Europa op weg naar gezamenlijke staatsschuld
Nederland moet accepteren dat Europa opschuift naar gezamenlijk af te lossen staatsschulden. Tegelijk is het beschikbare instrumentarium reddingsmiddelen flink verruimd. Ondanks nieuwe megagrote steun aan Griekenland blijft de houdbaarheid van de euro onzeker. Duitsland en Nederland kregen voor elkaar dat de banken voortaan meebetalen. Onder druk van de speculanten is tijdens de speciale Eurotop2 van 21 juli een crisis afgewend.
Inhoudsopgave
Er komt een tweede reddingsplan voor Griekenland van totaal circa 215 miljard euro tot 2020. Over onderdelen van dat onvoorstelbaar grote bedrag wordt nog tussen belanghebbenden gesteggeld. Vast staat dat tot 2014 via EU (eurozone3) en IMF4 109 miljard beschikbaar komt voor o.a. herfinanciering van Griekse schulden en schuldkwijtschelding
De private sector (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) levert tot 2014 circa 50 miljard. In totaal dragen de particuliere financiers tot 2020 106 miljard bij. Verder is voor Griekenland nog 45 miljard beschikbaar uit het vorige hulppakket dat 110 miljard euro beliep. Tenslotte maakt Athene zelf 50 miljard vrij uit de verkoop van staatsbezit. Je kunt samengevat zeggen dat Griekenland zeker tien jaar aan het infuus blijft hangen.
Als tweede concessie verlagen de eurolanden de rente op hun Griekse leningen fors naar 3,5 procent (was aanvankelijk 5,2 procent). Tegelijk gaat de terugbetalingstermijn van de Griekse leningen van 7,5 naar 15 jaar en soms naar zelfs 30 jaar. Griekenland hoeft zo tot 2014 54 miljard minder af te lossen. Zo hoopt Athene een langdurige recessie te voorkomen die haar economisch groeivermogen ondermijnt.
Tegenover lastenverlichting staat echter de verlenging van de looptijden. Griekenland moet superlang rente blijven afdragen. Het is volgens economische experts de vraag of het land aldus blijvend is gered.
De Griekse renteverlaging en de verlenging van de looptijd van leningen gelden tevens voor Ierland en Portugal, die eveneens aan het infuus van de EU en het IMF hangen. Aanvankelijk hanteerden de eurolanden, waaronder Nederland, op emotionele gronden een 5,2 tot 6 procent ‘strafrentetarief’. Dit was bedoeld om Griekenland, Ierland en Spanje te bestraffen voor hun wangedrag.
De noodlijdende landen kunnen echter de 3,5 procent die voortaan gelden amper opbrengen. Ierland krijgt aldus een lastenverlichting van circa 800 miljoen jaarlijks. Voor Portugal is dat nog niet te berekenen.
Griekenland betaalt een deel van zijn megagrote schulden niet terug. Duitsland en Nederland kregen voor elkaar dat de banken aldus gaan meebetalen aan het oplossen van de crisis. De Griekse banken die zelf voor circa 47 miljard euro-obligaties hebben accepteren daarop een afboeking van negen miljard. Als die banken dat niet redden zal Europa bijspringen.
Volgens de internationale organisatie voor de banksector IIF, doet 90 procent van de banken met Griekse schuldpapieren mee met de schuldherschikking. Maar andere bancaire experts hebben daarover hun twijfels uitgesproken.
De houder van een obligatie van 1000 euro krijgt bijvoorbeeld 800 euro terug. Voor de banken c.s. valt dat eigenlijk nog mee. Veel Griekse waardepapieren waren namelijk volgens bancaire normen in waarde gehalveerd.
De financiële wereld kan bij haar deelname in het reddingsplan overigens kiezen uit diverse opties. Naast het terugnemen van afgewaardeerde obligaties staat de mogelijkheid om obligaties met verlies terug te verkopen aan Griekenland.
Dat land ontvangt daartoe kapitaal uit het noodfonds EFSF5 (European Financial Stability Facility). Dat is het megafonds van de gezamenlijke eurolanden ter grootte van 440 miljard.
Andere optie is om als obligatiebezitter te hopen op betere tijden en de looptijd te verlengen. Volgens de IIF nemen de financiële instellingen een verlies van ruwweg een vijfde van hun tegoeden op Griekenland.
Dit was de elfde Europese topconferentie in anderhalf jaar tijd rond de eurocrisis. Normaal zijn er in Brussel drie tot vier ‘toppen’ per jaar. Zoals vaker zijn de resultaten van de bijeenkomst te voren bedisseld tussen Duitsland en Frankrijk.
Kanselier Angela Merkel6 krijgt haar zin nu de financiële wereld deelneemt aan de reddingsacties. Merkel heeft dit met steun van Nederland, Finland en Oostenrijk afgedwongen. Het is de Duitse bevolking niet uit te leggen dat uitsluitend zij als belastingbetaler voor tientallen miljarden opdraait voor een crisis als gevolg van wangedrag elders.
De strijd over het mee laten betalen van de financiële sector (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) was het belangrijkste twistpunt van deze topconferentie.
Vierkant tegenover Merkel stond in deze kwestie wekenlang de president van de ECB7, Jean-Claude Trichet8. Hij voorzag dat de ratingbureaus zodra de banken moeten meebetalen Griekenland aanmerken als gedeeltelijk wanbetaler (‘selective default’). Op dat moment kunnen internationaal de beleggers hun CDS (verzekering van beleggers op obligaties tegen wanbetaling) claimen. Dan volgt een tumultueuze kettingreactie waarbij internationaal het vertrouwen in de euro wegsmelt.
Tweede bezwaar van Trichet is dat de ECB als ‘monetair brandweerman’ met een pak opgekochte Griekse obligaties zit. Bij een Grieks ‘default’ dalen die obligaties gigantisch verder in waarde.
Daags voor de top tijdens zeven uur durend beraad hebben Merkel en Sarkozy samen met Trichet in het Bundeskanzleramt ingenieus een compromis bedacht. Volgens een deelnemer aan dat beraad hadden de drie bij het begin nog totaal tegengestelde meningen. ‘De sfeer was uitgesproken gespannen. Dit mocht niet mislukken’, aldus deze welingelichte bron.
Sarkozy bepleitte in het Bundeskanzleramt een belasting op de banken van tien miljard euro jaarlijks als bijdrage aan de reddingsactie. Dat plan ging het eerst van tafel. Trichet moest vervolgens zijn maandenlange verzet staken tegen het mee laten betalen van de financiële wereld.
In ruil kreeg hij de toezegging dat het noodfonds EFSF als geldschieter de rol van de ECB grotendeels overneemt. Dit wil zeggen dat in plaats van de ECB voortaan de gezamenlijke regeringen afgewaardeerde obligaties uit de markt nemen.
Alleen Merkel kreeg haar zin: de bankwereld gaat meebetalen, zij het ‘vrijwillig’. Zo krijgen behalve Duitsland, ook Nederland, Oostenrijk en Finland hun zin. Tegelijk wordt een gevreesde ‘selective default’ deels vermeden.
In deze crisis heeft de politiek kennelijk het laatste woord en niet de centrale banken. Daarom moest bankpresident Trichet zijn maandenlange verzet opgeven tegen het in het bad trekken van de particuliere financiers. Op dringend verzoek van Trichet is uitdrukkelijk afgesproken dat alleen Griekse leningen worden afgestempeld. Dus geen Ierse of Portugese hoewel die landen eveneens op de fles zijn.
Zo hoopt de ECB dat de internationale belegger ondanks de ‘schandvlek Griekenland’ het vertrouwen behoudt in de euro. Maar de kredietratingbureaus Moody’s, Fitch en Standard & Poor’s, die veel invloed hebben op de ‘standing’ van de eurozone, vertrouwen het niet. ‘Na een eerste schuldherschikking volgt vaak een grotere is onze ervaring’, aldus directeur Alistair Wilson van Moody’s tegen Reuters. Genoemde ratingbureaus hebben inmiddels de kredietstatus van Griekenland verder verlaagd.
Nadat Merkel en Sarkozy (inmiddels in de media omgedoopt tot ‘Merkozy’) op 20 juli om middernacht in Berlijn het compromis hadden klaargestoomd, stuurden zij dat naar Raadsvoorzitter Herman Van Rompuy9 in Brussel. Die werkte het stuk om tot de conceptconclusies van de top.
Op de ochtend van 21 juli vonden alle betrokken regeringsleiders dat concept op hun deurmat. Commissievoorzitter José Manuel Barroso10 speelde volgens een betrokken diplomaat in dit alles een marginale rol.
Het grootste gevaar dat de euro bedreigt is dat de crisislanden zwakke broeders aansteken. Dan zou de euro als gezamenlijke munt kunnen kapseizen. Belangrijk is daarom het besluit om het beschikbare instrumentarium reddingsmiddelen flink te verruimen.
Dat gebeurt voornamelijk door het EFSF-noodfonds qua mogelijke activiteiten aanzienlijk te versterken. Daartoe moesten de AAA-landen waaronder Nederland wel enkele taboes inslikken. Zij waren altijd tegen versterking van het EFSF.
Zodra voortaan de speculanten een land in de tang dreigen te nemen kan het EFSF garanties aanbieden. Dat EFSF kan in zo’n geval ook afgewaardeerde obligaties van zo’n bedreigd land opkopen. De Griekse premier Georgios Papandreou11 ziet dit als het begin van de creatie van eurobonds. Dat zijn obligatieleningen waarvoor de gezamenlijke eurolanden garant staan.
Het nu besloten samen opkopen van Griekse obligaties komt daar dicht bij. Voortaan nemen de landen met de euro zo doende samen de verantwoordelijkheid op zich voor elkaars staatsschuld. Dit is leuk voor regeringen met ‘een gat in de hand’. Dit is daarom een tweede noviteit waar Nederland (dus op goede gronden) altijd 100% tegen was.
Premier Mark Rutte12 kreeg wel de toezegging dat voor zulke ingreep tevoren de instemming van alle zeventien eurolanden nodig is. Die toestemming komt er alleen mits zo’n aanvrage samengaat met een saneringsplan.
Een derde nieuwe activiteit van het EFSF is het herkapitaliseren van bedreigde banken.
Achter de cruciale verruiming van het EFSF zitten belangrijke politieke meningsverschillen. Frankrijk en andere zuidelijke landen grijpen de crisis aan voor de creatie van een ‘Europese Economische Regering’. Traditioneel sterke noordelijke landen zoals Duitsland en Nederland zijn daar mordicus tegen. Zij willen baas blijven over hun nationale begroting.
President Sarkozy noemt het versterkte EFSF ‘het begin van een Europees Monetair Fonds’. ‘Wij willen een kwantumsprong maken naar een Europese ‘gouvernement economic’ voegde Sarkozy er nog bijtend aan toe. Maar premier Rutte wilde daarvan absoluut niet horen. De Franse president heeft objectief gezien gelijk.
Er is op 21 juli weer een stapje gezet naar een Europees economisch bestuur. Een jaar geleden was dat nog onbespreekbaar.
Rutte schetste in Brussel een voor Nederland veel te mooi beeld van de gemaakte afspraken. Hij sprak van een totaal pakket ten behoeve van Griekenland van 109 miljard euro. Dit inclusief de bijdrage van de financiële wereld die tot 2014 op ruwweg 50 miljard ligt.
Toen een journalist doorvroeg zei Rutte: ‘Wij zijn hier acht uur mee bezig geweest, ik zit goed in de cijfers, dit klopt allemaal’. Maar later bleek dat Rutte met zijn cijfers alleen stond. De blunder is extra pijnlijk omdat juist Rutte de vergadering langdurig ophield door meer cijfers te eisen over de bijdrage van de privé-sector.
Pas dinsdagochtend 26 juli kwam minister Jan Kees de Jager13 (Financiën) met het juiste overzicht, zoals hiervoor geschetst. Dat gebeurde in een ingewikkelde brief aan de Tweede Kamer van negen kantjes.
Had premier Rutte van de hele operatie misschien weinig begrepen zoals sommige buitenlandse media suggereren? Of bagatelliseerde Rutte de operatie om PVV-leider Geert Wilders14 tegemoet te komen?
De PVV is tegen steun vanuit Nederland aan Griekenland. Wilders twitterde na afloop van de top spottend: ‘Grieken blij, Rutte en De Jager blij, gedoogpartner PvdA blij: 109 miljard extra voor de Grieken. Maar einde euro komt naderbij’. Overigens kan het kabinet dank zij de steun van de oppositiepartijen PvdA en D66 rekenen op voldoende steun.
Het Nederlandse aandeel van bovenstaande operaties via het EFSF beloopt volgens minister De Jager 6,2 procent. Daarbovenop komt ons Nederlandse (tot nu toe niet te berekenen) aandeel als lid van het IMF.
Al met al zal het Nederlandse aandeel tussen vijf en zes miljard uitkomen. Ons aandeel in het EFSF beloopt al ruwweg 25 miljard. Dat is aanzienlijk meer dan de 18 miljard die de regering deze kabinetsperiode in totaal wil bezuinigen.
De minister van Financiën belooft in zijn Kamerbrief deze langzaamaan zeer substantiële miljardendans in de komende Miljoenennota15 mee te nemen.
Belangrijke les van de crisis is dat uiteindelijk niet de overheden, laat staan de ECB, maar de financiële markten regeren. De markten accepteren het niet als regeringen financieel de losbol uithangen. Aan dat klassieke principe heeft de creatie van de EMU16 met de gezamenlijke munt euro helemaal niets veranderd. Wel is de verantwoordelijkheid voortaan meer over alle eurolanden gespreid.
Verder is Europa nu zover dat een reeks instrumenten beschikbaar is om de brandhaarden te bestrijden. ‘Wij hebben een solide firewall gebouwd en een betere brandweer ingezet’, zei de voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy na afloop. ‘Voor het eerst sedert de crisis losbarstte zijn de politiek en de markten het eens’, vulde Commissievoorzitter Barroso tevreden aan.
‘We kunnen gerust zeggen dat de politieke leiders verregaande besluiten hebben genomen’, erkent Chris Turner, valuta-expert bij ING. En toch is het onvoldoende. ‘Dit pakket zal de enorme schuldenlast van Griekenland met hooguit twintig procent terugdringen.
Dat is heel wat minder dan de dertig tot vijftig procent schuld vermindering die nodig is’. De Leuvense hoogleraar economie Paul De Grauwe zegt in financieel dagblad DE TIJD: ‘nieuwe crisissen zijn onvermijdelijk omdat de leiders hebben nagelaten het EFSF drastisch te verhogen’.
Zijn de landen met de euro economisch echter wel in staat het noodfonds verder te verhogen, bijvoorbeeld naar duizend miljard ? Kunnen die landen dat wel aan, even gesteld dat zij dit politiek willen?
Verhoging van het EFSF-fonds (het bevat nu 440 miljard euro) is nodig zodra meer zwakkere broeders als Italië, Spanje, België of Cyprus dreigen om te vallen. De rekening komt dan bij de weinige landen met de AAA-status zoals Duitsland, Nederland, Finland en Oostenrijk.
Het wat zwakkere Frankrijk bijvoorbeeld krijgt dan zo’n verpletterende aansprakelijkheid dat het zijn AAA-status verspeelt. De Franse overheid gaat dan meer rente betalen op haar leningen. Op dat moment heeft president Sarkozy (zoals kanselier Merkel eerder) iets uit te leggen aan zijn bevolking dat niet uit te leggen valt. Daarmee rijst de vraag naar de duurzaamheid van het reddingspakket.
Tegenover bovenstaande twijfels staat dat de politieke leiders bij deze bijeenkomst hebben getoond desnoods alles uit de kast te halen. ‘De crisis is nog lang niet over’, waarschuwde Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van Financiën op 27 juli.
Brussel verwacht dat na de zomer, zodra Griekenland zijn pijnlijke saneringsprogramma gaat doorvoeren, de discussie over de eurozone internationaal meteen weer losbarst.
Meer over ...
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts.
- 2.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 3.De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
- 4.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
- 5.De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
- 6.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 7.De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
- 8.Jean-Claude Trichet (1942) was in 2003-2011 president van de Europese Centrale Bank. Eerder was hij onder meer kabinetschef van minister Balladur van Economische en financiële Zaken en Gouverneur van de Franse Centrale Bank.
- 9.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 10.De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.
- 11.Giorgos Papandréou (1952) was van 7 oktober 2009 tot 11 november 2011 minister-president van Griekenland. Hij groeide op in de VS en in Zweden en studeerde daar sociologie. In 1974 kwam hij naar Griekenland en in 1981 werd hij lid van het Griekse parlement. Daarna bekleedde Papandréou diverse kabinetsposten. Zo was hij minister van Onderwijs en Religieuze Zaken en viceminister van Buitenlandse Zaken. In het kabinet-Simitis (1999-2004) was hij minister van Buitenlandse Zaken. Papandréou werd in februari 2004 gekozen tot leider van PASOK. Hij brak in 2012 met die partij en heeft in 2015 een nieuwe sociaaldemocratische partij gelanceerd.
- 12.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 13.Uit de ICT-wereld afkomstige CDA-bewindspersoon, die als plaatsgenoot van premier Balkenende tot diens getrouwen behoorde. Werd, na penningmeester van het CDA te zijn geweest, in 2007 staatssecretaris van fiscale zaken in het kabinet-Balkenende IV. Toen de PvdA-bewindslieden in 2010 opstapten, werd hij minister van Financiën en hij bleef dat tot november 2012 in het kabinet-Rutte I. Had veel bemoeienis met de grote problemen in de eurozone en met name de Griekse schuldenkwestie. Stelde zich pragmatisch op. In het voorjaar van 2012 bracht hij, na de val van het kabinet het Lenteakkoord tot stand, zodat ons land aan EU-begrotingsregels voldeed. Van augustus 2014 tot maart 2020 bekleedde hij een topfunctie bij KPN. Zakelijke, nuchtere en populaire minister. Liefhebber van mooie auto's.
- 14.Geert Wilders (1963) is sinds november 2006 politiek leider van de PVV. Hij is sinds 25 augustus 1998 (met een korte onderbreking in 2002) Tweede Kamerlid. Aanvankelijk was hij dat voor de VVD, maar op 2 september 2004 werd hij een onafhankelijk Kamerlid. In 2023 was hij voor de zesde keer lijsttrekker. De heer Wilders was medewerker van de afdeling Verdragen bij de Ziekenfondsraad, wetstechnisch medewerker van de Sociale Verzekeringsraad en beleidsmedewerker en speechschrijver van de VVD-Tweede Kamerfractie. In 2010 zat hij enige tijd in de gemeenteraad van Den Haag.
- 15.De Miljoenennota geeft een overzicht van het budgettaire beleid van het kabinet voor het komende begrotingsjaar, inclusief meerjarenramingen. In de vorm van Vermoedelijke Uitkomsten bevat de Miljoenennota tevens geactualiseerde ramingen over de lopende begroting. De Miljoenennota wordt jaarlijks op de derde dinsdag in september (Prinsjesdag) door de minister van Financiën aangeboden aan het parlement.
- 16.De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.