Politieke situatie Duitsland
De verkiezingen van 26 september 2021 werden gewonnen door de sociaaldemocratische SPD. Ook was er winst voor De Groenen, die de derde partij werd. Ook de liberale FDP won licht. Zij vormden in december 2021 een kabinet met de sociaaldemocraat Olaf Scholz1 als bondskanselier. Het kabinet-Scholz volgde een coalitie van CDU/CSU en SPD op, die geleid werd door Angela Merkel2. Zij leidde sinds 2005 vier kabinetten.
De regeringen van de Bondsrepubliek werden in de naoorlogse periode lange tijd gevormd door CDU/CSU en FDP, eerst onder leiding van Konrad Adenauer en daarna van Ludwig Erhard (beiden CDU). In de jaren zeventig regeerde een coalitie van SPD en FDP met Willy Brandt en Helmut Schmidt (beiden SPD) als bondskanselier. Daarna volgden vijf kabinetten onder leiding van de CDU'er Helmut Kohl (1982-1998), waarbij CDU/CSU en FDP opnieuw samenwerkten. Eind 20e eeuw kwam er een coalitie van SPD en Groenen (1998-2005).
Duitsland is één van de zes oprichters van de Europese Economische Gemeenschap3, de voorloper van de Europese Unie. Het land was 13 keer voorzitter van de Raad van de Europese Unie.4 Van juli tot en met december 2020 was Duitsland voor het laatst voorzitter. De Duitse politica Ursula von der Leyen5 is voorzitter6 van de Europese Commissie.
De Bondsrepubliek Duitsland is een parlementaire constitutionele democratie met een president als staatshoofd. De bondspresident heeft voornamelijk ceremoniële taken. Duitsland is een bondstaat (federatie), waarin de deelstaten een grote mate van zelfstandigheid hebben. De feitelijke regeermacht komt toe aan de federale regering, die wordt geleid door de bondskanselier. Het federale parlement bestaat uit twee Kamers. De rechtstreeks gekozen Bondsdag en de Bondsraad, waarin vertegenwoordigers van de deelstaten zitten. De vorming van een regering is afhankelijk van een vertrouwensvotum in de Bondsdag. Bij conflicten over wetsvoorstellen tussen Bondsdag en Bondsraad moet een bemiddelingscommissie een compromis zien te vinden.
Kiesstelsel
De Bondsdag wordt gekozen via een tweestemmenstelsel, waarbij een stem op een landelijke lijsten (zweitstimme) en een regionale kandidaat (erststimme) in kieskringen wordt uitgebracht. De zetelverdeling (630 zetels) wordt bepaald op basis van de landelijke stemmen, waarbij het stelsel van evenredige vertegenwoordiging geldt. Er is echter een kiesdrempel7 van vijf procent. Via regio's worden op basis van een meerderheidsstelsel direct gekozen (met een uitzondering).
Via de eerste stem ben je direct gekozen als je via de eerste stem de absolute meerderheid behaalde. Als een partij meer gekozenen heeft via de eerste stem dan landelijke zetels dan vallen de gekozenen met de minste eerste stemmen af. De overige zetels worden verdeeld via de landelijke lijsten. Als er onvoldoende kandidaten op de landelijke lijst zijn om de zetels te bezetten, dan komen er minder Bondsdagleden.
De Bondsraad bestaat uit vertegenwoordigers van de deelstaten, waarbij het aantal stemmen samenhangt met het inwonertal. De grootste deelstaten, Beieren en Baden-Württemberg, hebben bijvoorbeeld zes stemmen en de kleinste, zoals Saarland en Bremen, drie.
Partijen
De Duitse politiek werd tot het laatste kwart van de 20e eeuw gedomineerd door drie partijen: de christendemocratische CDU (met haar Beierse zusterpartij de CSU), de sociaaldemocratische SPD en de liberale FDP. In de jaren tachtig kwam als vierde partij 'Die Grünen' op. Na de hereniging van Duitsland en de DDR in 1991 kreeg ook de linkse partij Die Linke een sterke fractie in de Bondsdag. Op dit moment is de SPD de grootste partij in de Duitse bondsdag.
jaar |
CDU |
CSU |
SPD |
FDP |
Groenen |
Linke/ PDS |
AfD |
tot. |
verkiezings- datum |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1961 |
192 |
50 |
190 |
67 |
499 |
17 sept. |
|||
1965 |
196 |
49 |
202 |
49 |
496 |
19 sept. |
|||
1969 |
193 |
49 |
224 |
30 |
496 |
28 sept. |
|||
1972 |
177 |
48 |
230 |
41 |
496 |
19 nov. |
|||
1976 |
190 |
53 |
214 |
39 |
496 |
3 okt. |
|||
1980 |
174 |
52 |
218 |
53 |
497 |
5 okt. |
|||
1983 |
191 |
53 |
193 |
34 |
27 |
498 |
6 maart |
||
1987 |
174 |
49 |
186 |
46 |
42 |
497 |
25 jan. |
||
1990 |
268 |
51 |
239 |
79 |
8 |
17 |
662 |
2 dec. |
|
1994 |
244 |
50 |
252 |
47 |
49 |
30 |
672 |
16 okt. |
|
1998 |
198 |
47 |
295 |
43 |
47 |
36 |
669 |
27 sept. |
|
2002 |
190 |
58 |
251 |
47 |
55 |
2 |
603 |
22 sept. |
|
2005 |
180 |
46 |
222 |
61 |
51 |
54 |
614 |
18 sept. |
|
2009 |
194 |
45 |
146 |
93 |
68 |
76 |
622 |
27 sept. |
|
2013 |
255 |
56 |
192 |
63 |
64 |
630 |
22 sept. |
||
2017 |
200 |
46 |
153 |
80 |
67 |
69 |
94 |
709 |
26 sept. |
2021 |
152 |
45 |
206 |
92 |
118 |
39 |
83 |
735 |
26 sept. |
naam |
periode |
kleur |
partijen |
belangrijke minister(s) |
---|---|---|---|---|
Adenauer IV |
14 november 1961-13 december 1962 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Schröder (CDU) Def: Strauss EZ: Erhard |
Adenauer V |
13 december 1962-16 oktober 1963 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Schröder (CDU) Def: Strauss, 1963 Van Hassel EZ: Erhard |
Erhard I |
16 oktober 1963-26 oktober 1965 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Schröder (CDU) |
Erhard II |
26 oktober 1965-1 december 1966 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Schröder (CDU) |
Kiesinger |
1 december 1966-21 oktober 1969 |
'grote coalitie' |
CDU/CSU-SPD |
BuZa: Brandt Fin: Strauss EZ: Schiller |
Brandt I |
21 oktober 1969-14 december 1972 |
centrumlinks |
SPD-FDP |
BuZa: Scheel Fin: Möller, 1971 Schiller EZ: Schiller |
Brandt II |
14 december 1972-16 mei 1974 |
centrumlinks |
SPD-FDP |
BuZa: Scheel Fin: Schmidt EZ: Fridrichs |
Schmidt I |
16 mei 1974-15 oktober 1976 |
centrumlinks |
SPD-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Apel EZ: Fridrichs |
Schmidt II |
15 oktober 1976-6 november 1980 |
centrumlinks |
SPD-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Apel, 1978 Matthöfer EZ: Fridrichs, 1976: Graf Lamsdorff |
Schmidt III |
6 november 1980-1 oktober 1982 |
centrumlinks |
SPD-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Matthöfer, 1982 Lahnstein EZ: Graf Lamsdorff |
Kohl I |
1 oktober 1982-30 maart 1983 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Stoltenberg EZ: Graf Lamsdorff |
Kohl II |
30 maart 1983-11 maart 1987 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Stoltenberg EZ: Graf Lamsdorff, 1984 |
Kohl III |
11 maart 1987-18 januari 1991 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Genscher Fin: Stoltenberg, 1989 Waigel EZ: Bangemann, 1988 Haussmann |
Kohl IV |
18 januari 1991-17 november 1994 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Genscher, 1992 Kinkel Fin: Waigel EZ: Möllemann, 1993: Rexrodt |
Kohl V |
17 november 1994-27 oktober 1998 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Kinkel Fin: Waigel EZ: Rexrodt |
Schröder I |
27 oktober 1998-22 oktober 2002 |
links |
SPD-Groenen |
BuZa: Fischer Fin: Lafontaine, 1999: Eichel |
Schröder II |
22 oktober 2002-22 november 2005 |
links |
SPD-Groenen |
BuZa: Fischer Fin: Eichel |
Merkel I |
22 november 2005-26 oktober 2009 |
'grote coalitie' |
CDU/CSU-SPD |
BuZa: Steinmeier Fin: Steinbrück |
Merkel II |
26 oktober 2009-17 december 2013 |
centrumrechts |
CDU/CSU-FDP |
BuZa: Westerwelle Fin: Schäuble |
Merkel III |
17 december 2013-14 maart 2018 |
'grote coalitie' |
CDU/CSU-SPD |
BuZa: Steinmeier 2017: Gabriël Fin: Schäuble |
Merkel IV |
14 maart 2018-8 december 2021 |
'grote coalitie' |
CDU/CSU-SPD |
BuZa: Maas Fin: Scholz |
Scholz |
8 december 2021 |
verkeerslicht |
SPD-Groenen-FDP |
BuZa: Baerbock Fin.: Lindner |
- 1.Olaf Scholz (1958) is sinds 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Hij is leider van de sociaaldemocratische SPD. Eerder was hij onder meer minister van Arbeid en Sociale Zaken, secretaris-generaal van de SPD, burgemeester van Hamburg en minister van Financiën (2018-2021). Scholz leidt een coalitie van sociaaldemocraten, Groenen en liberalen.
- 2.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 3.De Europese Economische Gemeenschap (EEG) is de voorloper van de huidige Europese Unie. De EEG werd in 1957 door middel van het Verdrag van Rome opgericht om de samenwerking tussen de landen in Europa te bevorderen. Daarmee moest tevens voorkomen worden dat deze landen opnieuw met elkaar in oorlog zouden raken. De EEG telde oorspronkelijk zes lidstaten: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en toenmalig West-Duitsland. Tussen de deelnemende lidstaten ontstond geleidelijk een gemeenschappelijke markt: de interne handelstarieven op veel producten werden verwijderd.
- 4.In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit.
- 5.Dr. Ursula von der Leyen (1958) is vanaf 1 december 2019 voorzitter van de Europese Commissie. Zij is opgeleid tot arts en was werkzaam in een Vrouwenkliniek en als docent. Namens de CDU begon zij haar politieke loopbaan in de Landsdag en regering van Neder-Saksen. In 2009 werd zij Bondsdaglid en minister in het kabinet-Merkel. Achtereenvolgens was zij minister van Gezin en Jeugd, Arbeid en Sociale Zaken, en sinds 2013, van Defensie.
- 6.Deze functie wordt sinds 1 december 2019 vervuld door de Duitse Ursula von der Leyen. Zij is de opvolger van de Luxemburger Jean-Claude Juncker.
- 7.Een kiesdrempel is het minimum aantal stemmen (uitgedrukt in een percentage van het totale aantallen uitgebracht stemmen) dat een partij moet behalen om een zetel in een volksvertegenwoordiging te krijgen. In Nederland is de kiesdrempel gelijk aan de kiesdeler (0,67 procent van de stemmen). In veel landen, zoals Duitsland, bestaat een hogere kiesdrempel. In Duitsland en België is dat bijvoorbeeld vijf procent, in Zweden vier procent.
- 8.Martin Bangemann (1934) is een Duitse liberaal, die minister van Economische Zaken (1984-1989) was in het kabinet-Kohl en tien jaar deel uitmaakte van drie opvolgende Europese Commissies. Was secretaris en voorzitter van de FDP en werd in 1972 lid van de Bondsdag. In de Commissie-Delors II had hij de portefeuille interne markt. Daarna was hij in de commissies-Delors III en -Santer belast met industriebeleid en telecommunicatie. In die functie had Bangemann onder meer bemoeienis met de sanering van de staalindustrie en met de liberalisering van de telecom-markt.