Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF)
De Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) was een tijdelijk noodfonds, dat inmiddels is vervangen door het Europees Stabiliteitsmechanisme1 (ESM). Het EFSF werd opgericht in 2010, toen sprake was van het dieptepunt van de crisis. Het doel was de financiële stabiliteit in de eurozone2 te bewaren. Eurolanden die in financiële problemen verkeerden, konden bij het EFSF een lening aanvragen. Sinds 1 juli 2013 kan er geen aanspraak meer worden gedaan op het EFSF. Steun loopt sindsdien altijd via het permanente ESM. Het ESM is sinds oktober 2012 operationeel.
Het EFSF kwam tussen 2010 en 2013 in actie als de kredietwaardigheid3 van een land zover afnam, dat ze niet meer konden lenen op financiële markten. De leningen van het EFSF werden vervolgens onder strikte voorwaarden van de Europese Commissie4, de Europese Centrale Bank5 (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds6 (IMF) verstrekt. Die voorwaarden gingen vooral over het doorvoeren van hervormingen en strenge bezuinigingen. Na 2013 gaf dit tijdelijke fonds geen nieuwe leningen meer, maar het EFSF wikkelt wel alle bestaande leningen af.
Via het EFSF is steun verleend aan Ierland, Portugal en Griekenland. Het EFSF was gevestigd in Luxemburg, waar nu het ESM huist. De Duitse Klaus Regling was voorzitter van het EFSF en is daarna de voorzitter van het ESM geworden.
Het fonds had zelf geen geld in kas. Het leende tegen lage rentes geld van de kapitaalmarkten en leende dat vervolgens tegen gunstige voorwaarden uit aan landen die in financiële moeilijkheden zaten.
De lidstaten waren aandeelhouder en de Ministers van Financiën vormden de directie. De eurolanden spraken af voor 440 miljard euro garant te staan. Het fonds maakte deel uit van een breder vangnet van 750 miljard euro om de afname van het vertrouwen in de euro te stoppen. Naast het noodfonds van de eurolanden zegde het IMF 250 miljard euro toe. De Europese Commissie stelde 60 miljard euro beschikbaar.
Het fonds kon geld lenen tegen een lage rente omdat het IMF, de Commissie en met name de EU-lidstaten7 garant stonden voor de leningen. Financieel solide landen dekten het risico af, voor het geval landen aan wie geld uitgeleend werd de lening niet konden aflossen. Het voordeel voor de landen die geld leenden van het fonds was dat ze een veel lagere rente betaalden dan wanneer ze zelf direct geld op de kapitaalmarkten zouden lenen. De rente die de landen aan het EFSF betaalden, vloeide terug naar de landen die garant stonden.
Nu het EFSF is afgelopen, handelt het fonds alleen de lopende leningen af. De looptijd van die leningen is 15 à 30 jaar. De rente op de leningen mag niet hoger liggen dan de rente die het EFSF betaalt.
Door ontwikkelingen op de financiële markten ontstond er in 2011 onzekerheid of de 440 miljard euro aan garanties van de eurolanden aan het EFSF wel genoeg was. Op de Europese top van 26 op 27 oktober 2011 werd besloten om twee extra mogelijkheden te creëren voor het fonds om geld aan te trekken.
Garant staan
De eerste manier was het EFSF voor een deel garant te laten staan voor staatsleningen van landen die in de problemen zaten. Op die manier was het risico voor een belegger voor een deel afgewenteld op het noodfonds, wat de staatsleningen aantrekkelijker maakte. Indirect stonden de financiers van het fonds zo garant als het misgaat bij een lening. Het voordeel is dat de lenende landen door deze garanties een lagere rente op de leningen betalen, waardoor de financiële druk op die landen minder is.
Special Purpose Vehicles
De tweede manier was het oprichten van zogenaamde "Special Purpose Vehicles" waarin geld van particuliere beleggers en overheidsinstellingen wordt gebundeld. Die "Special Purpose Vehicles" kunnen vervolgens geld lenen aan landen in de problemen. Afhankelijk van de omstandigheden op de financiële markten zou het EFSF het vier- of vijfvoudige aan extra kapitaal kunnen aantrekken door het zogenaamde hefboomeffect.
Het voordeel voor de lidstaten bij deze constructies is dat de lidstaten zelf hun garanties niet hoefden uit te breiden, maar dat het EFSF voor iedere euro die het ter beschikking had, een veelvoud aan kapitaal kon aantrekken.
Andere websites
- 1.Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro te waarborgen.
- 2.De eurozone bestaat uit de 20 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
- 3.Kredietwaardigheid is de mate waarin een bank, persoon of staat financieel sterk genoeg is om een lening, hypotheek of levering van goederen op afbetaling te krijgen. Deze kredietwaardigheid wordt aangegeven met een score. Een te lage score kan ervoor zorgen dat het moeilijker wordt om te lenen omdat men dan een hogere rente moet betalen voor het aflossen van de schuld. Omgekeerd leidt een hoge score meestal tot een lagere rente, waardoor het goedkoper wordt om geld te lenen.
- 4.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 5.De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
- 6.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
- 7.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.