Verslag over het adres van R.J. Te B. betreffende een betalingsregeling voor een opgelegde schadevergoedingmaatregel - Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven - Hoofdinhoud

Deze verslagen van de commissies voor de verzoekschriften is onder nr. 7 toegevoegd aan dossier 30865 - Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer 2006-2007.

Officiële titel	Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven; Verslag over het adres van R.J. Te B. betreffende een betalingsregeling voor een opgelegde schadevergoedingmaatregel
Document­datum	01-02-2007
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST104913
Kenmerk	30865, nr. 7
Van	Staten-Generaal (SG)
Commissie(s)	de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (VERZ)
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2006–2007

30 865

Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 7

¹  Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

²  Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

³  De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), (voorzitter fng.), Van Gent (GL), Depla (PvdA), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Tichelaar (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende leden Azough (GroenLinks), Van Beek (VVD), Jager (CDA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Slob (CU).

VERSLAG OVER HET ADRES¹ VAN R. J. TE B.² BETREFFENDE EEN BETALINGSREGELING VOOR EEN OPGELEGDE SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL

Vastgesteld 1 februari 2007

De commissie³, gezien de door de minister van Justitie verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressant zich erover beklaagt dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zijn voorstel om een aan hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel te betalen in maandelijkse termijnen van een zeker bedrag heeft afgewezen en uitsluitend een regeling toestaat die ertoe leidt dat het schadevergoedingsbedrag na 27 maanden volledig is betaald, hetgeen tot hogere maandelijkse termijnbedragen leidt dan door adressant voorgesteld,

dat adressant aanvoert dat hij als gedetineerde, zonder vermogen of inkomen, de door het CJIB geëiste termijnbedragen niet kan opbrengen en verhoging van het te betalen bedrag bij wijze van boete riskeert, alsmede vervangende hechtenis nadat hij in vrijheid zal zijn gesteld,

dat de termijn waarbinnen een door de rechter opgelegd schadevergoedingsbedrag dient te zijn betaald in de wet is vastgelegd, evenals de verhogingen die worden toegepast bij niet-tijdige betaling, en het CJIB geen enkele beleidsvrijheid heeft om daar in een afzonderlijk geval van af te wijken,

dat, voorzover adressant stelt dat het CJIB hem in dat geval slecht heeft voorgelicht omdat in woord en geschrift de indruk is gewekt dat met het CJIB betalingsregelingen kunnen worden overeengekomen, hij op dit punt inderdaad beter had kunnen worden voorgelicht,

dat echter, waar adressant aanvoert dat hem ten onrechte reeds verhogingen zijn opgelegd omdat hij geen enkele betaling heeft verricht in afwachting van het resultaat van zijn overleg met het CJIB, hij zijn goede wil had kunnen tonen, ook in de richting van de slachtoffers van het door

hem gepleegde misdrijf, en met betalingen had kunnen beginnen conform de door het CJIB voorgestelde regeling;

van oordeel,

dat er voor de Kamer geen reden is in deze aangelegenheid verder te treden,

stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van de dag.

De fng. voorzitter van de commissie, De Wit

De griffier van de commissie, Van Dijk