoering betekent een temporisering van de rijksbijdrage niet automatisch een vertraging in de uitvoering van de projecten.
Voor de latere oplevering van het HOV net Zuid-Holland Noord geldt dat dit wordt veroorzaakt door de gewijzigde plannen van de provincie Zuid-Holland.
Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur; realisatie
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2012
2013 2014 2015 2016 2017 2018 later huidig vorig
Projecten Zuidvleugel |
|||||||||
Rotterdamsebaan |
300 |
300 |
7 |
62 |
|||||
A12/A20 Parallelstructuur |
|||||||||
Gouwe |
113 |
113 |
6 |
13 |
27 |
26 |
26 |
13 |
|
HOV-NET Zuid-Holland |
|||||||||
Noord (vh Rijn–Gouwelijn) |
203 |
153 |
10 |
10 |
12 |
29 |
47 |
47 |
|
Randstadrail (incl. voorberei- |
|||||||||
dingskosten en aanlanding |
|||||||||
RR op Den Haag HSE) |
890 |
888 |
854 |
2 |
6 |
12 |
16 |
||
Projecten Noord-Holland, |
|||||||||
Utrecht en Flevoland |
|||||||||
Utrecht, Tram naar de Uithof |
110 |
110 |
28 |
13 |
40 |
29 |
|||
N201 |
178 |
178 |
159 |
10 |
10 |
||||
Noord/Zuidlijn |
1.182 |
1.179 |
956 |
24 |
48 |
43 |
45 |
46 |
21 |
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||
Nijmegen 2e stadsbrug |
71 |
71 |
68 |
3 |
231
47
2020- |
2019- |
2022 |
2021 |
2019- |
2019- |
2021 |
2021 |
2015/ |
|
2018 |
20181 |
2006/ |
2006/ |
2016 |
2016 |
2018 |
2018 |
2014 |
2013 |
2017 |
2017 |
2013
2013
Programma Realisatie (Infrastructuurfonds 14.01.03) |
3.047 |
2.037 |
83 |
88 |
94 |
129 |
166 |
173 |
278 |
Budget Realisatie (Infrastructuurfonds 14.01.03) |
87 |
84 |
67 |
125 |
197 |
173 |
278 |
||
Overprogrammering (-) |
4 |
|
|
|
31 |
1 2015 heeft betrekking op Rijn-Gouwelijn Oost; 2018 op Rijn-Gouwelijn West
14.01.04 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikel wordt de voor dit artikel en met 2028 verantwoord.
beschikbare investeringsruimte tot
In de Kamer van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per modaliteit de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd. De middelen die op de investeringsruimte Regionaal/Lokaal staan gereserveerd zijn bestemd voor grote regionale/lokale projecten die op initiatief van decentrale overheden worden voorbereid en uitgevoerd. Die projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken:
– Inpassing BTW deel over de rijksbijdrage aan de aanleg van de tramtunnel in Den Haag (7 mln).
– Dekking voor de indexatie van de BDU beschikking 2013 (7,3 mln).
– Inpassing Rotterdamse baan (67 mln).
– IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem zie hieronder het effect op het programma van Regionaal, lokale infrastructuur). IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
14.01.04 Inv.ruimte Reglok |
|||||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Investeringsruimte:
– Weg
– OVS
Kaseffect verwerking index2013
670
1.794
1.756
1.826
2.592
3.246
1.850
527
73 5.508
1.099
Totaal – 670 |
|
|
|
|
|
|
|
4.482 |
(vervolg) 14.01.04 Inv.ruimte Reglok |
||||||||
14.01.04 Inv.ruimte Reglok |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
Investeringsruimte: |
||||||||
– Weg |
17.073 |
23.613 |
16 |
9.328 |
7.220 |
27.456 |
33.219 |
117.998 |
|
36.960 |
64.301 |
11.153 |
35.733 |
46.923 |
71.987 |
99.208 |
371.773 |
Kaseffect verwerking index2013 |
|
|
|
|
20.637 |
0 |
Totaal
52.393
85.941
10.366
44.199
74.780
99.443
132.427
489.772
Motivering
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
– Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
– Amendement Dijsselbloem;
– Amendement Van der Staaij;
– Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
– Amendement Van Hijum;
– Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
– Tunnel Sluiskil.
Producten
Motivering
Rijksbijdrage
De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), de amendementen Dijssel-bloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. In het kader van Tunnel Sluiskil worden ook in 2014 rijksmiddelen beschikbaar gesteld.
Tunnel Sluiskil
Op 18 mei 2009 is de bestuursovereenkomst betreffende een tunnel bij Sluiskil getekend. In overleg met de provincie Zeeland is besloten om de IenM-bijdrage via het (her)opgerichte RMf Zeeland te laten verlopen. Het totaal van € 135 mln komt beschikbaar in 2010–2014.
14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid
Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2007/08, 27 658, nr. 43)
Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.
Producten Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol–Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.
In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 mln. Dit bestaat uit € 500 mln bijdrage van het Rijk en € 470 mln bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 mln gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten. Zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt, als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 mln rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Het betreffende rijks-budget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 mln, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 mln, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds, zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 mln beschikbaar voor het regionale deel van het REP.
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008/09, 31 700 A, nr. 19).
Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
Budget in € mln |
||||||||||
Projectomschrijving |
Totaal Rijk |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
Bijdrage regio |
Projecten Noord-Nederland
14.03.01 Concrete bereikbaar-heidsprojecten 546
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds 537
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma 130
Begroting (Infrastructuurfonds
14.03) 1.213
Overige afspraken
LMCA Spoor: spoordriehoek 194
21 |
27 |
131 |
39 |
140 |
97 |
70 |
21 |
265 |
60 |
53 |
53 |
106 |
|||
17 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
33 |
|
286 |
44 |
147 |
55 |
216 |
166 |
139 |
160 |
26 |
27 |
9 |
31 |
24 |
26 |
20 |
31 |
200 370 100
670
Totaal rijksbijdrage NoordNederland
1.407
312
71
156
86
240
192
159
191
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting van Hoofdstuk XII over 2014 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NOMO) (Kamerstukken II, 2004/05, 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 15 Hoofdvaarwegennet (x € 1.000)
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
Verplichtingen |
679.932 |
1.068.372 |
657.706 |
522.073 |
799.376 |
527.405 |
537.322 |
Uitgaven |
823.026 |
896.520 |
895.163 |
776.952 |
738.518 |
666.205 |
640.547 |
Waarvan juridisch verplicht: |
98% |
15.01 Verkeersmanagement 19.525 13.722 13.819 12.263 13.122 13.122 13.122
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging 308.851 307.937 402.465 413.012 324.217 256.929 218.659
15.02.01 Beheer en onderhoud 136.650 159.813 187.111 206.687 275.771 216.864 217.565
15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen 110.847 15.02.04 Vervanging 61.354 148.124 215.354 206.325 48.446 40.065 1.094
15.03 Aanleg 237.890 331.351 251.537 134.210 184.817 178.691 192.048
15.03.01 Realisatie 226.954 327.091 234.117 121.087 127.598 112.214 65.419
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 10.936 4.260 17.420 13.123 57.219 66.477 126.628
15.04 Geintegreerde contractvormen
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 256.760 255.357 238.793 227.191 225.146 223.351 221.780
15.06.01 Apparaatskosten RWS 244.421 242.391 224.559 213.672 211.561 209.649 208.078
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 12.339 12.966 14.234 13.519 13.585 13.702 13.702
15.07 Investeringsruimte – 11.848 – 11.451 – 9.724 – 8.784 – 5.888 – 5.062
Van totale uitgaven – Bijdrage aan agentschap RWS – Restant |
468.724 354.302 |
507.951 388.569 |
521.180 373.983 |
513.309 263.643 |
526.569 211.949 |
457.109 209.096 |
436.403 204.143 |
15.09 Ontvangsten |
51.704 |
39.210 |
32.113 |
6.676 |
7.530 |
14.510 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdie-pingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
Bedragen x € 1.000 |
|||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
15 |
Vaarwegen |
895.163 |
776.952 |
738.518 |
666.205 |
640.547 |
630.388 |
511.001 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
13.819 |
12.263 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
402.465 |
413.012 |
324.217 |
256.929 |
218.659 |
216.384 |
224.685 |
15.03 |
Aanleg |
251.537 |
134.210 |
184.817 |
178.691 |
192.048 |
184.556 |
56.469 |
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
238.793 |
227.191 |
225.146 |
223.351 |
221.780 |
221.623 |
221.578 |
15.07 |
Investeringsruimte |
|
|
|
|
|
|
|
15.09 |
Ontvangsten |
32.113 |
6.676 |
7.530 |
14.510 |
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
15 Vaarwegen
15.01 Verkeersmanagement
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
15.03 Aanleg
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN
15.07 Investeringsruimte 15.09 Ontvangsten
756.949 |
676.297 |
686.616 |
656.883 |
806.010 |
847.536 |
862.488 |
646.753 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
13.133 |
242.618 |
247.356 |
247.155 |
267.144 |
238.085 |
238.070 |
235.964 |
230.329 |
285.973 |
196.473 |
206.852 |
90.785 |
298.518 |
360.314 |
320.335 |
45.851 |
223.836 |
224.078 |
224.211 |
224.716 |
224.974 |
224.967 |
224.991 |
224.183 |
-8.611 |
-4.743 |
-4.735 |
61.105 |
31.300 |
11.052 |
68.065 |
133.257 |
15.01 Verkeersmanagement
Motivering
Producten
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwe-gennet te realiseren.
15.01.01 Verkeersmanagement
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
– Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering; – Monitoring en informatieverstrekking; – Vergunningverlening en handhaving; – Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn: – Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen; – Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
Voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen wordt gewerkt aan de invulling van de rijkstaakstelling van 17,5 procent zoals deze voor alle uitvoerende taken van RWS wordt ingevuld. Streven is in de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar van 2013 met de verschillende regio’s en sector tot afspraken te komen over de nadere uitwerking van de bedien-tijden. Doelstelling is voor alle vaarwegen om tot een optimale invulling van de taakstelling te komen. De belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de
Meetbare gegevens
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, hebben hierbij prioriteit.
Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang,waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS. Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door het KLPD). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Specificatie bedieningsareaal |
||||
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2012 |
2013 |
2014 |
Begeleide vaarweg in km Bediende objecten in aantallen |
km aantal |
594 212 |
594 212 |
594 250 |
Toelichting
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend. Het aantal bediende objecten zal eind 2014 zijn toegenomen doordat de vaarweg Lemmer–Delfzijl dan is overgedragen aan het Rijk (overdracht uiterlijk 1 januari 2014). Daarnaast zal de 2e schutsluis Heumen in het Maas Waalkanaal in gebruik zijn en zijn 2 schutsluizen in de omgelegde Zuid Willemsvaart naar verwachting eind 2014 gereed.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting van Hoofdstuk XII.
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoor-zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor de volledigheid wordt ook verwezen naar artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen BenO en Vervanging», waaronder middelen voor beheer en onderhoud en vervanging zijn bestemd, die nog niet aan netwerken kunnen worden toebedeeld.
In bijlage 5 is een nadere toelichting opgenomen op de wijze van aansturing van Beheer en Onderhoud, IBO, de voortgang implementatie versoberingen en efficiency, de budgettaire aspecten tot en met 2028, DBFM, areaalgroei, Vervanging en Renovaties en overige ontwikkelingen.
15.02.01 Beheer en Onderhoud
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd, als de infrastructuur preventief wordt beheerd en onderhouden. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en aan de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzie-ningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het ministerie van Defensie.
De minister van IenM is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en de begroting voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht nieuwe stijl is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002/03, 28 600 XII, nr. 17). Nog slechts enkele kleinschalige verplichtingen resteren, die op dit artikel worden geboekt.
Fries-Groningse kanalen
De hieraan gerelateerde uitgaven hebben betrekking op de Rijksbijdrage aan de provincies Groningen en Friesland voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen. De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is vastgelegd in een convenant, dat gesloten is met de provincies Friesland en Groningen. Eind 2011 is een nieuw convenant gesloten, waarmee de verantwoordelijkheid voor de zogeheten zijtakken volledig bij de provincie is komen te liggen. Het beheer en eigendom van de hoofdvaarweg gaat uiterlijk 1 januari 2014 over naar het Rijk. Tot dit moment zijn de kanalen eigendom van deze provincies en zij zijn tot dat moment primair verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzie-ningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Beheer en onderhoud kent het volgende areaal:
Areaal
Eenheid
Omvang 2014
Budget x € 1.000 2014
Vaarwegen km
7.005
187.111
Toelichting
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.809 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeevaartweg van in totaal 3.196 kilometer. Hierin is meegenomen dat dit areaal wijzigt door het in gebruik nemen van het nieuwe verkeersscheidingsstelsel op de Noordzee en voor de binnenvaart overdracht van vaarweg Lemmer naar Delfzijl. Daarnaast zijn de verwachte overdrachten uit het Bestuursakkoord water (BAW) van enkele kleine vaarwegen in de prognose meegenomen waarvan aangenomen wordt dat deze eind 2014 gerealiseerd zijn.
Indicatoren Beheer en Onderhoud:
Indicator streefwaarde 2014
uren gestremd
Technische Beschikbaarheid (gehele areaal)
Hoofdtransportas
Hoofdvaarweg
Overige vaarweg
Geplande stremmingen (gehele areaal)
Hoofdtransportas
Hoofdvaarweg
Overige vaarweg
Ongeplande stremmingen (gehele areaal)
Hoofdtransportas
Hoofdvaarweg
Overige vaarweg
99,0% |
nvt |
99,6% |
nvt |
98,5% |
nvt |
99,4% |
nvt |
0,8% |
3.365 |
0,3% |
236 |
1,4% |
2.709 |
0,3% |
420 |
0,2% |
711 |
0,10% |
80 |
0,10% |
146 |
0,40% |
485 |
Toelichting
De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik.
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten.
Op basis van proefmetingen zijn de nieuwe streefwaarden 2014 vastgesteld. Gedurende de komende jaren zullen de daadwerkelijke prestaties worden gemonitord en worden vastgesteld of een bijstelling van de prestatieafspraken nodig is.
15.02.04 Vervanging
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdwegennet. De projecten in het Programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het resterende deel van het Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls) en het programma NOMO achterstallig onderhoud vaarwegen (NOMO AOV) is in het programma vervangingen en renovaties opgenomen en onderdeel van onderstaande tabel met een overzicht van objecten die worden aangepakt.
Vaarweg
Objecten/maatregel gereed
Rotterdam–België/ Zeeland
Utrecht
Zeeland
Amsterdam-Rijnkanaal
Noordzeekanaal
Diverse
Brabantse kanalen
Zuid-Holland
Limburg en IJsselmeergebied
Maasroute
Noord-Holland
Oost-Nederland
IJsselmeergebied
Noord-Brabant
Utrecht
Limburg
Noordzee
Zeeland
IMPULS: Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren (impuls)
IMPULS/NOMO AOV: Renovatie stalen boogbruggen AmsterdamRijnkanaal
NOMO AOV: Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland NOMO AOV: Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) NOMO AOV: Renovatie Havenhoofden IJmuiden NOMO AOV: Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s NOMO AOV: Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen NOMO AOV: Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland NOMO AOV: Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied NOMO AOV: Onderhoud Oevers en bodems Maasroute NOMO AOV: Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland NOMO AOV: Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/ Meppelerdiep en Zwarte Water V&R: Nijkerkerbrug
V&R: Wilhelminakanaal/Dr. Deelenbrug V&R: RINK-maatregelen Utrecht V&R: RINK-maatregelen Limburg V&R: Berging Baltic Ace V&R: RINK-maatregelen Zeeland
2013
2016 20171 2016 2015 2016 2015 2016 2014 2016
2016
2016 20152 20152 20162 20162 20152 20162
1 Nomo AOV (Zeeland): mijlpaal schuift op naar 2017 (vorig jaar: 2016) als onderdeel van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds.
2 Vervanging en renovatie: Deze projecten betreffen de maatregelen die het afgelopen jaar zijn toegevoegd aan het Vervanging en renovatie programma.
15.03 Aanleg
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
15.03.01 Realisatie
Producten
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2014 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal
Project
Oplevering
Start realisatie
– Dynamisch Verkeersmanagement – Walradar Noordzeekanaal
– diverse projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens – diverse projecten in het kader van de ZIP-regeling (Zeehaven Innovatie Project voor duurzaamheid). – Lichteren buitenhavens IJmuiden
-
-Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (aanbesteding start in 2014, schop-in-de-grond in 2016)
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– In 2013 is in het kader van de derde tranche Quick-wins binnenhavens € 5 mln subsidie beschikbaar gesteld voor een nieuwe insteekhaven in Waalwijk.
Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet
Totaal
Budget in € mln
Oplevering
Projectomschrijving huidig vorig
t/m 2013 2014 2015 2016 2017 2018 later huidig 2012
vorig
Projecten Nationaal
Quick Wins Binnenhavens
Dynamisch verkeersmanagement
Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP) Walradarsystemen Beter Benutten
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg
De Zaan (Wilhelminasluis) Walradar Noordzeekanaal Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen
Projecten Zuidvleugel
Verbreding Maasgeul
Projecten Brabant
Wilhelminakanaal Tilburg Zuid-Willemsvaart; Maas-Veghel Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6
Projecten Limburg
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien Maasroute, modernisering fase 2
Projecten Oost Nederland
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse
Va
Verdieping vaarweg
Harlingen-Kornwerderzand
(Boontjes)
Overige projecten
Amendement ligplaatsen Kleine projecten Afronding
Totaal uitvoeringsprogramma
Realisatieuitgaven op Infrastructuurfonds 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojec-ten
81 |
87 |
54 |
1 |
5 |
12 |
89 |
88 |
28 |
41 |
15 |
4 |
5 24 12 |
5 24 11 |
3 14 |
2 2 2 |
1 3 7 |
2 2 |
282
1.963
281
158 23 38 33
4 |
4 |
2 |
1 |
6 |
6 |
1 |
5 |
92 |
92 |
92 |
10
14 |
14 |
1 |
5 |
5 |
3 |
0 |
13 |
13 |
10 |
3 |
|||
26 |
26 |
20 |
4 |
1 |
0 |
|
17 |
17 |
8 |
2 |
|||
2 |
2 |
2 |
0 |
|||
79 |
78 |
2 |
6 |
21 |
24 |
9 |
452 |
447 |
164 |
131 |
95 |
20 |
42 |
54 |
54 |
54 |
||||
10 |
9 |
9 |
0 |
|||
648 |
643 |
330 |
74 |
67 |
57 |
52 |
53 |
52 |
5 |
11 |
10 |
7 |
12 |
956 310 272 163 128
3 5
16
41
77
10
13 10
30
18
28
2009-2015
2014
2016
2013
divers nvt eind 2012
2014
2014 divers divers
2015 |
2015 |
2015 |
2015 |
2014 |
2012 |
na |
|
2016 |
2013 |
- |
2012 |
2016 |
2016 |
2015 |
2015 |
- |
2011 |
2015 |
2015 |
2018 |
2018 |
2015
2017 2015
divers nvt
Programma Realisatie (Infrastructuurfonds 15.03.01) |
313 |
276 |
164 |
128 |
77 |
30 |
28 |
Budget Realisatie (Infrastructuurfonds 15.03.01) |
327 |
234 |
121 |
128 |
112 |
65 |
28 |
Overprogrammering (-) |
14 |
|
|
35 |
35 |
3
2
2
2
8
8
0
0
0
0
0
0
0
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– Voor het project Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis wordt het tracébesluit in 2014 verwacht;
– Voor het project Maasroute, modernisering fase 2, verbreding
Julianakanaal was door complexiteit nader onderzoek naar verkeersmaatregelen nodig. Het uitvoeringsbesluit wordt eind 2013 verwacht;
– Het project Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes) is eind 2012 van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase gegaan;
– Voor het project Capaciteit Volkeraksluizen is in april 2013 besloten enkele kleine technische maatregelen te nemen in 2015 om de schuttijd te verkorten. Structurele maatregelen zijn voorzien na 2020;
– Door procedurele oorzaken en bezuinigingen is vertraging in oplevering ontstaan voor het project Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel;
– Het project Toekomstvisie Waal (overnachtingshaven Lobith) is getemporiseerd door bezuinigingen. De aanpak van de havenmond voor overnachtingshaven Haaften wordt in 2014 voorzien;
– De projecten Verruiming Twentekanalen fase 2 en Uitbreiding sluis Eefde zijn vertraagd vanwege nader onderzoek en onderhandelingen met de regio over het budgettekort bij de Twentekanalen.
– Het project capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede is vertraagd door de herijking van het aantal benodigde ligplaatsen en door de langere bestemmingsplanprocedure dan verwacht.
– De projectbeslissing capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek is vertraagd doordat meer tijd nodig is voor de bestemmingsplanprocedure.
– Om onzekerheid over mijlpalen uit te drukken is conform vermelde brief bij openstelling een bandbreedte opgenomen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Leeswijzer.
Bedrag x € 1 mln |
||||
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Verplicht
Realisatieuitgaven op Infrastructuurfonds 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
Zeetoegang IJmond Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis
Projecten Zuidwestelijke Delta
Grote zeesluis in het kanaal Gent-Terneuzen
Max. bijdr. aan Vlaanderen kanaalaanp. tbv zeesluis
Projecten Limburg
Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 2 Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee
21
32
102 42
32
102 42
nvt
2014 2014
nvt
594 |
585 |
2015 |
2019 |
216 |
216 |
2014 |
2020 |
174 |
171 |
2015 |
nnb |
155 |
153 |
nvt |
nvt |
2018
2023 2017
Gebonden
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam–
Lemmer
Lichteren buitenhaven IJmuiden
Vaarweg IJsselmeer–Meppel
Projecten Zuidvleugel
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek
Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen
Merwedes
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche
Kil
Projecten Zuidwestelijke Delta
Capaciteit Volkeraksluizen
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel Toekomstvisie Waal Verruiming Twentekanalen fase 2 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap tbv planuitwerkingen
6 |
6 |
2025-2027 |
|
65 |
65 |
2014 |
2017 |
36 |
36 |
2023 |
|
3 |
3 |
2015 |
2016 |
29 |
29 |
2016 |
2017 |
10 |
10 |
2025-2027 |
|
157 |
2024-2026 |
||
36 |
36 |
2026-2028 |
|
28 |
28 |
2016 |
2018-2020 |
131 |
131 |
2015 |
2019-2021 |
27 |
26 |
2015 |
2018-2020 |
72 |
71 |
2014 |
2018-2020 |
67
66
nvt nvt
Bestemd
Projecten in voorbereiding
Projecten Zuidwestelijke Delta
Kreekraksluizen
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding
Projecten Noord-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer–Delfzijl
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten
Beheer, Onderhoud en Vervanging nieuwe aanleg
(LCC)
Gesignaleerde risico’s
343
476
2014
2026-2028 2015
2025-2027 2028
Totaal programma planuitwerking en verkenning Begroting 15.03.02
2.303 2.303
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
4
Motivering
Producten
Verk./Planuitw. Vaarwegen (Periode 2013–2028)
100%
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
15% |
343 |
|||
|
|
|||
Procentueel x € 1 mln |
||||
Verplicht Gebonden Bestemd |
15.04 Geïntegreerde contractvormen
Bij infrastructuurprojecten waar sprake is van PPS hanteert RWS de contractvorm DBFM (Design, Build, Finance en Maintain), waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. DBFM garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten van veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren. In bijlage 3 van de nota Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt hierover periodiek gerapporteerd.
Op dit moment zijn nog geen DBFM projecten op het hoofdvaarwegennet. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld waar de volgende projecten in ondergebracht zijn:
Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde, Zeetoegang IJmond en Kanaalzone Gent–Terneuzen.
De aanbesteding van Sluis Limmel als het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma, zal in 2013 gaan starten en daaropvolgend de komende één à twee jaar de projecten: Sluis bij Eefde, Zeetoegang IJmond, 3e Kolk Beatrixsluis en Kanaalzone Gent–Terneuzen.
Voor 2014 wordt voorzien, dat het DBFM-contract voor Sluis Limmel wordt afgesloten en mogelijk ook de Sluis bij Eefde. De betalingen voor de beschikbaarheid zullen niet eerder opspelen tot na de beschikbaar-heidskoming vermoedelijk in 2016 omdat vooralsnog geen tussentijdse eenmalige betaling is vastgesteld voor Sluis Limmel, noch voor Sluis bij Eefde.
Vanuit de lijst met 32 potentiele DBFM projecten is een aantal projecten geïdentificeerd waar PPC meerwaardetoetsen voor zijn gepland of reeds lopende te weten: Toekomstvisie Waal en Capaciteitsuitbreiding Volkerak-sluizen.
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals EZ, Financiën (Douane), IenM en de
Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS.
De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
– Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur
(al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau; – Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen; – Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
15.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken: – Een risicoreservering voor de BTW Zeetoegang IJmond (€ 24 mln) – IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
15.07 Inv.ruimte Vaarwegen |
||||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Investeringsruimte Kaseffect verwerking index2013 – 11.848 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal – 11.848 |
|
|
|
|
|
|
|
|
(vervolg) 15.07 Inv.ruimte Vaarwegen |
||||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
|
Investeringsruimte Kaseffect verwerking index2013 |
|
|
65.839 - 4.734 |
39.018 - 7.718 |
18.755 - 7.703 |
76.082 - 8.017 |
24.090 109.168 |
223.784 0 |
Totaal |
|
|
61.105 |
31.300 |
11.052 |
68.065 |
133.258 |
223.784 |
Artikel 17 Megaprojecten verkeer en Vervoer
Omschrijving van de samenhang in Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer: het beleid
– Westerscheldetunnel;
– Betuweroute;
– Hogesnelheidslijn–Zuid;
– Project Mainport Rotterdam.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering |
van |
art. 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (x € 1.000) |
||||
2012 |
2013 2014 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
Verplichtingen |
22.247 |
52.585 |
||||
Uitgaven |
463.739 |
58.664 24.368 23.835 |
16.104 |
15.126 |
2.665 |
|
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
17.01 Westerscheldetunnel |
290 |
285 |
||
17.02 Betuweroute |
9.147 |
9.545 |
6.114 |
6.114 |
17.03 Hoge snelheidslijn |
16.329 |
20.036 |
159 |
159 |
17.03.01 Realisatie HSL – Zuid |
16.329 |
20.036 |
159 |
159 |
17.06 Project Mainportontwikkeling R’dam |
437.973 |
28.798 |
18.095 |
17.562 |
16.104 15.126
2.665
Van totale uitgaven – Bijdrage aan agentschap RWS – Restant |
463.739 |
58.664 |
24.368 |
23.835 |
16.104 |
15.126 |
2.665 |
17.09 Ontvangsten |
1.901 |
1.099 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdie-pingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
Bedragen x € 1.000 |
|||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
17 |
Megaprojecten |
24.368 |
23.835 |
17.02 |
Betuweroute |
6.114 |
6.114 |
17.03 |
Hoge snelheidslijn HSL |
159 |
159 |
17.06 |
PMR |
18.095 |
17.562 |
16.104 15.126
16.104
15.126
2.665
2.665
2.006
2.006
1.914
1.914
17.09 Ontvangsten
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
17 Megaprojecten
17.02 Betuweroute
17.03 Hoge snelheidslijn HSL
17.06 PMR
12.137
12.137
61
61
78
78
68
68
100
100
99
99
102
102
17.09 Ontvangsten
2
2
17.02 Betuweroute
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar–Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van groot project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute waarin onder meer de gevelisolatie te Rozenburg, grondtransacties en een bodemsaneringsproject worden afgerond. Geschatte einddatum is 2017. Het Project Nazorg is geraamd in het Beheerplan (artikelonderdeel 13.02 Spoorwegen, Aanleg spoor) voor een bedrag ad € 59,2 mln. De dekking daarvan komt grotendeels uit het budget voor de aanleg van de Betuweroute.
De eindstand komt gecorrigeerd voor mee- en tegenvallers op € 4.895 mln. Van de EU worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de EU en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van € 175 mln.
De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:
– reguliere SVV middelen;
– bijdrage uit het voormalige Fonds Economische Structuurversterking
(FES); – bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES; – bijdrage van de EU; – bijdrage Gelderland;
– bijdrage voorheen VROM voor geluidmaatregelen Calandbrug; – bijdrage ProRail. Een evaluatie in het kader van de status Groot Project is ingediend.
Projectoverzicht 17.02 Betuweroute |
||||||||
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||
Projectomschrijving huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 2018 later |
huidig vorig |
Betuweroute |
|||
Reguliere SVV-middelen |
932 |
932 |
910 |
FES-middelen |
2.826 |
2.826 |
2.826 |
Privaat |
843 |
843 |
843 |
Financiering ProRail |
97 |
97 |
97 |
Bijdrage Gelderland |
8 |
8 |
8 |
Bijdrage VROM |
14 |
14 |
14 |
EU-ontvangsten |
175 |
175 |
175 |
2007
2007
10
Totaal
4.895
4.873
10
6
6
6
6
0
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
Motivering
Met het vaststellen van de Planologische Kernbeslissing (PKB) HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL-Zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.
Producten
Hogesnelheidslijn-Zuid
Op 29 april 1997 is de PKB HSL-Zuid (Kamerstukken II, 1996/97, 22 026, nr. 70) door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit (Kamerstukken II, 1997/98, 25 981, nr. 2) genomen door de voormalige ministers van voorheen VenW en voorheen VROM. In 1999, 2000 en 2001 zijn belangrijkste civiele en spoortechnische contracten en de concessieovereenkomst voor het vervoer gegund. De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed.
Op 7 september 2009 is het personenvervoer gestart op het traject Amsterdam–Schiphol–Rotterdam met tijdelijk materieel (maximaal 160 km/uur) met een uurdienst op werkdagen. Op 13 december 2009 is het 300 km/uur vervoer Amsterdam–Parijs met de Thalystreinen gestart. Per april 2011 is ook Breda aangesloten op de HSL. NS werkt aan de oplossing van de problematiek voorkomend uit het Fyra V250 hogesnelheidsmaterieel.
Voor de ontwikkeling van de HSL-stations zijn aparte lokale vormen van PPS opgezet. Dit is nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst.
Financiering:
De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:
– reguliere SVV-middelen;
– een bijdrage uit het voormalige FES;
– de bijdrage uit private financiering;
– de bijdragen van de EU;
– ontvangsten van derden.
De ontvangsten vanuit HSA worden verantwoord op artikel 13 Spoorwegen van deze begroting.
Projectoverzicht 17.03 HSL |
||||||||
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||
Projectomschrijving huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 2018 later |
huidig vorig |
HSL-Zuid (Infrastructuur- |
||||
fonds 17.03.01) |
6.151 |
6.141 |
6.131 |
20 |
– Reguliere SVV middelen |
||||
(incl. FES BOR) |
2.635 |
2.635 |
2.625 |
10 |
– Fes regulier |
1.710 |
1.710 |
1.710 |
|
– Privaat |
940 |
940 |
940 |
|
|
193 |
193 |
193 |
|
– Ontvangsten derden |
144 |
144 |
144 |
|
– Risicoreservering |
529 |
519 |
519 |
10 |
HSL-Zuid spoorwegen |
||||
(17.03.02) |
115 |
115 |
115 |
|
HSL-Zuid hoofdwegen |
||||
(17.03.03) |
1.012 |
1.012 |
1.012 |
|
Totaal (excl. reeks |
||||
Infraprovider) |
7.278 |
7.258 |
20 |
|
Begroting (Infrastructuur- |
||||
fonds 17.03) |
20 |
Motivering
Producten
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Het PMR heeft een tweeledige doelstelling:
– het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en
– het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.
IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006/07, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt.
In 2006 heeft het Parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006).
De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 hectare zijn de bestemmingsplannen inmiddels onherroepelijk.
De volgende producten worden onderscheiden:
– Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
– 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
– Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen
Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;
– BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
– Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts worden uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en de eventuele planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
– Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
– BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
– Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR.
Meetbare gegevens
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
– 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
– 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
– 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
– 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
– 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
– 2013 Landaanwinning eerste fase gereed; eerste overslag;
– 2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;
– Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Projectoverzicht1 bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam; realisatie |
|||||
Totaal Budget in € mln |
Oplevering |
||||
Projectomschrijving huidig vorig t/m 2013 2014 2015 2012 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig vorig |
Project Mainportontwikke- |
|||
ling Rotterdam |
|||
Uitvoeringsorganisatie |
24 |
24 |
17 |
750 ha |
30 |
30 |
|
Groene verbinding |
31 |
31 |
|
Bestaand Rotterdams |
|||
Gebied (BRG) |
|||
Landaanwinning |
|||
Voorfinanciering FES |
|||
monitoringsprogramma |
2 |
2 |
2 |
Voorfinanciering FES |
|||
natuurcompensatie |
113 |
113 |
75 |
Landaanwinning |
742 |
742 |
742 |
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
138 |
Onvoorzien |
72 |
70 |
2 |
15
pm |
pm |
pm |
pm |
2011 |
2011 |
2021
2007
2021
2007
22
12
12
12
12
pm |
pm |
2013 |
2013 |
2013 |
2013 |
pm |
pm |
Totaal
Begroting (IF 17.06)
1.152
976
29 29
18 18
17 17
17 17
15 15
16 16
1 Door een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.
6
5
4
4
2
2
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer) en 22 Externe veiligheid en risico’s (Externe veiligheid) van de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering |
van |
art. |
18 Overige uitgaven (x € 1.000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
Verplichtingen |
291.863 |
281.108 |
228.916 |
268.959 |
326.636 |
306.959 |
156.608 |
||
Uitgaven |
292.612 |
289.268 |
235.032 |
272.095 |
326.943 |
306.926 |
156.719 |
||
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen
18.02 Beter Benutten
18.03 Intermodaal vervoer
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
18.05 Railinfrabeheer
18.06 Externe veiligheid
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven.
18.07.02 Subsidies algemeen
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.08.01 Apparaatskosten RWS
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten
18.11 Investeringsruimte
18.11.01 Programmaruimte
18.11.02 Beleidsruimte
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
18.12.01 Beheer en onderhoud
18.12.02 Vervanging
18.13 Tol gefinancierde uitgaven
50.000 |
125.000 |
125.000 |
||||
2.312 |
2.314 |
5.965 |
3.057 |
|||
3.162 |
2.869 1 1.013 |
|||||
1.058 |
2.526 |
2.000 |
2.009 |
2.000 |
1.000 |
|
264 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
|
126 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
|
138 |
||||||
286.080 |
282.807 |
226.499 |
216.996 |
199.892 |
179.884 |
155.677 |
225.938 |
216.505 |
203.945 |
197.950 |
171.214 |
152.132 |
136.416 |
60.142 |
66.302 |
22.554 |
19.046 |
28.678 |
27.752 |
19.261 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Van totale uitgaven – Bijdrage aan agentschap RWS – Restant |
286.080 6.532 |
273.325 15.943 |
217.703 17.329 |
209.651 62.444 |
183.827 143.116 |
165.469 141.457 |
149.666 7.053 |
18.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09.01 Ontvangsten 18.09.02 Tolopgave |
|||||||
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
103.188 |
147.317 |
Budgetflexibiliteit
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau artikelonderdeel. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
0
0
0
0
0
0
0
Bedragen x € 1.000 |
|||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
18 Overige uitgaven
18.01 Saldo afgesloten rekeningen
18.02 Beter Benutten
18.03 Intermodaal vervoer
18.06 Externe veiligheid
18.07 Mobiliteitsonafh. Kennis en expertise
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.11 Investeringsruimte
18.12 Reservering beheer, onderhoud en vervanging
235.032 272.095 326.943 306.926
156.719 172.943
50.000 |
125.000 |
125.000 |
|
5.965 |
3.057 |
||
2.526 |
2.000 |
2.009 |
2.000 |
42 |
42 |
42 |
42 |
226.499 |
216.996 |
199.892 |
179.884 |
172.722
1.000 1.000 898
42 42 42
155.677 153.169 153.050
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
18.732 |
18.732 |
||||||
18.09 |
Tolopgave |
18.732 |
18.732 |
||||||
(vervolg) Bedragen x € 1.000 |
|||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
18 |
Overige uitgaven |
541.033 |
618.587 |
644.969 |
637.688 |
638.387 |
664.843 |
664.907 |
662.717 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
||||||||
18.02 |
Beter Benutten |
||||||||
18.03 |
Intermodaal vervoer |
||||||||
18.06 |
Externe veiligheid |
||||||||
18.07 |
Mobiliteitsonafh. Kennis en expertise |
||||||||
18.08 |
Netwerkoverstijgende |
||||||||
kosten |
153.749 |
154.303 |
154.664 |
147.383 |
148.082 |
148.063 |
148.127 |
145.937 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
||||||||
18.12 |
Reservering beheer, |
||||||||
onderhoud en vervanging |
355.729 |
432.729 |
438.859 |
438.859 |
438.859 |
465.334 |
465.334 |
465.334 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
31.555 |
31.555 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
18.09 |
Tolopgave |
31.555 |
31.555 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
51.446 |
18.02 Beter Benutten
Motivering
In het nieuwe regeerakkoord is afgesproken dat het programma Beter Benutten wordt voortgezet. In de brief bezuinigingen Infrastructuurfonds (IENM/BSK-2013/23008) van 13 februari 2013 wordt vermeld dat Bereik-baarheidsknelpunten niet alleen met grootschalige infrastructuurprojecten worden aangepakt maar dat breed en creatief gezocht wordt naar mogelijke oplossingen. Gedacht wordt aan de slimme aanpak gericht op gedragsverandering in het kader van het programma Beter Benutten. In de jaren 2015 tot en met 2017 is hiervoor € 300 mln beschikbaar. De invulling van dit pakket zal in ieder geval onder minimaal dezelfde voorwaarden als het eerste regiopakket vorm krijgen, waarbij de eerste ervaringen van het huidige programma mee worden genomen. Op basis van Plannen van Aanpak die de regio’s opstellen en waarin afspraken worden gemaakt tussen Rijk en Regio worden de financiële middelen aan de regio’s ter beschikking gesteld.
De werkwijze van Beter Benutten kenmerkt zich door:
– Het uitvoeren vooraf van een verkeerskundige analyse op resterende knelpunten in de BB regio’s – Duidelijke doelstelling (zowel qua effect als betrokkenheid werkgever/
werknemers)
– Samenwerking met de regio’s
– Eisen cofinanciering als wel eisen aan de regionale uitvoeringsorganisatie – Zicht op doelgroepen en motieven voor gedragsverandering
18.03 Intermodaal vervoer
Motivering
Producten
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
Container Transferium Alblasserdam
Het Container Transferium Alblasserdam is gelegen aan de belangrijkste Europese binnenvaartcorridor Rijn/Maas–Main–Donau. Om de veiligheid en de betrouwbaarheid van deze corridor te garanderen en de private investeringsbereidheid voor de totale projectkosten te behouden, heeft IenM zich bereid verklaard om (een deel van) de hieruit voortvloeiende extra investeringen te financieren.
Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer |
|||||||
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
|||||
Projectomschrijving huidig vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 2015 2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig vorig |
Multi- en modaalvervoer
Container Transferium
Alblasserdam
RSC Maasvlakte
Totaal
Begroting (IF 18.03.01)
5 |
5 |
1 |
4 |
||
8 |
8 |
1 |
2 |
2 |
3 |
13 |
2 |
2 |
6 |
3 |
|
2 |
6 |
3 |
2014
2013
Motivering
18.06 Externe veiligheid
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknel-punten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005/06, 30 373, nr. 2).
Producten
Motivering
De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
Saneringsopgave voor Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen t/m 2035.
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Op dit artikelonderdeel worden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben niet alleen betrekking op de activiteiten die verricht worden voor het Infrastructuurfonds, maar hebben tevens betrekking op de activiteiten voor het Deltafonds.
18.11 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikel werd de voor het Infrastructuurfonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord. In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor areaalgroei, Beheer en Onderhoud en Vervanging. Deze middelen kunnen nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet, artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en artikel 3 van het Deltafonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Om dit mogelijk te maken wordt door RWS onder meer een inventarisatie gemaakt van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.
18.13 Tol gefinancierde uitgaven
Motivering
Op dit artikel zijn de uitgaven opgenomen die uit tol gefinancierd worden bij de projecten A13/A16, ViA15 en NWO. Uit behoedzaamheid wordt deze uitgavenruimte pas als dekking ingezet op artikel 12 Hoofdwegennet na het afronden van de aanbesteding van de DBFM-contracten (Financial close). Dit artikelonderdeel is gekoppeld aan het ontvangstenartikel 18.09.02 Tolopgave.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Omschrijving van de samenhang van beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de Begroting van hoofdstuk XII van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting van hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting van hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Ontvangsten
19.09 Ten laste van begroting IenM
7.163.030 5.734.912 6.363.354 5.342.183 5.293.820 5.992.468 5.657.539 7.163.030 5.734.912 6.363.354 5.342.183 5.293.820 5.992.468 5.657.539
Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09 Ontvangsten
6.363.354 5.342.183 5.293.820 5.992.468 5.657.539 5.854.917 5.916.322
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09 Ontvangsten 5.308.933 5.568.182 5.569.271 5.469.885 5.452.624 5.454.908 5.455.040 5.448.522
Operationele doelstelling
19.09 Bijdragen ten laste van Begroting hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Artikel 12 Hoofdwegennet
-
1.Dit betreft de verwerking van een Beter Benutten opdracht van het Stadsgewest Haaglanden. Het gaat om de A13 Rijswijk-Ypenburg: verlengen opstelstrook.
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven.
-
3.Dit betreft de volgende verschuivingen binnen artikel 12 Wegen tussen aanleg en de overige artikelonderdelen:
– De jaarlijkse bijdrage van het Directoraat Generaal Bereikbaarheid (DGB) aan RWS in de financiering van de Verkeersonderne-ming voor de periode 2012–2015;
– Een overboeking voor de juiste toedeling van de index 2012 aan overige maatregelen (van 12.02 naar 12.03);
– Per 1 juli 2012 is de geluidwetgeving voor rijkswegen gewijzigd en opgenomen in de Wet milieubeheer («SWUNG»). Als gevolg van deze wetswijziging moeten aanvullende beheer- en onderhoudskosten worden gemaakt om te kunnen blijven voldoen aan de vastgestelde geluidsproductieplafonds. Voor de periode 2017– 2028 zullen de bedragen nog nader worden «gehard».
-
4.In 2009 is heeft het ministerie van Financiën toestemming verleend om een deel van de vordering van RWS op IenM in een periode van 15 jaar af te betalen. Hiervoor is een 15-jarige kasreeks in de begroting opgenomen. Deze reeks is technisch opgenomen in artikel 12.02 (Beheer en Onderhoud). Deze bijdrage is echter niet voor Beheer en Onderhoud bedoeld. Voorgesteld wordt om de afbetalingsreeks op te nemen in artikel 18.08.02 (Overige netwerk-overstijgende kosten). De voorwaarden waaronder de betaling aan RWS plaatsvindt blijven onveranderd.
-
5.Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen over de diverse aanlegartikelen van het Infrastructuurfonds: – De extra bijdrage voor de Rotterdamse baan voor regionale/
lokale infrastructuur (artikel 14) wordt via een kasschuif met het project A4 Delft–Schiedam op artikel 12 (uit het aanbestedingvoordeel) naar voren gehaald. De extra bijdrage wordt gedekt binnen het programmabudget op Regionale/lokale infrastructuur;
– Op artikelonderdeel 17.01 Westerscheldetunnel wordt voor de jaren 2013/2014 nog circa € 0,3 mln aan claims voor nadeelcompensatie verwacht. Dit bedrag is sterk afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State. Na 2014 worden geen claims meer verwacht. Het restant kan daarom worden overgeheveld naar de investeringsruimte op 12.07;
– Vanwege de verkenning seinoptimalisatie Amersfoort (als maatregel uit het regiopakket) wordt circa € 0,1 mln overgeboekt vanuit artikel 12 (Beter Benutten) naar artikel 13 Spoorwegen;
– In het kader van een teruggave van middelen voor Anders
Betalen voor Mobiliteit projecten (ABvM) wordt een overboeking tussen de artikelen 14 en 12 in het fonds aangebracht; – Een overboeking uit artikel 13 Planuitwerking naar artikel 12 voor realisatiekosten die worden voorzien bij het project Zuidas; – Een budgetoverheveling vanuit artikel 12 (project A4
Burgerveen-Leiden) naar artikel 17 HSL voor het schadeschap A4-HSL. 6. Tussen de Begroting van hoofdstuk XII en dit artikel worden de volgende overboekingen aangebracht:
– Subsidieregeling Euro-VI (schone motoren vrachtwagens en bussen): voor 2013 wordt een bedrag van € 5 mln overgeheveld. De uitvoering van deze regeling wordt verantwoord op artikel 20 in de Begroting van hoofdstuk XII; – Beter Benutten: vanuit artikel 12 Beter benutten vindt een overboeking plaats naar de Begroting van hoofdstuk XII voor programmakosten en externe inhuur door het verlengen van de projectduur (in totaal € 1,2 mln). Tevens worden vanuit de Begroting van hoofdstuk XII de in 2012 onbesteed gebleven gelden voor Beter Benutten (circa € 0,8 mln) teruggeboekt naar artikel 12 in het infrastructuurfonds voor het in standhouden van het projecttotaal van Beter Benutten; – Bijdrage van RWS (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016 (bijna € 0,3 mln per jaar); – Een overboeking naar het ministerie van BZK voor de elektronische publicatie van verkeersbesluiten (€ 0,1 mln) en een overboeking vanuit de Begroting van hoofdstuk XII (€ 0,9 mln) in dit kader. 14. Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekerings-wet.
-
18.Bij het DBFM-contract (Design, Build, Finance & Maintain) voor het project N33 Assen–Zuidbroek heeft de «financial close» plaatsgevonden, dit is budgettair verwerkt. Op verzoek van het Ministerie van Financiën wordt hier een proef uitgevoerd waarbij inflatiegere-lateerde vergoedingen wordt uitbetaald. Een consequentie van deze proef is dat de mijlpaalvergoeding binnen het contract gemaximaliseerd is op 5 procent van de investeringssom.
-
19.MJPO: Het programma loopt af na 2018. Het resterende budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07).
-
20.Bij het DBFM-contract voor het project A1/A6 Schiphol Amsterdam Almere heeft de «financial close» plaatsgevonden, dit is budgettair verwerkt.
-
21.Dit betreft een aanpassing van kasritme van de regionale bijdragen aan de projecten A12/A15 Ressen–Oudbroeken en N35 Zwolle– Wijthmen.
-
22.Dit betreft een mutatie op basis van een actualisatie door RWS en beleid, rekening houdend met nieuwe planningsinformatie van RWS.
-
23.Dit betreft de administratieve verwerking van de wijzigingen in de budgetten van A4 Delft Schiedam en A10 2e Coentunnel.
-
24.Met deze schuif worden de kasreeksen voor de wegenprojecten Rotterdamsebaan en Verkeersruit Eindhoven (NOC) op begrotingsartikel 14 aangesloten bij de actuele planning.
-
25.Dit betreft het treffen van een reservering voor consequenties areaalgroei op beheer en onderhoud wegen onder planuitwerking vanuit de Investeringsruimte wegen en vanuit de bestaande reservering op artikel 18.12.
-
26.Bij A2 Holendrecht–Oudenrijn (Leidsche Rijn Tunnel) is in 1e suppletoire begroting 2013 € 56 mln toegevoegd aan het budget. Omdat slechts een beperkt deel nodig bleek, wordt bij deze begroting € 37 mln afgeboekt. Binnen de ZSM projecten is sprake van een meevaller (€ 32,3 mln).
Artikel 13 Spoorwegen
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven. 5. Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen over de diverse aanlegartikelen van het Infrastructuurfonds: – Vanwege de verkenning seinoptimalisatie Amsersvoort (als maatregel uit het regiopakket) wordt circa € 0,1 mln overgeboekt vanuit artikel 12 (Beter Benutten) naar artikel 13 Spoorwegen; – Een overboeking vanuit artikel 13 (Afdekking risico’s spoorpro-gramma’s) naar artikel 17 voor de financiering van de pilot geluidsmaatregelen Lansingerland. Dit in lijn met de voortgangsinformatie die eerder aan de Tweede Kamer is gezonden (Voortgangsrapportage 31 HSL); – Voor de realisatie op het project Utrecht Uithof heeft de regio Utrecht al een aanzienlijk bedrag voorgefinancierd. IenM heeft eerder richting regio Utrecht aangegeven niet eerder dan in 2016 middelen beschikbaar te hebben om deze uitgaven te compenseren maar wel te zullen bezien of er mogelijkheden zijn om eerder tot betaling over te gaan. Die zijn er thans op artikel 13 Spoorwegen waar de AP (Aanvullende Post) gelden voor 2013 dit jaar nog niet tot betalingen leiden; – Een overboeking uit artikel 13 PUV naar artikel 12 voor realisatie-kosten die worden voorzien bij het project Zuidas; – Afrekening Hollandse Brug OV SAAL-RRAAM: Met betrekking tot de Hollandse brug variant in relatie tot OV SAAL MT is afgesproken dat van het geraamde budget ad circa € 1,8 mln OV SAAL 2/3 voor haar rekening neemt (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 13) en RRAAM 1/3 (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 18). De totale realisatie bedraagt uiteindelijk € 1,7 mln. Volgens de verdeelsleutel vindt een budgettaire compensatie plaats van afgerond € 495.000,- vanuit OV SAAL naar RRAAM. 8. Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen binnen artikel 13 Spoorwegen tussen aanleg en de overige artikelonderdelen; – In het BO MIRT najaar 2012 is geconstateerd dat de Calandbrug in de Betuweroute/Havenspoorlijn zonder levensverlengende maatregelen rond 2020 aan het einde van haar levensduur is. Op 3 april 2013 hebben het Havenbedrijf Rotterdam en de Staat een overeenkomst ondertekend waarbij de Staat toezegt in mei een startbeslissing te nemen inzake een verkenning problematiek Calandspoorbrug. In deze overeenkomst heeft IenM zich gebonden aan grootschalige renovatie van de Calandspoorbrug voor 2019 ad € 157 mln; – De verwerking van de scope-uitbreiding PHS: dak 7e perron; – De verwerking van de wijzigingsbeschikking 2013 met betrekking tot gereedgekomen lijnen/halte van lopende projecten;
– Een kasschuif tussen de artikelonderdelen 13.03 en 13.08 om de Investeringsruimte in 2013 naar latere jaren te plaatsen. Dit jaar worden daaruit geen uitgaven meer voorzien. 9. Uit dit artikelonderdeel worden de volgende overboekingen naar de begroting van HXII aangebracht voor:
– Gelden voor het onderzoek Roadmap ERTMS (€ 2,5 mln); – De BDU voor de verlenging Spoorlijn van Roodeschool naar Eemshaven (€ 2,9 mln). 14. Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekerings-wet.
-
16.Deze desaldering (uitgaven/ontvangsten) betreft: – De verwerking van de Boete NS (€ 2,8 mln);
– De reisinformatie is door ProRail overgedragen aan de NS. De reisinformatie wordt verankerd in de Vervoerconcessie en structureel verrekend met de concessievergoeding (€ 7,5 mln per jaar);
– Indexering concessievergoeding naar prijspeil 2013 (circa € 6 mln per jaar) naar het huidige prijspeilniveau;
– Een bijdrage van de provincie Gelderland aan het project Quick scan Decentraal Spoor Gelderland ad € 1,5 mln voor het project «Vrijleggen treindienst Zutphen–Winterswijk te Zutphen».
-
17.Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven. 5. Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen over de diverse aanlegartikelen van het Infrastructuurfonds: – De extra bijdrage voor de Rotterdamsebaan voor regionale/ lokale infrastructuur (artikel 14) wordt via een kasschuif met het project A4 Delft–Schiedam op artikel 12 (uit het aanbestedingvoordeel) naar voren gehaald. De extra bijdrage wordt gedekt binnen het programmabudget op Regionale/lokale infrastructuur; – Voor de realisatie van het project Utrecht Uithof heeft de regio Utrecht al een aanzienlijk bedrag voorgefinancierd. IenM heeft eerder richting regio Utrecht aangegeven niet eerder dan in 2016 middelen beschikbaar te hebben om deze uitgaven te compenseren maar wel te zullen bezien of er mogelijkheden zijn om eerder tot betaling over te gaan. Die zijn er thans op artikel 13 Spoorwegen waar de middelen uit het Begrotingsakkoord (Aanvullende Post OV) voor 2013 dit jaar nog niet tot betalingen leiden; – Door een teruggave van middelen voor Anders Betalen voor Mobiliteit projecten (ABvM) wordt een overboeking tussen de artikelen 14 en 12 in het fonds aangebracht. 11. De BDU voor het jaar 2013 is in december 2012 vastgesteld. Daarin is overeenkomstig de gebruikelijke werkwijze een forfaitaire index opgenomen. Vanuit artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur wordt dekking geboden voor het niet uitkeren van de prijsindex en overgeboekt naar de begroting van HXII. 24. Met deze schuif worden de kasreeksen voor de wegenprojecten
Rotterdamsebaan en Verkeersruit Eindhoven (NOC) op begrotingsartikel 14 aangesloten bij de actuele planning.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven. 12. Dit betreft de volgende verschuivingen binnen artikel 15 Vaarwegen tussen aanleg en de overige artikelonderdelen: – Risicoreservering BTW Zeetoegang IJmond: In het recente verleden konden regionale partijen bij cofinanciering ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in sommige gevallen BTW-vrijstelling via Financiën krijgen. Indien dit niet doorgaat bedraagt het rijksdeel in dit risico € 24 mln; – Enkele relatief kleine bijstellingen/afrondingen.
-
14.Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekerings-wet.
-
15.Via de decentralisatie-uitkering Binnenhavens ontvangt de gemeente Waalwijk € 4,6 mln. Deze gemeente kan de eventueel betaalde BTW terugvorderen via het BTW-compensatiefonds. De genoemde gemeente heeft een plan ingediend waarmee het landelijke netwerk van overslagvoorzieningen voor containervervoer over water wordt versterkt. De aanvraag voldoet hiermee aan de gestelde randvoorwaardelijke criteria. Via de begroting van HXII wordt daarom in totaal € 5 mln overgeboekt naar het Gemeente- en BTW Compensatiefonds.
Voorts wordt een bijdrage van RWS (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016 (bijna € 0,3 mln per jaar) alsmede een bijdrage voor Caribisch Nederland/BES voor investeringen in een Maritieme incidentenorganisatie (totaal € 6 mln) naar de begroting van HXII overgeboekt.
-
26.Op 5 december 2012 is de Baltic Ace na een aanvaring met de Corvus J gezonken in de vaarroute naar Rotterdam, 65 km ten westen van Goeree. Het scheepswrak bedreigt het mariene milieu en een vlot en veilig scheepvaartverkeer. Op dit gedeelte van de Noordzee is dit een verantwoordelijkheid van IenM/RWS. Dekking van de bergingskosten komt uit Vervanging en Renovaties in 2021.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven. 5. Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen over de diverse aanlegartikelen van het Infrastructuurfonds:
– Op artikelonderdeel 17.01 Westerscheldetunnel wordt voor de jaren 2013/2014 nog circa € 0,3 mln aan claims voor nadeelcompensatie verwacht. Dit bedrag is sterk afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State. Na 2014 worden geen claims meer verwacht. Het restant kan daarom worden overgeheveld naar de investeringsruimte op 12.07; – Een overboeking vanuit artikel 13 (Afdekking risico’s spoorpro-gramma’s) naar artikel 17 voor de financiering van de pilot geluidsmaatregelen Lansingerland. Dit in lijn met de voortgangsinformatie die eerder aan de Tweede Kamer is gezonden (Voortgangsrapportage 31 HSL); – Een budgetoverheveling vanuit artikel 12 (project A4 Burgerveen– Leiden) naar artikel 17 HSL voor het schadeschap A4-HSL.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven.
-
4.In 2009 is heeft het ministerie van Financiën toestemming verleend om een deel van de vordering van RWS op IenM in een periode van 15 jaar af te betalen. Hiervoor is een 15-jarige kasreeks in de begroting opgenomen. Deze reeks is technisch opgenomen in artikel 12.02 (Beheer en Onderhoud). Deze bijdrage is echter niet voor Beheer en Onderhoud bedoeld. Voorgesteld wordt om de afbetalingsreeks op te nemen in artikel 18.08.02 (Overige netwerk-overstijgende kosten).
-
5.Deze mutatie houdt verband met een afrekening Hollandse Brug OV SAAL-RRAAM: Met betrekking tot de Hollandse brug variant in relatie tot OV SAAL MT is afgesproken dat van het geraamde budget ad circa € 1,8 mln OV SAAL 2/3 voor haar rekening neemt (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 13) en RRAAM 1/3 (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 18). De totale realisatie bedraagt uiteindelijk € 1,7 mln. Volgens de verdeelsleutel vindt een budgettaire compensatie plaats van afgerond € 495.000 vanuit OV SAAL naar RRAAM.
-
10.Tussen de begroting van HXII en dit artikel worden de volgende overboekingen aangebracht: – De overdracht van 3,9 fte’s van de Hoofddirectie Bestuurlijke en
Juridische Zaken (HBJZ) naar RWS (€ 0,3 mln); – Een vergoeding aan RWS voor de 1 procent regeling voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt (€ 0,3 mln); – Een overboeking van 0,5 fte naar RWS/PPS/DBFM (€ 0,1 mln); – Een overboeking van € 0,1 mln voor depotruimte Nationaal
Archief; – Opdrachtverstrekking aan Deltares voor verschillende Rijkscoör-dinatieregelingprojecten (RCR) (€ 0,1 mln); – De overdracht van het personeel belast met de ARBO-taken van
SSO/HRM naar RWS (€ 0,5 mln structureel); – Overboeking van ministerie van EZ voor aanvullende opdracht aan SPA Deltares wegens verschillende RCR projecten (€ 0,3
mln); – Een overboeking van DCO naar RWS voor de campagne van A
naar Beter (€ 0,1 mln); – Een bijdrage van RWS van in totaal bijna 0,3 mln per jaar (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016.
-
13.De resterende programmaruimte op dit artikel (€ 100 mln) wordt overgeboekt naar de begroting van HXII en betrokken bij het oplossen van de KRW-problemen (Kaderrichtlijn Water). Een daarvoor benodigde kasschuif wordt aangebracht via het Deltafonds.
-
14.Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekerings-wet. 20. Bij het DBFM-contract voor het project A1/A6 Schiphol Amsterdam Almere heeft de «financial close» plaatsgevonden, dit is budgettair verwerkt.
-
25.Dit betreft het treffen van een reservering voor consequenties areaalgroei op beheer en onderhoud wegen onder planuitwerking vanuit de Investeringsruimte wegen en vanuit de bestaande reservering op artikel 18.12. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar «Bijlage 5 Beheer en Onderhoud».
-
26.Op 5 december 2012 is de Baltic Ace na een aanvaring met de Corvus J gezonken in de vaarroute naar Rotterdam, 65 km ten westen van Goeree. Het scheepswrak bedreigt het mariene milieu en een vlot en veilig scheepvaartverkeer. Op dit gedeelte van de Noordzee is dit een verantwoordelijkheid van IenM/RWS. Dekking van de bergingskosten komt uit Vervanging en Renovaties in 2021.
-
27.De inkomsten die in de begroting stonden voor Het Rijksvastgoed-en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) worden overgebracht naar IenM. Het gaat hierbij om inkomsten uit areaal waarop RWS het materieel respectievelijk feitelijk beheer uitvoert. Extra opbrengsten die IenM (RWS) realiseert bovenop dit bedrag kunnen door IenM (RWS) ingezet worden. De middelenoverboeking van RVOB naar IenM (RWS) betreft in totaal € 35,7 mln per jaar. Deze overboeking wordt zichtbaar bij de opbrengst derden in de staat van baten en lasten en is als volgt opgebouwd: € 19,5 mln structurele ontvangsten uit de pacht van «benzinestations, € 11,5 mln structurele ontvangsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en € 4,7 mln structurele ontvangsten uit incidentele verkoop van RWS areaal. De bijdrage van de begroting van Hoofdstuk XII aan het Infrastructuurfonds alsmede de Overige netwerkoverstijgende kosten op het Infrastructuurfonds (artikel 18.08 «Apparaatskosten Rijkswaterstaat») worden overeenkomstig verlaagd met € 35,7 mln.
-
28.De tolreeksen zijn geïndexeerd naar prijspeil 2013. Daarnaast is de tolopgave van de NWO verhoogd naar € 300 mln. De gehanteerde IBOI cijfers zijn 1,895% voor 2012 en 1,659% voor 2013.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
-
2.IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma. Dit impliceert dat ex ante het risico wordt geaccepteerd dat ex post een kasoverschrijding van het Infrastructuurfonds optreedt van maximaal het minbedrag in het betreffende jaar. IenM zal er desalniettemin op sturen om binnen de aangepaste kasranden te blijven. 6. Tussen de begroting van HXII en artikel 12 worden de volgende overboekingen aangebracht:
– Subsidieregeling Euro-VI (schone motoren vrachtwagens en bussen): voor 2013 wordt een bedrag van € 5 mln overgeheveld. De uitvoering van deze regeling wordt verantwoord op artikel 20 in de begroting van HXII; – Beter Benutten: vanuit artikel 12 Beter benutten vindt een overboeking plaats naar de Begroting van HXII voor programmakosten en externe inhuur door het verlengen van de projectduur (in totaal € 1,2 mln). Tevens worden vanuit de Begroting van hoofdstuk XII de in 2012 onbesteed gebleven gelden voor Beter Benutten (circa € 0,8 mln) teruggeboekt naar artikel 12 in het fonds voor het in standhouden van het projecttotaal van Beter Benutten. – Bijdrage van RWS (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016 (bijna € 0,3 mln per jaar); – Een overboeking naar het ministerie van BZK voor de elektronische publicatie van verkeersbesluiten (€ 0,1 mln) en een overboeking vanuit de Begroting van HXII (€ 0,9 mln) in dit kader.
-
9.Uit artikel 13 worden de volgende overboekingen naar de Begroting van hoofdstuk XII aangebracht voor:
– Gelden voor het onderzoek Roadmap ERTMS (€ 2,5 mln); – De BDU voor de verlenging Spoorlijn van Roodeschool naar
Eemshaven (€ 2,9 mln).
-
10.Tussen de begroting van HXII en artikel 18 worden de volgende overboekingen aangebracht: – De overdracht van 3,9 fte’s van de Hoofddirectie Bestuurlijke en
Juridische Zaken (HBJZ) naar RWS (€ 0,3 mln); – Een vergoeding aan RWS voor de 1 procent regeling voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt (€ 0,3 mln); – Een overboeking van 0,5 fte naar RWS/PPS/DBFM (€ 0,1 mln); – Een overboeking van € 0,1 mln voor depotruimte Nationaal
Archief en – Opdrachtverstrekking aan Deltares voor verschillende Rijkscoör-dinatieregelingprojecten (RCR) (€ 0,1 mln) – De overdracht van het personeel belast met de ARBO-taken van
SSO/HRM naar RWS (€ 0,5 mln structureel); – Overboeking van het ministerie van EZ voor een aanvullende opdracht aan SPA Deltares wegens verschillende RCR projecten
(€ 0,3 mln); – Een overboeking van DCO naar RWS voor de campagne van A
naar Beter (€ 0,1 mln);
– Een bijdrage van RWS (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016 (bijna € 0,3 mln per jaar). 11. De BDU voor het jaar 2013 is in december 2012 vastgesteld. Daarin is overeenkomstig de gebruikelijke werkwijze een forfaitaire index opgenomen. Vanuit artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur wordt dekking geboden voor het niet uitkeren van de prijsindex en overgeboekt naar de begroting van HXII.
-
13.De resterende programmaruimte op dit artikel (€ 100 mln) wordt overgeboekt naar de begroting van HXII en betrokken bij het oplossen van de KRW-problemen (Kaderrichtlijn Water). Een daarvoor benodigde kasschuif wordt aangebracht via het Deltafonds.
-
14.Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekerings-wet.
-
15.Via de decentralisatie-uitkering Binnenhavens ontvangt de gemeente Waalwijk € 4,6 mln. Deze gemeente kan de eventueel betaalde BTW terugvorderen via het BTW-compensatiefonds. De genoemde gemeente heeft een plan ingediend waarmee het landelijke netwerk van overslagvoorzieningen voor containervervoer over water wordt versterkt. De aanvraag voldoet hiermee aan de gestelde randvoorwaardelijke criteria. Uit artikel 15 wordt via de Begroting van hoofdstuk XII daarom in totaal € 5 mln overgeboekt naar het Gemeente- en BTW Compensatiefonds.
Voorts wordt een bijdrage van RWS (uit de artikelen 12, 15 en 18) aan de opdracht PDOK aan het Kadaster en Geonovum voor de jaren 2013–2016 (bijna € 0,3 mln per jaar) alsmede een bijdrage voor Caribisch Nederland/BES voor investeringen in een Maritieme incidentenorganisatie (totaal € 6 mln) naar de begroting van HXII overgeboekt.
-
18.Bij het DBFM-contract (Design, Build, Finance & Maintain) voor het project N33 Assen-Zuidbroek heeft de «financial close» plaatsgevonden. Op verzoek van het Ministerie van Financiën wordt hier een proef uitgevoerd waarbij inflatiegerelateerde vergoedingen wordt uitbetaald. Een consequentie van deze proef is dat de mijlpaalvergoeding binnen het contract gemaximaliseerd is op 5 procent van de investeringssom.
-
20.Bij het DBFM-contract voor het project A1/A6 Schiphol Amsterdam Almere heeft de «financial close» plaatsgevonden, dit is budgettair verwerkt.
-
27.De inkomsten die in de begroting stonden voor Het Rijksvastgoed-en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) worden overgebracht naar IenM. Het gaat hierbij om inkomsten uit areaal waarop RWS het materieel respectievelijk feitelijk beheer uitvoert. Extra opbrengsten die IenM (RWS) realiseert bovenop dit bedrag kunnen door IenM (RWS) ingezet worden. De middelenoverboeking van RVOB naar IenM (RWS) betreft in totaal € 35,7 mln per jaar. Deze overboeking wordt zichtbaar bij de opbrengst derden in de staat van baten en lasten en is als volgt opgebouwd: € 19,5 mln structurele ontvangsten uit de pacht van «benzinestations, € 11,5 mln structurele ontvangsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en € 4,7 mln structurele ontvangsten uit incidentele verkoop van RWS areaal. De bijdrage van de begroting van Hoofdstuk XII aan het Infrastructuurfonds alsmede de Overige netwerkoverstijgende kosten op het
Infrastructuurfonds (artikel 18.08 «Apparaatskosten Rijkswaterstaat») worden overeenkomstig verlaagd met € 35,7 mln.
BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND NIEUWE STIJL
De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van IenM is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het door het ministerie van Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2013 (APB-2013) en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen voor de Kustwacht verrichten.
Defensie / kustwacht (uitgaven):
Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht NL. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
Bijdrage andere departementen (kosten):
Veiligheid en Justitie:
De inzet van Politie helikopters geschiedt op planning of afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting van de KLPD De inzet van de Politie (personeel), bestaande uit opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha-vingsdesk en liaison.
Financiën:
De inzet van de Douane (personeel), bestaande uit opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha-vingsdesk en liaison.
Defensie:
De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel), bestaande uit opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
De inzet van de Koninklijke Marine (personeel), voor het Maritiem Informatie Knooppunt.
De salariskosten van de vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen. De beheerskosten van Defensie.
Infrastructuur en Milieu:
De inzet vaarwegmarkering, loodsen, luchtwaarnemers en liaison.
Economische zaken, Landbouw en Innovatie:
De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit / AID (personeel)
voor visserijcontrole op het NCP en in internationaal verband, bestaande uit opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt,
handhavingsdesk en liaison.
De inzet van Staatstoezicht op Mijnen (personeel), bestaande uit opstappers en liaison.
Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl
Departement
Begroting Activiteit
Doel
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):
Defensie / X |
Uitvoering |
Centrale coördi- |
kustwacht |
Kustwachttaken |
natie kustwacht-taken |
Defensie / X |
Salarissen (MP |
|
kustwacht |
en BP) |
|
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht |
||
BIJDRAGEN ANDERE DEPARTEMENTEN (Kosten): |
||
Veiligheid VI |
Inzet |
Algemene |
en Justitie |
KLPD-personeel |
handhaving / |
|
wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole |
|
Financiën IX |
Inzet Douane personeel |
Fraudecontrole |
Defensie X |
Inzet |
Uitvoering |
Kmar-personeel |
grensbewaking / |
|
voor grensbe- |
luchtsurveillances |
|
waking, |
/ beheerskosten |
|
luchtwaar- |
Defensie |
|
neming, liaison |
||
|
||
inzet vliegers |
||
Dornier en |
||
beheerskosten |
||
Infra- XII |
Inzet vaarweg- |
Bijdragen aan |
structuur en |
markering, |
veilig vaarwater, |
Milieu |
loodsen, liaison, |
handhaving via |
luchtwaar- |
luchtsurveillance |
|
nemers |
||
Econo- XIII |
Inzet NVWA- en |
Visserijcontrole en |
mische |
Sodm-personeel |
Staatstoezicht op |
zaken, |
de Mijnen |
|
Landbouw |
||
en Innovatie |
||
Subtotaal uitgaven andere departe- |
||
menten |
||
Totale uitgaven ten behoeve van de |
||
Kustwacht |
23.128 22.978 21.977 21.421 21.422 21.422 16.743 3.546 3.561 3.561 3.561 3.561 3.561 3.561
26.674 26.539 25.538 24.982 24.983 24.983 20.304
1.126 1.261 1.261 1.261 1.261 1.261 1.261
1.809 1.941 1.941 1.941 1.941 1.941 1.941
3.562 5.527 5.527 5.527 5.527 5.527 5.527
775 3.390 2.783 2.783 2.783 2.783 2.783
933 969 969 969 969 969 969
8.205 13.088 12.481 12.481 12.481 12.481 12.481
34.879 39.627 38.019 37.463 37.464 37.464 32.785
Toelichting
Realisatie 2012 conform jaarverslag Kustwacht 2012 (defintieve versie / 9 april 2013)
Begroting 2013–2018 is conform APB 2013 KWNL, behalve bijdrage IenM (in verband met foutief doortrekken financiële afspraken 2013)
BIJLAGE 4 DBFM CONVERSIE STAPPEN
Budgettaire verwerking van DBFM-contracten
Kenmerken DBFM-contracten
Met een DBFM-contract wordt een langlopende verplichting aangegaan. Bij DBFM wordt namelijk het onderwerp, de bouw, het onderhoud en de financiering van infrastructuur uitbesteed aan een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (zgn. beschikbaarheidsvergoedingen). Voorts is een kenmerk van DBFM een langjarig en plat betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM.1 Net als voor alle andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor de aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd binnen bereik.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting wordt in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract2. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer het aanleggen en het onderhouden van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het Kabinet Rutte II Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.
2
Budgettaire Verwerking DBFM-contract
............
I
tijd tijd
Na start Realisatie
BIJLAGE 5 BEHEER EN ONDERHOUD INCLUSIEF VERKEERS-EN WATERMANAGEMENT HOOFDWEGEN, HOOFDVAARWEGEN EN
HOOFDWATERSYSTEEM3
-
1.Wijze van aansturing en kaders
RWS is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem: de «assets» of eigendommen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hierbij treedt RWS op als manager van het gebruik en beheerder van deze netwerken, als uitvoerder van uitbreidingen van deze netwerken en als adviseur voor het ten aanzien hiervan te voeren beleid. RWS wordt op het gebied van Beheer en Onderhoud inclusief verkeer -en watermanagement aangestuurd via prestatiesturing. Op de artikelen voor Beheer en Onderhoud wordt ook de Vervanging en Renovatie van infrastructuur in beheer bij RWS verantwoord.
De aansturing van Beheer en Onderhoud inclusief verkeers- en watermanagement van de Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en het Hoofdwatersysteem is geregeld via prestatieafspraken, de zogeheten service level agreements (SLA’s). In de SLA’s worden, voor een periode van 4 jaar, vastgesteld welke prestaties RWS zal leveren, gegeven de daarvoor beschikbare middelen. Deze prestaties sluiten aan bij de beleidsdoelen, het budgettaire kader en de door RWS toegepaste onderhoudsfilosofie en zijn opgenomen in de begroting. De onderhoudsfilosofie is er op gericht om de infrastructuur op langere termijn in stand te houden en naar behoren te laten functioneren, zowel voor individuele als collectieve gebruiksmogelijkheden. Dit betekent dat de gebruiksmogelijkheden en functies van de infrastructuur op peil worden gehouden met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving en het vigerend beleid. Tevens wordt hierbij zoveel mogelijk gestreefd naar duurzame oplossingen.
Veroudering, schade en slijtage tasten de objecten van de infrastructuur aan. Onderhoud is noodzakelijk om de functionaliteit van de objecten te waarborgen zodat bijvoorbeeld de sluizen blijven draaien en de stormvloedkeringen sluiten bij hoogwater.
De wijze waarop het beheer en onderhoud moet worden uitgevoerd wordt voor een deel bepaald door wet- en regelgeving. Hierbij gaat het in de eerste plaats om de juridische en bestuurlijke verankering van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die de uitvoeringsorganisatie heeft als beheerder van de infrastructuur zoals de Waterstaatswet en de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken. In de tweede plaats betreft het specifieke wet- en regelgeving die direct of indirect voorziet in richtlijnen en randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden bij het beheer en onderhoud. Een voorbeeld hiervan is de Waterwet. In de derde plaats betreft het algemene wet- en regelgeving die van invloed is op de wijze waarop werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de Arbowet en wetgeving op het gebied van milieu.
RWS beheert en onderhoudt zowel het Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwaters-systeem en voert bepaalde taken vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie centraal uit. Ook het IBO-onderzoek uit juni 2012 (Kamerstuk 33 317 nr. 1 met bijlage) richt zich op deze drie hoofdsystemen. Vanuit transparantieoogpunt is ervoor gekozen de tekst van deze bijlage volledig in zowel Infrastructuurfonds als Deltafonds op te nemen.
3
Bij het realiseren van de prestaties wordt zo veel als mogelijk uitgegaan van het bedrijfseconomisch optimale onderhoudsplan gedurende de gehele levenscyclus. Dit betekent dat het beheer en onderhoud er zoveel mogelijk op is gericht om het gemiddelde meerjaarlijkse kostenniveau van het beheer en onderhoud te minimaliseren. Het gaat hierbij om het vinden van het punt waarop met zo laag mogelijke jaarlijkse kosten, berekend over een langere periode, de gewenste functionaliteit kan worden gegarandeerd. Dit betekent dat de juiste maatregelen op het juiste tijdstip worden genomen. Hierdoor wordt voorkomen dat kapitaalvernietiging plaatsvindt en worden toekomstige hogere kosten van herstelwerkzaamheden vermeden.
Verkeersmanagement betreft de (proces)activiteiten waarbij RWS streeft naar het optimaal benutten van het netwerk door o.a. te zorgen voor vlot en veilig verkeer over de (vaar)weg, maar ook betrouwbare en bruikbare informatie te leveren aan de verschillende belanghebbenden. Watermanagement richt zich op het reguleren van het gebruik van de infrastructuur van het hoofdwatersysteem in de meest ruime zin: Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem door toepassing van de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; Reguleren van de kwaliteit van het water door schoonhouden, scheiden en doorspoelen; Reguleren van het gebruik voor (overige) gebruiksfuncties.
Een deel van de taken voor verkeers- en watermanagement en beheer en onderhoud wordt gecentraliseerd binnen RWS opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen en het inspecteren van het areaal. Er is hier gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
-
2.IBO
In juni 2012 is het «IBO Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem» aan de Tweede Kamer aangeboden door het vorige kabinet (Kamerstuk 33 317 nr. 1 met bijlage), met de mededeling dat het nieuwe kabinet met een reactie komt. Bij deze treft u die reactie aan. Omdat bij de begroting van het Infrastructuurfonds voor 2012 al tot diverse besparingen was besloten lag de nadruk in dit IBO op verdere besparingsmogelijkheden via aanpassing van wet- en regelgeving. Uit het rapport blijkt dat de gevolgen van aanvullende bezuinigingsmaatregelen ingrijpend zijn voor de bereikbaarheid en de leefomgeving. Het rapport geeft geen aanleiding tot aanpassing van de onderzochte wet- en regelgeving.
De Nederlandse infrastructuur wordt, internationaal vergeleken, zwaar belast. De afhankelijkheid van het functioneren van deze infrastructuur is groot. Goed beheer en onderhoud van de bestaande infrastructuur is een basisvoorwaarde voor een robuust mobiliteitssysteem en een concurrerende Nederlandse economie. De wet- en regelgeving die van toepassing is op het mobiliteitssysteem is doorgaans opgesteld om de veiligheid te borgen of de kwaliteit van leefomgeving te handhaven. Zoals in het rapport beschreven biedt de implementatie van wetgeving in Nederland in sommige gevallen een hoger niveau van bescherming dan vanuit Europa strikt noodzakelijk is of in omringende landen het geval is. Doorgaans is dit een resultante van de hoge dichtheid van transport en bevolking die Nederland kenmerkt of de behoefte naar zekerheid over de waterveiligheid.
Beheer en Onderhoud blijft hard nodig om overal onze sterke basis op orde te houden. Daarom is er voor gekozen om bij de taakstellende bezuinigen van dit kabinet op het Infrastructuurfonds, € 6,4 mrd in de jaren 2014 tot en met 2028, het budget voor beheer en onderhoud ongemoeid te laten (Kamerbrief, «Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, 13 februari 2013; IENM/BSK-2013/23008). Ook bij de bezuinigingen op het Deltafonds is ervoor gekozen om het Beheer en Onderhoud ongemoeid te laten (in Kamerbrief 33 400 J, nr. 19 is nader ingegaan op de verwerking van de bezuiniging op het Deltafonds als gevolg van het Begrotingsakkoord).
-
3.Voortgang implementatie versoberingen en efficiency
In Bijlage 5 van de begroting op het Infrastructuurfonds 2013 zijn de diverse versoberings- en efficiencymaatregelen gepresenteerd, inclusief een inschatting van de besparingen en de effecten. De maatregelen worden stapsgewijs en passend bij de lokale situatie geïmplementeerd. In totaal dienen de versoberingen en efficiëntiemaatregelen op te tellen tot € 1,64 mrd tot en met 2020. Mochten effecten optreden die afwijken van het in het Infrastructuurfonds 2013 gepresenteerde beeld, dan wordt dit aan de Kamer gemeld.
-
4.Budgettaire aspecten Beheer en Onderhoud 2013–2028
In bijlage 4.2 van de begroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de oplossing van het geconstateerde tekort bij het dossier Beheer en Onderhoud tot en met 2020. Een oplossingsmaatregel betrof het reserveren van middelen in de periode na 2020 voor de periode tot en met 2020. In de Voorjaarsnota 2013 zijn middelen voor Beheer en Onderhoud via een kasschuif met het budget voor de Planuitwerking naar de juiste jaren gebracht. Hierdoor kan onderhoud dat anders had moeten worden uitgesteld in de gewenste jaren worden uitgevoerd en wordt eerder uitgesteld onderhoud ingelopen. Onderstaand is per netwerk het budgettaire aspect tot en met 2028 gepresenteerd.
Artikel 12 Hoofdwegen
RWS beheert een totale rijbaanlengte van circa 7300 km inclusief verbindingswegen en op- en afritten. Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 7,3 mrd beschikbaar voor de externe kosten van verkeersmanagement, beheer en onderhoud, inclusief de landelijk georganiseerde taken.
De indicatoren zoals opgenomen in artikel onderdeel 12.01 en 12.02 van het Infrastructuurfonds liggen zo dicht mogelijk bij de beleidsdoelen en de effecten voor de gebruiker (betrouwbare reistijden, doorstroming, veiligheid), maar moeten ook in de invloedssfeer van de wegbeheerder liggen. Daarom is gekozen voor de indicatoren: «technische beschikbaarheid van de Infrastructuur» en «veroorzaakte hinder vanwege wegwerkzaamheden» voor beschikbare en betrouwbare infrastructuur; «voldoen aan de norm voor verhardingen en tijdig (binnen 24 uur) ingrijpen» ten behoeve van veilige infrastructuur; «betrouwbare en tijdige route-informatie aan derden» voor betrouwbare reisinformatie.
Tabel 1 budget verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen x € 1.000
Artikel onderdeel
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
12.01 Verkeersmanagement
12.01 Verkeersmanagement
Landelijke Taken 12.01 Totaal verkeersmanagement
12.02.01 Beheer en Onderhoud 12.02.01 Beheer en Onderhoud
Landelijke Taken 12.02.01 Totaal Beheer en Onderhoud
12.01 + Totaal verkeersmanagement 12.02.01 en Beheer en Onderhoud
3.779
2.561
3.990
3.574
3.574
3.574
3.575
3.574
18.015 |
16.628 |
16.684 |
16.684 |
16.683 |
16.683 |
16.684 |
16.683 |
21.794 |
19.189 |
20.674 |
20.258 |
20.257 |
20.257 |
20.259 |
20.257 |
438.571 |
425.852 |
391.838 |
421.897 |
473.028 |
466.571 |
472.937 |
472.826 |
15.341 |
12.882 |
16.686 |
16.629 |
16.579 |
16.572 |
16.579 |
16.577 |
453.912 |
438.734 |
408.524 |
438.526 |
489.607 |
483.143 |
489.516 |
489.403 |
475.706 457.923 429.198 458.784 509.864 503.400 509.775 509.660
Artikel onderdeel
2021
2022 2023
2024 2025
2026 2027
2028 2013-2028
12.01 Verkeersmanagement
12.01 Verkeersmanagement
Landelijke Taken 12.01 Totaal verkeersma- nagement 12.02.01 Beheer en Onderhoud 12.02.01 Beheer en Onderhoud
Landelijke Taken 12.02.01 Totaal Beheer en Onderhoud
12.01 + Totaal verkeersma-12.02.01 nagement en Beheer en Onderhoud
3.570 3.568 3.567
16.731 16.707 16.694
20.301 20.275 20.261
391.178 391.096 391.053
16.685 16.681 16.678
407.863 407.777 407.731
3.566 3.564
16.681 16.656
20.247 20.220 391.008 390.923
16.675 16.670 407.683 407.593
3.564 3.564
16.657 16.654
20.221 20.218
390.923 390.915
16.670 16.670 407.593 407.585
3.571 56.735
16.732 268.256
20.303 324.991 391.192 6.691.806
16.685 261.259 407.877 6.953.065
428.164 428.052 427.992 427.930 427.813 427.814 427.803 428.180 7.278.056
Toelichting
Tot en met 2028 is circa € 7.3 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en verkeersmanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken voor het Hoofdwegennet op artikel 12.01 en 12.02.01 van het Infrastructuurfonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd.
De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is een proces dat ondermeer afhankelijk is van veranderend gebruik en weer (bijvoorbeeld het type winterweer), de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren. De in 2011 besloten efficiëntie en versoberingsmaatregelen leiden op termijn tot een structureel lagere reeks voor beheer en onderhoud vanaf 2021.
Artikel 15 Hoofdvaarwegen
Het Hoofdvaarwegennetwerk heeft een lengte van 7.005 km (3.809 km hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen; 3.196 km zeevaartwegen). Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 3,8 mrd beschikbaar voor de externe kosten van verkeersmanagement, beheer en onderhoud inclusief de landelijk georganiseerde taken. De indicatoren zoals opgenomen in artikelonderdeel 15.02 van het Infrastructuurfonds liggen zo dicht mogelijk bij de vigerende beleidsdoelstellingen ten aanzien van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdvaarwegennet. Tevens liggen de indicatoren binnen de invloedssfeer van de vaarwegbeheerder. Het betreft de indicator «technische beschikbaarheid» die aangeeft in welke mate het vaarwe- gennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen.
Tabel 2 budget verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen x € 1.000
Artikel onderdeel
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
15.01 |
Verkeersmanagement |
6.339 |
8.962 |
7.427 |
8.280 |
8.280 |
8.280 |
8.280 |
8.280 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
||||||||
Landelijke Taken |
7.383 |
4.857 |
4.836 |
4.842 |
4.842 |
4.842 |
4.842 |
4.842 |
|
15.01 |
Totaal verkeersmanagement |
13.722 |
13.819 |
12.263 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
15.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
156.626 |
182.496 |
201.512 |
270.609 |
211.711 |
212.421 |
210.058 |
212.320 |
15.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
||||||||
Landelijke Taken |
3.187 |
4.615 |
5.175 |
5.162 |
5.153 |
5.144 |
5.155 |
5.147 |
|
15.02.01 |
Totaal Beheer en Onderhoud |
159.813 |
187.111 |
206.687 |
275.771 |
216.864 |
217.565 |
215.213 |
217.467 |
15.01 + |
Totaal verkeersmanagement |
||||||||
15.02.01 |
en Beheer en Onderhoud |
173.535 |
200.930 |
218.950 |
288.893 |
229.986 |
230.687 |
228.335 |
230.589 |
Artikel onderdeel |
2021 |
2022 2023 2024 2025 |
2026 |
2027 |
2028 2013-2028 |
15.01 Verkeersmanagement
15.01 Verkeersmanagement
Landelijke Taken 15.01 Totaal verkeersma-
nagement 15.02.01 Beheer en Onderhoud 15.02.01 Beheer en Onderhoud
Landelijke Taken 15.02.01 Totaal Beheer en Onderhoud
15.01 + Totaal verkeersma-15.02.01 nagement en Beheer en Onderhoud
8.280 8.280
4.853 4.853
13.133 13.133 236.921 241.664
5.364 5.359
242.285 247.023
8.280 8.280
4.853 4.853
13.133 13.133 232.347 232.297
5.329 5.349
237.676 237.646
8.280 8.280
4.853 4.853
13.133 13.133 232.243 232.245
5.345 5.345
237.588 237.590
8.280 8.280 130.368
4.853 4.853 80.110
13.133 13.133 210.478 230.292 227.281 3.523.044
5.341 5.346 81.516
235.633 232.627 3.604.560
255.418 260.156 250.809 250.779 250.721 250.723 248.766 245.760 3.815.038
Toelichting
Tot en met 2028 is circa € 3,8 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en verkeersmanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken en de geoormerkte gelden ten behoeven van Overdracht Brokx-Nat en de Fries-Groningse kanalen op artikel 15.01 en 15.02.01 van het Infrastructuurfonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd.
De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is ondermeer afhankelijk van gebruik, weer en de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren.
Artikel 3 Deltafonds
Het Hoofdwatersysteem wordt gevormd door de basiskustlijn, 193 km primaire waterkeringen, 435 niet primaire waterkeringen, 5 stormvloedkeringen en meer dan 90.000 km2 water. Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 2,4 mrd beschikbaar voor de externe kosten van watermanagement, beheer en onderhoud inclusief de landelijk georganiseerde taken.
De indicatoren zoals opgenomen in artikelonderdeel 3.01 en 3.02 van het Deltafonds liggen zo dicht mogelijk bij de vigerende beleidsdoelen op het gebied van met name waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het gaat hier op hoofdlijnen om het handhaven van de basiskustlijn en het kustfundament, de beschikbaarheid van de stormvloedkeringen in het stormseizoen, het handhaven van de streefpeilen in kanalen en meren en de betrouwbaarheid van de informatievoorziening bij calamiteiten.
Tabel 3 budget watermanagement en Beheer en Onderhoud watersystemen
Water- |
Artikel onderdeel |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
systemen |
|||||||||
3.01 |
Watermanagement |
8.324 |
7.158 |
7.642 |
6.881 |
6.879 |
6.879 |
6.879 |
6.879 |
3.01 |
Watermanagement |
||||||||
Landelijke Taken |
4.160 |
3.984 |
3.836 |
3.832 |
3.834 |
3.834 |
3.834 |
3.834 |
|
3.01 |
Totaal watermanagement |
12.484 |
11.142 |
11.478 |
10.713 |
10.713 |
10.713 |
10.713 |
10.713 |
3.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
||||||||
Waterveiligheid |
141.999 |
125.581 |
123.302 |
114.046 |
105.604 |
105.574 |
105.620 |
103.533 |
|
3.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Watervei- |
||||||||
ligheid |
6.830 |
6.714 |
6.714 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
|
3.02.02 |
Beheer en Onderhoud |
||||||||
zoetwatervoorziening |
21.160 |
17.171 |
17.171 |
17.142 |
17.141 |
17.136 |
17.143 |
17.136 |
|
3.02.02 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken zoetwater- |
||||||||
voorzeining |
2.616 |
1.856 |
1.943 |
2.103 |
2.273 |
2.273 |
2.273 |
2.273 |
|
3.02.01 + |
Totaal Beheer en Onderhoud |
3.02.02
3.01 + 3.02.01 + 3.02.02
Totaal watermanagement en Beheer en Onderhoud
172.605 151.322 149.130 140.004 131.731 131.696 131.749 129.655
185.089 162.464 160.608 150.717 142.444 142.409 142.462 140.368
Water- |
Artikel onderdeel |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 2013-2028 |
|
systemen |
||||||||||
3.01 |
Watermanagement |
6.879 |
6.879 |
6.879 |
6.903 |
6.903 |
6.903 |
7.016 |
6.790 |
112.673 |
3.01 |
Watermanagement |
|||||||||
Landelijke Taken |
3.844 |
3.844 |
3.844 |
3.820 |
3.820 |
3.820 |
3.882 |
3.758 |
61.780 |
|
3.01 |
Totaal waterma- |
|||||||||
nagement |
10.723 |
10.723 |
10.723 |
10.723 |
10.723 |
10.723 |
10.898 |
10.548 |
174.453 |
|
3.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
|||||||||
Waterveiligheid |
94.796 |
94.331 |
135.867 |
102.460 |
138.548 |
100.444 |
102.181 |
104.719 |
1.798.605 |
|
3.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
|||||||||
Waterveiligheid |
6.725 |
6.725 |
6.725 |
6.725 |
6.725 |
6.725 |
6.835 |
6.615 |
107.623 |
|
3.02.02 |
Beheer en Onderhoud |
|||||||||
zoetwatervoorziening |
17.136 |
17.027 |
17.245 |
17.136 |
17.136 |
17.136 |
17.416 |
16.856 |
278.288 |
|
3.02.02 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
|||||||||
zoetwatervoorzeining |
2.280 |
2.280 |
2.280 |
2.280 |
2.280 |
2.280 |
2.318 |
2.242 |
35.850 |
|
3.02.01 + |
Totaal Beheer en |
|||||||||
3.02.02 |
Onderhoud |
120.937 |
120.363 |
162.117 |
128.601 |
164.689 |
126.585 |
128.750 |
130.432 |
2.220.366 |
3.01 + |
Totaal waterma- |
|||||||||
3.02.01 + |
nagement en Beheer en |
|||||||||
3.02.02 |
Onderhoud |
131.660 |
131.086 |
172.840 |
139.324 |
175.412 |
137.308 |
139.648 |
140.980 |
2.394.819 |
Toelichting
Tot en met 2028 is circa € 2,4 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en watermanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken voor het Hoofdwatersysteem op artikel 3.01, artikel 3.02.01 en 3.02.02 van het Deltafonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd.
De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is ondermeer afhankelijk van de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren.
-
5.Design, build, finance and maintain contracten (DBFM)
Bij projecten die met een DBFM contract worden aanbesteed betaalt het Rijk gedurende een periode van 20–25 jaar een vergoeding aan een privaat consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur. Het private consortium is zo verantwoordelijk voor zowel de aanleg als het beheer en onderhoud tijdens de contractduur.
Door het integrale karakter van een DBFM contract is geen exacte uitsplitsing te maken naar welk deel van de beschikbaarheidsvergoeding betrekking heeft op de aanlegkosten en welke voor de kosten voor onderhoud. Uitgangspunt om een DBFM contract aan te gaan is dat het private consortium de beschikbaarheid van het areaal tijdens de 20–25 jarige periode tegen gunstigere voorwaarden kan leveren dan wanneer het Rijk de aanleg en het onderhoud afzonderlijk aanbesteedt.4
Voor de dekking van een DBFM contract bij nieuwe projecten geldt de budgettaire raming van een dergelijk project op basis van de levenscyclusbenadering (Life Cycle Costs) op het artikel voor verkenning en planuitwerking (12.03/15.03). Deze budgetten worden via het Ministerie van Financiën omgezet in een langjarige reeks van 20 tot 25 jaar om de vergoedingen aan het consortium uit te betalen. Na deze omzetting wordt dit langjarige budget geplaatst op het artikel voor «geïntegreerde contracten» (12.04/15.04).
Wordt binnen hetzelfde contract ook al bestaand areaal ondergebracht, dan wordt het budget op dit artikel verder aangevuld vanuit de reguliere budgetten voor beheer en onderhoud (12.02/15.02). RWS hoeft het onderhoud van dit areaal, gedurende de looptijd van het DBFM-contract, immers niet langer afzonderlijk aan te besteden. Bovenstaande betekent dat in de tabellen die in deze bijlage zijn opgenomen de budgetten voor beheer en onderhoud van de DBFM projecten die al zijn gegund, niet zijn opgenomen. Ook leidt gunning van toekomstige DBFM projecten waarbij al bestaand areaal wordt meegenomen, tot een (budgetneutrale) verlaging van de in deze bijlage gepresenteerde budgetten.
-
6.Areaalgroei, Vervanging en Renovatie, overige ontwikkelingen
IenM hanteert als uitgangspunt een integrale afweging tussen aanleg en beheer en onderhoud en zorgt daarom voor een doorvertaling van aanlegbesluitvorming naar de budgetten voor onderhouds- en vervan-gingskosten. Het investeringsprogramma tot en met 2028 leidt stapsgewijs tot uitbreiding van het areaal, dat door RWS in beheer moet worden genomen. In het verleden werd tot realisatie van projecten besloten zonder voldoende oog te hebben voor de (financiële) gevolgen voor Beheer en Onderhoud.
Deze afweging wordt bij projecten met een volume van boven de € 60 miljoen gemaakt op basis van de door het Ministerie van Financiën voorgeschreven PPC en PSC modellen.
Nieuwe investeringsbesluiten worden daarom genomen op basis van de kostenramingen over de hele levenscyclus («Life Cycle Costs» of «LCC»). Bij het nemen van een voorkeursbeslissing is er zo goede informatie beschikbaar over de beheer- en onderhoudskosten van het voorkeursalternatief. Bij de voorkeursbeslissing wordt op basis van deze raming tevens een taakstellend budget vastgesteld voor zowel de aanleg als het beheer en onderhoud van het project. In het MIRT-spelregelkader is deze werkwijze al vastgelegd.
Voor de onderhoudskosten van voorgenomen areaaluitbreidingen -al dan niet middels DBFM- waarbij deze ramingsmethodiek nog niet werd toegepast, is eerder een reservering getroffen zonder deze toe te wijzen aan de netwerken (zie Infrastructuurfonds 2013, artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen BenO en vervanging»). Op basis van LCC wordt binnen IenM continu bezien of en in hoeverre de onderhoudskosten van deze uitbreidingen passen binnen de bestaande kaders en afspraken. Voor het Hoofdwegennet heeft inmiddels een nadere analyse plaatsgevonden om de onderhoudskosten die voortvloeien uit deze aanlegbesluiten in kaart te brengen. Daarbij is duidelijk geworden dat recent gerealiseerde en toekomstige projecten gemiddeld meer onderhoudskosten met zich meebrengen dan het al bestaande areaal bijvoorbeeld door de toepassing van tunnels. Om deze onderhoudsuitgaven in de toekomst te kunnen bekostigen wordt in deze begroting een reservering getroffen van in totaal circa € 800 miljoen tot en met 2028. Deze reservering is opgenomen op artikelonderdeel 12.03 Verkenningen en Planuitwerking Hoofdwegennet (zie pagina 20, post « Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud «), Deze post is voor een deel afkomstig uit de al bestaande reservering op artikelonderdeel 18.12 en deels vanuit de Investeringsruimte Wegen, artikelonderdeel 12.07. Op een later moment kan een dergelijke reservering aan de orde zijn voor de hoofdvaarwegen en/of -watersysteem. Via de volgende begrotingen wordt de Kamer nader geïnformeerd hoe deze reserveringen verder worden ingezet voor het daadwerkelijke beheer en onderhoud van het betreffende areaal.
Ook voor Vervangingen en Renovaties (VenR) is een reservering getroffen (zie artikel 18.12). Vervangingen en renovaties betreffen de investeringen die bij het einde van de levensduur worden gedaan om de infrastructuur ook in de toekomst blijvend te laten voldoen aan de actuele gebruiksinten-siteiten, actuele wet- en regelgeving en/of in het algemeen op dat moment geldende maatschappelijke behoeften. De levensduur van een kunstwerk dat het einde van zijn levensduur nadert, kan worden verlengd met renovatie.
Het einde van de levensduur wordt bereikt wanneer:
– de constructie niet meer veilig is;
– de gewenste mate van functionaliteit niet meer geleverd wordt;
– het regulier onderhoud te frequent of te duur wordt.
De inzet op VenR is relevant, omdat het grootste deel van de infrastructurele kunstwerken in Nederland is gerealiseerd vlak na het midden van de vorige eeuw. Behalve dat ze relatief oud zijn, zijn ze ook in een tijd ontworpen waarin het niet voorstelbaar was dat de infrastructuur zo intensief gebruikt zou worden als nu het geval is, waarbij het vrachtverkeer zwaarder is en schepen groter zijn dan toentertijd verondersteld.
Ook veranderingen in de kosten voor olie, staal en arbeid, als ook kostenstijgingen vanwege de monumentstatus van gebouwen of kunstwerken zijn van invloed op de kosten voor Beheer en Onderhoud. Het ministerie monitort deze ontwikkelingen en het uitgesteld onderhoud en vormt zich een oordeel van de effecten op de kwaliteit van de infrastructuur. Als nieuwe maatregelen vanwege bijvoorbeeld prijsontwikkelingen nodig zijn, dan wordt dit in besluitvorming gebracht.
BIJLAGE 6 TOELICHTING ARTIKEL 13 SPOORWEGEN
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de artikelsgewijze toelichtingen en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt met name de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
A. Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2013–2018.
B. Specificatie apparaatskosten ProRail: Een specificatie van de apparaatsuitgaven van ProRail en de aansluiting op de bedragen in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 13.02
C. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2014.
Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail
Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanlegprojecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksver-goeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2013–2018.
Bedragen x € 1 mln |
||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Rijksbijdrage aanlegprojecten Bijdragen aanlegprojecten derden Rijksbijdrage beheer, onderhoud en vervanging Onderhoudsbijdragen derden Gebruiksvergoeding vervoerders Rijksbijdrage rente en aflossing
Totaal inkomsten ProRail
Uitbesteed werk nieuwbouw Uitbesteed werk vervangingen Uitbesteed werk beheer en onderhoud Apparaatskosten Rente en aflossing
Totaal uitgaven ProRail excl. BTW
Afdracht BTW (Belastingdienst)
Totaal uitgaven ProRail incl. BTW
880 |
945 |
1.114 |
1.090 |
1.118 |
1.020 |
307 |
306 |
259 |
232 |
180 |
180 |
1.279 |
1.264 |
1.239 |
1.148 |
1.245 |
1.319 |
45 |
52 |
43 |
42 |
42 |
42 |
262 |
269 |
329 |
331 |
335 |
339 |
48 |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
2.821 |
2.853 |
3.001 |
2.860 |
2.937 |
2.917 |
948 |
999 |
1.094 |
1.047 |
1.018 |
937 |
359 |
347 |
425 |
379 |
469 |
545 |
632 |
657 |
604 |
589 |
588 |
583 |
408 |
397 |
390 |
377 |
371 |
365 |
45 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
2.392 |
2.414 |
2.527 |
2.406 |
2.460 |
2.443 |
429 |
439 |
474 |
454 |
477 |
474 |
2.821 |
2.853 |
3.001 |
2.860 |
2.937 |
2.917 |
Voor het jaar 2014 is in onderdeel C een schematische weergave van de financiële stromen spoorinfrastructuur opgenomen.
Onderdeel B – Specificatie apparaatskosten ProRail
In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de apparaatsuitgaven van ProRail en de aansluiting op de bedragen in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 13.02.
Bedragen x € 1 mln |
||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Apparaatskosten niveau 2012 Taakstelling Regeerakkoord Rutte II1
Apparaatskosten niveau 2013 (zie onderdeel A)
Totaal apparaatsuitgaven ProRail (zie onderdeel A)
Waarvan inhuur Keyrail
Waarvan door te belasten aan investeringsprojecten
Beheer en onderhoud (incl. verkeersleiding)
Compensatie BTW
Apparaatskosten t.l.v. artikel 13.02
408 |
397 |
390 |
382 |
382 |
382 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
408 |
397 |
390 |
377 |
371 |
365 |
408 |
397 |
390 |
377 |
371 |
365 |
|
|
|
|
|
|
110 |
|
|
|
|
|
288 |
277 |
270 |
257 |
251 |
245 |
60 |
59 |
57 |
54 |
53 |
51 |
348 |
336 |
327 |
311 |
304 |
296 |
incl. BTW: 2016 € 6,825 miljoen; 2017 € 13,650 miljoen; 2018: € 20,475 miljoen
II c=> f 1=
/\
BIJLAGE 7 LIJST VAN AFKORTINGEN
AKI Automatische Knipperlichtinstallaties
APB Activiteitenplan en Begroting
BDU Brede Doeluitkering
DBFM Design, Build, Finance, Maintain
DRIPs Dynamische Route-Informatie Panelen
EU Europese Unie
ERTMS European Rail Traffic Management System
FES Fonds Economische Structuurversterking
HSL Hogesnelheidslijn
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NOMO Nota Mobiliteit
NS Nederlandse Spoorwegen
OV Openbaar vervoer
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PKB Planologische Kernbeslissing
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPS Publiek-private samenwerking
REP Ruimtelijk-economisch programma
RIS Rivier Informatie Systemen
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer