Ook in Europa komt vader op zondag het vlees snijden

Met dank overgenomen van S.H. (Sophie) in 't Veld i, gepubliceerd op dinsdag 16 december 2008.

Morgen stemmen we over de Arbeidstijden Richtlijn. Al sinds mensenheugenis wordt er in Europa gebakkeleid over de lengte van de werkweek. Op dit moment is er een maximum van 48 uur per week gemiddeld, maar landen kunnen daarop een uitzondering krijgen (een zogenaamde opt out). Met de opt out kunnen werkweken tot 60 uur, soms zelfs 65 uur worden opgelegd. De opt out kwam er vooral op aandringen van de Britse werkgevers, die vinden dat ze niet meer concurrerend kunnen zijn met een star maximum. Het Europees Parlement is altijd in meerderheid tegen een opt out geweest. De Lidstaten zijn nu bereid tot enige concessies. Zo mag een individuele werknemers in het nieuwe voorstel weigeren om meer dan 48 te werken, maar dat mag door de werkgever niet worden gebruikt om de werknemer te ontslaan of een contract te weigeren.

De stemming morgen wordt spannend, want er heerst grote verdeeldheid. Er liggen ook nog een paar andere omstreden amendementen, bijvoorbeeld over verplichte zondagsrust en of wachttijd (van artsen, brandweerlieden, etc) als werktijd of als rusttijd moet gelden.

De voorstanders van de opt out stellen dat iedere werknemer de vrijheid moet hebben om te kunnen overwerken. Vooral de parlementariërs uit de armere Lidstaten zijn daarvoor, omdat veel arme Europeanen allang veel meer dan 48 uur draaien, zonder daarvoor fatsoenlijk betaald te worden. Voor hun betekent de opt out dus een verbetering, want ze kunnen dan legaal tot 60 uur per week werken.

De tegenstanders stellen dat werknemers in een kwetsbare positie beschermd moeten worden, en dat je van hen niet redelijkerwijs kan verwachten dat ze als enige in bijvoorbeeld de fabriek weigeren om permanent 60-urige weken te draaien, of dat ze hun baas voor de geschillencommissie slepen als die weigert om ze een 48-urige week toe te staan. (Uiteraard is in veel landen de bescherming nationaal goed geregeld in wetgeving of CAO’s, zoals bijvoorbeeld in Nederland).

Het is een beetje kiezen tussen twee onaantrekkelijke opties: veel te strakke regels of veel te weinig bescherming van werknemers.

Aan de ene kant vind ik individuele keuzevrijheid een groot goed, en we hoeven niet alles tot in drie cijfers achter de komma vast te leggen. Werknemers moeten hun eigen werktijd zoveel mogelijk kunnen inrichten en afstemmen op hun privésituatie, en voor werkgevers is het gunstig om de capaciteit te kunnen laten “mee-ademen” met de behoeften van het bedrijf.

Aan de andere kant vind ik dat een individuele werknemer, met name in de laaggeschoolde beroepen, beschermd moet worden tegen misbruik. Bovendien vind ik het argument van de werkgevers niet erg sterk dat ze zonder de mogelijkheid van (permanente) 60-urige werkweken niet meer concurrerend zouden zijn. Dan is er toch structureel iets mis met de productiviteit.

O, ironie: degenen die pleiten voor de verplichte zondagsrust gebruiken het argument dat dat zo goed is voor het gezinsleven. Maar diezelfde mensen pleiten voor uitzonderingen op de maximum werkweek. Alsof een 60-urige werkweek zo goed is voor het gezinsleven! Dan zijn we weer terug bij die jaren ’50 vader uit het spotje!....

De vijfdaagse, 40-urige werkweek was een verworvenheid van de moderne tijd. Inmiddels is er veel behoefte aan meer flexibiliteit, zowel bij werkgevers als bij werknemers. Maar toch ga ik morgen stemmen voor het afschaffen van de opt outs. Het risico is dat daarmee de huidige situatie voorlopig blijft bestaan. Maar er bestaat ook een kans dat de Raad en het Europees Parlement in onderhandelingen toch tot een betere regeling gaan komen, waarmee zowel voldoende flexibiliteit wordt gecreëerd, als voldoende bescherming.

Tenslotte: vanmorgen heb ik naar de toespraak van Nicolas Sarkozy zitten luisteren, hier in het Parlement in Straatsburg. Hij zet zijn woorden kracht bij door theatrale gebaren. Ik vraag me af of hij, ’s ochtends aan het ontbijt met zijn Carla, ook zo gepassioneerd met zijn armen zwaait en gesticuleert, als hij vraagt of ze de boter even door wil geven.