Schuldencrisis: ‘Merkozy’ lossen niets op
De Frans-Duitse top van Merkel en Sarkozy bracht spectaculair nieuws. De komst van een Europese Economische Regering. Een speciale president voor de euro. Fiscale discipline vastgelegd in alle nationale grondwetten. Een bankenbelasting invoeren. Bedrijfswinsten in Europa uniform belasten. Commentaar uit andere landen en nadere analyse leren echter dat ‘Merkozy’ hiermee de schuldencrisis niet oplossen. Alleen euro-obligaties zijn de echte oplossing.
Inhoudsopgave
‘Daar is zij weer: de Europese Economische Regering. Zodra de spanningen rond de euro weer oplopen haalt Frankrijk zijn stokpaardje van stal. Duitsland (en Nederland) waren altijd mordicus tegen. Waarom gaat Merkel nu ineens wel akkoord?’ Zo dachten insiders na afloop van de Frans-Duitse topconferentie van 16 augustus in Parijs.
Voor die vraag moet je terug naar de Euroraad (de leiders van de 17 landen met de eenheidsmunt) op 21 juli in Brussel. Vlak voor de zomervakantie besloot die Euroraad onder druk van de financiële markten tot een tweede mega noodkrediet voor Griekenland. 109 miljard euro plus een bijdrage van de banken van circa 50 miljard. Belangrijk was het besluit om het noodfonds van de eurolanden2 EFSF3 in te zetten voor massale opkoop van obligaties van zwakke eurolanden.
Daags na de julitop dachten politici en media dat daarmee de kous af was. ‘Eurolanden overzomeren de schuldencrisis’, zo vatte een Vlaams dagblad de situatie samen. Kort na de Europese Raad ontstond echter onzekerheid. Wat was nu precies afgesproken? Bovendien bleek dat de verruiming van het EFSF pas in het najaar effectief wordt. De parlementen van de eurolanden moeten eerst nog instemmen. Tenslotte kwam als handicap naar voren dat het EFSF geen extra middelen krijgt voor steunaankopen.
Toen in augustus na Griekenland, Portugal en Ierland bovendien Spanje en Italië financieel onbetrouwbaar bleken, was de beer los. De aandelenkoersen gingen omlaag; een onverwachte recessie kondigde zich aan. Ten einde raad onderbraken de Franse president en de Duitse kanselier (samen bijna de helft van de euro-economie) op 16 augustus hun vakantie voor topberaad.
Inmiddels weten we dat de Frans-Duitse top evenmin rust bracht in de financiële wereld. De afspraken maken geen indruk omdat ze hoogstens op langere termijn enig effect krijgen. En zelfs dat is twijfelachtig. Finland is inmiddels begonnen de afspraken van 21 juli op te blazen. In diverse landen, Duitsland voorop, groeit de twijfel over nieuwe steun aan failliet Griekenland. De Bundesbank kraakte deze aanpak totaal af.
Begint de eurozone nu uiteen te rafelen? Jacques Delors4
(medeschepper EMU), Alan Greenspan (voormalig topman van de Fed) en George Soros (top investeerder) zeggen dat de EMU nu echt de afgrond nadert.
Zwakke eurolanden hebben staatsschulden zo groot als hun totale nationale jaarproductie aan goederen en diensten. Daardoor kunnen zij alleen tegen extreem hoge rentetarieven nog lenen. ‘Creëer euro-obligaties. Zwakke landen zoals (Griekenland, Spanje, Portugal, Italië, Ierland en Malta) lenen dan goedkoper. Leg deze landen tegelijk de strenge Europese saneringsnormen op. Geef ons daartoe het mandaat’, zo smeekt Commissievoorzitter José Manuel Barroso5 al maanden. ‘Richt een Europees bevoegd ministerie van Financiën op’, valt Jean-Claude Trichet6 hem eveneens al maanden bij.
De gezamenlijke schuldenlast van de eurozone is op termijn inderdaad alleen draaglijk via de introductie van euro-obligaties. Dat zijn leningen uitgeschreven door de eurozone als collectief. Zij vervangen de leningen van afzonderlijke landen. Euro-obligaties maken het onmogelijk om nog te speculeren tegen de afzonderlijke zwakke landen, zoals nu massaal gebeurt.
Daardoor zijn euro-obligaties qua rentepercentage voor landen met grote schulden goedkoper. Euro-obligaties betekenen wel dat de sterke landen extra lasten dragen. Zolang AAA-landen zoals Duitsland, Frankrijk, Nederland dit weigeren blijft het sukkelen met de euro. Op termijn houdt de gezamenlijke munt dan geen stand.
De tegenstanders van euro-obligaties zien dat anders. ‘Die euro-obligaties betekenen overdracht van kredietwaardigheid van de solide landen naar de landen die er slecht voorstaan. Die landen kunnen via euro-obligaties goedkoper lenen. Wie profiteert van euro-obligaties? Landen met grote schulden, die nu twaalf procent rente betalen. Zij zien hun financieringskosten dalen.
Voor de kredietwaardige landen, die nu 2,5 procent betalen, wordt het lenen stukken duurder’. Dat zegt Jürgen Stark die Duitland vertegenwoordigt in de ECB7. In het weekeinde van 20 augustus hebben kanselier Angela Merkel8 en minister van Financiën Wolfgang Schäuble op grond van diezelfde redenering herhaald: ‘Nein’ tegen euro-obligaties.
Berekeningen van het Duitse onderzoeksinstituut IFO leren dat euro-obligaties de Duitse staat per jaar 47 miljard euro extra rente kosten. Voor Nederland is dat bijna tien miljard. Beetje veel als je weet hoeveel moeite Nederland doet om in vier jaar achttien miljard te besparen. Een ander Duits economische instituut (IfW) kwam overigens tot lagere ramingen.
Euro-obligaties zijn het logische vervolg op de afschaffing van de nationale munten. De eurozone wordt dan net zoals de VS één monetair gebied. Zoals het failliete Californië geen bedreiging vormt voor de dollar, zo kan bankroet Griekenland de eurozone niet meer ondermijnen. Het dilemma van Merkel, Sarkozy, Rutte c.s. is dat zij het offer van een hogere rente ten bate van spilzieke regeringen niet kunnen uitleggen. De leiders van de sterke landen krijgen daarvoor geen mandaat van hun bevolking. Aan dit dilemma kan de EMU binnen enkele jaren bezwijken.
Het is overigens waarschijnlijker dat de euro-obligaties stapje voor stapje er toch komen. Dat proces is al begonnen, zij het onzichtbaar voor het publiek. Het genoemde massale opkopen van afgewaardeerde obligaties betekent dat pseudo euro-obligaties worden geïntroduceerd. Want wie financiert het EFSF ? De landen met de euro tezamen.
Per onderwerp volgt hier een evaluatie van wat Merkel en Sarkozy willen ondernemen om de crisis te bezweren. Tenslotte enkele woorden over hun verdere aanpak.
Eerst de beoogde ‘Europese Economische Regering’. En de speciale voorzitter daarvan, Herman van Rompuy9, nu al voorzitter van de Europese Raad. Het klinkt als een doorbraak. Vooral als je er bij vermeldt dat Merkel nooit hiervan wilde horen. De ‘economische regering’ bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van alleen de landen met de euro plus Commissievoorzitter Barroso. Maar…. die regering bestaat al twee jaar. Ze vergadert onregelmatig onder leiding van Van Rompuy, de laatste keer op 21 juli in Brussel. Wat nu nog de Euroraad heet wordt in 2012 de ‘Europese Economische Regering’.
Merkel en Sarkozy geven in hun slotverklaring geen aanleiding te denken dat die ‘Europese regering’ meer omvat dan de Euroraad vandaag. Want Duitsland zal een echte ‘economische regering’ zeker tegenhouden. Het ondergraaft namelijk de onafhankelijkheid van de ECB in Frankfort en haar stabiele muntpolitiek. Bovendien betekent een echte ‘Economische Regering’ naast de Europese Raad een multispeed Europa zonder het Verenigd Koninkrijk.
De droom een halve eeuw geleden van de Franse president De Gaulle die de Britten wilde uitsluiten wordt dan alsnog werkelijkheid.
Merkel en Sarkozy willen dat de landen met de euro het vereiste van een nultekort op hun staatsbegroting (grond)wettelijk vastleggen. Minimaal moet iedere regering binnenlands wettelijk gebonden zijn aan een tekort van hooguit drie procent en een staatsschuld van 60 procent van het bnp. Zij verheffen dus de Maastrichtnorm tot nationale wetgeving. Duitsland doet dat al, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk hebben plannen.
Op het eerste gezicht is zulke ‘fiscale discipline’ prachtig. Echter leert een studie van het IMF10 dat je er de euro niet mee redt. Wereldwijd kennen 24 landen al zo’n regeling. Geen enkel land heeft zich er echter aan gehouden, aldus het IMF. Dat komt omdat de wetgeving (om begrijpelijke redenen) altijd vermeldt dat onder ‘buitengewone omstandigheden’ het nultekort niet geldt. Daarop beroepen regeringen zich zodra ze tegen een tekort aankijken. Toch zal het nationaal vastleggen van de Maastrichtnorm wel een zeker disciplinerend effect hebben.
Sarkozy heeft Merkel over de streep getrokken inzake de invoering van de Tobin taks, dat is een belasting op banktransacties. Die taks moet het speculeren tegengaan. Italië, Oostenrijk, Spanje steunen dit idee. In november komt de Europese Commissie met voorstellen. Zij wrijft zich al in de handen. Als de bankklant 0,1 procent gaat betalen op de transacties levert dat jaarlijks meer dan dertig miljard euro op.
De Commissie zou de opbrengst liefst bestemmen om de EU er mee te financieren. Dit Frans Duitse plan is echter kansloos. Niet zozeer omdat de Europese financiële sector via de AFME (Association Financial Markets) heel erg tegen is. Wel omdat diverse lidstaten, het Verenigd Koninkrijk voorop, met een veto komen. De Wall Street Journal Europe noemt het voorstel een voorbeeld van ‘emotional irrelevance’.
Sarkozy kreeg Merkel eveneens mee opdat vennootschappen (dus de wat grotere bedrijven) een zelfde belastingtarief betalen. De vennootschapsbelasting beloopt in sommige landen vandaag slechts tien procent of minder maar in Frankrijk meer dan dertig procent. ‘Oneerlijke concurrentie’ zeggen de landen met de hoogste tarieven. Duitsland en Frankrijk gaan dit onderling harmoniseren. Wellicht dat het daarbij voorlopig blijft.
Harmonisatie verloopt in twee etappes. Eerst moeten regeringen de manier waarop zij taxeren uniformeren. Daarna volgen de tarieven. Politiek is de situatie in de EU zo dat zelfs de eerste stap, het zoeken naar een gemeenschappelijke fiscale grondslag, onbespreekbaar is, laat staan de tarieven. Veel regeringen zijn absoluut tegen, ook de Nederlandse. De Commissie komt dit najaar wel met een studie over de verschillen in de vennootschapsbelasting.
Inmiddels heeft Finland met Griekenland een garantieovereenkomst gesloten. Athene stelt zich via een storting garant voor het Finse aandeel van de Europese leningen. Griekenland moet extra lenen om dat Finse onderpand te financieren. De regering liet op 22 augustus de Tweede Kamer weten zo’n Fins-Griekse deal niet te zullen accepteren. Finland heeft de instemming nodig van alle landen met de euro en die komt er niet. Het IMF en diverse andere eurolanden zien dat trouwens ook zo. Het is nu aan premier Mark Rutte11 er voor te zorgen dat Finland geen voorrang krijgt als Griekenland gaat aflossen.
In de loop van september moet blijken of de parlementen van de zeventien landen met de euro instemmen met de besluiten van 21 juli. Dat betreft de megagrote nieuwe lening voor Griekenland en meer steunaankopen ten bate van de zwakke landen. Bij de Duitse Bundestag staat de kwestie voor 23 september op de agenda. Vooral na de Fins-Griekse capriolen is het onzeker of de vereiste unanimiteit onder de landen met de euro nog wel haalbaar is.
Een optie is dat landen als Finland, met weinig belangen in Griekenland, voor een gereduceerd bedrag deelnemen. De andere landen moeten dan extra bijdragen. Premier Rutte heeft op 22 augustus de Tweede Kamer laten weten dat de Eurogroep deze details uitwerkt en uiteindelijk besluit.
De president en de kanselier hebben voorzitter Van Rompuy per brief over hun afspraken van 16 augustus geïnformeerd. Inmiddels hebben de andere regeringen nogal koeltjes gereageerd op die Frans-Duitse afspraken. Alleen Italië en Spanje zijn tevreden. De volgende vergadering van de Europese Raad is op 17 en 18 oktober. De besluiten van 21 juli moeten dan afgewikkeld zijn. Gezien de turbulente ontwikkelingen lijkt topberaad op een vroeger tijdstip onvermijdelijk.
Op 10 februari vorig jaar kwamen de landen met de euro met de eerste verklaring over de schuldencrisis. Ze eindigde als volgt: “de landen met de euro zijn vastbesloten tot gezamenlijke actie om de financiële stabiliteit in de eurozone als geheel te beveiligen”. Vandaag is het zover dat de eurolanden dat zonder euro-obligaties niet meer redden.
Zij moeten nog wel een oplossing zoeken voor één enorm bezwaar. Namelijk dat de zwakke landen zodra zij weer goedkoop kunnen lenen afzien van sanering van hun budget. Dat kan alleen via overdracht van soevereiniteit van alle landen met de euro naar Europa. Vroeger of later moeten de tegenstanders van euro-obligaties die pil slikken. De versterking van het Stabiliteits en Groeipact12 die in het vat zit, is daarvoor het beste aanknopingspunt.
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
- 2.De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
- 3.De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
- 4.Franse sociaaldemocraat en econoom die als energieke voorzitter van de Europese Commissie belangrijke voortuitgang wist te boeken bij de verdere Europese integratie. Begon zijn loopbaan bij de Banque de France en was later economisch adviseur van de gaullistische premier Chaban-Delmas. Actief in de christelijke vakbond en behorend tot de progressieve vleugel van de katholieke kerk, trad hij in 1974 toe tot de Socialistische Partij. Lid van het Europees Parlement en in 1981-1984 minister van Financiën en Economische Zaken onder presdident Mitterand. Tijdens zijn voorzitterschap van de Europese Commissie kwam de Economische en Monetaire Unie (EMU) tot stand die werd vastgelegd in het Verdrag van Maastricht.
- 5.De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.
- 6.Jean-Claude Trichet (1942) was in 2003-2011 president van de Europese Centrale Bank. Eerder was hij onder meer kabinetschef van minister Balladur van Economische en financiële Zaken en Gouverneur van de Franse Centrale Bank.
- 7.De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
- 8.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 9.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 10.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
- 11.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 12.In het Stabiliteits- en Groeipact spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regeringen niet meer geld uitgeven dan ze ontvangen. Dat doel hoeft nog niet meteen bereikt te worden, maar de EU-landen moeten er wel naartoe werken. De afspraken zijn gemaakt in 1997.