- Regeling van titel ,,ing." - Hoofdinhoud
Nr. 2
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van Wet houdende regeling van de titel „ing.".
De toelichtende memorie, die het Wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Soestdijk, 23 april 1971.
JULIANA.
Aan de Tweede Kamer der Staten-G ener aal WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDER-LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor afgestudeerden van bepaalde hogere technische scholen en van hogere landbouwscholen in Nederland voorzieningen inzake de titulatuur te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Deze wet verstaat onder: „Onze minister": Onze minister van onderwijs en wetenschappen en, voor zover het een hogere landbouwschool betreft, Onze minister van landbouw en visserij; „hogere technische school": een openbare dan wel uit de openbare kas bekostigde of aangewezen, tot het hoger technisch onderwijs behorende, dag-of avondschool of een hogere textielschool, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; „hogere landbouwschool": een openbare dan wel uit de openbare kas bekostigde of aangewezen school voor hoger landbouwonderwijs, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs. Artikel 2. Bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, wordt bepaald welke hogere technische scholen gerechtigd zijn de naam van Technische Akademie te dragen. Artikel 3. 1. De titel ingenieur Technische Akademie wordt uitsluitend gevoerd door hem die: a. met goed gevolg het eindexamen aan een in artikel 2 bedoelde hogere technische school dan wel aan een daarmede overeenkomende, ingevolge de Nijverheidsonderwijswet gesubsidieerde, school heeft afgelegd; b. met goed gevolg het eindexamen aan een buitenlandse instelling van onderwijs heeft afgelegd, mits voor het voeren van de titel de toestemming van Onze minister is verkregen; c. niet of niet met goed gevolg een van de onder a of b bedoelde examens heeft afgelegd, doch ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet was ingeschreven in het register van de Stichting Ing. Register, gevestigd te 's-Gravenhage, en niet op grond van artikel 5, eerste lid onder c, de titel van ingenieur Agrarische Akademie voert. 2. De in het vorige lid genoemde titel wordt, afgekort tot ing., voor de naam geplaatst.
Artikel 4. Een hogere landbouwschool is gerechtigd de naam van Agrarische Akademie te dragen.
Artikel 5. 1. De titel ingenieur Agrarische Akademie wordt uitsluitend gevoerd door hem die:
11271 1-3
a. met goed gevolg het eindexamen aan een hogere landbouwschool of vóór 1 september 1957 aan een daarmede overeenkomende middelbare landbouwschool heeft afgelegd; b. met goed gevolg het eindexamen aan een buitenlandse instelling van onderwijs heeft afgelegd, mits voor het voeren van de titel de toestemming van Onze minister is verkregen; c. niet of niet met goed gevolg en van de onder a of b bedoelde examens heeft afgelegd, doch ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet was ingeschreven in het register van de Stichting Ing. Register, gevestigd te 's-Gravenhage, en niet op grond van artikel 3, eerste lid onder c, de titel van ingenieur Technische Akademie voert.
2. De in het vorige lid genoemde titel wordt, afgekort tot ing., voor de naam geplaatst.
Artikel 6. Artikel 435, onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht wordt gelezen: 3° hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van advocaat of van procureur, dan wel een der in de artikelen 146-148 van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs of in de artikelen 3 en 5 van de Wet titel „ing." genoemde titels voert.
Artikel 7. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet titel „ing.". Zij treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, De minister van landbouw en visserij,
De minister van justitie,